• No results found

POLITIEBEPALINGEN y-rftyrty'/.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "POLITIEBEPALINGEN y-rftyrty'/."

Copied!
368
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

y-rftyrty'/.

V E R Z A M E L I N G

V A »

REGLEMENTEN EI KEUREN VAN POLITIE

BENEVENS VERSCHILLENDE ANDERE

POLITIEBEPALINGEN

VOOR D E

RESIDENTIE BATAVIA.

Bijgewerkt tot en met 181)7.

P E K 0 E M P 0 E L A N

PERATOERAN M N PARENTABÀN POLITIE

BERSAMA-SAMA BEBRAPA

KATETEPAN POLITIE JAM LAIN-LAIN

B O E W A T

R E S I D E N S I E B E T A W I .

Di saliu sampe yada tahon 1897.

B A T A V I A ,

ALBRECHT & Co.

1897.

(2)

0093 0980

I

(3)
(4)

m*

(5)

V E R Z A M E L I N G

VAN

REGLEMENTEN EI ÏÏBEÏN F M POLITIE

BENEVENS VERSCHILLENDE ANDERE

POLITIEBEPALINGEN

VOOE DE

RESIDENTIE BATAVIA.

Bijgewerkt tot en met 1897.

P E K O E M P O E L A N

DABI

PERAMUAN »AN MENÏAUAN POLITIE

BERSAMA-SAMA BEBRAPA

KATETEPAN POLITIE JAM LAIN-LAIN

BOEWAT

R E S I D E N S I E B E T A W I .

Di salin sanipe pada talion 1897.

B A T A V I A ,

ALBEECHT & Go.

1897.

(6)
(7)

I N H O U D .

Bladz.

:NO. 1. BEKENDMAKING omtrent het lossen en laden van

prauwen i

„ 2. REGLEMENT voor het beheer der begraafplaatsen voor lijken van Europeanen en daarmede gelijkgestelde personen te Buitenzorg, zoomede voor de Com-

missie met dat beheer belast i

„ 3. RÈGLEMENT op de begraafplaats voor lijken van

Chineezen te Buitenzorg n

„ 4. REGLEMENT op het gebruik van laadbooten of tjunia's tot vervoer van personen en goederen te Batavia van en naar de reede en daar buiten en op de

vaart in het havenkanaal aldaar 21

„ 5. REGLEMENT op de begraafplaats voor lijken van Chris- tenen, behoorende tot de Inlandsche bevolking, binnen den omtrek der Stad en Yoorsteden van

Batavia 07

„ 6. KEUR op den dienst der brandspuiten te Buitenzorg. 31

„ 7. REGLEMENT op het begraven van lijken van Inlan- ders en met dezen gelijkgestelden, (Arabierenen Chineezen uitgezonderd,) in de afdeeling Stad en Voorsteden van Batavia en wat daarmede in ver-

band Staat rn ,, 8. REGLEMENT op het gebruik van en het verkeer op

de wegen in de residentie Batavia . . . QQ Zie aanvulling bladz. 339, wijziging artikel 13.

„ 9. VERORDENING tegen het beschadigen der aftappin- gen (hydranten) van de artesische putten ter hoofd- plaats Batavia en het misbruiken van het water

dier putten g«

„ 10. VERORDENING ter aanwijzing van de plaatsen op de openbare wegen in de Stad en Voorsteden van

(8)

n

Bladz.

Batavia, alwaar rij- en voertuigen zich mogen

ophouden 82 No. 11. KEUR tegen het verrichten van vaccination door daar-

toe onbevoegde personen 85

„ 12. REGLEMENT voor het beheer der begraafplaats van lijken van Europeanen en met dezen gelijkgestelde personen in de afdeeling Mr.-Cornelis . . . . 86

„ 13. REGLEMENT op het begraven van lijkeu van Inlanders en met dezen gelijkgestelden (Arabieren en Chi- neezen uitgezonderd) ter hoofdplaats Mr.-Cornelis. 98

„ 14. REGLEMENT op het begraven van lijken van Chinee- zen ter hoofdplaats Meester-Cornelis en wat daar-

mede in verband staat 105

„ 15. KEUR op het losloopen van honden m

„ 16. KEUR op de broodbakkerijen in de residentie Batavia. 112

„ 17. REGLEMENT op het begraven van lijken van Chi- neezen ter hoofdplaats Tangerang en wat daar-

mede in verband staat Ü 5

„ 18. VERORDENING op het gebruik van artesisch water te Batavia ten behoeve van de scheepvaart. . . 1 2 1

„ 19. VERORDENING tot het tegengaan van ongeregeldhe- den, gepleegd door in het schoutsetablissement te Pasar Baroe tijdelijk gehuisveste Europeanen. . 124

„ 20. REGLEMENT op het beheer der begraafplaats voor lijken van Europeanen en daarmede gelijkgestelde personen in de Stad en Voorsteden van Batavia. 125

„ 2 1 . VERORDENING op het gebruik van stoom-, zeil- en andere vaartuigen in het Havenkanaal te Batavia. 135

„ 22. REGLEMENT op het verhuren van paarden, rij-, voer- of vrachtvoertuigen in de residentie Batavia . . 139

„ 23. REGLEMENT houdende vaststelling van een algemeen tarief van huurprijzen van paarden, rij-,' voer- en vrachtvoertuigen in de afdeeling Stad en Voor- steden van Batavia, ten einde bij gemis van een ei- gen tarief door den verhuurder te worden toegepast. 149

(9)

Bladz.

