• No results found

Als meest positieve aspect van de Expeditie wordt genoemd het uitwisselen van kennis en ervaring in een netwerk met anderen. Zo wordt de interactie in de groep in de eindevaluatie bijvoorbeeld als hoogste gewaardeerd met gemiddeld een cijfer 8,9. Hierbij gaat het vooral om de binding met de andere deelnemers, de MVO managers. Maar tijdens de bondgenotendag wordt hier tevens een bredere kring mensen bij betrokken.

Gezamenlijk leren

Zoals ik eerder al aangaf, MVO-managers van verschillende organisaties komen elkaar nog niet vaak in de praktijk van alledag tegen. Dat het grote waarde heeft om wel intensiever met elkaar op te trekken blijkt tijdens alle

evaluatiemomenten. Het geeft een gevoel van herkenning en brengt

3

Er zijn ook enkele deelnemers die door deelname aan de Expeditie hopen te werken aan hun eigen leiderschap en een steviger positie willen innemen en meer autoriteit uit willen stralen, met als doel om meer mensen mee te krijgen en de beweging te versnellen.

“Hoe kan ik nou zorgen dat ik die sparringspartner ben, die daar meer voor op kan staan, dat mensen meer aan mij gaan denken? Want we zijn gewoon door heel Nederland verspreid dus iemand kan het wel denken, maar die denkt nog niet aan mij. Dus hoe kom ik in die positie dat ik meer wordt betrokken bij alle facetten die er spelen of initiatieven die worden genomen?”

“Voor mezelf vind ik het belangrijk, ik ben hoofd marketing en daar vertrouwen ze me wel op, maar ook om de positie in MVO te krijgen, dat ik ook echt MVO- manager mag zijn...”

Na de intakes is de Expeditie van start gegaan. Op verschillende momenten hebben we met de deelnemers stilgestaan bij het leer- en ontwikkeltraject dat we met elkaar doorlopen hebben. Het gemiddelde cijfer dat wordt gegeven aan de Expeditie in de eindevaluatie is een 7,6. Over het algemeen geven deelnemers aan veel geleerd te hebben en dan vooral van elkaar. Het contact met de rest van de groep wordt als meest waardevol aangemerkt. In de volgende paragrafen worden de belangrijkste inzichten ten aanzien van het leerproces in gezelschap dat tot stand is gekomen gepresenteerd. Daarin wordt wederom aansluiting gezocht bij centrale begrippen uit het normatieve professionaliseringsdiscours die in hoofdstuk een zijn behandeld: kameraadschap, de ontwikkeling van het eigen

gezel-schap en de waarde van reflectie.

3.4.2 Het ervaren van kameraadschap in een netwerk van MVO-

managers

Als meest positieve aspect van de Expeditie wordt genoemd het uitwisselen van kennis en ervaring in een netwerk met anderen. Zo wordt de interactie in de groep in de eindevaluatie bijvoorbeeld als hoogste gewaardeerd met gemiddeld een cijfer 8,9. Hierbij gaat het vooral om de binding met de andere deelnemers, de MVO managers. Maar tijdens de bondgenotendag wordt hier tevens een bredere kring mensen bij betrokken.

Gezamenlijk leren

Zoals ik eerder al aangaf, MVO-managers van verschillende organisaties komen elkaar nog niet vaak in de praktijk van alledag tegen. Dat het grote waarde heeft om wel intensiever met elkaar op te trekken blijkt tijdens alle

evaluatiemomenten. Het geeft een gevoel van herkenning en brengt

kennisontwikkeling op gang die diepgaand en toch praktisch wordt genoemd.

"We leren van elkaar het meest. Nyenrode en MVO Nederland geven de context en binnen die context zijn we deze reis aan het maken. Ik kom uit een

productieomgeving. De anderen zijn meer gericht op dienstverlening. Maar laten we eerlijk zijn: de MVO-vraagstukken zijn hetzelfde. En de oplossingen zijn vaak dus ook universeel. Er zijn heel erg veel evenementen op het gebied van duurzaamheid, maar die blijven vaak oppervlakkig. Deze Expeditie gaat heel erg de diepte in, het is veel intenser dan andere bijeenkomsten. Daardoor zet je zelf ook net een stap verder."

Het wordt als heel waardevol beschouwd om praktijkinzichten met de andere deelnemers te delen en vooral ook veel voorbeelden van anderen te horen. Het brengt deelnemers op ideeën om het anders te gaan doen, of geeft soms juist de bevestiging dat ze al goed bezig zijn. Op basis van de evaluaties ontstaat het beeld zelfs dat het leren met je peers zelfs waardevoller is dan de inbreng van de externe sprekers.

