• No results found

5. Het autonomie-paradigma

5.5. Empowerment als gelaagd proces van zelfbeschikking

In de voorgaande paragrafen heb ik laten zien dat zowel identiteit als macht in dit paradigma gelaagde concepten zijn. Hieruit volgt dat ook empowerment als een gelaagd proces kan worden opgevat, dat een persoonlijke, interpersoonlijke, collectieve en

maatschappelijke dimensie kan beslaan (Worell & Remer 1992; Weiner 1998; Morrow & Hawxhurst 1998).

Politieke feministische hulpverleensters in de Verenigde Staten onderscheiden in de jaren negentig verschillende niveaus in het politieke handelen: van individuele en collectieve acties gericht op het vergroten van rechten en toegang tot maatschappelijke hulpbronnen (zoals onderwijs, arbeid of huisvesting), informatie-verstrekking en belangenbehartiging door feministische organisaties en bondgenootschappen, tot het in individuele of

groepstherapie uitrusten van vrouwen met de vaardigheden om zelf veranderingen in hun situatie aan te brengen (Worell & Remer 1992; Burstow 1992; Caplan 1992; Waterhouse 1993; Worell & Robinson 1993; Morrow & Hawxhurst 1998; Weiner 1998).

Het empowerment-model van Morrow & Hawxhurst (1998) biedt een goede illustratie van de verschillende lagen die empowerment kan omvatten.7 We komen die ook op meer impliciete wijze tegen in het werk van andere politieke feministische

hulpverleensters. Ze definiëren empowerment als een proces van ingrijpen in de interne en externe condities van vrouwenlevens door middel van individuele en collectieve

bewustwording en actie, vanuit een streven naar sociale gelijkheid en rechtvaardigheid. Naast een persoonlijke en interpersoonlijke dimensie van empowerment noemen zij een sociaal/politieke dimensie, waarin een collectieve en maatschappelijke dimensie van empowerment samenkomen. Dit heeft wellicht te maken met de in hoofdstuk 2 besproken ontwikkelingen in het 'politieke karakter' van feministische hulpverlening. Met de

toenemende individualisering in de (Amerikaanse) samenleving en de aandacht voor sociaal-culturele verschillen tussen vrouwen onderling, hebben groepsgebonden vormen van empowerment aan belang ingeboet.

In de visie op goede zorg en hulpverlening aan zmv-vrouwen in Nederland krijgt de collectieve dimensie wel een zelfstandige plaats toebedeeld in het denken over

empowerment (Boedjarath 1994). Evenals in de vroeg-politieke stroming is het zich verenigen op gemeenschappelijke belangen en behoeften vanuit gedeelde ervaringen van uitsluiting of achterstelling in de zmv-beweging een belangrijk middel in het streven naar

vrouwenbeweging is een noodzakelijke voorwaarde voor de realisering van ‘gelijktijdige processen van interne en externe empowerment’ (Karimi & Kalka 1996:8). Daarmee doelen zij op het streven naar zeggenschap en gelijkwaardige participatie binnen de eigen etnische gemeenschap én in de Nederlandse samenleving (Karimi & Kalka 1996; Aisa 1995).

Op grond van literatuur uit de politieke stroming in feministische hulpverlening en de zmv- beweging kunnen vier dimensies van empowerment onderscheiden worden binnen het autonomie-paradigma.

Bij persoonlijke empowerment gaat het op de eerste plaats om onderzoek van het zelf: de eigen behoeften, belangen, geschiedenis, lichaam en gezondheid, en de

overlevingsstrategieën die vrouwen hanteren. Daartoe behoort ook bewustwording van verinnerlijkte maatschappelijke beelden en opvattingen, en de ontwikkeling van een gevoel van eigenwaarde en zelfrespect: het geloof dat je vriendschap, liefde en de aandacht en zorg van anderen waard bent en dat je recht hebt op een kwalitatief goed leven. In het verlengde hiervan omvat persoonlijke empowerment ook het vergroten van de persoonlijke vaardigheden, kwaliteiten, mogelijkheden en hulpbronnen om gestalte te geven aan het leven dat je zelf wilt leiden (Worell & Remer 1992; Burstow 1992; Aisa 1995; Karimi & Kalka 1996; Morrow & Hawxhurst 1998; Fienieg 1998).