No. 24. REGLEMENT houdende vaststelling van een algemeen tarief van de huurprijzen van dos-à-dos, karren, vierwielige rij- en voertuigen (wagens) en vracht- voertuigen in de afdeeling Mr.- Cornelis, ten einde bij gemis van een eigen tarief door den verhuurder

te worden toegepast 156 ,, 25. VERORDENING op het verkoopen of schenken van

eetwaren en goederen aan, dan wel het koopen of ten geschenke aannemen van tot dwangarbeid of ten arbeid-stelling aan de openbare werken ver-

oordeelden 162

„ 26. RÈGLEMENT voor de Europeesche Wijkmeesters in

de residentie Batavia 164

s 27. REGLEMENT op het bouwen en sloopen in de Stad en Voorsteden van Batavia en op de hoofdplaat- sen der afdeelingen Buitenzorg, Meester-Cornelis

en Tangerang. . 173

„ 28. REGLEMENT op de brandweer ter hoofdplaats Tan-

gerang 191

„ 29. VERORDENING tot aanwijzing van wijken of buurten in de Stad en Voorsteden van Batavia, waarop de maatregel, omschreven in artikel 1 der ordonnan- tie van 17 December 1875 (Staatsblad JSTO. 288)

van toepassing is 211 ,, 30. VERORDENING op het gebruik van stoom-, zeil- en

andere vaartuigen in het Priok-kanaal en in de

grachten van Priok 217

„ 3 1 . RÈGLEMENT op het slachten van vee in de afdee- ling Stad en Voorsteden van Batavia en op de afdeelingshoofdplaats Buitenzorg en Mr.-Cornelis. 223

„ 32. VERORDENING op het nummeren van woonhuizen in de Stad en Voorsteden van Batavia en ter afdee- lingshoofdplaats Mr.-Cornelis (residentie Batavia). 238

„ 33. VERORDENING ter bevordering van netheid, zinde- lijkheid, orde en veiligheid in de Stad en Voor-

(10)

Bladz.

steden van Batavia en op de afdeelingshoofdplaat- sen Meester-Cornelis, Buitenzorg en Tangerang. 241 No. 34. VERBODSBEPALINGEN tegen het verstoren der orde van

de oefeningen der gewapende macht 253

„ 35. VERORDENING op het laden, lossen en vervoeren van petroleum en andere licht ontvlambare stoffen op de reede en in de havens van Tandjong Priok

(Batavia) 256

„ 36. REGLEMENT op de brandweer in de afdeeling Stad

en voorsteden van Batavia 260

„ 37. REGLEMENT op het gebruik van vélocipèdes (rijwie-

len) in de residentie Batavia 286

„ 38. REGLEMENT tot handhaving van orde en veiligheid

in de haven van Tandjong Priok 290

„ 39. BEPALINGEN ter plaatselijke uitvoering der ordonnan- tie van 28 Sept. 1879. (Staatsblad No. 286). . 309

„ 40. OPENBARE aankondiging 310

„ 4 1 . BEPALING houdende vaststelling der grenzen van de wijken binnen welke vreemde Oosterlingen zich mogen vestigen in de residentie Batavia . . . 3 1 1

„ 42. BEPALING der grenzen der wijken voor Europea- nen en daarmede gelijkgestelde personen ter afdeeling Buitenzorg en Meester-Cernelis . . 338 43. VERORDENING, houdende aanvulling van artikel 13

van het hiervoren omschreven reglement op het gebruik van en het verkeer op de wegen in de

residentie Batavia 339 44. REGLEMENT tot wering van schadelijke gevolgen,

welke uit de prostitutie voortvloeien 339

•n

(11)

I S I N N J A .

Moeka.

No. 3. Peratoeran tempat koeboeran orang tjina di Bogor. 16

„ 4. Peratoeran dari hal menggoenakan sampan atawa tjoenia aken menjebrangken orang dan barang-ba- rang di Betawi dari atawa ka pelaboeban sehingga kaloewar itoe dan mendjalanken sampan atawa tjoe-

nia di Havenkanaal di Betawi, 24

„ 5. Peratoeran dari tampat pekoeboeran orang-orang Christen, jang disamaken pada bangsa boemi poetra, di dalem bilangan kota dan kota-kota moeka Betawi. 29 ., 6. Oendang-oendang aken hal pompa di Bogor. . . 44

„ 7. Peratoeran aken hal mengoeboerken majitnja bangsa boemi poetra dan majitnja orang-orang jang disama- ken pada bangsa itoe, laen dari pada bangsa arab dan tjina, di dalem bilangan kota dan kota-kota moeka Betawi, dan aken hal lain jang berhoeboeng

pada itoe perkara 62

„ 8. Peratoeran aken hal menggoenaken djalan-djalanan dan meliwat pada djalanan dalem karesidenan Batawi. 72 ., 9. Atoeran aken mendjaga, soepaja pantjoeran dari soe-

moer bor di kota Betawi tiada djadi roesak dan

soepaja ajer bor djangan disia-siaken 81

„ 10. Atoeran aken bri taoe tampat-tampat di djalanan Baja di bilangan kota dan kota-kota moeka Betawi, di mana kreta kahar dan gerobak boleh berenti . . 84

„ 11. Oendang-oendang aken menjegah, soepaja djangan orang jang tida di idzinken tjatjarin orang, melakoe-

ken kerdjaän itoe 86

„ 13. Peratoeran aken hal mengoeboerken majitnja orang bangsa boemi poetra dan majitnja orang jang disa-

