• No results found

Besteding van criminele inkomsten

In document Georganiseerde criminaliteit in Nederland (pagina 176-189)

Er is zoals gezegd een gat tussen enerzijds het financiële voordeel zoals dat in de opsporingsfase wordt beredeneerd en anderzijds het vermogen zoals dat later concreet wordt gelokaliseerd. Klerks veronderstelt dat een deel van dat gat mogelijk wordt verklaard door kosten die criminelen maken voor het in stand houden van een criminele infrastructuur en het betalen van ‘medewer-kers’. Verder vermoedt de auteur dat er waarschijnlijk veel meer dan gedacht wordt uitgegeven aan directe bevrediging van behoeften en een luxe levens-stijl (Klerks 2000, p. 367). Naylor brengt in dit verband naar voren dat, omdat illegale ‘ondernemingen’ door de kans op ontdekking ieder moment opgehe-ven kunnen worden, de tijdshorizon veel korter is dan bij reguliere bedrijopgehe-ven; ze zouden veel meer een ‘pakken-wat je-pakken-kan-’ en een ‘hier-en-nu-oriëntatie’ hebben. In tegenstelling tot legale bedrijven zouden criminele ‘ondernemingen’ hun opbrengsten dan ook niet gebruiken om te investeren en dus te groeien, maar worden misdaadgelden aangewend om een extrava-gante leefstijl te financieren en zo het aanzien in de criminele omgeving te vergroten (Naylor, 2002, p. 20-21). In de tweede rapportage van de Monitor Georganiseerde Criminaliteit is echter geconstateerd dat er geen sprake is van een tegenstelling tussen consumeren en investeren. Uit bestudering des-tijds van 80 zaken bleek juist dat een uitbundige levensstijl en investeringen vaak samengaan. De verklaring daarbij was dat de criminele verdiensten in die gevallen zo groot zijn, dat het één heel goed samengaat met het ander (Kleemans et al., 2002, p. 131).

In deze paragraaf bouwen wij voort op de analyses die destijds voor beste-ding van criminele inkomsten zijn gedaan. We maken daarbij een onder-scheid tussen consumeren en investeren.89

5.3.1 Consumeren

In 2002 is vastgesteld dat het casusmateriaal zowel voorbeelden bevat van criminelen met een sober als van criminelen met een uitbundig uitgavenpa-89 Het bewaren van misdaadgeld, door het fysiek te verstoppen, wordt besproken in paragraaf 6.1.

troon. Deze vaststelling geldt ook voor de zaken die voor de derde en vierde ronde zijn bestudeerd. De verdachte in onderstaande casus behoort tot de eerstgenoemde categorie.

Een Turkse leidinggevende binnen een groepering die in heroïne handelt leidt in Nederland een sober leven zonder overbodige luxe en wordt als het om geld gaat omschreven als een ‘zeikerige persoon’ (casus 87). Vaker zien we echter voorbeelden van zaken waarin in ieder geval bepaalde dure goederen zijn aangekocht en regelmatig treffen we voorbeelden van (zeer) luxe levensstijlen. Populaire goederen zijn onder meer vervoermidde-len. Het gaat dan vooral om auto’s van merken uit het duurdere segment, zoals BMW, Mercedes, Porsche en Ferrari, en om motoren en boten. Ook kostbare juwelen en horloges van merken als Rolex en Cartier worden in veel zaken aangetroffen. Verder wordt niet zelden veel geld besteed aan de inrich-ting van een huis. Ten slotte wordt ook het nodige uitgegeven aan vakanties en uitgaan.

De hoofdverdachte in een hennepzaak bezat veel luxegoederen. Hij bezat onder meer een mooie villa in Spanje die van alle gemakken was voorzien, een BMW, twee auto’s van het merk Mercedes, een Range Rover, een Por-sche, een klassieke auto die waarschijnlijk vele tonnen waard is, een boot ter waarde van € 1,3 miljoen, ongeveer 180 mobiele telefoons, veel siera-den en dure zonnebrillen en horloges (casus 122).

