• No results found

acties en andere misbruiken aldaar (1934) 128

In document 0093 3000 (pagina 70-74)

Uit een opstel van Niggebrugge in „Volkscredietwezen" 1934 : g a d e , m i n d r i n g a n, t a p s i r a n, p a n d j e r, t e b a s , p a r ë n, t a n d h o e.

7 6 . P r a u w v a a r t e n v e e h a n d e l i n h e t r e g e n t s c h a p S o e m e n e p

( 1 9 3 5 ) 134 Uit een rapport van den administrateur der Soemenep-bank Djoko

Soe-dibyo in „Volkscredietwezen" 1935 : prauwvoerders-handelaars op Sapoedi als credietnemers ; veehandel, d h a g h a n g p a n g g h ê r , p a r o n , n g ê b h i r, enz.

SERIE F.

A T J E H . Bundel I.

1. Résumé van het onderzoek naar de rechten, welke in de af dee-ling Groot-Atjèh door de oorspronkelijke bevolking op de onbebouwde gronden worden uitgeoefend (1909) . . 53

Beantwoording van vraagpunten, gedateerd 30 April 1909 en ondertee-kend door den ass. res. van Groot-Atjëh Rijckmans: 1. inleiding (soorten van onbebouwden grond ; producten ; verdeeling in stammen, geslachten, enz. ; administratieve indeeling ; standen) ; 2. over de rechten op

onbe-S E R I E F 1—17 6 8

No. B e -bouwde gronden (zeggingschap; tanah_ radja; verlaten ontginningen;

begrenzing ; rechten van karapong, kawom, enz.) ; 3. recht om producten in te zamelen ; 4. waterrecht (bronnen) ; vischrecht ; aanslibbing ; rechten van vreemden ; enz.) ; 5. eindvragen ; verder : vragen niet door de bevol-king, maar door de ambtenaren te beantwoorden. — Verg. series J no. 4 en P no. 2.

Bundel VI.

2. Verwijzing 1

Betr. inheemsche rechtspraak, naar Z no. 2, en godsdienstige rechtspraak, naar Y no. 3.

3 . B i j z o n d e r h e d e n u i t h e t v o l k s l e v e n d e r T a m i a n g e r s ( 1 9 0 6 ) . 2 Uit een regeeringsrapport : huwelijk, echtscheiding, boedelverdeeling, h a r t a p e n t j a r i a n , h a r t a p a l a j a r a n , h a r t a p o e s a k a , eed;

q a d 1 i. (Verg. F no. 14).

Bundel VII.

4. Verwijzing 38

Betr. hoofdenverkiezing, naar Z no. 4.

5. Adatvonnissen (1912) 39

1. Vonnis groote moesapat Bireuën 27 Juni 1912 : poging tot moord door echtgenoot gepleegd tegen zijne vrouw, op heeterdaad op overspel be-trapt, of tegen haar medeplichtige, is niet strafbaar.

Bundel X.

6. Rechtsverhoudingen bij de peperculttiur (1913) . . . . 53

Ontleend aan : De pepercultuur in de Buitenbezittingen (Encyclopaedisch B u r e a u ) : 1. Atjêh behalve T a m i a n g : vergunning van o e l ê ê b a l a n g ; p e u t o e h a d j a g a ; p e u t o e h a s e u n e u b o ; voorschotten aan planters; rechten; verschillende overeenkomsten (o.a. b o e n g o n g l a d a ) ; heffingen; 2. T a m i a n g : overeenkomsten, rechten; p a r l t s ; heffingen ; enz.

Bundel XI.

7. Verwijzing 1

Uit Mededeelingen van het bureau voor bestuurszaken der buitenbezit-tingen afl. 4 : bijdrage van „gemeentetuinen" voor volksonderwijs.

Bundel XVIII.

8. Mededeeling over Pidië (1916)

1 9

8

Van generaal J. B. van Heutsz, met noten en aanteekening van de com-missie : federaties, irrigatieregeling, bevloeiingshoofden.

9. Oude gegevens uit Atjèh (1838) 200

Qver stammen, penghoeloe's, panglima's, enz. ; van Ritter, uit T. v. N . I.

Bundel XX.

10. Inheemsche rechtspraak (1916—1919) 5

A. Besluiten van den civielen en militairen gouverneur van Atjêh en Onderhoorigheden : van 31 Juli 1916 no. 328/9 (aanwijzing van moesapat-leden); van 31 Juli 1916 no. 548/9 (ontneming van rechtsmacht aan districts- en stamhoofden; regeling rechtsmacht der landschapshoofden;

zie aanvulling onder no. 38 dezer serie, sub 3) ; van 31 Juli 1916 no.

549/9 (modellen). — B. Overzicht van de inheemsche rechtspraak in

6 9 A T J E H

No. Biz.