(12)

Moeka.

makan pada bangsa itoe (laen dari pada orang Arab

dan Tjina,) di kota Meester-Cornelis 101 No. 14. Peratoeran aken hal mengoeboerken mait orang-

orang tjina di dalem iboe kota Meester-Cornelis dan aken hal jang berhoeboengan dengan perkara itoe. 108 Oendang-oendang aken hal andjing jang di oembar-

ken 111 Oendang-oendang aken hal dapoer-dapoer roti di

dalem residentie Betawi 113 Peratoeran aken hal mengoeboerken majitnja orang-

orang Tjina di kota Tangerang dan aken hal jang

berhoeboeng sama perkara itoe H ° Atoeran aken hal menggoenaken ajer soemoer bor

di Betawi aken goena pelajaran 123 Atoeran aken hal mendjalanken kapal-api, kapal-lajar

dan lain-lain sabaginja di dalem solokan Tandjong Priok dan di dalem parit-parit ajer di sana. . . 136 Soerat peratoeran di atas hal menjewahken koeda- koeda, kreta-kreta, kahar-kahar, dos à dos-dos à dos dan kahar-kahar grobak di dalem bilangan residentie

Betawi 1 "

23. Soerat peratoeran aken menentoehken satoe tarief jang oemoem dari sewa-sewahan koeda-koeda, kreta- kreta, dos à dos-dos à dos, kahar-kahar dan grobak- erobak di dalem kota dan kota-kota moeka Betawi, sopaja di pake oleh penjewa djikaloe ia ini tiada

poenja tarief sendiri 152 24. Soerat peratoeran aken menentoehken satoe tarief

jang oemoem dari harga-harganja sewahan dos à dos- dos à dos, kahar-kahar per, kreta-kreta dan grobak- grobak di dalem bilangan Meester-Cornelis, sopaja di pake oleh penjewa djikaloe ia tiada ada poenja

tarief sendiri 159 25. Prentah dalem hal mendjoewal atawa membrihken

makanan dan barang-barang kapada orang hoekoe- man kerdja paksa atawa kapada orang hoekoeman

» ))

}>

)) ))

)) 15.

16.

17.

18 21

22

!!

(13)

Moeka.

krakal, dan prentah dalem hal membeli atawa me- nerima pebrihannja orang-orang demikian. . . . 1 6 3 No. 27. Peratoeran baroe dari hal membikin dan membongkar

roemah-roemah dan sebagienja di dalem kota dan kota-kota moeka Betawi dan pada iboe-iboe kota dari afdeeling Bogor, Meester-Cornelis dan Tange-

rang 181

„ 28. Peratoeran aken hal pompa di kota Tangerang. . 200

„ 29. Atoeran aken njataken wijk-wijk atawa kampoeng- kampoeng di dalem kota dan kota-kota moeka Beta- wi, aken hal apa haroes dipergoenaken itoe atoeran jang terseboet di dalem fasal 1 dari Staatsblad 1875

No. 288 214

„ 30. Soerat atoeran atas pemakenja kapal api, kapal lajar dan laen prahoe-prahoe di dalem kali besar dan kali

ketjil di Priok # 220

„ 31. Peratoeran aken hal memotong heiwan dalem bila- ngan kota dan kota-kota moeka Betawi dan iboe kota dari afdeeling Bogor dan Meester-Cornelis . . . 232

„ 32. Atoeran aken hal nomorin roemah-roemah di dalem kota dan kota-kota moeka Betawi dan di dalem kota

dari afdeeling Meester-Cornelis 239

„ 33. Atoeran aken melebihken ka'indahan, kabersihan, ka- beresan serta kasentausaän dalem kota dan kota- kota moeka Betawi serta dalem iboe kota dari afdeeling Meester-Cornelis, Bogor dan Tangerang. 246

„ 34. Larangan aken menggangoe tartibnja orang-orang soldadoe jang lagi baris di Eesidensie Betawi. . 254

„ 35. Prentah dalem hal moewat, bongkar dan bawaminjak tanah dan laen-laen barang jang gampang menjala, di moewara dan di pelaboewan Tandjong Priok. . 258

„ 36. Peratoeran aken hal pompa di kota dan moeka kota Betawi _ 273

„ 37. Peratoeran dari hal memake roda toengang di R e - sidensie Betawi _ 288

(14)

Moeka.

No. 38. Peratoeran aken menetapken kaberesan dan kasen- tausaän pada palaboehan Tandjoeng Priok . . . 298

„ 39. Titah aken melakoeken perentahnja 28 September

1879, Staatsblad No. 286 309 ,, 40. Oendang-oendang 6 October 1883 311

,, 4 1 . Peratoeran aken menetapken watasnja wijk-wijk, tempat kadiamannja Bangsa Asing di dalem keresi-

denan Betawi 324

„ 43. Peratoeran dalem hal mentjegah hasil djahat, jang terbit dari pada djalannja perampoewan-perampoe-

wan soendel 344

(15)

No. 1. B E K E N D M A K I N G .

In verband tot het voorkomende bij § 9 van art. 6 der keur op het beschadigen van 's lands waterwerken, vastgesteld bij publicatie van den 21n December 1854 (Staatsblad no. 95), brengt de onder- geteekende ter konnis van den handel en de ingezetenen, dat het lossen en laden van prauwen en andere vaartuigen in de rivieren, kanalen of grachten in de stad en voorsteden alleen zal mogen plaats vinden:

In de stad en de Chineesche kamp overal waar steenen of hou- ten beschoeiingen bestaan, en

In de voorsteden, waar steenen of houten trappen worden aan- getroffen.

