• No results found

Christus Victor in Irenaeus volgens Aulén

In document VU Research Portal (pagina 85-89)

J. Denny Weaver’s kritiek op de christologie van Nicea en Chalcedon

3. Het Christus Victor model

3.4. Christus Victor in Irenaeus volgens Aulén

We zullen nu nader onderzoeken hoe Aulén zijn Christus Victor model baseert op het werk van Ireneaus van Lyon (ca. 140-ca. 202), die hij als een van de meest invloedrijke kerkvaders bestempelt.428 De reden om in de context van ons on-derzoek nader op Irenaeus in te gaan is dat Aulén Irenaeus aanmerkt als de eerste kerkvader die een heldere uiteenzetting van de verzoening en verlossing geeft:

“[H]e is the first patristic writer to provide us with a clear and comprehensive doctrine of Atonement and redemption.” 429 Hij acht Irenaeus representatief voor het

klass-ieke verzoeningsmodel: “The teaching of Irenaeus is clear and consistent, and forms

a thoroughly typical example of that view of the Atonement which we have called the Classic Idea.” 430 Aulén baseert de wijze waarop hij het Christus Victor motief

ont-vouwt dan ook in belangrijke mate op het werk van Irenaeus.

We volgen in deze fase de interpretatie die Aulén geeft van Irenaeus. De vraag of Aulén’s interpretatie correct is, of dat zijn interpretatie aanvulling behoeft, zal later aan de orde komen.

Irenaeus en het overwinningsmotief

Na zijn korte positionering van Irenaeus begint Aulén zijn eigenlijke uiteenzetting over de theologie van Irenaeus met de vraag van Irenaeus naar het doel van de incarnatie: “Ut quid enim descendebat? Asks Irenaeus. For what purpose did Christ

come down from heaven? The answer he gives to this question will be the key to his whole theology.” 431 Hier zien we dat Aulén Irenaeus’ opvattingen over de

incarna-tie als vertrekpunt bestempelt van diens gehele theologie.

Aulén gaat kort in op de dan gangbare opvatting aangaande de verzoening bij Irenaeus.432 Vervolgens haalt hij Irenaeus aan om dan met zijn eigen interpretatie te komen: “For what purpose did Christ come down from heaven? Answer: ‘That He

might destroy sin, overcome death, and give life to man.’” 433 Middels de incarnatie 428 “[O]f all the Fathers there is not one who is more thoroughly representative and typical, or who did

more to fix the lines on which Christian thought was to move for centuries after his day.” Aulén, Christus Victor, 17.

429 Aulén, Christus Victor, 17. 430 Aulén, Christus Victor, 34. 431 Aulén, Christus Victor, 18.

432 “Irenaeus has been commonly interpreted by theologians of the Liberal Protestant school as teaching a

‘naturalistic’ or ‘physical’ doctrine of salvation; salvation is the bestowal of ‘divinity’ – that is, of immortality – on human nature, and the idea of deliverance from sin occupies quite a secondary place.” Aulén, Christus Victor, 18.

moesten de machten van zonde en dood worden overwonnen. Door die over-winning kan de schepping worden hersteld en volmaakt worden gemaakt: “The

Divine victory accomplished in Christ stands in the centre of Irenaeus’ thought, and forms the central element in the recapitulatio, the restoring and the perfecting of the creation, which is his most comprehensive idea.” 434 Anders dan deze zin van Aulén doet vermoeden, schrijft hij echter niet het zogeheten ‘recapitulatiemotief’ aan Irenaeus toe. In dit motief ligt de nadruk op de wijze waarop Christus door heel zijn leven, dood en opstanding bijdraagt aan het herstel en de vervolmaking van de schepping.435 Aulén benadrukt juist dat in Irenaeus’ denken het idee van de overwinning centraal staat.436

In zijn analyse van de wijze waarop volgens Irenaeus God in Christus de kwade machten overwint, haalt Aulén twee elementen naar voren. Allereerst is dat de ge-hoorzaamheid van Christus, ten tweede is dat de dood aan het kruis. De nadruk die Irenaeus legt op de gehoorzaamheid van Christus in zijn aardse leven acht Aulén opmerkelijk, 437 maar hij onderzoekt dat niet verder. Hij merkt op dat de gehoorzaamheid van Christus bij Irenaeus“the means of His triumph” 438 is, maar benadrukt dat de overwinning op de kwade machten volgens Irenaeus behaald wordt door de dood van Christus: “But if the earthly life of Christ is as a whole

thus regarded as a continuous process of victorious conflict, it is His death that is the final and decisive battle.” 439 Het is door zijn dood dat Christus de mens bevrijdt.

