• No results found

79 Godsdienstige rechtspraak en berechting van familie- en erf-

In document 0093 3000 (pagina 120-123)

erf-rechtzaken (1925)

2 5

°

Inlichtingen van bestuursambtenaren naar aanleiding van het verzoek, vermeld in serie A no. 44: 1. Lampoengs; 2. Bengkoeloe (met een rege-ling Maleisch met vertarege-ling, betr. de adat Moeko-Moeko, adat lembaga Minangkabau) ; 3. Palembang (waaronder nog Kerintji). Nergens „gods-dienstige rechtspraak" in den eigenlijken zin. — Taclik-formules.

80. Vonnissen van de h a k i m k e t j il ter hoofdplaats Bengkoeloe

(1895—1924)

2 6 8

1 Vonnis 4 April 1895: eischeres verzoekt, gedaagde, van wien zij zegt zwanger te zijn, te veroordeelen om haar te trouwen; gedaagde, die ontkent, de eed opgelegd dat hij met eischeres geen vleeschehjke gemeen-schap heeft gehad.

S E R I E I 80—82 (AB-28)

120

No. Biz.

2. Vonnis 19 Januari 1924: terugvordering van het dubbel van den bij verloving betaalden bruidschat omdat het meisje de verloving heeft verbroken (m o e n g k i r) ; gedaagde stelt bij wege van schikking voor om den enkelen bruidschat terug te betalen, omdat de bruidegom sedert de verloving niets van zich heeft doen hooren; veroordeeling conform den eisch.

3. Vonnis 17 Januari 1924: eisch van man tot teruggave van aandeel in tijdens huwelijk verworven goederen en aangegane schulden; gedaagde moet bewijzen welke goederen zij ten huwelijk heeft meegbracht; eischer krijgt toegewezen de helft der b a r a n g p e r s o e a r a n g a n ; eisch betr. de schuld afgewezen, daar deze niet bekend is (met verwijzing naar fatsal 57 der Adat lembaga, deze serie no. 20 onder V ) .

4. Vonnis 26 Juni 1909: echtscheiding ( p a s a h ) op grond van het niet verstrekken aan de vrouw (eischeres) van levensonderhoud en kleercn gedurende negen maanden.

5. Vonnis 25 Februari 1924: verstootingskoop : eischeres verzoekt t a l â k tegen afstand van het haar door man geschonken rijtuig met paard ; man stemt erin toe.

6. Vonnis 16 September 1922: constateering van vervulling eener t a c 1 i k-voorwaarde (mishandeling): eischeres „ m e m p i s a h k a n d i r i n j a kepada lakinja".

7. Vonnis 25 Maart 1924: eischeres vraagt aandeel in nalatenschap van kinderloos overleden vaders-broeder, met achterlating van 8 neven en nichten ; haar wordt '/g toegewezen (mannen en vrouwen deelen dus gelijk op).

Alle vonnissen in het Maleisch, met samenvatting.

8 1 . A d a t v o n n i s s e n v a n i n h e e m s c h e r e c h t b a n k e n in B e n g k o e l o e i n f a m i l i e - e n e r f r e c h t z a k e n ( 1 9 0 1 — 1 9 2 5 ) . . . 2 8 3 1. Rapat marga Sk. T. Kepoengoet 1925: eischer ontvoert meisje; haar vader vraagt een bruidschat van 300 ringgit, of een huis, of dat eischer trouwt bij wege van a m b i l a n a k (t a m b i k, t e r a m b i l a n a k ) ; eischer slaat alles van de hand en eischt terug de betaalde w a n g g a n (verlovingsgeschenk) en o e p a h t o e a (heffing bij verloving); toege-wezen de teruggeëischte w a n g g a n , niet de oepah toea „sebab E.

m o e n g k i r".

2. Zelfde rapat marga 1924: gedaagde vlucht met zijn verloofde (met wie hij een s e m e n d o t a m b i k a n a k zou aangaan); zij worden veroordeeld om voor de rapat te huwen, en gedaagde bovendien om 6 rijksdaalders boete-wegens-schaking (p e 1 a j a n) te betalen.

3. Zelfde rapat 1925: vordering van eischeres om haar aandeel (r/4) in de b a r a n g p e r s o e a r a n g a n (koffietuin en padiopbrengst) slechts voor de helft toegewezen, omdat zij zoo weinig meegewerkt heeft.

4. Rapat marga Sindang Bliti 1924: eischer vordert een kind op, geboren uit zijn zuster's eerste huwelijk, en wel van dengeen, met wien zij bij wege van a d a t a n g g a u is hertrouwd, nadat ook dit leviraathuwelijk was ontbonden (wrschl. door zuster's dood) ; eisch afgewezen, omdat gedaagde recht heeft op de kinderen van zijn broer.

5. Rapat marga Sk. T. Kepoengoet 1924: eisçher's nichtje heeft met gedaagde een a m b i 1 - a n a k-huwelijk gesloten, maar deze weigert haar in haar woning te volgen en mishandelt haar, zoodat zij wil scheiden : huwelijk ontbonden verklaard onder betaling van f 5 w a n g p e m e g a t.

6. Groote rapat van Manna 1925 : verstootingskoop : driemalige t a l ä k uitgesproken tegen betaling van f 20 t e b o e s t a l a k , en van f 5 p e n j a r a k voor de rapat.

7. Groote rapat van Mokko-Mokko 1901 : bekrachtiging, op verzoek der erfgenamen, van de akte van verdeeling der nalatenschap van sultan Taqdir Chalifatoellah S j a h ; de b a r a n g s a n g s e k o in handen van

121 ZUID-SUMATRA Biz.

één hunner ten gebruike van elk der erfgenamen, indien daarom verzocht wordt.