“Ik denk dat dat een compliment is aan de mensen in de groep omdat we heel erg open zijn vind ik naar elkaar, elkaar echt proberen mee te nemen in de dynamiek van de omgeving waarin we zitten en de uitdagingen die we tegenkomen en ik merk ook een hele grote bereidwilligheid van iedereen om elkaar te helpen. Dus op het moment dat [naam deelnemer] met haar verhaal komt, dan zitten wij met z’n drieën echt te luisteren en tips te geven en te kijken van hoe kun jij dat nou, jouw uitdagingen zegmaar vergemakkelijken of… En dat merk ik heel erg aan de groep en dat is heel waardevol omdat we allemaal in dezelfde situatie zitten. We zijn elkaars peers eigenlijk en dat is denk ik voor mij is dat waardevoller dan nou ja iemand die komt spreken, daar leer ik ook veel van, maar dat is minder interactief, dat is meer toehoren vaak, terwijl je hier nu met elkaar de diepgang krijgt.”

“Ik ben heel erg verkokerd bezig binnen het project en dan hoor ik [naam deelnemer] straks praten denk ik goh we zouden eigenlijk eens met jouw bedrijf om tafel moeten zitten en zeggen dit is ons afval wat kunnen we daarmee? Of met [naam andere deelnemer] met haar verhaal zojuist, dus het is ook wel naja de, het netwerken hier dat is ook wel heel mooi.”

Deelnemers benoemen zelfs als een van de belangrijkste verbeterpunten dit gezamenlijk leren. Ze zouden er nóg meer ruimte en tijd voor willen zien in het programma. Nu gebeurt het uitwisselen met elkaar ook wel in pauzes en op andere momenten naast het officiële programma. Ze zien het daarbij echt als hun eigen verdienste dat ze de ochtendpitches met elkaar bedacht hebben en in het programma hebben gebracht. Of zoals iemand tijdens de eindevaluatie opmerkt:

“Dit is tot nu toe het meest waardevolle van de Expeditie geweest, de intervisie die is ontstaan. Het is een raar idee dat dit zonder ons initiatief ook niet had kunnen bestaan.”

De zelfbedachte pitch-ochtenden worden door meerdere deelnemers benoemd als zeer positief aspect van de Expeditie.

“Wat ik heel erg waardevol vind is de kennis en die haal ik met name ook uit de gesprekken die we met elkaar ook onderling hebben, de ervaringen van anderen, hoe ze, waar ze mee omgaan, of welke uitdaging ze voorstaan, hoe ze daarmee omgaan. Dus de pitches vind ik heel erg interessant, het ochtendprogramma vind ik ook altijd wel echt een belangrijk deel van de dag.”

Deelnemers zouden meer behoefte hebben gehad aan het maken van deelgroepjes rondom dezelfde leervraag. Iets wat we op dag één wel in gang gezet hebben, maar verder niet meer op aangestuurd. Met die groepjes hadden ze dan ook tussen de sessies door meer contact willen hebben om zo de

ontwikkeling en het leren nog meer te stimuleren. Ze geven aan dat dat namelijk nog weleens stil kon vallen als ze terug in de organisatie waren, doordat ze daar weer werden opgeslokt door de dagelijkse bezigheden.

“Als je in de structuur iets meer naar vergelijkbaarheid gaat, want je merkt wel dat doordat iedereen volledig zijn eigen traject loopt, dat het ook moeilijk is om eens even met elkaar de meet-, peilstok erin te leggen van waar sta ik en elkaar in dat proces te helpen.”

“Dit soort gesprekken daar kun je gewoon geen tijd genoeg voor hebben. […] Dus dat is het meer en natuurlijk heb je een programma en etcetera, maar het is altijd op het moment van bij wijze van een pauze, dat je denkt van nu kunnen we in gesprek en dan moeten we weer snel verder.”

Met name de ochtenden worden dus genoemd als moment waarop echt de ruimte en vrijheid werd ervaren om ‘het eerlijke verhaal’ met elkaar te delen. Momenten waarop we interactie meer stuurden, zoals met het plakken van de feedbackgeeltjes vond men minder prettig. Het leidde af van datgene waar ze op dat moment mee bezig waren, het voelde te gedwongen. Een deelnemer merkt tijdens de terugkomdag op dat ze hier niet constant op zat te wachten, maar dat het wel nuttig is om dit bijvoorbeeld helemaal aan het begin en helemaal aan het eind te doen. Om te zien of het beeld dat mensen van je hebben is veranderd. De rest is het daarmee eens.

