• No results found

Anselmus van Canterbury: zijn leven en werk

In document VU Research Portal (pagina 116-123)

J. Denny Weaver’s kritiek op de christologie van Nicea en Chalcedon

4. Anselmus van Canterbury’s ‘Cur Deus homo’

4.2. Anselmus van Canterbury: zijn leven en werk

Het is dankzij de uitvoerige biografie van Anselmus, die nog tijdens zijn leven werd opgetekend, dat we in staat zijn hier uitvoeriger stil te staan bij de persoon van Anselmus en zijn achtergrond. De uitvoerige biografische informatie over An-selmus hebben we te danken aan zijn leerling en biograaf Eadmer,602 een monnik van Canterbury die het leven van Anselmus vastlegde in de ‘Vita Anselmi’.603 De uitvoerige studie van R.W. Southern over het leven en de theologie van Anselmus is in belangrijke mate schatplichtig aan deze biografie. We besteden hier even apart aandacht aan deze biografie van Anselmus, een geschrift dat qua vorm en inhoud voor zijn tijd ongekend was. Eadmer hield zich niet aan de toen geldende conventies en schreef “a rare example of a biography which will stand beside a

mod-ern one as a serious attempt to make a record of a whole man.” 604 Volgens de over-levering beval Anselmus Eadmer, toen hij er achter kwam wat deze aan het doen was, om het manuscript te vernietigen. Uiteindelijk gaf hij gehoor aan het bevel, maar niet nadat hij er een kopie van had gemaakt.605

Eadmer en Anselmus zouden elkaar voor het eerst ontmoeten in 1079. Vanaf 1093, wanneer Anselmus naar Canterbury komt, kan Eadmer hem niet alleen observeren in het dagelijks leven, maar weet hij Anselmus ook zo ver te krijgen dat hij hem uitgebreid vertelt over zijn jeugd en zijn vroegere leven. Het moet rond 1100 zijn geweest dat Anselmus geïnfomeerd wordt over de bedoelingen van Eadmer.606 Het lijkt erop dat de ontdekking leidde tot een vertrouwensbreuk tussen de twee, want de informatie over de periode 1100-1109 is aanmerkelijk schaarser en minder persoonlijk dan die over de voorgaande periode.607 Gezien het algemene beeld van Anselmus, dat zich aandient bij de bestudering van zijn leven zoals dat uit de bronnen naar voren komt, dringt zich de gedachte op dat Anselmus er oprecht moeite mee moet hebben gehad dat zijn persoon het onder-werp zou worden van een biografische studie. Het heeft er alle schijn van dat hij zichzelf niet waardig vond om het onderwerp van een dergelijke studie te zijn. 601 Desmond Paul Henry, The Logic of Saint Anselm (Oxford: Clarendon Press, 1967).

602 “Nearly everything that can be known about Anselm’s life and the development of his thought and

devotion comes either from his own writings or from those of Eadmer.” Southern, Saint Anselm, 404.

603 Eadmer, The Life of St Anselm, Archbishop of Canterbury, trans. R. W. Southern, Oxford medi-eval texts, (Oxford: Clarendon Press, 1972).

604 G. R. Evans, Anselm, Outstanding Christian thinkers, (Wilton: Morehouse-Barlow, 1989), 1. 605 Evans, Anselm, 2.

606 Brian Davies and Brian Leftow, The Cambridge Companion to Anselm, Cambridge companions, (Cambridge: Cambridge University Press, 2006), 6.

Een korte levensbeschrijving van Anselmus

Anselmus van Canterbury ontleent zijn naam aan zijn episcopaat als aartsbis-schop van Canterbury, waar hij zijn leermeester Lanfranc 608 na diens overlijden in 1089 zou opvolgen. Anselmus werd geboren in 1033 in Aosta in Noord-Italië aan de vooravond van een periode van grote veranderingen in Europa: “[T]he span of

Anselm’s life covered one of the most momentous periods of change in European history, comparable to the centuries of the Reformation or the Industrial Revolution.” 609 Niet alleen de politieke machtsverhoudingen zouden ingrijpend veranderen, ook de machtsverhoudingen in de kerk ondergingen belangrijke verschuivingen.610