Alle vonnissen in het Maleisch, met samenvatting.

Adatvonnissen van inheemsche rechtbanken in Palembang in

familie- en erfrechtzaken (1920—1925) 294 1. Groote rapat Pasemah 1923: terugvordering van f 150 als m a s

-k a w i n betaald voor huwelij-k van eischers zoon mét gedaagdes dochter, die inmiddels door een ander is geschaakt ; vordering, betr. „vermomde d j o e d j o e r " , afgewezen op grond van no. 62 d {niet 62 e) „Aant. Adat-rtspr.", volgens hetwelk alle d j o e d j o e r-vorderingen, ook vermomde, dienen te worden afgewezen : zie no. 19 dezer serie onder B, 1 b [er wordt niet gesproken van terug-vorâ&c'mg van als djoedjoer betaald geld].

2. Groote rapat Tebing-Tinggi 1921 : toewijzing aan eischeres van de helft der h a r t a s e p e n t j a r i a n .

3. Groote rapat Pasemah 1925 : eischeres, gehuwd geweest bij wege van k e a m b i l a n a k d j o e r a i d o e a n e g e r i d o e a [een ouder -rechtelijk huwelijk, zie W . Hoven's proefschrift, De Pasemah, blz. 68]

met den vader van gedaagde [diens zoon uit ander huwelijk] vordert van dezen haar aandeel in de h a r t a s e p e n t j a r i a n , waarop zij recht heeft, nu het huwelijk kinderloos is gebleven; gedeeltelijk toege-wezen.

4. Groote rapat Pasemah 1920: aan eischeres tegen haar [gewezen] man toegewezen de waarde van hare eigen en 2/3 van die der h a r t a s e -p e n t j a r i a n , door gedaagde o-pgemaakt.

5. Zelfde rapat 1921 : soortgelijke vordering afgewezen, omdat eischeres nog met gedaagde gehuwd is ; zie voorgaand vonnis.

6. Kleine rapat Moeara Doea 1921 : door vrouw verzochte echtscheiding van a m b i 1 - a n a k - huwelijk afgewezen, als onbewezen.

7. Kleine rapat Pasemah 1923: gelijke vordering als ongegrond afge-wezen.

8. Rapat marga Loeboek Roekan 1921: vrouw verzoekt scheiding omdat man haar gedurende 3 jaren niet n a f k a h b a t i n d a n n a f k a h z a h i r heeft verstrekt ; man heeft geen bezwaar maar wil geen p e -n e r a -n g a -n p e g a t betale-n ; scheidi-ng uitgesproke-n „sebab soedah lebih dari pada talik laki bini".

9. Kleine rapat Moeara Doea 1923 : scheiding van a m b i l a n a k -huwelijk uitgesproken op grond dat man zonder haar toestemming een tweede vrouw heeft genomen.

10. Groote rapat Pasemah 1924: echtscheiding op grond van man's af-wezigheid gedurende twee jaar zonder geld voor levensonderhoud ge-zonden te hebben.

11. Zelfde rapat 1925: vordering door jongsten zoon van aandeel in vader's nagelaten sawah afgewezen, omdat volgens Pasemahsche adat een sawah steeds op oudsten zoon overgaat. [Aldus volgens de „samen-vatting", welke, wat den rechtsregel betreft, juist is geformuleerd, maar niet wat de familieverhouding der partijen aangaat. Uit het vonnisfrag-ment is allerwaarschijnlijkst op te maken, dat i.e. n i e t gedaagde Akam en eischer Redjimbang de oudste resp. jongste zoon zijn, dus eikaars broers, maar T e r a m e (oudste zoon ni. van Rangkilan en grootvader van gedaagde) resp. S i t e r e (jongste zoon van Rangkilau en vader van eischer), zoodat gedaagde's vader Boemin een germain-neef is van eischer.

Het recht op de sawah wordt door beide partijen ontleend aan hun ge-meenschappelijken stamvader ( p o e j a n g ) Rangkilan, maar toegewezen aan gedaagde als afstammeling van stamvader's oudsten zoon, hoewel hij een generatie jonger is dan eischer, die echter afstamt van stam-vader's jongsten zoon].

12. Zelfde rapat 1925: van n i n i q ( = grootvader) Beting is de dochter naar elders getrouwd ( k e s a h , zie Hoven's dissertatie s. v. s a h), en

S É R I E I 82—86, 17 v. 1 2 2

No. Biz.

de zoon Beriang gehuwd k e a m b i l a n a k d j o e r a i d o e a n e g e r i d o e a (zie boven, vonnis-3), waaruit een dochter Retindoe is geboren, die een a m b i 1 - a n a k - huwelijk (zonder meer) gesloten heeft; het huis van Beting is overgegaan op Beriang (die door zijn huwelijk zijn familie voortzet, m e n o e n g g o e i d j o e r a i ) en vervolgens op Re-tindoe (die door haar ambil-anak-huwelijk eveneens de familie voort-zet), terwijl Beriang's dochter geenerlei rechten op het huis (op de poesaka harer ouders) kan doen gelden, omdat zij door haar huwelijk ( k e s a h ) geheel uit de familie was getreden; Seramat, die [daarnal met haar een ambil-anak-huwelijk wil sluiten, kan zich derhalve niet verzetten tegen den voorgenomen verkoop van het huis door Retindoe.

[Aldus afwijkend van de „samenvatting" ; het „hak mewarisi harta poesaka dari bapaknja dan dari bapak bininja" van Beriang is niet duidelijk en heeft in elk geval niets met de casuspositie te m a k e n ] . Alle vonnissen Maleisch, met samenvatting.

83. Godsdienstige rechtspraak in Palembang; mededeelingen,

In document 0093 3000 (pagina 120-123)