De 180 telefoons in bovenstaande casus moeten overigens waarschijnlijk niet zo zeer begrepen worden als luxe levensstijl maar eerder als uitgaven aan de afscherming van de criminele activiteiten voor de opsporing. In een zaak die draait om synthetische drugs vormt de beveiliging eveneens een uitgaven-post. Verder wordt veel geld uitgegeven aan onder meer woninginrichting en dure auto’s.

De hoofdverdachte en zijn vriendin hadden verschillende woningen tot hun beschikking. Eén van de woningen was ruim voorzien: meerdere plasmaschermen, een filmzaal, een fitnesscentrum in de kelder, drie luxe badkamers en een overdekt zwembad. Ook hingen er verschillende bewa-kingscamera’s en was de voordeur beveiligd met rolluiken. Verder werden onder meer horloges van Cartier en Chopard en auto’s van de merken Ferrari, BMW en Mercedes in beslag genomen (casus 105).

5.3.2 Investeren

Het investeren van opbrengsten van georganiseerde criminaliteit in de regu-liere economie is alleen mogelijk wanneer er genoeg geld overblijft na het

voldoen van de kosten voor het levensonderhoud èn na de financiering van criminele activiteiten (Kleemans et al., 2002: 132).

Bij het financieren van criminele operaties zal het vaak gaan om de voortzet-ting van dezelfde soort criminele activiteiten, maar er zijn ook criminelen die geld aanwenden om hun werkterrein te verbreden. Onderstaande casus geeft een voorbeeld van een dader die actief is in het aanbieden van witwasfacili-teiten en op enig moment besluit te investeren in de drugshandel, echter niet vanuit een ‘expansiedrift’ maar vooral vanwege geldproblemen.

Verdachte D is betrokken bij een autoverhuurbedrijf dat criminelen in staat stelt om auto’s te gebruiken zonder dat deze naar hen te herleiden zijn. D komt op een gegeven moment zelf in geldnood doordat het met zijn bedrijf slecht gaat. Hij besluit dan hennepplantages te financieren en te organiseren.’Ik ben begonnen met weedteelt omdat het slecht ging met mijn zaak (…). Ik kon niet zoveel salaris opnemen van de zaak en wilde dit compenseren door de weedteelt’ (één van de onderzochte casussen). Over de financiering van criminele activiteiten is in de onderzochte zaken vaak weinig bekend. Uit wat er wel bekend is in de dossiers valt op dat er in de criminele samenwerkingsverbanden meestal geen sprake is van investe-ringen die namens de ‘organisatie’ worden gedaan. Hoewel in verschillende gevallen meerdere partners bijdragen aan een investering in een criminele activiteit, kan doorgaans niet gesproken worden van echt gezamenlijk ‘bedrijfskapitaal’, dat wil zeggen kapitaal dat toebehoort aan het bedrijf en min of meer losstaat van de individuele bijdragen. ‘Bedrijfsreserves’ of een gezamenlijke pot zijn er dus meestal niet en de investeringen maar ook de winsten zijn sterk geïndividualiseerd. In deze zin lijkt er bij illegale ‘onderne-mingen’ dan ook wel degelijk sprake van een kortere tijdshorizon (Naylor, 2002, p. 20-21).

De dossiers geven wat meer informatie over investeringen in de reguliere economie. In de tweede rapportage van de Monitor Georganiseerde Crimina-liteit zijn die investeringen voor de 80 tot dan toe bestudeerde zaken in kaart gebracht. Wij hebben de destijds verzamelde gegevens aangevuld voor zowel de 40 bestudeerde zaken uit de derde ronde als de 30 zaken uit de vierde ronde. Bijlage 4 bevat een tabel waarin voor alle 150 zaken uit de vier rondes is weergegeven wat de herkomst was van de hoofdverdachten, waaruit hun criminele activiteiten bestonden en waar (welke landen) en waarin (welke goederen/sectoren) zij hun geld investeerden. Het gaat hier dus om investe-ringen in op papier reguliere goederen en ondernemingen, maar dat laat onverlet dat deze wel ten dienste kunnen staan van de criminele activiteiten, bijvoorbeeld wanneer een dekmantelbedrijf wordt aangehouden.

