• No results found

Christus Victor en de mogelijkheden voor een soteriologie vanuit dopers perspectief

In document VU Research Portal (pagina 110-115)

J. Denny Weaver’s kritiek op de christologie van Nicea en Chalcedon

3. Het Christus Victor model

3.10. Christus Victor en de mogelijkheden voor een soteriologie vanuit dopers perspectief

Zoals we hebben gezien in het vorige hoofdstuk heeft Weaver het Christus Victor model van Aulén als uitgangspunt genomen. In dit hoofdstuk hebben we reeds geconstateerd dat Weaver op zijn beurt afwijkt van de interpretatie van Aulén. Weaver bepleit dat God op geen enkele wijze verantwoordelijk kan worden ge-houden voor de kruisdood van Jezus. En in tegenstelling tot Aulén benadrukt 591 Aulén, Christus Victor, 118.

592 “The traditional text of Luther is not always to be trusted. In certain passages where Luther speaks of

the merits of Christ and His satisfaction, Bring has proved that the text has been amended in order to bring it into line with the Latin doctrine.” Aulén, Christus Victor, 119.

593 Aulén, Christus Victor, 121-22.

594 “Luther’s teaching on the Atonement was not followed either by his contemporaries or by his

succes-sors.” Aulén, Christus Victor, 123.

595 Zie voor een kritische bespreking: Anders Kraal, “Aulén’s Multiple Characterizations of the “Classical” and “Latin” Theories of Reconciliation,” Svensk Teologisk Kvartalskrift 86, no. 4 (2010): 149-59.

Weaver het subjectieve karakter van de verzoening. We hebben eveneens gezien dat Weaver niet nader ingaat op de kerkvaders die aan het model van Aulén ten grondslag liggen. Het is in dit hoofdstuk echter duidelijk geworden dat we bij de kerkvaders een aantal ideeën aantreffen, die de denkbeelden van Weaver niet alleen aanvullen, maar ook corrigeren waar het Weaver’s beeld van het Christus Victor model aangaat.

Weaver heeft de kracht van het Christus Victor wel gezien, maar tegelijk nog niet voldoende onderkend. Had hij de kerkvaders zelf bestudeerd, dan had hij zijn eigen argumentatie kunnen versterken. We zullen daarom nu nader kijken wat de analyse van het Christus Victor model, zoals we dat tegenkomen bij ver-schillende kerkvaders, heeft opgeleverd met het oog op een soteriologie vanuit dopers perspectief.

Een overwinning zonder geweld

Het eerste element dat in het oog springt, is het geweldloze handelen van God in de verzoening. We hebben geconstateerd dat Weaver, hoewel hij uitgaat van de afwijzing van geweld, in zijn argumentatie niet verwijst naar de geweldloze wijze waarop God volgens diverse kerkvaders de kwade machten overwint. Hij merkt op dat in alle traditionele verzoeningsmodellen geweld noodzakelijk is voor de verzoening. Daarmee lijkt hij voorbij te gaan aan het metaforische verstaan van de overwinning op de kwade machten bij de kerkvaders en lijkt hij de overwinning in het Christus Victor model uit te leggen als “butchering your opponent with

weapons”, om met de woorden van Gunton te spreken.

Het is niet het geval dat de kerkvaders allemaal uitgaan van een geweldloze God. Wel hebben we gezien dat volgens diverse kerkvaders God de duivel op recht-matige wijze heeft overwonnen en dat ze daarmee bedoelen dat God zich daarbij niet van geweld bedient. In hun ogen zou het gebruik van geweld door God juist afbreuk doen aan Gods rechtvaardigheid. Gregorius van Nyssa beschouwt het feit dat God geen geweld gebruikt om de duivel te overwinnen zelfs als een blijk van Gods almacht – een benadering die weerspiegeld wordt in de analyse van Gunton.