Anselmus’ vader, Gundulf, kwam niet uit Aosta, maar uit Lombardije en vestigde zich bij zijn vrouw Ermenberga, die zelf wel uit Aosta afkomstig was. Dit doet vermoeden dat Anselmus’ moeder uit een meer gefortuneerd geslacht kwam dan zijn vader. Heel veel is er niet overgeleverd over Anselmus’ vroege jeugd. Anselmus had een zus, Richeza en zou in het bijzonder met zijn moeder een goede band hebben gehad. Na het overlijden van zijn moeder in 1056 verlaat Anselmus Aosta en trekt over de Alpen richting Bourgondië en

Frankrijk,611 naar het zich laat aanzien zonder duidelijke plannen voor zijn eigen toekomst.612 Via verschillende halteplaatsen komt hij in Avranches, in het wes-ten van Normandië, waar hij waarschijnlijk voor het eerst hoort over Lanfranc, die net als hij uit Italië afkomstig was en die op dat moment als prior werkzaam is in Bec. Het is daar, in Bec, dat de zwerftocht van Anselmus in 1059 voorlo-pig een halt zal vinden. En in Lanfranc zal Anselmus zijn eerste grote leermees-ter vinden.

De kloosterschool in Bec genoot een goede reputatie in heel Europa voor het on-derwijs in grammatica, rhetorica en logica – een reputatie die de school had op-gebouwd in de jaren dat Lanfranc er de scepter zwaaide.613 In die jaren had Lan-franc in Bec een aanzienlijke theologische bibliotheek op weten te bouwen waarin de werken van Augustinus goed vertegenwoordigd waren, hetgeen mede de grote invloed van de theologie van Augustinus op het denken van Anselmus verklaart, aldus Southern.614 Dat Lanfranc een belangrijke positie innam in de katholieke kerk leidde er toe dat Bec tegen de tijd dat Anselmus daar arriveerde een centrale 608 “[I]t was Lanfranc who started him on the course of religious and intellectual development which was

to make him one of the outstanding figures in the history of Latin Christendom.” Southern, Saint Anselm,

15.

609 Southern, Saint Anselm, 4. 610 Southern, Saint Anselm, 3, 4.

611 De landsgrenzen en aanduidingen voor landen en streken uit de 11e eeuw wijken af van de hui-dige grenzen en benamingen. Frankrijk, zoals wij dat nu kennen, bestaat in die tijd nog niet – en het landsdeel dat met die naam wordt aangeduid is dus vele malen kleiner dan de huidige natie Frankrijk. 612 Southern, Saint Anselm, 11.

613 Southern, Saint Anselm, 29. 614 Southern, Saint Anselm, 43.

rol vervulde in de politiek-kerkelijke ontwikkelingen.615 Mogelijk nog belang-rijker was het dat Lanfranc, als direct uitvloeisel van zijn politieke en diploma-tieke werkzaamheden voor Paus Nicolaas II, in 1063 Bec verliet om in Caen een nieuwe kloosterschool te stichten. Anselmus volgde Lanfranc op als prior in Bec en kreeg zo de kans om zich los te maken uit de schaduw van zijn leermeester.616

Waar zijn leermeester Lanfranc lijkt te gedijen in het politiek-kerkelijk metier, vertoont Anselmus geen enkele ambitie in die richting. Anselmus is toch eerst en vooral een toegewijde benedictijner monnik.617

In 1093 wordt Anselmus geroepen om het aartsbisdom van Canterbury in Engeland te gaan leiden. Hoewel het gebruikelijk was dat een uitnodiging om het ambt van bisschop te aanvaarden met een gepast blijk van bescheidenheid werd afgewezen, heeft het er alle schijn van dat Anselmus oprecht alles in het werk heeft gesteld om onder deze verplichting uit te komen, aldus Evans: “There can

be no question of the sincerity of Anselm’s protests.” 618 Anselmus is echter plichtsge-trouw en volgt dus het bevel op dat hem van hogerhand wordt opgelegd. Gedu-rende zijn latere loopbaan zou zijn keuze om onverkort trouw te blijven aan de Paus en aan wat hij beschouwde als zijn roeping en opdracht van Gods wege hem nog herhaaldelijk in conflict brengen met de koning en zelfs met zijn collega-bisschoppen.619

Terwijl Anselmus op grond van zijn uitzonderlijke kwaliteiten werd geroepen tot het episcopaat, lijkt het dat hij zichzelf daar helemaal niet geschikt voor achtte. Onderwijs en studie, dat lijken de taken te zijn geweest waar hij zich met al zijn toewijding aan wilde geven. Maar misschien is het juist de afkeer van macht en rijkdom, waar zijn biografie althans van lijkt te getuigen, en zijn streven naar een-voud en oprechtheid, waardoor hij een bijzondere positie innam. Zijn directe in-vloed als stichter van een school mag gering zijn geweest, omdat hij daar ook niet naar leek te streven. Zijn erfenis en zijn reputatie zijn des te groter.