Bij de plaats van investering valt op dat het oorspronkelijke land van her-komst90 sterk bepalend is.91 Dit is in de tweede rapportage op basis van de Monitor Georganiseerde Criminaliteit voor 80 zaken geconstateerd (Klee-mans et al., 2002, p. 135-136) en het geldt na bestudering van de 70 zaken uit de derde en de vierde ronde nog steeds. Voor alle zaken tezamen geldt dat in 78 van de 91 zaken waarbij iets bekend is over het land waar de investeringen zijn gedaan, deze investeringen plaatsvonden in het land van herkomst, soms naast investeringen in andere landen. Maar ook wanneer de investeringen niet worden gedaan in het land van herkomst hebben zij in verschillende zaken nog steeds, in letterlijke of figuurlijke zin, een nabij karakter. Zo inves-teert een van oorsprong Surinaamse verdachtengroep die in cocaïne handelt niet in Suriname maar in Nederland, waar zij wonen, en in Zuid-Amerikaanse landen (casus 131). Ook een groepering die actief is op het gebied van onder-gronds bankieren en heroïnehandel investeert niet in de herkomstlanden, in dit geval onder meer Pakistan en Sri Lanka, maar in het woonland Nederland (casus 146). In een andere zaak heeft de hoofdverdachte zijn gelden onder meer geïnvesteerd in een woonhuis in Spanje, waar hij grotendeels woonach-tig is, en in de autosport die door een naaste in de Verenigde Staten wordt beoefend (casus 122).

In 2002 (bij de tweede rapportage) bleken vooral onroerend goed en ook de horeca veel voorkomende goederen/sectoren waar het de investeringen betreft. Hetzelfde geldt voor de zaken uit de derde en de vierde ronde. Onroe-rend goed heeft een aantal voordelen wanneer grote bedragen misdaadgeld moeten worden ondergebracht: de (veronderstelde) rentabiliteit van investe-ringen; het feit dat onroerend goed vanwege de hoge prijzen veel geld kan absorberen; de weinig transparante prijsvorming; het ontbreken van gespeci-aliseerd toezicht; en de weinig transparante eigendomsverhoudingen (Van Gestel, 2010; KLPD, 2008a, p. 141). Een belangrijk nadeel van investeringen in onroerend goed is dat het geld letterlijk vast zit (Soudijn, 2011, p. 44-45; zie paragraaf 6.5.4). Bij het aankopen van onroerend goed gaat het vaak om een woonhuis voor eigen gebruik. Maar in een aantal zaken wordt wel degelijk ook op grotere schaal geïnvesteerd in onroerend goed.

Een hoofdverdachte, T, investeert op Curaçao in een appartementencom-plex teneinde voor de toekomst een inkomen zeker te stellen. T koopt twee percelen aan en laat acht appartementen bouwen. Bij de doorzoe-king in de woning van T zijn diverse bonnen en facturen, afkomstig van verschillende bedrijven, in beslag genomen. Het merendeel betreft uitga-ven voor de bouw van het appartementencomplex . Daarnaast betaalde hij negen personen die voor hem werkten aan de bouw van de apparte-menten (casus 96).

90 Het gaat dus niet om de nationaliteit of het woonland van de verdachten maar om het land waar zij (of hun ouders) zijn geboren.