Atjêh en Onderhoorigheden (ter vervanging van Bundel-12, blz. 319 v.

en 405, Bundel-18, blz. 427 v., serie Z nos. 9, 11, 17; met aanvulling in F no. 14).

11. Verwijzing 10

Betr. inheemsche rechtspraak, en mohammedaansche huwelijken.

Bundel XXII.

12. Adatvonnissen (1921). 293

2. (vervolg van deze serie no. S)) : Vonnis groote moesapat Meulaböh 16 Februari 1921 : Beklaagde wordt ervan verdacht, de dochter van zijn broodheer en weldoener, tevens adathoofd, te hebben ziek gemaakt door een toovermiddel, b ö h k r o e ë t , teneinde hem ter wille te doen zijn;

veroordeedld tot 1 jaar 10 maanden gevangenisstraf wegens : zware beleediging van zijn wettig adathoofd en misbruik van het door dezen in hem gesteld vertrouwen. — Zie nog een adatvonnis in no. 16.

13. Verbodsteekenen (1921) 296

Mededeeling van Indonesische zijde uit Oostkust van Atjëh: acht soor-ten, waarvan vier afgebeeld op de plasoor-ten, behoorende bij serie Z no. 23 in denzelfden Bundel (zie aldaar).

14. V e r w i j z i n g 2 9 8 Aanvulling van F no. 10, onder B ; godsdienstige rechtspraak van

k a 1 i's in 1919 ingesteld als aanhangsel der inheemsche rechtspraak, verder een college van advies in mohammedaansche zaken, r a a d i g a m a genaamd (gèèn „priesterraad") ; verg. no. 10 sub B, no. 15, en serie Y no. 3.

Bundel XXV.

15. Godsdienstige rechtspraak (1920—1923) 157

1. Mededeeling omtrent onttrekking aan m o e s a p a t s en opdracht aan zelfbestuurders van familie- en erfrechtzaken door gouverneur Van Sluys in 1919. — 2. Rondschrijven van dezen gouverneur 4 Januari 1919 hieromtrent (met beroep op art. 78, 2C lid R.R., waarin o.m. het woord

„hoofden" verkeerd werd verstaan). — 3. Besluit van gouverneur dd° . . . , tot instelling van een college van advies in mohammedaansche zaken, hier r a a d o e l a m a genaamd (zie F no. 14), in werking tredend 2 Dec.

1918. — 4. Rondschrijven gouverneur aan alle moesapat-voorzitters 10 November 1923, waarbij besluit 4 Jan. 1919 (zie sub 2) ingetrokken, en, bijwege van overgangsmaatregel, familie- en erfrechtgeschillen worden opgedragen aan districts-, resp. landschapsgerecht met hooger beroep bij moesapat (zie no. 31). — 5. Soerat koeliling aan de oelèebalangs 10 Nov.

1923 (Maleisch) van zelfde strekking als rondschrijven onder 4.

16. Rapat orang toea-toea (1924) 165

Een in Groot-Atjëh wonende Padangsche onderwijzer onderwierp zich aan de uitspraak van de r a p a t o r a n g t o e a - t o e a (raad igama) van Koeta Radja om zijne vrouw, op haar verzoek, te verstooten tegen over-handiging van zekere gouden voorwerpen. Na verstooting komt de vrouw hare verplichting niet na. De landraad te Koeta Radja (1924) verklaart hem niet-ontvankelijk inzake executoir-verklaring van het rapat-vonnis, omdat hij zich dadelijk tot den landraad had moeten wenden (getuigen-verklaring betr. r a p a t i g a m a te Padang).

17. D e e l w i n n i n g v a n v e e ( 1 9 2 0 ) 168 Beantwoording van de rondvraag November 1919: zie serie B no. 36.

SERIE F 18—37

70

No- Blz.

18. I n h e e m s c h e r e c h t s p r a a k ( 1 9 0 7 — 1 9 2 4 ) 1 7 0 a. Besluit gouverneur Atjêh en Ond. betr. heffing en verdeeling van

ge-rechtskosten 8 Februari 1907 (zie wijziging in no. 38 dezer serie onder no. 2). — b. Schrijven gouverneur aan controleur Tapa Toean 15 April 1913, dat voor zekere streken de a d a t k a m a n a k a n wordt verlaten voor de Atjehsche adat (verg. no. 29). — c. Uit schrijven gouverneur aan ass. res. Westkust van Atjêh 18 Februari 1924 betr. bevoegdheid van districtsgerechten en uitgaven uit het boetefonds.

39. V e r w i j z i n g e n z 173 Betr. het levend karakter van het adatrecht, naar serie A no. 42.

B u n d e l X X V I I .

2 0 . K r e e m e r o v e r A t j è h ( 1 9 1 6 — 1 9 1 7 ) 1 Gegevens uit J. Kreemer's mededeelingen in Tijds. Aard. Gen. 1916 en

1917: kamferwinning (p a w a n g's) ; vergadering van landschapshoofden;

landschapsbestuur in L h os Soekön ; maten en gewichten in de Pasë-streek.