Hoewel een goed onderlegd theoloog en een gerespecteerd geestelijk leider, was Anselmus bij aanvang van zijn ambt als aartsbisschop van Canterbury waar-schijnlijk maar matig toegerust voor zijn taak, aldus Davies en Leftow: “Practically

speaking, Anselm had a great deal to learn about the way the world worked.” 620 Ge-zien de politieke verwikkelingen waar Anselmus mee te maken kreeg in zijn jaren als aartsbisschop, waaronder de investituurstrijd die in die periode een climax be-reikte, mag het opmerkelijk heten dat Anselmus in staat was om een verhandeling als ‘Cur Deus homo’ te schrijven. Het conflict met de nieuwe koning van

615 Southern, Saint Anselm, 24. 616 Southern, Saint Anselm, 25. 617 Southern, Saint Anselm, 32. 618 Evans, Anselm, 15.

619 Evans, Anselm, 17-21.

Engeland, Henry I, liep uiteindelijk zo hoog op dat Anselmus tussen 1103 en 1106 voor de tweede maal in zijn leven langere tijd in ballingschap moest gaan, voordat hij weer terug kon keren naar Engeland. Nog altijd was hij bezig met theologische vraagstukken en hij had een verhandeling willen schrijven over de herkomst van de ziel, een vraagstuk dat hij aan Augustinus ontleende,621 toen hij uiteindelijk in de week na Pasen in 1107 in Canterbury het leven liet.

‘Cur Deus homo’ binnen het oeuvre van Anselmus

Anselmus’ oeuvre is omvangrijk en veelzijdig te noemen. Het omvat niet alleen theologische verhandelingen, maar ook meditaties die getuigen van een rijk gees-telijk leven. Het is onmogelijk om in dit bestek recht te doen aan het veelzijdige levensverhaal en het uitvoerige oeuvre van Anselmus. Meerdere van zijn werken zijn van grote betekenis geweest. Van die werken is de ‘Proslogion’, waarin hij zijn ontologisch godsbewijs uiteen zet, mogelijk nog belangrijker geweest dan ‘Cur

Deus homo’, omdat het behalve in de discipline van de theologie ook in de

dis-cipline van de filosofie een invloedrijk werk is geweest. We beperken ons in het kader van dit onderzoek echter tot ‘Cur Deus homo’ en de daar door Anselmus gegeven verhandeling over de verzoening.

In ‘Cur Deus homo’ zijn alle drie leermeesters van Anselmus nadrukkelijk

aanwezig. Allereerst is dat zijn leermeester Lanfranc. Aan Lanfranc mogen we Anselmus’ kunde in de retorica toeschrijven, maar ook zijn kennismaking met zijn andere twee belangrijke leermeesters, Augustinus en Aristoteles.622 Zijn theo-logische uitgangspunten ontleent hij aan Augustinus.623 Opmerkelijk is de expli-ciete verwijzing in ‘Cur Deus homo’ naar Aristoteles,624 die we als de derde leer-meester van Anselmus zouden mogen aanmerken. Terwijl Aristoteles langzaam ingang aan het vinden was in de theologie, is dit waarschijnlijk de eerste expliciete verwijzing naar het werk van Aristoteles in een middeleeuws theologisch werk, aldus Southern.625

Anselmus schreef ‘Cur Deus homo’ waarschijnlijk tussen 1094626 en 1097, dus kort 621 Evans, Anselm, 25.

622 “Lanfranc had brought him to the religious life, to the community at Bec, to Aristotle and

Augus-tine – the only two men besides Lanfranc to whom he recognized an explicit obligation.” Southern, Saint Anselm, 66.

623 Southern, Saint Anselm, 71-87.

624 Anselm, “Why God Became Man,” 346 (CDH II,17).

625 “This passage cannot have been earlier than about 1095; but the explicit use of Aristotle was so slow

in penetrating into theological debate after Lanfranc’s cautious innovation that this mention of Aristotle in the Cur Deus homo is said to be the first in any medieval theological work.” Southern, Saint Anselm, 65.