Irenaeus legt de dood van Christus uit als een losprijs440 waarmee de mens wordt vrijgekocht en bevrijd uit de greep van de kwade machten.441

Aulén ziet twee motieven bij Irenaeus voor de verzoening. Enerzijds is dat het herstel en de vervolmaking van Gods schepping. Anderzijds stelt Irenaeus dat God de mens wel moet verzoenen, omdat anders het kwaad sterker zou zijn dan God, hetgeen ongerijmd is: “the wickedness of the serpent would have prevailed over

the will of God.” 442

434 Aulén, Christus Victor, 21-22.

435 We zullen het recapitulatiemotief hier verder niet afzonderlijk behandelen.

436 “It remains true, however, that in the process of the restoring and perfecting of creation – for both are

involved – the central and the crucial point is the victory of Christ over the hostile powers.” Aulén, Christus Victor, 22.

437 “It is remarkable what great weight he attaches to the Obedience of Christ throughout His life on

earth.” Aulén, Christus Victor, 29.

438 Aulén, Christus Victor, 29. 439 Aulén, Christus Victor, 30.

440 “Here and there he uses the formula that Christ has redeemed us “by His blood”; but he has a special

liking for the image of ransom, to which we have already alluded.” Aulén, Christus Victor, 30.

441 “The ransom is always regarded as paid to the powers of evil, to death, or to the devil; by its means

they are overcome, and their power over men is brought to an end.” Aulén, Christus Victor, 30.

442 “For if man, who had been created by God that he might live, after losing life, through being injured

by the serpent that had corrupted him, should not any more return to life, but should be utterly [and for ever] abandoned to death, God would [in that case] have been conquered, and the wickedness of the serpent

Het werk van Christus is bij Irenaeus echter bovenal gelegen in de overwin-ning op de kwade machten: “The work of Christ is first and foremost a victory over

the powers which hold mankind in bondage: sin, death and the devil.” 443 En het is

God zelf, die volgens Irenaeus in Christus de overwinning behaalt.444 Aulén be-nadrukt in zijn bespreking van Irenaeus opnieuw de continuïteit van Gods han-delen in de verzoening.445 Zo ontleent hij de meest wezenlijke elementen van zijn Christus Victor model – de verzoening als overwinning van God op de kwade machten en de verzoening als geheel Gods werk – dus direct aan zijn lezing van Irenaeus.

Irenaeus en de kwade machten

Die overwinning op de kwade machten is bij Irenaeus in het bijzonder een over-winning op de duivel: “[T]his victory is specially a triumph over the devil, for the

devil is regarded as summing up in himself the power of evil, as he who leads men into sin and death.” 446 Kenmerkend is daarbij volgens Aulén de nadruk die Irenaeus legt op het rechtmatig handelen van God in de omgang met de duivel. Irenaeus stelt dat op twee manieren aan de orde. Allereerst had de duivel op onrechtmatige wijze de mens in zijn macht gekregen.447 Dat maakt het voor God gerechtigd om terug te nemen wat van hem is. We zien dat Irenaeus’ interpretatie hier lijkt af te wijken van de eerdere duiding van Aulén die we benoemd hebben, die er vanuit ging dat de kwade machten functioneren als de uitvoerders van Gods oordeel over de zonde.

Ten tweede heeft God de duivel overwonnen middels overreding en niet door geweld.448 Van een juridisering van de verzoening in het denken van Irenaeus is echter geen sprake.449 De omgangswijze van God met de duivel laat zich hier het beste kenmerken als: “God observes the rules of fair play.” 450 Aulén wijst er nog

would have prevailed over the will of God.” Irenaeus, “Against Heresies,” in The Ante-Nicene father. vol. 1 The Apostolic Fathers, Justin Martyr, Irenaeus Translations of the writings of the fathers down to A.D. 325, ed. Alexander Roberts, James Sir Donaldson, and A. Cleveland Coxe (Buffalo: The Christian

Literature Publishing Company, 1885), 455 (III.23,1). 443 Aulén, Christus Victor, 20.

444 “In Irenaeus thought […] only God is able to overcome the powers which hold man in bondage, and

man is helpless.” Aulén, Christus Victor, 20.

445 “To read Irenaeus in the light of the Latin theory is, however, to miss the essential distinction. He does

not think of the Atonement as an offering made to God by Christ from man’s side, or as it were from below; for God remains throughout the effective agent in the work of redemption.” Aulén, Christus Victor, 33.

446 Aulén, Christus Victor, 26.

447 “[T]he devil cannot be allowed to have any rights over men; he is a robber, a rebel, a tyrant, a

usur-per, unjustly laying hands on that which does not belong to him.” Aulén, Christus Victor, 27.

448 “But at the same time Irenaeus also exhibits the righteousness of God’s redemptive work, by showing

that in it He does not use mere external compulsion, not mere brute force, but acts altogether according to justice.” Aulén, Christus Victor, 28-29.

