• No results found

Bundel XXVII

In document 0093 3000 (pagina 80-83)

39. Gajö Loeös (1925) 34

Uit een regeeringsrapport : grenzen (t j ê q-schappen, r ö d j ö t j ë q, r ö d j ö m o e d ö , w a k ë l ; k e d j o e r ö n p e t i a m b a n g , enz.) ; ma-terieel recht : 1. strafrecht ; 2. adatprivaatrecht : a. familie- en erfrecht (afschaffing huwelijksverboden en regeling van den bruidsprijs of ö n d j ö q) ; b. grondenrecht.

4 0 . V e e p a c h t e n u i t b e s t e d i n g v a n v e e ( 1 9 2 0 ) 4 5 Naar aanleiding van de rondvraag-1919 (zie onder B no. 36) : a. Angkola

en Sipirok ; b. Mandailing ; c. Padang Lawas ; d. Toba ; c. Silindoeng ; ƒ. Simeloengoen en het Karoland.

41. Verbodsteekenen (1923—1925) 52

Mededeelingen uit Sibolga, Padang Sidempoean, Mandailing,^ Padang Lawas, Toba, en het Dairiland ; met onderscheidene schetsteekeningen. — Zie serie Z no. 23.

42. Onderling en wederkeerig hulpbetoon (1922) 60

Uit Tjaja Hindia van 30 Augustus 1922: t o l o n g - m e n o l o n g bij:

a. kematian; b. paralatan perkawirlan d. 1.1.; c. mandirikan roemah; d.

mengerdjakan sawah; e. mendjaga ternak (vee); p e k e r d j a ä n o e m o e m : o. mendjaga keamanan kampoeng-; b. mendjaga kebersihan

S E R I E G 42—54

78

No. Blz.

kampoeng; c. mengoeroes mesdjid; d. tapian tempat mandi dan soemoer air minoem.

43. Dorpstuchtrecht (1922) 64

Uit regeeringsrapporten : algemeene opmerkingen; gegevens u i t : 1. Si-bolga (met onderscheidene bijlagen in het Maleisch over adat Batak jang dihoekoem radja-radja dan jang toea-toea, n a t o b a n g - t o b a n g , di kampoeng ; r a p a t a d a t ; enz.) ; 2. Angkola en Sipirok ; 3. Mandailing ; 4. Toba ; 5. Dairilanden ; 6. Hoogvlakte van Toba ; 7. Baroes ; 8. Silin-doeng. — Verg. no. 73 dezer serie.

44. Adatvormissen (1921—1924) 92

Vervolg van deze serie no. 36 ; de doorloopende nummering der vonnissen is verbroken.

1. Rapat hadat koeria Hoeta Rimbaroe 8 Mei 1921 : klacht van n a m o r a -m o r a der hoeta tegen den k e p a l a r i p ê, dat hij (-met zekeren Dja Toga) zijn oom begraven heeft op een r o t o p a j o e n g zonder ver-gunning van kampoeng- en koeriahoofd (zonder het vereischte aantal karbouwen en runderen geslacht te hebben), en hen smadelijk heeft weggejaagd; veroordeeling tot slachten van twee karbouwen, feestelijk onder trombegeleiding aan te bieden, vergezeld door de i n a - i n a en b o e d j i n g - b o e d j i n g , gevolgd door dans van dezen met de namora-mora enz., en door vragen van vergeving met belofte geen roto pajoeng meer te maken zonder vergunning. — Hooger-beroep-vonnis van rapat der koeriahoofden van Padang Sidempoean 12 Juni 1923 : bekrachtiging maar straf omgezet in betaling van f 100 met verbod om roto pajoeng te maken zonder vereischte vergunning.

2. Rapat hadat Baroemoen November 1924: dorpshoofd veroordeeld tot slachten van karbouw met uitnoodiging van 1 o e h a t-hoofd en andere r a d j a's, en bij onwil tot d i k e l o e w a r k a n d a r i h a d a t , omdat hij huwelijksfeest heeft gegeven met verleening der g e 1 a r's van Soetan, Tongkoe en Mangaradja, met karbouwenslacht en trommelslag, zonder kennisgeving aan zijn loehat-hoofd ( r a d j a p a n o e s o e n a n ) ; beklaagde beweerde, hiertoe niet gehouden te zijn; zijn protest bij resident afge-wezen (inlichtingen van controleur omtrent deze adat).