Zoals gezegd wordt er ook vaak geïnvesteerd in de horeca; hotels, discothe-ken, restaurants, maar ook coffeeshops. Naast de horeca wordt er overigens ook in andere bedrijven geïnvesteerd (zie bijlage 4). Bedrijven vormen naast onroerend goed ook niet de enige investeringsrichting. Zo zien we in een aantal zaken dat daders geld uitlenen (casus 6, 17, 26, 28, 82, 87, 138 en 148) (Meloen et al., 2003). Soms vormt het uitlenen van geld tegen woekerrentes één van de (criminele) activiteiten van de desbetreffende dader, naast bij-voorbeeld de handel in drugs.

G. is een leidinggevende figuur binnen een samenwerkingsverband dat zich met heroïnehandel bezighoudt. Ook leent hij mensen geld en bere-kent daar een zeer hoge rente over. Uit stukken blijkt dat hij veelal een maandelijks rentebedrag berekende van 1,5% van de hoofdsom (18% op jaarbasis). G. heeft op deze manier ruim € 1,5 miljoen uitgeleend. In de woning van G. zijn 22 schuldbekentenissen aangetroffen voor leningen variërend van € 5.000 tot € 400.000 (casus 87).

Verder wordt via het verstrekken van leningen soms (ook) invloed verkregen op bedrijfjes die van nut zijn voor het criminele bedrijfsproces (casus 26 en 28). Ook kan het uitlenen van geld tegen woekerrente een ondersteunend, maar lucratief onderdeel uitmaken van het eigenlijke criminele bedrijfspro-ces. Zo zien we in casus 82 een mensensmokkelnetwerk dat zijn klanten de gelegenheid biedt om het geld dat zij moeten betalen voor de reis, te lenen tegen een rente van 2% per maand. In weer een ander geval wordt binnen een crimineel samenwerkingsverband door één van de verdachten voor vele tienduizenden euro’s uitgeleend aan andere verdachten en aan het bedrijf waar de verdachten bij in dienst zijn (casus 148).

Verder zijn er ook investeringsbestemmingen die vooral opvallen omdat ze grotendeels ontbreken binnen het bestudeerde casusmateriaal. Zo komt het aankopen van aandelen (of obligaties) voor zover bekend maar heel weinig voor. Een andere mogelijke investering die wellicht opvalt omdat die in de onderzochte zaken nagenoeg ontbreekt, is goud. Behalve in de vorm van gouden sieraden wordt goud in maar weinig zaken aangetroffen. Slechts in vier zaken worden baren goud, dat wil zeggen goudstaven (die in grootte kunnen variëren), in beslag genomen. Daarbij gaat het, uitgedrukt in prijzen die in de desbetreffende periode van toepassing waren, om hoeveelheden van respectievelijk € 4.000 (casus 81), € 34.000 (casus 150), € 81.000 (casus 79) en € 360.000 (casus 142).

In de tweede rapportage op basis van de Monitor Georganiseerde Criminali-teit zijn vier factoren aangewezen als bepalend voor de investeringen in bedrijven/sectoren: witwasmogelijkheden; logistieke mogelijkheden;

bekendheid met een branche; en, zoals we al zagen, etnische herkomst.92 Ook in de zaken die voor de derde en vierde ronde zijn bestudeerd, lijken deze factoren een belangrijke rol te spelen. We kunnen nog een factor toe-voegen, namelijk de mogelijkheden die een bedrijf biedt voor legitimering en verhulling van criminele activiteiten (dekmantel). In de praktijk valt de legiti-meringsfunctie echter vaak samen met de logistieke (of witwas)functie van een bedrijf (zie paragraaf 4.2.1).

De horeca heeft vanuit witwasperspectief het voordeel dat er veel contant geld in omgaat. Kijken we echter specifiek naar de eigen bedrijven (of bedrij-ven die ter beschikking staan) waarvan bekend is dat ze zijn gebruikt voor witwasdoeleinden, dan vallen vooral bedrijven in de autobranche op (zie paragraaf 4.2.1).