449 “To call this a juridical doctrine of the Atonement is nonsense.” Aulén, Christus Victor, 28. 450 Aulén, Christus Victor, 28.

eens met nadruk op dat Irenaeus, in tegenstelling tot sommige latere kerkvaders, geen rechten aan de duivel toekent.451 Vanuit het oogpunt van de mens bekeken is het volgens Irenaeus geheel terecht dat hij in de macht van de duivel is geko-men. De mens is afvallig geweest en dit is zijn gerechte straf.452 Tegelijk heeft de duivel geen enkel recht om de mens gevangen te houden en is het dus ook terecht dat de mens door God uit de macht van de duivel bevrijd wordt – en dat gebeurt ook op correcte wijze.

Terwijl de overwinning in het bijzonder een overwinning op de duivel is, zijn de zonde en de dood ook als afzonderlijke kwade machten belangrijk bij Irenaues. De zonde is een objectieve macht, die de mens in zijn greep heeft: “It is from one

point of view an objective power, under which men are in bondage and are not able to set themselves free.” 453 Elders zegt Aulén echter dat het de duivel is die volgens Irenaeus de mens in zijn greep heeft.454 Irenaeus legt naar verhouding ook weinig nadruk op de zonde, omdat voor hem de overwinning van God eerder een over-winning op de dood is, dan een overover-winning op de zonde. Dood is daarbij voor Irenaeus niet in de eerste plaats het einde van het leven, maar vooral verwijderd zijn van God – en die verwijdering is het gevolg van de zonde.455 Hier maakt Irenaeus geen duidelijk onderscheid tussen zonde en dood.456

Het komt er op neer dat Irenaeus de kwade machten – de duivel, de zonde en de dood – uitwisselbaar lijkt te gebruiken,457 waarbij de duivel niettemin een eigen plaats in lijkt te nemen als de belichaming van alle kwaad. Toch valt het op dat de duivel bij Irenaeus nog niet de centrale plaats inneemt die hij in het den-ken over de verzoening bij de latere kerkvaders zal gaan innemen en dat de over-winning op de duivel nog niet in diezelfde levendige beelden wordt beschreven als bij diverse latere kerkvaders.458

451 “Irenaeus shrinks from the assertion which some of the later Fathers are prepared to make, that the

devil has gained, in the last resort, certain rights over man; he is restrained by his sense of the importance of maintaining, against the Gnostics, that the devil is a robber and a usurper.” Aulén, Christus Victor, 28.

452 “Yet the underlying idea is present: the ‘apostasy’ of mankind involves guilt, and man deserves to lie

under the devil’s power.” Aulén, Christus Victor, 28.

453 Aulén, Christus Victor, 23.

454 “He is the lord of sin and death; he deceived mankind and as men have followed him, they have

fal-len under his power.” Aulén, Christus Victor, 26.

455 Aulén, Christus Victor, 25.

456 “It is passages such as this which explain the association of sin and death in Ireaneus, and his use of

the two terms to some extent interchangeably; when he speaks of salvation from death, his thought includes the idea of salvation from a state of sin.” Aulén, Christus Victor, 25.

457 “By the side of Sin and Death Irenaeus ranges the devil. But the phrase ‘by the side of’ scarcely does

justice to his thought; it is rather, like later Eastern theologians, he passes insensibly from one to the other.”

Aulén, Christus Victor, 25-26.

458 “But though the thought of the victory of Christ over the devil occurs frequently in Irenaeus, it is

not so dominant a theme with him as with some of the later Greek Fathers, and it is not elaborated with anything like the same wealth of imagery.” Aulén, Christus Victor, 26.

Aulén legt de verzoening bij Irenaeus dus uit als een proces waarvan de kern gele-gen is in de kruisdood van Christus, als overwinning op de kwade machten. De opstanding is vervolgens het moment waar die overwinning op de kwade machten zichtbaar wordt: “The Resurrection is for him first of all the manifestation of the

deci-sive victory over the powers of evil, which was won on the cross;” 459 Tegelijk is het ook

het beginpunt van de voltooiing van de verzoening bij Irenaeus, want hij vervolgt:

“it is also the starting point for the new dispensation, for the gift of the Spirit, for the continuation of the work of God in the souls of man.” 460 Hoewel Aulén aangeeft dat

de opstanding volgens Irenaeus de overwinning op de kwade machten zichtbaar maakt, gaat hij niet nader in op de betekenis van de opstanding in het denken van Irenaeus. Ook de voortzetting en voltooiing van de verzoening door het werk van de Heilige Geest stelt Aulén slechts beperkt aan de orde.

In document VU Research Portal (pagina 85-89)