3. Rekest aan res. Tapanoeli 7 Oct. 1924, uitspraak rapat adat 30 Nov.

1924, en protest van rekwestrant tegen deze uitspraak, een en ander betr.

de vraag, of hij voor zijn dochter een bruidschat ( b o e n g o p i n a n g ) van f 40 mag ontvangen, of slechts — zooals bepaald voor „orang ketjil"

—' van i 10, en of hij en de zijnen de kleeding en sieraden van aan-zienlijken mogen dragen en op het feest sirih en dranken mogen opge-diend worden op de wijze der aanzienlijken. De rapat had uitgemaakt, dat rekwestrant tot de orang ketjil behoorde; in zijn protest beroept hij zich op een zevental gevallen, waarin hij als „b a n g s a w a n" was be-handeld (o.m. de drank hem in „ s o e r a i" was gereikt). Beslissing van resident onbekend.

4. Rapat adat Sorkam kanan 6 Juli 1923 : boete-oplegging wegens vis-schen met p o e k a t (treknet) in de rivier zonder vergunning van het koeriahoofd (die 1/3 van de vangst behoort te hebben). Opmerkingen van resident over adat-rechtspraak in Tapanoeli.

5. Rapat Kota Nopan 21 Juni 1921: beheer van voogd over de goederen zijner pupillen; ten onrechte heeft hij opbrengst van hun huis zich toe-geëigend tot delging van schulden van overledene aan hem en terug-betaling van verzorgingskosten.

45. Doerianpluk te Hoeta Rimbaroe (1923) 115

Inlichtingen van koeriahoofd omtrent de adat bij doerianpluk naar aan-leiding van een rapatvonnis 23 Febr. 1923, waarbij iemand (terecht) beboet werd met een karbouw of f 20 wegens het plukken van doerians buiten overleg en samenwerking met hoetabevolking.

7 9 G A J O - E N B A T A K L A N D E N

No. Biz.

4 6 . K o e r i a b e s t u u r ( 1 8 9 5 ) 116 Voorstel van controleur O. L. Helfrich in zake voorziening in de vacature

van koeria-hoofd, met uitvoerige uiteenzetting der beginselen, welke aan de opvolging in deze waardigheid ten grondslag liggen.

4 7 . A m b t s v e l d e n ( 1 8 9 3 , 1 9 2 2 ) 121 Rondschrijven P. J. Kooreman, res. Tapanoeli, 17 Aug. 1893, houdende

verzoek om mededeeling over k a b e s a r a n bij de Bataks. — Brief controleur Groot Mandailing en Batang Natal 18 Oct. 1893 omtrent s a b a n a b o l a k . — Brief controleur van Klein Mandailing, Oeloe en Pakantan 18 Dec. 1893 (Ris), houdende een interessant overzicht van de onderscheidingen van grondbezit, speciaal behandelend de t a n o n i b a g a s n a g o d a n g (w.o. de s a b a - en r o e m a n a b o l a k ) en de t a n o n i s o e h o e - s o e h o e en — n i b a j o - b a j o (w.o. de s a b a r i p ë of -t o e 1 a n), vergezeld van 8 processen-verbaal van vergaderin-gen met koeria- en kampoenghoofden (enkele met toelichting) waarin de kwestie is besproken. — Brief contr. Padang Lawas (ambtsvelden niet bekend, naam s a b a b o l a k wel ; verder s a b a s o r a ) . — Opmerkingen betr. Natal, en Angkola en Sipirok, naar vergaderingsverslagen uit 1922;

mededeeling van res. Tapanoeli Ypes (1923?), en van Mangaradja Soang-koepon (uit Kol. Studiën 1923). — Vijftien (enkele in uittreksel) pro-cessen-verbaal van in 1922 met koeria- en kamponghoofden gehouden vergaderingen nopens deze aangelegenheid, naar aanleiding van resi-dents-circulaire 27 Mei 1922.

48. Oude gegevens (1836, 1880, 1898) 163

Over een pop, vervaardigd van stukjes oud ijzer (o p o n g), gebruikt hij eed (uit een werk van Low, 1836) ; over landschappen en kampongs ; geschil over heffing van b o e n g a r a d j a ; soort m a p a 1 o e s van jon-gens en meisjes in Deli-Doesoen, enz., uit T. v. N. I.