Juist de koppeling die we hier bij de kerkvaders treffen tussen rechtvaardig handelen en het afzien van geweld is een interessante in het licht van de doperse soteriologie, want voor diverse kerkvaders weerspiegelt het feit dat God geen ge-weld gebruikt ten diepste wie God is. Het is niet zo dat de kerkvaders het gege-weld- geweld-loos handelen van God op eenzelfde wijze motiveren als Weaver. God gebruikt geen geweld in zijn omgang met de duivel, omdat dat niet in overeenstemming zou zijn met zijn rechtvaardigheid, niet omdat hij zich in het narratief van Jezus als geweldloos openbaart.

Een benadering van de soteriologie waarin God zich met de mens verzoent zon-der daarbij gebruik te maken van geweld, hoeft dus niet alleen als een idee van de

vredeskerken te worden aangeduid. Het is een idee dat al vroeg in de geschiedenis van de christelijke kerk door vooraanstaande theologen werd gedeeld. Het ge-weldloze handelen van God in de verzoening in de beschrijving van verschillende kerkvaders is daarmee een element dat in een soteriologie vanuit dopers perspec-tief een belangrijke plek in zou moeten nemen.

De christologie in het Christus Victor motief

Een tweede element dat in het oog springt, is de nadruk op de overwinning die Christus in zijn menselijke natuur behaalt op de kwade machten. Irenaeus bena-drukt dat Christus als mens, als tweede Adam, moet herstellen wat met de eerste Adam verloren is gegaan. Dat doet hij door als mens in de woestijn de duivel te weerstaan. Tegelijk is het volgens de kerkvaders God in Christus die de macht van de duivel overwint aan het kruis. God zelf nam de gestalte van een mens aan, opdat de duivel hem in zijn nabijheid zou toelaten, zo zagen we bij Gregorius van Nyssa, zodat hij uiteindelijk de duivel kon overwinnen. Christus moet de duivel als mens overwinnen, omdat de overwinning anders geen heilswaarde zal heb-ben. Tegelijk moet de duivel door God in Christus worden overwonnen, omdat alleen dan de overwinning op de duivel, de zonde en de dood volledig kan zijn. De tweenaturenleer speelt dus een belangrijke rol speelt in de verzoening bij de kerkvaders.

We zien dat Weaver, anders dan Aulén, eveneens het belang van het leven en de leer van Jezus benadrukt, maar zonder dat hij ingaat op het feit dat de kerkva-ders benadrukken dat Christus zowel in zijn menselijke als in zijn goddelijke na-tuur de kwade machten overwint. Op dit punt lijkt Weaver, vanuit zijn afwijzing van de klassieke christologie, te worstelen met zijn formuleringen. De gedach-tegang dat het noodzakelijk is dat Jezus zowel in zijn menselijke als in zijn god-delijke natuur de overwinning behaalt op de kwade machten vinden we bij hem niet terug. De benadering die we vinden bij de kerkvaders biedt echter aankno-pingspunten voor een soteriologie vanuit dopers perspectief die aansluiting zoekt bij het oecumenisch discours. Tegelijk lijkt de lage christologie van Weaver beter aan te sluiten bij het vrijzinnig discours in de Nederlandse doopsgezinde broeder-schap.597 Dit punt vraagt dus nog om een nadere uitwerking.

Verantwoordelijkheid van de mens en ethiek

Een volgend belangrijk gegeven in het denken over de verzoening bij de kerk-vaders is de eigen verantwoordelijkheid van de mens. Er wordt uitgegaan van de gedachte dat de mens met een vrije wil was geschapen. Door de ongehoor-zaamheid van Adam is de gemeenschap met God verbroken en is de mens in de greep van de kwade machten gekomen. In Adam heeft de gehele mensheid 597 Vgl. Alle Hoekema, “Doopsgezinde theologie: stukjes en beetjes,” in Kracht van een minderheid:

Doopsgezinden in Nederland, ed. Ciska Stark en Erik Jan Tillema (Zoetermeer: Meinema, 2011),

de gemeenschap met God verbroken en is dus de hele mensheid tegenover God komen te staan.