Overtredingen hierop worden bedreigd met de boeten, vast- gesteld bij art. 2 van voormelde publicatie.

De Assistent Resident voor da politie Batavia, 2 Mei 1855. H. J. 0. HOOGEVEEN.

(Javasche Courant 12 Mei 1855 No. 38.)

N o . 2. R E G L E M E N T voor h e t b e h e e r der begraaf- p l a a t s e n voor lijken van E u r o p e a n e n en daar- m e d e gelijkgestelde p e r s o n e n te B u i t e n z o r g , z o o m e d e voor de C o m m i s s i e m e t d a t b e h e e r belast.

I. HET B E H E E R .

Artikel 1. Het beheer der begraafplaatsen voor lijken van Europeanen en met dezen gelijkgestelde personen te Buitenzorg is opgedragen aan eene commissie samengesteld uit:

den Assistent-Resident als voorzitter;

den Geneesheer, belast met den burgerlijken geneeskundigen dienst ;

(16)

2

drie ingezetenen van de hoofdplaats Buitenzorg, zoo mogelijk twee yan de Protestantsehe en één van de Roomsch-Katholieke gemeente als leden;

den Commies op het Assistent-Resideutiebureau te Buitenzorg als secretaris.

Een der leden vervult tevens de function van thesaurier. Met uitzondering van de hooger genoemde ambtenaren, die krachtens hun ambt in de Commissie zitting nemen, worden de leden der Commissie door den Resident van Batavia benoemd en ontslagen. *)

I I . DE COMMISSIE.

Art. 2. De Commissie draagt zorg dat de gebouwen, gedenk- teekenen, graftombes, grafkelders en wegen op de begraafplaatsen goed worden onderhouden; dat steeds een genoegzaam getal gemetselde en ongemetselde graven voorhanden zijn en dat de gemetselde graven volgens model behoorlijk worden ingericht.

Art. 3. De Commissie is belast met het toezicht over de bedienaars van sterfhuizen, dragers, doodkistenmakers, lijkwagen • verhuurders en al wat verder tot cle begrafenis behoort; en zorgt zooveel in haar vermogen is, dat door een ieder wien zulks aangaat, de in dit reglement voorgeschrevene bepalingen stiptelijk worden gehandhaafd en nagekomen.

Zij beslist in alle geschillen, welke over de uitoefening van deze onderscheidene neringen en het vorderen van belooningen daarvoor tusschen de betrokken partijen ontstaan, behoudens de bevoegdheid van dezen laatste om die geschillen aan de beslissing van den rechter te onderwerpen.

Art. 4. De begraafplaats wordt minstens eenmaal in de maand door een der leden, bij toerbeurt in vergadering vast te stellen, bezocht.

Het schriftelijk rapport van bevinding wordt na gemaakt gebruik door den Voorzitter aan het volgende lid gezonden, ten einde op het daarin voorkomende bij zijne bezoeken te kunnen letten.

Art. 5. Alle gelden, welke overeenkomstig dit reglement ten behoeve der begraafplaats geheven worden en alzoo het fonds

(17)

s

daarvan uitmaken, staan onder de administratie der Commissie, die daarover behoudens jaarlijksehe verantwoording aan de Algemeene Eekenkamer en de inachtneming der ter zake bestaande algemeene bepalingen zoodanig beschikt, als zij ten meesten nutte van de begraafplaats en tot onderhoud, verbetering en verfraaiing van dezelve goedvindt.

Art. 6. De President heeft het beleid der vergaderingen en roept de leden tot het bijwonen van dezelve op, wanneer hij dit noodig oordeelt.

Wanneer de meerderheid van de ter plaatse aanwezige leden der Commissie eene vergadering noodig acht en daartoe bij den President schriftelijk aanvraag doet, is deze verplicht dezelve te beleggen.

Art. 7. Het dagelijksch beleid van zaken is aan den President overgelaten.

In spoed vereischende gevallen zendt hij de stukken bij de leden in rondlezing of wel behandelt die, zooals hij zal vermeenen te behooren, behoudens bericht aan en goedkeuring door de Commissie in de eerstvolgende vergadering.

Art. 8. De Secretaris houdt nauwkeurig aanteekening van al wat in en buiten do vergadering verricht wordt.

De Thesaurier is persoonlijk verantwoordelijk voor de onder zijne berusting zijnde gelden van het fonds der begraafplaats.

I I I . DB BEGRAAFPLAATS.

Art. 9. De oude begraafplaats, tegenover de kerk gelegen, is gesloten voor teraardebestellingen. De zich daarop bevindende gedenkteekenen, welke door belanghebbenden niet behoorlijk worden onderhouden, kunnen op last der Commissie worden opgeruimd.

Art. 10. De begraafplaats, aangelegd overeenkomstig de aan dit reglement gehechte plattegrondteekening, ') wordt in de lengte doorsneden door een rijweg van vijf Nederlandsche ellen breedte.

!) Niet opgenomen.

(18)

De in het midden der begraafplaats opgerichte pandopo dient tot oprit van den lijkwagen en de volgrijtuigen.

Art. 11. De oprit der begraafplaats is bepaald van af den weg naar Tjikema, de afrit langs den achterweg.