2 1 . A t j e h s c h e a d a t s t r a f ( 1 9 1 1 ) 7 Ontleend aan „Schetsen uit Atjeh" van H . T. Damsté in Ind. Gids 1911:

wegneming van de huistrap.

22. Executie van een dief (1911) 8 Ontleend aan de onder 21 genoemde „Schetsen", uit brieven van 1876 :

de dief werd, aan handen en voeten gebonden, in zee gegooid en aldus verdronken.

2 3 . S a r a k a t a v a n e e n c h i n e e s c h p a n g l i m a ( 1 9 1 7 ) . . . . 10 Maleische tekst met vertaling van een schenkbrief van den sultan van Atjêh, ter verleening aan den Chinees Ang Piauw te Idi van den titel

„Panglima Satia Batti", waarvan gewag gemaakt in J. A. Kruyt's „Atjeh en de Atjehers", 1877, gepubliceerd door H . T. Damsté in Kol. Tijds.

1917, blz. 1233 v.

2 4 . H u w e l i j k s w e t , p o s i t i e v a n d e v r o u w ( 1 8 8 3 ) 14 Uit mededeeling van Brau de St. Pol Lias in T. v. N . I. 1883, over

kinderhuwelijk en hooge positie der vrouw.

2 5 . D e e l b o u w e n d e o o r l o g ( 1 8 9 8 ) 16 Si Gam in Javabode 17 Oct. 1898 (Snouck Hurgronje, Verspr. Geschr.

IV, I, blz. 335) : drie of meer jaren is het product voor den bewerker, daarna 4 / 5 .

26. Lada boengong (1883—1909) 17 Uit regeeringsrapporten over peper-contracten ( l a d a b o e n g a -

over-eenkomsten : 1. brief van controleur Idi F . L. K. Storm van 's-Grave-sande 18 Mei 1883; 2. brief van controleur van Idi H . T. Damsté 27 Maart 1909.

2 7 . V e r k o o p v a n w o o n e r v e n ( 1 9 1 6 ) 2 1 Inlichting van mr. A. L. A. van Unen : voorkoopsrecht van buren.

2 8 . A d a t h e f f i n g e n i n T a p a5 T o e a n ( 1 9 0 1 ) 2 2 Uit een nota van den civielgezaghebber H . Colijn : k a m s ê n , h a ç i 1

l a d a n g , tollen, belasting op reizigers, s i e us r e u ë.

7 1 A T J E H

No. Biz.

2 9 . M a t r i a r c h a a t i n T a p a ' T o e a n ( 1 8 9 9 ) 3 0 Uit een nota van denzelfde 17 September 1899 (vervorming der a d a t

k a m a n a k a n ) ; verg. no. 18 onder b, en A 3, H 46 en 61.

3 0 . D i ë t - ( b l o e d p r i j s ) - v o r d e r i n g e n v o o r d e n r e c h t e r ( 1 9 0 2 —

1 9 0 4 ) 3 2 Inlichting van H . T. Damsté : oordeel van Snouck Hurgronje (1902), dat

de d i ë t - t h e o r i e een absurditeit is, met kantteekening Van Heutsz (1904), dat toepassing daarvan in bepaalde gevallen gewenscht schijnt.

B u n d e l X X V I I I (zie serie A no. 44).

3 1 . G o d s d i e n s t i g e r e c h t s p r a a k ( 1 9 2 5 ) 8 9 Schrijven gouverneur Atjëh en Ond. aan regeering 30 Dec. 1925: geen

bezwaren meer tegen wederinvoering der juiste competentieverdeeling tusschen districts- en landschapsgerechten eener-, en de m o e s a p a t s anderzijds in zake familie- en erfrecht, zoodat afdeelingschefs werden aangeschreven (bij circulaire 28 Nov. 1925, zie Y no. 48), om met 1 Jan.

1926 daartoe over te gaan, met intrekking der overgangsregeling bij circulaire 10 Nov. 1923 (zie no. 15 onder 4).

32. Godsdienstige rechtspraak; voorwaardelijke verstooting

(1925) 90

Mededeelingen, van bestuurswege verstrekt naar aanleiding van verzoek, bedoeld in serie A no. 44: 1. Oostkust : geen r a a d o e l a m a of i g a m a , k a l i adviseur van zelfbestuurder en overheidswali ; 2. Westkust : t arl i q vindt hoe langer hoe meer toepassing.

33. Vonnis van het landschapshoofd van Meulaböh in een

boedel-zaak (1925) 92

Vonnis 27 Juni 1925 ; verdeeling volgens mohammedaansche wet.

34. Bestuursmededeeling over de berechting van familie- en

In document 0093 3000 (pagina 70-74)