Ten aanzien van de onderlinge verbondenheid komt tijdens de eindevaluatie nog wel naar voren dat het niveauverschil tussen de deelnemers in sommige gevallen te groot werd gevonden. Vooral een specifieke deelnemer gaf aan hier last van te hebben. Zij had bijvoorbeeld geen behoefte gehad aan het stilstaan bij horizon, missie en visie. Anderen gaven aan dit soort verschillen in ontwikkelstadia juist als voordeel te hebben ervaren.

3

De zelfbedachte pitch-ochtenden worden door meerdere deelnemers benoemd als zeer positief aspect van de Expeditie.

“Wat ik heel erg waardevol vind is de kennis en die haal ik met name ook uit de gesprekken die we met elkaar ook onderling hebben, de ervaringen van anderen, hoe ze, waar ze mee omgaan, of welke uitdaging ze voorstaan, hoe ze daarmee omgaan. Dus de pitches vind ik heel erg interessant, het ochtendprogramma vind ik ook altijd wel echt een belangrijk deel van de dag.”

Deelnemers zouden meer behoefte hebben gehad aan het maken van deelgroepjes rondom dezelfde leervraag. Iets wat we op dag één wel in gang gezet hebben, maar verder niet meer op aangestuurd. Met die groepjes hadden ze dan ook tussen de sessies door meer contact willen hebben om zo de

ontwikkeling en het leren nog meer te stimuleren. Ze geven aan dat dat namelijk nog weleens stil kon vallen als ze terug in de organisatie waren, doordat ze daar weer werden opgeslokt door de dagelijkse bezigheden.

“Als je in de structuur iets meer naar vergelijkbaarheid gaat, want je merkt wel dat doordat iedereen volledig zijn eigen traject loopt, dat het ook moeilijk is om eens even met elkaar de meet-, peilstok erin te leggen van waar sta ik en elkaar in dat proces te helpen.”

“Dit soort gesprekken daar kun je gewoon geen tijd genoeg voor hebben. […] Dus dat is het meer en natuurlijk heb je een programma en etcetera, maar het is altijd op het moment van bij wijze van een pauze, dat je denkt van nu kunnen we in gesprek en dan moeten we weer snel verder.”

Met name de ochtenden worden dus genoemd als moment waarop echt de ruimte en vrijheid werd ervaren om ‘het eerlijke verhaal’ met elkaar te delen. Momenten waarop we interactie meer stuurden, zoals met het plakken van de feedbackgeeltjes vond men minder prettig. Het leidde af van datgene waar ze op dat moment mee bezig waren, het voelde te gedwongen. Een deelnemer merkt tijdens de terugkomdag op dat ze hier niet constant op zat te wachten, maar dat het wel nuttig is om dit bijvoorbeeld helemaal aan het begin en helemaal aan het eind te doen. Om te zien of het beeld dat mensen van je hebben is veranderd. De rest is het daarmee eens.

Ten aanzien van de onderlinge verbondenheid komt tijdens de eindevaluatie nog wel naar voren dat het niveauverschil tussen de deelnemers in sommige gevallen te groot werd gevonden. Vooral een specifieke deelnemer gaf aan hier last van te hebben. Zij had bijvoorbeeld geen behoefte gehad aan het stilstaan bij horizon, missie en visie. Anderen gaven aan dit soort verschillen in ontwikkelstadia juist als voordeel te hebben ervaren.

Andere bondgenoten

Het valt op dat deelnemers de bondgenotendag over het algemeen goed waarderen. Op mijn vraag waarom, antwoordt een deelnemer tijdens de terugkomdag dat het allereerst leuk is om te zien wie er als leidinggevende of bondgenoot naast de andere deelnemers staat. Verder vond men de dag op een fijne manier opgezet. De dialoog werd op een goede manier gestimuleerd en de intervisieoefening werd erg gewaardeerd. Effect van deze dag is dat de

deelnemers aangeven met hun bondgenoten die mee waren ‘extra bonding’ hebben ervaren naderhand. Een van de deelnemers had bijvoorbeeld een

ketenpartner mee en die benaderde haar na afloop al snel met de vraag wanneer ze samen weer iets gingen doen. Overigens merkt een deelnemer in de

eindevaluatie juist op dat hij de gekozen werkvorm tijdens de bondgenotendag ‘niet oké’ vond.