Op het interpersoonlijke vlak staan de relaties centraal die een vrouw onderhoudt met anderen - zoals familie, kennissen, collega's, vrienden - en de wijze waarop deze haar persoonlijke macht inperken of vergroten. Interpersoonlijke empowerment omvat op de eerste plaats de (ervaring van) steun en erkenning van anderen, en belangenbehartiging door anderen. Wederkerigheid, gezamenlijke besluitvorming en samenwerking zijn belangrijke condities waaronder empowerment in interpersoonlijke relaties gestalte kan krijgen. Het delen van verhalen en doorbreken van het zwijgen en het isolement in contact met anderen behoren eveneens tot deze dimensie.

Collectieve empowerment heeft betrekking op de inspanningen van groeperingen,

organisaties of (buurt)gemeenschappen om veranderingen te bewerkstelligen in de

leefomgeving of samenleving. Ook hier zijn gezamenlijke besluitvorming, samenwerking en onderlinge steun en (h)erkenning belangrijke voorwaarden waaronder empowerment kan plaatsvinden. Groepen en sociale bewegingen vormen de contexten waarbinnen de persoonlijke kracht van individuen zich kan ontwikkelen en worden omgezet in macht en invloed op maatschappelijk vlak. Vanuit het versterken van de sociale positie en het collectieve zelfbeeld van (groepen) vrouwen kunnen ook weer persoonlijke empowerment- processen in werking gezet, ondersteund, dan wel mogelijk gemaakt worden (Raghoebier 1998).

Bij maatschappelijke empowerment ten slotte gaat het om het onderzoeken van de regels, wetten, normen, waarden, sancties, taboes, vooroordelen, geboden en verboden die de rechten en vrijheid van groepen mensen ondersteunen of ondermijnen. Op juridisch vlak komt dit empowerment-streven onder meer tot uitdrukking in de strijd voor het recht op een zelfstandige verblijfsvergunning voor vluchtelingenvrouwen zodat zij niet afhankelijk zijn van hun (mishandelende) partners om in Nederland te blijven.8 Op maatschappelijk en

economisch vlak gaat het om inspanningen gericht op het verkrijgen van toegang tot en zeggenschap over economische hulpbronnen als kennis en onderwijs, arbeid, informatie en kapitaal, en om participatie in politieke en maatschappelijke besluitvormingsprocessen. Op sociaal-cultureel gebied betreft empowerment bijvoorbeeld het recht op uitoefening van de eigen etnische identiteit, in de vorm van religie, taal of feestdagen (Karimi & Kalka 1996). Het is nodig om de aard van machtsrelaties op het maatschappelijke niveau - onder meer gefundeerd in hiërarchische gender, klasse en rassensystemen - te begrijpen en te

veranderen om empowerment op persoonlijk en interpersoonlijk niveau te bewerkstelligen, omdat deze bepalend zijn voor de rechten en de toegang tot hulpbronnen van individuen en groepen.

Maatschappelijke empowerment is in het autonomie-paradigma zowel een gevolg van persoonlijke empowerment-processen, als een voorwaarde daarvoor. De visie dat empowerment op maatschappelijk vlak het werk is van de inspanningen van mensen, zowel individueel als in interpersoonlijk- en groepsverband, toont de onlosmakelijke verwevenheid van de persoonlijke, interpersoonlijke, collectieve en maatschappelijke dimensie van empowerment in dit paradigma.

In de rest van dit hoofdstuk ga ik in op de vraag hoe een gelaagde opvatting van empowerment tot uitdrukking komt in het methodische handelen in feministische

hulpverlening.9 Met andere woorden: wat is persoonlijke, interpersoonlijke, collectieve en maatschappelijke empowerment in de context van hulpverleningsrelaties?