Het is verboden in tegengestelden zin op of af te rijden en op de begraafplaats zelve met rijtuig om te keeren.

Het is al vorder verboden het plantsoen te beschadigen of op de begraafplaats bloemen te plukken, zoo ook paarden, geiten of andere beesten daarop te laten grazen.

Art. 12. De begraafplaats is verdeeld in vier klassen.

De eerste klasse beslaat het gedeelte rechts van den rijweg boven of benoordoosten de pandopo gelegen.

De tweede klasse beslaat het gedeelte mede rechts van den rij- weg doch beneden of benoordwesten de pandopo gelegen.

De derde klasse, uitsluitend bestemd voor militairen, beslaat het gedeelte links van den rijweg boven of bezuidoosten de pan- dopo gelegen.

De vierde klasse, uitsluitend bestemd voor behoeftigen, beslaat het gedeelte mede links van den rijweg doch benoorden of bezuidwesten de pandopo gelegen.

Geene zichtbare afscheidingen zullen worden daargesteld tus- schen deze vier klassen onderling.

Art. 13. De graven der eerste klasse bestaan uit onder den grond gemetselde kelders ; — iedere kelder is ingericht tot plaatsing van drie lijkkisten, door een gewelf van elkander af te scheiden.

De kelders worden volgens de aan dit reglement gehechte teekening (') twee aan twee gemetseld. Belanghebbenden kunnen naar verkiezing een grafkelder of wel een gedeelte van dien aankoopen.

I n huur worden de kelders niet afgestaan.

Art. 14. Alleen op de grafkelders kunnen door belanghebben- den grafsteenen of andere gedenkteekenen worden opgericht in horizontale afmetingen en niet zich uitstrekkende buiten het metselwerk van den kelder.

Wanneer een grafkelder bij gedeelten is afgestaan, dan kan 1) Niet opgenomen.

(19)

5

elk der eigenaren over een deel der oppervlakte evenredig aan liet gedeelte van den kelder, hetwelk hem in eigendom is afgestaan, beschikken tot het oprichten van een gedenkteeken.

Art. 15. Het ontwerp van een te plaatsen grafteeken kan door belanghebbenden worden aangegeven.

De plaatsing geschiedt door belanghebbenden, volgens aanwijzing der Commissie.

De gedenkteekenen zullen alleen van gehouwen steen, ijzer, brons of ander daartoe geschikt metaal zijn samengesteld.

Hout noch metselsteenen mogen daartoe, althans op zichtbare wijze, worden gebezigd.

Art. 16. De graven der tweede klasse bestaan uit kuilen lang 2.5, breed 1.25 en diep 2 Nederlandsche ellen.

Deze graven worden in huur afgestaan voor den tijd van tien jaren.

Die huur kan door belanghebbenden telkens voor een gelijk tijdvak worden verlengd, tegen betaling van vijftien gulden voor elke verlenging.

Art. 17. De graven voor militairen en behoeftigen bestemd, zijn van dezelfde afmetingen als die der tweede klasse.

De opruiming der lijken geschiedt naarmate der bekoefte.

Art. 18. Op alle graven wordt vanwege de Commissie een gehouwen steenen neut geplaatst, waarin het nummer van het graf is aangewezen.

Art. 19. Van allo graven wordt aanteekening gehouden in regis- ters, ingericht volgens de aan dit reglement gehechte modellen. ')

Bovendien worden de graven dor eerste klasse met de daarop geplaatste nummers aangewozen op een platte grondteekening, vervaardigd op eene schaal van 1 0 0 : 1 .

Art. 20. Het onderhoud der grafteekens behoort door belang- hebbenden zelve bewerkstelligd te worden.

Zij kunnen deze verplichting afkoopen tegen eene met de Commissie overeen te komen betaling in eens, als wanneer de Commissie voor dit onderhoud zal hebben zorg te dragen.

Grafteekens, waarvan de eigenaren het onderhoud aan zich 1) Niet opgenomen.

(20)

o

hebben voorbehouden, doch in welk onderhoud niet naar be- hooreri wordt voorzien, kunnen op last der Commissie worden opgeruimd.

Art. 21. Aan belanghebbenden, die verlangen mochten om lijken van de oude naar de nieuwe begraafplaats over te brengen en in eenen kelder of in een gedeelte van dien bij te zetten, kan na ontvangen toestemming van het plaatselijk bestuur, dien- overeenkomstig eeue vergunning worden verleend.

Art. 22. Op de begraafplaats moeten worden ter aarde besteld de lijken van hen, die binnen het rayon der hoofdplaats Buiten- zorg, gerekend tot tien palen van de begraafplaats, komen te overlijden.

Het hoofd van gewestelijk bestuur zal van deze bepaling dispen- satie kunnen verleenen, behoudens de verplichte betaling door belanghebbenden der recognitie bij artikel 26 vastgesteld.

Het bedrag dier recognitie wordt, volgens den maatstaf in dat artikel aangegeven, door den President der Commissie bepaald.

Art. 23. Tot het verrichten der vereischte werkzaamheden op de begraafplaats en het behulpzaam zijn bij de begrafenissen wordt door de Commissie het benoodigde aantal bedienden of koelies yi dienst gesteld, tegen zoodanige maandelijksche bezol- diging als zal kunnen bedongen worden.

Deze bedienden zullen bij begrafenissen gekleed moeten zijn met witte broek, wit vest, zwarten kiel en zwarten hoofddoek.