Verder kunnen bedrijven waarin wordt geïnvesteerd dus logistieke mogelijk-heden bieden. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer horecagelegenmogelijk-heden worden gebruikt voor het ontmoeten van mensen of voor het verkopen van drugs. Logistieke mogelijkheden zijn bijvoorbeeld ook evident in de zaak waarin een crimineel samenwerkingsverband investeert in een schip dat gebruikt moet gaan worden voor een cocaïnetransport (casus 124). Daar-naast speelt, zo blijkt ook nu uit het casusmateriaal, dus de bekendheid met een investeringsbestemming een belangrijke rol bij investeringen. Geld lijkt nogal eens geïnvesteerd te worden in een omgeving die vertrouwd is, dat wil zeggen in de fysieke omgeving van de dader en/of in objecten of sectoren waarmee hij uit het dagelijks leven bekend is. Dit geldt ook voor onder-staande casus.

Door verdachten uit een crimineel samenwerkingsverband dat zich bezighoudt met handel in synthetische drugs, hasj en weed wordt geld gestoken in meer dan tien panden, een videotheek, een discotheek, een autohandel en een hotel (casus 81).

Ook als voor investeringen gebruik wordt gemaakt van een vermogensbe-heerder, betekent dat nog niet dat (uitsluitend) wordt geïnvesteerd in objec-ten of sectoren die op grote afstand staan van de dader zelf. Zo worden de miljoenen van een afperser beheerd door een zeer vermogend zakenman. Via hem komt een deel van het afgeperste geld terecht in vastgoedprojecten en een glasvezelbedrijf die ogenschijnlijk geen verband houden met de ver-dachte, maar anderzijds wordt onder meer geïnvesteerd in een autobedrijf dat banden heeft met de criminele sferen waarin de verdachte zich zelf ook bevindt (één van de onderzochte casussen). Ook in een andere zaak zien we dat, hoewel er een vermogensbeheerder wordt ingeschakeld, de criminele investeringen toch dichtbij de verdachten blijven. De twee hoofdverdachten 92 Eén van de onderzochte casussen geeft een voorbeeld van een overweging van geheel andere aard. De

hoofdverdachte in deze drugszaak laat zich volgens het opsporingsteam graag voorstaan op zijn vele contac-ten in onder meer het uitgaansleven. Zijn investering in een bekende discotheek zou dan ook vooral een pres-tigeproject zijn, iets om mee in de belangstelling te staan.

in deze zaak zijn van Antilliaanse herkomst en houden zich bezig met cocaï-nehandel. De door hen ingeschakelde vermogensbeheerder investeert het criminele geld onder meer in een bedrijf en onroerend goed op de Neder-landse Antillen en in twee bedrijven van hoofdverdachte G (casus 124). De dader blijft met zijn investeringen dus vaak dicht bij huis.93 De afstand tussen de dader en zijn investering is immers vaak letterlijk en figuurlijk vrij klein; de investeringen hebben een functionaliteit voor het criminele proces (witwas-, logistieke en/of mogelijkheden voor legitimering en verhulling) en/of worden gedaan in een omgeving waar de dader bekend mee is. In de meest recente Criminaliteitsbeeldanalyse Witwassen worden enkele voorbeelden gegeven van daders die door investeringen in onroerend goed en/of bedrijven op lokaal niveau een bepaalde positie hebben veroverd. Vaak gaat het daarbij om kleinere gemeenten (Soudijn & Akse, 2012).94 Ook ons casusmateriaal bevat enkele van die voorbeelden. Onderstaande casus draait om een crimineel samenwerkingsverband dat handelt in heroïne en xtc. De hoofdverdachte sponsort de plaatselijke voetbalclub en wordt via de (ex-)voorzitter van die club geïntroduceerd bij een wethouder.