626 Southern geeft aan dat Anselmus Boso in 1094 naar Canterbury laat komen om hem te helpen bij het schrijven van ‘Cur Deus homo’. Southern, Saint Anselm, 202. Hoewel Davies en Evans aangeven dat hij mogelijk al voor de aanvang van zijn werkzaamheden als aartsbisschop aan het manuscript was begonnen (Anselm, “Why God Became Man,” ix.) lijkt dat minder voor de hand te liggen. De gesprekken met Gilbert Crispin, die mede de aanleiding vormden, moeten namelijk ook niet eerder

na zijn installatie als aartsbisschop van Canterbury. Hoewel ‘Cur Deus homo’ han-delt over de verzoening, lijkt dat thema niet de directe aanleiding voor de verhan-deling. Southern geeft aan dat er twee aanleidingen moeten zijn geweest voor het schrijven van het werk.627

De eerste aanleiding was gelegen in de controverse over de incarnatie waar zijn vriend en leerling Gilbert Crispin in verwikkeld was geraakt. Het waren joodse geleerden die de positie verdedigden, dat de incarnatie onverenigbaar was met Gods waardigheid en onveranderlijkheid.628 Het zijn deze ‘ongelovigen’, zoals Anselmus ze aanmerkt,629 waar hij mee in gesprek gaat in ‘Cur Deus homo’. De kritiek van de zijde van joodse schriftgeleerden werd niet licht opgevat, want die werd als een rechtstreekse bedreiging ervaren: “[O]ne of the main fears at this time

was about the number of reported conversions to Judaism.” 630 Het is interessant om

te constateren dat waar de beschuldiging luidt dat de incarnatie een aantasting van Gods eer zou zijn, Anselmus juist betoogt dat de incarnatie Gods aangetaste eer moet redden. En de manier waarop God dat heeft gedaan strekt Hem alleen maar tot nog meer eer, aldus Anselmus, die in dit verband spreekt over “the

indes-cribable beauty of the fact that our redemption was produced in this way.” 631

De tweede aanleiding voor het schrijven van ‘Cur Deus homo’ is gelegen in de theologie van de seculiere scholen en in het bijzonder die van de invloedrijke school van Laon.632 Verschillende leerlingen van die scholen kwamen met hun vragen naar Anselmus in Bec. Een van hen was Boso, de dialoogpartner van An-selumus in ‘Cur Deus homo’. Boso verwoordt het standpunt dat in Laon werd onderwezen: op het moment dat de duivel Christus onderwerpt aan zijn macht, overschrijdt hij de grenzen van zijn bevoegdheid – en zo wordt het mogelijk ge-maakt dat de mens wordt bevrijd uit de macht van de duivel. Boso verwerpt die benadering en Anselmus bouwt zijn eigen betoog op vanuit dat startpunt.633

Opmerkelijk is de rol die Boso speelt in ‘Cur Deus homo’. Om te beginnen is Boso de enige leerling die door Anselmus bij name wordt opgevoerd in zijn dialo-gen, wat al een indicatie geeft van zijn bijzondere positie. Daarnaast laat hij Boso het klassieke losprijsmotief, dat tot dan toe opgeld deed, ontkrachten, waarmee Boso de weg vrij maakt voor Anselmus’ argumentatie.634 Dit staat in schril con-trast met zijn gebruikelijke werkwijze, waarbij hij een leerling vragen laat stellen worden geduid dan 1092-93, aldus Southern. Southern, Saint Anselm, 198.

627 Southern, Saint Anselm, 197. 628 Southern, Saint Anselm, 198-202.

629 Anselm, “Why God Became Man,” 268 (CDH I,3). 630 Southern, Saint Anselm, 198.

631 Anselm, “Why God Became Man,” 269 (CDH I,3). 632 Southern, Saint Anselm, 202-05.

633 Southern, Saint Anselm, 204-05.

634 “In giving his pupil the role of making the initial breakthrough to the new doctrine which the Cur Deus homo was written to establish, Anselm gave Boso a position which he conceded to no other pupil.” Southern, Saint Anselm, 205.

die hij beantwoordt, of onjuiste beweringen laat doen, die hij dan corrigeert.635