Art. 24. Ten behoeve van het fonds dor begraafplaats zullen de navolgende betalingen worden geheven, als:

e. voor eenen gemetselden kelder geschikt voor het bijzetten van drie lijken f 275.

b. voor één graf in zoodanigen kelder f 100.

De kosten verbonden aan het openen en weder toemetselen van eene grafkelder of van een enkel graf in zoodanigen kelder komen voor rekening der Commissie.

c. voor een gewoon (huur) graf zonder eigendom f 15.

cl. voor een gewoon graf zonder eigendom ten behoeve van militairen, de som bij de reglementen op de militaire adminis- tratie daarvoor vastgesteld, dan wel later vast te stellen.

Zullende voor een gewoon graf zonder eigendom in de

(21)

7

Hasse der behoeftigen begraven wordende, niets behoeven betaald te worden.

Art. 25. Voor het gebruik van lijkbaar, roef en lijkkleed, kleed Ie soort, wordt betaald f 13 en voor de tweede soort f 4 . Deze benoodigdlieden 2e soort worden bij gelegenheid van begrafenissen van militairen en behoeftigen zonder eenige betaling ten gebruike afgestaan; tenware men tegen de vastgestelde betaling van de Ie soort wenschte gebruik te maken.

Art. 26. Voor recognitie krachtens artikel 22 wordt betaald voor een lijk, hetwelk geacht wordt te behooren

Tot de eerste klasse, eene som van f 100.

Tot de tweede klasse, „ „ „ / 25.

Terwijl voor lijken tot de 3e en 4e klasse behoorende niets zal behoeven betaald te worden.

Art. 27. De begrafenissen moeten plaats hebben bij dag, van zes uur 's morgens tot zes 's avonds.

Echter kunnen lijken op het daartoe uitgedrukte verlangen van belanghebbenden en na bekomen toestemming van het plaatselijk bestuur ook worden bijgezet des avonds tot negen uur en met flam- bouwen; mits ten behoeve van het fonds der begraafplaats eene recognitie van ƒ 50 betaald worde

Art. 28., Geene begrafenis kan gevolg hebben, dan na vertoon van het consent tot begraven afgegeven door den ambtenaar van den burgerlijken stand.

Art. 29. Zij die zich de voordeelen wenschen te verzekeren aan eene begraving in de klasse der behoeftigen, zullen een certificaat van behoeftigheid hebben te produceeren, afgegeven door het plaatselijk bestuur.

IV. DE BEDIENAARS VAN STERFHUIZEN.

Art. 30. Een ieder kan het beroep van bedienaar van sterfhui- zen uitoefenen, na daartoe bekomen vergunning van den Assistent- Resident.

Die vergunning wordt niet geweigerd, dan om gewichtige aan den verzoeker mede te deelen redenen.

Ingeval van herhaald plichtverzuim of van overtredingen van

(22)

8

ernstigen aard, kan de verleende vergunning door den Assistent- Resident worden ingetrokken.

Art. 3 1 . De bedienaar in een sterfhuis geroepen begeeft zielt onmiddellijk derwaarts.

Hij vraagt aan de aldaar aanwezige naastbestaanden of vrienden eene schriftelijke opgave, houdende op welke wijze zij het over- lijden willen hebben bekendgemaakt en welke diensten zij te dezer zake verder van hem verlangen.

De bedienaar is gehouden den hem opgedragenen last te volbrengen.

De Commissie voorziet eiken bedienaar van modelstaten, geschikt om door of namens belanghebbenden te worden ingevuld, ten blijke van hetgeen besteld is en voor welke prijzen.

Art. 32. Elke bedienaar van sterfhuizen is steeds verplicht zijne diensten te verleenen, ook wanneer hij daartoe wordt ontboden door eenen anderen bedienaar, die een sterfhuis bedient.

Art. 33. De bedienaar, die het sterfhuis bedient, kan in rekening brengen zoodanige betaling als later door de Commissie

naar gelang van den aard der begrafenissen zal worden vastgesteld.

Art. 34. Door den bedienaar van het sterfhuis kan ten behoeve der gebezigd wordende dragers in rekening worden gebracht:

voor het vóór een lijk uitgaan in een rijtuig per persoon en per paal f ^

voor als boven te voet 2 Wanneer de begrafenis des avonds plaats heeft, kan het dubbele

van deze sommen worden in rekening gebracht.

Onder de betaling van het vóór een lijk uitgaan in een rijtuig is de wagenhuur niet begrepen.

Ten behoeve van elke twee personen, die te voet vóór een lijk uitgaan, worden behalve het boven vermeld salaris door hem nog in rekening gebracht de kosten van huur voor een rijtuig, wanneer de afstand van het sterfhuis naar de begraafplaats verder is dan twee palen.

Art. 35. De bedienaar van het sterfhuis zorgt, dat hij zelf met het benoodigde getal dragers op geschikten tijd voor het dragen van het lijk uit het sterfhuis aanwezig zij, om het noodige te regelen. De dra- gers zullen in het zwart moeten gekleed zijn met zwarten ronden hoed.

(23)

9

V. L I J K W A G E N S .

Art. 36. Het is een ieder geoorloofd na daartoe bekomen uitdrukkelijk verlof Tan den Assistent-Eesident, rouw- of lijk- wagens te houden en te verhuren, mits die zijn ingericht over- eenkomstig de navolgende bepalingen.

Het hierboven bedoeld verlof kan wegens het voortdurend niet voldoen aan de bepalingen weder worden ingetrokken.