49. Raffles over de Bataks (1820—1823) . 1 6 5

Uit brieven van hem, voornamelijk over kannibalisme als straf.

5 0 . T o b a - B a t a k s c h e s p r e e k w o o r d e n ( 1 9 2 0 ) 1 6 6 Geselecteerd uit D. W . N . de Boer's opstel van dezen titel in Kol. Tijds.

van Mei 1920.

5 1 . B a t a k s c h g r o n d e n r e c h t ( 1 9 1 4 — 1 9 1 6 ) 170 I. D. W . N. de Boer, De Toba-Bataksche grondrechtsbegrippen, in Tijds.

B.B. 46 (1914), blz. 355—371: uiteenzetting van m a r g a-begrip, h o e t a, r a d j a h o e t a, enz. ; t a n o k o s o n g ; p a n g e a h a n , s a b a , o e m a -t o e r , p o r l a k ; g o l a -t - en p a r r i p ë a n-rech-t ; o m a , a r o e n g r i m b a t o l o n g , h a o e ; h a o e m a g o l a t ; m a m o l a p i n a n g ; p a r r i p ë a n-gronden ; d o n d o n ; d o n d o n l a m a ; p a o e s ê a n g ; r a g i - r a g i ; t a n o b a n g o e n a n ; h a o e m a p a n g a l i b ê a n . II. Uit W . J. Beek, Grondbezit in Angkola, Tijds. B.B. 49 (1916), blz.

11—15; k o e r i a , koeria-hoofd, koeria- en kampoeng-gronden, beschik-kingsrecht, enz ; verg. no. 65.

52. Bataksche h a r a d j a o n (1915) 186

Opstel van D. W . N. de Boer in Tijds. B. B. 49 (1916), blz. 1—10, over de verschillende waardigheden, ambten, titels, enz.

5 3 . P a r b a r i n g i n ( 1 9 . . ) ' . . . . 195 Uit een regeeringsrapport : geestelijke hoofden, destijds door Si Singa Mangaradja aangesteld (ook behandeld in no. 52, en in no. 26 onder b i o e s).

54. Huwelijksrecht (1915—1922) 196

I. Uit een opstel van W . J. Beek in Tijds. B. B. 48 (1915), over

huwe-S E R I E G 54—63 8 0

No. • B l z

-lijksgebruiken. — I I . Uit de Sumatra Post van 1921 : bruidschat en tegengeschenken. — I I I . Een artikel van „een jong Batakker" in de Perniagaan 4 Mei 1922, geresumeerd in Kol. Weekblad 1922 (o.m. over een „adat boedjang-gadis").

5 5 . A d a t r e g e l i n g e n v o o r e n v a n C h r i s t e n - B a t a k s ( 1 9 2 2 —

1 9 2 3 ) 2 0 5

Vervolg en slot van de briefwisseling in no. 28 dezer serie.

I. Brief directeur justitie 7 Maart 1922 aan gouverneur generaal : alge-meen standpunt van gouvts. miss. 30 Oct. 1911 (zie serie A no. 14) dient ook hier gehandhaafd; standpunt-Van Heuven (zie no. 28) niet te aan-vaarden ; z.g.n. codificatie moet ook ontwikkelingsrichting aanwijzen;

verschillende bepalingen der codificatie-Kielstra (zie G no. 12) ruimer en leniger te redigeercn ; vooral noodig, aan gewoonte derogeerende kracht toe te kennen.

II. Advies raad van N . I. 11 Mei 1923: initiatief tot beschrijving van christen-adatrecht (niet „codificatie") moet aan volkshoofden gelaten;

bestuur dient hierbij mede te werken; regelingen lenig te redigeeren, geen dwingende bepalingen ; aan res. Tapanoeli mede te deelen dat de

„codificatie" 17 Maart 1922 (zie G no. 12, I) niet voldoet aan gemelde vereischten en door nieuwe adatbeschrijving dient te worden vervangen.

I I I . Brief secretarie 24 Oct. 1923 aan res. Tapanoeli in antwoord op brief 13 Oct. 1919 (zie G no. 28, D), geheel overeenkomstig advies raad van N. I. (zie II).

Zie opvatting der commissie onder M no. 4.

In document 0093 3000 (pagina 80-83)