Bij Irenaeus zagen we dat met de gave van de Geest de mens in staat wordt ge-steld opnieuw te groeien in de gelijkenis met God. Hij ging niet uit van een vol-komen perfect geschapen mens die door de zondeval zijn volmaaktheid verloor, maar van een mens die van het begin af bedoeld was om te groeien in relatie met God. De zondeval is een ernstige verstoring geweest van dat proces, maar vormt geen bedreiging van Gods scheppingsdoel. De verzoening zet de mens terug op de weg van groei in relatie met God.

In het narrative Christus Victor model van Weaver ligt de nadruk op het ant-woord van de individuele mens op Gods aanbod van genade – een antant-woord dat vorm moet krijgen in een vernieuwde en vreedzame levenshouding. Dat is een voortgaand proces. In die zin sluit Weaver aan bij de nadruk op de voltooiing van de verzoening door de werking van de Heilige Geest, zoals we dat bij Irenaeus zien. Hij formuleert het echter niet op die wijze, mogelijk omdat hij zich niet wil bedienen van een verwijzing naar de triniteit. In de nadruk die door de kerkva-ders wordt gelegd op de eigen verantwoordelijkheid en de werking van de Heilige Geest lijken dus opnieuw aanknopingspunten te liggen om een soteriologie van-uit dopers perspectief ook vanvan-uit het denken van de kerkvaders te onderbouwen en te verbinden met het oecumenisch discours.

De kwade machten

Waar Weaver de kwade machten op abstracte wijze omschrijft als de systemen die mensen onderdrukken en gevangen houden, zijn de kwade machten in het Christus Victor model nog meer gepersonifieerd. Irenaeus spreekt van de duivel, de zonde en de dood, zonder die altijd nadrukkelijk te onderscheiden. We hebben gezien dat latere kerkvaders de figuur van de duivel verder uitwerken als de tegen-macht die Gods heerschappij weerstaat.

De nadruk op de duivel als de belichaming van de kwade machten geeft het kwaad een mythisch karakter, waardoor de nadruk te zeer kan komen te liggen op het conflict op kosmische schaal. In de kritiek op de interpretatie van Aulén is duidelijk naar voren gekomen dat de strijd van God in Christus tegen de kwade machten niet enkel een goddelijke strijd is, maar ook een menselijke strijd. Een belangrijke kritische aanvulling geeft daarin Colin Gunton. Door juist de men-selijke kant van de strijd tegen de kwade machten te benadrukken, benadrukt Gunton eveneens dat de overwinning op de kwade machten geen afgerond pro-ces is. Hij vestigt daarmee opnieuw de aandacht op de verantwoordelijkheid van de mens in de verzoening. Tegelijk benadrukt in het bijzonder Irenaeus dat het God is die door de Heilige Geest de mens daartoe in staat stelt – waarbij het ac-cent komt te liggen op de gehoorzaamheid als het ‘wapen’ waarmee de overwin-ning behaald wordt. Daar sluit de interpretatie van de overwinoverwin-ning op de kwade machten ook nauw aan bij de ideeën van Weaver.

Conclusie

We kunnen dus concluderen dat de bestudering van het Christus Victor model, zoals dat gebezigd werd door de kerkvaders, waardevolle aanknopingspunten biedt voor een soteriologie vanuit dopers perspectief. Weaver ziet die aankno-pingspunten grotendeels over het hoofd, omdat hij voor zijn beschrijving van het Christus Victor model uitgaat van het Christus Victor model van Aulén. Het is in belangrijke mate de verdienste van Gustaf Aulén voor de systematische theologie dat hij het Christus Victor model opnieuw onder de aandacht heeft gebracht, maar hij is in zijn interpretatie te eenzijdig geweest. Er liggen dus meer kansen om een soteriologie vanuit dopers perspectief te verbinden met de theologie van de kerkvaders dan op grond van de bestudering van Aulén het geval leek. In de komende hoofdstukken zullen we bekijken welke aanvullende inzichten en moge-lijke aanknopingspunten er naar voren komen uit de overige modellen.

In document VU Research Portal (pagina 110-115)