Art. 37. De rouw- of lijkwagens moeten zijn op vier wielen, waarvan de twee voorste half onder door moeten kunnen draaien ;—

de vloer van zoodanige lengte, dat de grootste kisten gemakkelijk kunnen worden ingezet; op den vloer twee klampen, omtrent zes duim hoog en op twee voet van ieder einde voorzien van de noodige houten nagels of pennen, tenware die vloer zoodanig zij ingericht, dat de kist van achteren op rollen, die in de wagens bevestigd zijn, naar binnen wordt geschoven; de tent op vier voet hoog, overdekt en overhangen met de noodige rouwkleeden, en franjes, als naar gebruik.

Art. 38. Hij ten wiens laste do begrafenis geschiedt of de lasthebber van dezen bepaalt het aantal paarden, zes, vier of twee, waarmede het lijk ter aarde zal worden besteld.

Art. 39. De rouw- en lijkwagens staan onder het onmiddellijk toezicht van den Assistent-Eesident.

Het reglement op het houden en gebruiken van paarden en rijtuigen, gearresteerd bij Staatsblad 1853 no. 100, is op de verhuurders van rouw- en lijkwagens van toepassing.

Art. 40. Voor een rouw- of lijkwagen wordt niet meer in rekening gebracht dan: voor een lijkwagen met zes zwarte paarden. . f 3 0 .

idem met vier idem f 15.

idem „ twee idem f 8 . voor lijkwagens voor kinderen wordt de helft minder gerekend.

Wanneer de begrafenis des avonds plaats heeft, wordt een derde meer in rekening gebracht.

Art. 41. De verhuurders van rouw-en lijkwagens zorgen, dat de bestelde wagens tijdig aan het sterfhuis zijn.

Bij gebreke daarvan verbeuren zij eene boete van f 25 tot f 100.

(24)

Art. 42. De rouw- en lijkwagens rijden met het lijk stapvoets.

Bij ieder paard is een in het zwart gekleede looper geplaatst, die het paard hij den toom leidt.

De koetsier is mede in het zwart gekleed.

Art. 42a. Voor het geval de particuliere nijverheid niet kan voorzien in de behoefte aan een rouw- of lijkwagen, is de Com- missie bevoegd daarin te voorzien en als huur het volgende te vorderen voor een wagen met kleeden te bespannen met 6 paarden f 16 voor een wagen met kleeden te bespannen mot 4 paarden f 7 voor een wagen met kleeden te bespannen met 2 paarden f 4 Voor behoeftigen wordt door de Commissie het gebruik vanden lijkwagen gratis toegestaan. 1)

VI. D O O D K I S T E M A K E E S .

Art. 43. Een ieder is bevoegd na daartoe bekomen schriftelijk verlof van den Assistent-Resident het beroep van doodkistenmaker uit te oefenen.

Art. 44. Voor doodkisten wordt niet meer in rekening gebracht dan:

a. voor een bruine effen doodkist met plat deksel van mangliet- hout, met zes ijzeren hengsels en acht ijzeren doodkist- schroeven, inwendig bekleed met fijn wit linnen of katoen, met zwart zijden lint vastgespijkerd f 60.

b. voor een zwarte doodkist van dezelfde houtsoort, met plat deksel, zes ijzeren hengsels en acht ijzeren doodkistschroeven, inwendig bekleed met wit linnen of katoen, met zwart lint

vastgespijkerd f 35.

c. voor eene zwarte doodkist, zonder hengsels, methouten schroeven gesloten en inwendig bekleed met grof wit linnen of katoen f 9.

De planken van de hier bedoelde kisten zullen eene dikte moeten hebben van 375 Ned. strepen. Voor doodkisten, welke minder clan 1.2 Nederlandsche el lang zijn, zal niet meer dan de helft van de bo- venstaande prijzen worden in rekening gebracht. Wanneer iemand een doodkist verlangt, anders gemaakt dan hiervoor is aangegeven, moet deswege met den doodkistenmaker vooraf een accoord worden getroffen.

(25)

Art. 45. Een doodkistenmaker, aangenomen hebbende eene kist te maken, is gehouden die binnen bepaalden tijd te leveren op verbeurte van een geldboete van f 25 tot f 100.

Art. 40. De doodkistenmaker levert bij iedere kist de noodige sehragen en bankjes, benevens 'knechts en koelies voor het dicht- schroeven, te huis brengen en stellen dor kist; zonder daarvoor iets meer in rekening te mogen brengen, dan bij het tarief is vastgesteld.

ALGEMEENE BEPALINGEN.

Art. 47. Het onbevoegd uitoefenen der beroepen in de artikelen 31,36, en 43 omschreven, wordt gestraft met een geldboete van f 5 tot f 50, zoo ook alle overtredingen der in dit reglement gemaakte bepalingen, voor zooverre geene zwaardere boete voor elke over- treding afzonderlijk bedreigd is.

Art. 48. Een rekening van den bedienaar van het sterfhuis, den ijkwagenverhuurder en den doodkistenmaker behoeft niet te wor- den voldaan, alvorens die voor gezien geteekend is door den Pre- sident der Commissie.

Art. 49. Voor gekochte grafkelders of gedeelten van dien wordt een eigendomsbewijs afgegeven, opgemaakt overeenkomstig het aan dit reglement gehechte model ")

Art. 50. Voor de huur van een graf in de tweede klasse wordt almede een bewijs afgegeveD, opgemaakt overeenkomstig het aan dit reglement gehechte model. .)