Boso krijgt zo een unieke plaats in Anselmus’ oeuvre: “In giving his pupil the role

of making the initial breakthrough to the new doctrine which the Cur Deus Homo was written to establish, Anselm gave Boso a position which he conceded to no other pupil.” 636 Volgens Southern valt Boso deze eer mede ten deel, omdat hij een

be-langrijke bijdrage had geleverd aan Anselmus’ eigen theologische ontwikkeling. Het is Boso geweest, aldus Southern, die Anselmus er toe aanzet om voor het eerst de traditionele geloofsleer ter discussie te stellen.637

Anselmus’ stijl en gebruik van logica in ‘Cur Deus homo’

Voordat we inhoudelijk naar ‘Cur Deus homo’ gaan kijken nog een paar woor-den over de stijl en de logica van Anselmus. Een van de technieken die voor de moderne lezer in het oog zullen springen, is Anselmus’ gebruik van analogieën als bewijsvoering. Een voorbeeld is de wijze waarop Anselmus vrij in het begin van zijn uiteenzetting onderbouwt waarom het “passend” is dat de redding van de mensheid op deze wijze gestalte krijgt: “[J]ust as death entered the human race

through a man’s disobedience, so life should be restored through a man’s obedience, just as the sin which was the cause of our damnation originated from a woman, similarly the originator of our justification and salvation should be born of a woman. Also that the devil, who defeated the man whom he beguiled through the taste of a tree, should himself similarly be defeated by a man through tree-induced sufferings, which he, the devil, inflicted.” 638 Hij maakt veelvuldig gebruik van dit stijlmiddel om de

juist-heid van zijn aannames te onderbouwen.

Daarnaast werkt Anselmus veel met nevengeschikte argumenten, die als zo-danig elkaar niet noodzakelijk versterken en ook niet van elkaar afhankelijk zijn. Het is echter kenmerkend voor de betoogtrant van Anselmus dat alle argumenten naar voren worden gebracht en gewogen. Door zo veel mogelijk argumenten aan te dragen voor een bepaalde stellingname, die onafhankelijk van elkaar geldig zijn, wordt dan de stellingname verdedigd en onderbouwd. Daarmee worden dus ook alle mogelijke bezwaren tegen het licht gehouden om tot een sluitend betoog te komen. Het is Anselmus er echter om te doen alle denkbare posities en stel-lingnames te verdisconteren in zijn betoog.

Een ander opmerkelijk aspect is het bijzonder goed ontwikkelde gebruik van de logica door Anselmus. Hij was in ieder geval bekend met de basisprincipes van de propositielogica en volgens Jasper Hopkins zijn het in het bijzonder de modus 635 Southern, Saint Anselm, 203.

636 Southern, Saint Anselm, 205.

637 “If we remember the primary role which Anselm ascribed to Boso in stimulating the composition of

the work, we must conclude that he wished Boso to be given some credit for an important moment in his development. Anselm had never before disagreed with a traditional doctrine, nor had he challenged an argument of one of the central schools of his day.” Southern, Saint Anselm, 205.

ponens639 en de modus tollens,640 waarvan Anselmus zich bedient.641 Een uitvoeri-ger studie van de door Anselmus gehanteerde logica vinden we bij Desmond Paul Henry,642 die betoogt dat Anselmus zich in het bijzonder baseerde op de logica van Aristoteles en de commentaren daarop van Boëthius.643 Henry merkt op dat Anselmus zijn tijd bovendien ver vooruit was in het gebruik van modale logica:

“[T]he parallels drawn between necessity and constraint, and between impossibility and prevention, although of course characteristically Anselmian, nevertheless represent, from the usual modern point of view, an enlargement of the area which is nowadays considered to constitute the central business of modal logic. It is only recently that such enlargements have been carried into systematic execution.” 644

De modale logica, waar Henry naar verwijst, is een uitbreiding van de klassie-kere vormen van logica met begrippen als ‘mogelijk’ en ‘noodzakelijk’. We zullen zien dat dit in het betoog van Anselmus belangrijke begrippen zijn. In de ana-lyse zal ik nog nader ingaan op de wijze waarop Anselmus het begrip ‘noodzaak’ verstaat. Een verdere uitvoerige analyse van de logica van Anselmus en de wijze waarop hij de modaliteiten aanwendt in zijn redeneringen laat ik achterwege. Voor nu volstaat de constatering dat Anselmus een voor zijn tijd bijzonder groot inzicht in de mogelijkheden van de logica aan de dag legt. Over het algemeen

In document VU Research Portal (pagina 116-123)