F sponsort in de provinciestad waar hij woonachtig is voetbalclub X. Hij nodigt 90 leden van de club uit voor een reis naar zijn vakantiepark in een zonnig land. De gemeente voorziet daarbij in een kleine subsidie. F heeft contacten met de (ex-)voorzitter van de club. Deze is hem bij een aantal zaken behulpzaam en stelt hem aan de wethouder sportzaken voor, onder meer omdat F belangstelling heeft voor de terreinen van een andere voet-balclub (casus 36).

In de bestudeerde zaken zien we echter nagenoeg geen voorbeelden van stra-tegische investeringen in Nederland die als resultaat hebben dat op hoger, nationaal niveau een positie wordt verworven in bijvoorbeeld grote bedrijven of projecten of dat anderszins maatschappelijke invloed wordt verkregen.95 Het omgekeerde zien we wel in een zaak; reeds gevestigde, omvangrijke posi-ties in de reguliere economie worden gebruikt ten behoeve van de investe-ring van misdaadgeld. Het gaat in deze zaak om een persoon die door activi-teiten in de reguliere economie zeer vermogend was geworden. Wanneer hij vervolgens een grote som misdaadgeld ter beschikking krijgt, wordt deze (waarschijnlijk) onderdeel van de geldstromen uit zijn reguliere activiteiten

93 Om het verband tussen de investeringen en de dader aan het zicht te onttrekken, wordt overigens wel vaak gebruiktgemaakt van het buitenland, en dan vooral van fiscaal-juridisch afgeschermde gebieden (‘belasting-paradijzen’). In die gevallen gaat het bijvoorbeeld om een buitenlandse bankrekening waarop geld is gestort (en waarbij dus geen sprake is van ‘investering’) of gaat het om een buitenlandse rechtspersoon die alleen fungeert als tussenschakel voor het doen van investeringen (zie paragraaf 4.4.2).

94 Ook in grote steden zijn er echter voorbeelden van. Algemeen bekend zijn de posities die bijvoorbeeld in de Amsterdamse binnenstad zijn verworven door personen ‘die op zijn minst als dubieus’ zijn te kwalificeren (Soudijn & Akse, 2012 (paginanummer nog onbekend omdat op het moment van schrijven de publicatie nog niet definitief was)).

95 Wel biedt het casusmateriaal een enkel voorbeeld van daders die dergelijke investeringen doen in het buiten-land.

(casus 136). Enerzijds vormt hij daarmee dus eigenlijk ook een voorbeeld van georganiseerde criminaliteit waarvan de opbrengsten ‘dicht bij huis’ worden ondergebracht. Anderzijds stijgen de investeringen die met het misdaadgeld zijn gepleegd in dit geval wel boven het lokale niveau uit.

5.4 Recapitulatie

Symbiotische vormen van georganiseerde criminaliteit zijn marktgeoriën-teerd en spelen met de levering van een goed of dienst in op een vraag. Bij groeperingen die zich bezighouden met de handel in exotische drugs als heroïne en cocaïne, is het ‘verdienmodel’ gebaseerd op het overbruggen van de afstand tussen het productieland enerzijds en de afzetmarkt anderzijds. Via bijvoorbeeld internationale contacten en transportmogelijkheden profi-teren zij van het verschil tussen inkoopprijs in de productie- en verkoopprijs in de afzetregio. Sommige criminele samenwerkingsverbanden concentreren zich daarbij overigens alleen op een deel van de route tussen het productie-gebied en de Europese afzetmarkt. Bij groeperingen die drugs van ‘eigen bodem’, zoals hennep, amfetamine en xtc, exporteren naar het buitenland, geldt ook dat zij profiteren van het verschil tussen productie-/inkoopkosten enerzijds en verkoopprijzen in afzetgebieden anderzijds. De handel in exoti-sche en binnenlands geproduceerde drugs is echter niet op alle punten

In document Georganiseerde criminaliteit in Nederland (pagina 176-189)