Bij de wederinhuur, ingevolge het bepaalde bij artikel 16, wordt daarvan op het bewijs en in het register der gehuurde graven door de Commissie aanteekening gehouden.

No. 3. REGLEMENT op de begraafplaats voor lijken van Çhineezen te Buitenzorg.

Art. 1. Het beheer der begraafplaats voor lijken van Chineezen is onder het oppertoezicht van den Assistent-Eesident van Bui- tenzorg opgedragen aan eene commissie, samengesteld uit:

*) Niet opgenomen.

(26)

12

den Commies belast met de administratie van 's lands kas, als voorzitter ;

de officieren dor Chineezen-natie te Buitenzorg, als leden en een door den Assistent-Resident aan te wijzen ter plaatse bescheiden Agent van het College van Boedelmeesteren, als secretaris en thesaurier.

Het dagelijksch toezicht is opgedragen aan eenen opziener.

Art. 2. Het is op straffe eener boete van f 25 verboden eenig lijk van Chineezen elders clan op de daarvoor bestemde algemeene begraafplaats te begraven.

I n buitengewone gevallen kan door den Assistent-Resident wor- den vergund eene begraving elders te doen gevolg hebben, doch zal zoodanige vergunning niet anders verleend kunnen worden dan na betaling, ten voordeele der kas van het begrafenisfonds, eener som van f 100, ongeacht de betaling der recognitie bere- kend overeenkomstig het bepaalde bij art. 9.

Art. 3. Onverminderd het bepaalde bij het voorgaande artikel, worden de lijken, die na de inwerkingtreding van dit reglement en zonder daartoe erlangde vergunning, buiten de algemeene begraaf- plaats zijn ter aarde besteld, op last van het hoofd van gewes- telijk bestuur opgegraven en ten koste van den overtreder naar de algemeene begraafplaats overgebracht, terwijl de op de graven geplaatste gedenkteekenen gesloopt en weggeruimd worden.

Art. 4. De begraafplaats wordt verdeeld in twee vakken als : één voor de lijken van gegoeden en één voor de lijken van be- hoeftigen.

Art. 5. Geen lijk wordt op de begraafplaats toegelaten en geene begraving mag aldaar geschieden, zonder schriftelijke vergunning der Commissie, houdende tevens aanwijzing van het terrein, dat tot begraving wordt afgestaan.

Begraving aldaar zonder die vergunning wordt gestraft met eene boete van f 10 tot f 25 te verbeuren door hem, die haar heeft bewerkstelligd.

Art. 6. De begraving mag niet plaats hebben vóór zes uur des morgens en na zes uur des avonds.

Overtredingen van dit voorschrift worden gestraft met eene boete niet te bovengaande f 25, onverminderd de toepassing, wanneer

(27)

daartoe termen bestaan, van een der straffen, omschreven in art.

28 der Bepalingen ter regeling van eenige onderwerpen van strafwetgeving, welke eene dadelijke voorziening vereischen, vast- gesteld bij publicatie van 5 Februari 1848 (Staatsblad no. 6).

Art. 7. De lijken worden minstens zes voet onder den grond begraven.

De graven worden zoo spoedig mogelijk dichtgemaakt.

Art. 8. De beoordeeling, of de begraving mag plaats hebben in het vak voor de lijken van behoeftigen wordt overgelaten aan de Commissie.

Bezwaren tegen hare beslissingen kunnen belanghebbenden indienen bij het hoofd van gewestelijk bestuur.

Art. 9. Wanneer de begraving plaats heeft in het vak voor de lijken van gegoeden, worden door de Oommissie de navolgende recognition geheven :

a. voor een graf met gedenkteeken, de uitgestrektheid hebbende:

van 2 tot 4 vierk. Rhijnl. roeden f 20

boven 4 „ 8 „ „ „ n 5 0

» 8 » 12 „ „ „ „ 150

» 1 2 » 1 6 „ „ „ „ 300 b. voor een graf zonder gedenkteeken voor iedere vierkante Rhijnl.

roede f ]/i (een halve gulden).

Grootere uitgestrektheid dan van zestien vierkante Rhijnl. roeden wordt voor een graf niet aangewezen.

Voor de begraving in het vak voor de lijken van behoeftigen wordt geene recognitie betaald.

Deze laatste soort van graven, zoo ook die sub b. omschreven, zullen zonder verhevenheid boven den grond worden daargesteld.

Art. 10. Eigenaren van graven zijn gehouden de daarop ge- plaatste gedenkteekenen behoorlijk te onderhouden en tevens zorg te dragen voor eene behoorlijke afleiding van het water op of bij de graven.

Indien eigenaren aan deze hunne verplichting niet voldoen, is de Commissie bevoegd de op de graven geplaatste gedenkteekenen ten hunnen koste te doen sloopen en opruimen.

Alvorens daartoe over te gaan, worden nalatigen door de Com -

(28)

14

missie behoorlijk gesommeerd, om binnen zekeren door haar te bepalen tijd de noodig geoordeelde herstellingen te doen.

"Wanneer deze last in. den door de Commissie gestelden termijn niet nagekomen is, worden betrokkenen nogmaals door de Commissie aan hunne verplichting en aan de gevolgen hunner nalatigheid herinnerd, en wordt hun nog een.uitstel van veertien dagen gegeven.

Bijaldien ook na verloop van dezen laatsten termijn aan de gegeven bevelen geen gevolg gegeven is, wordt tot de opruiming en slooping overgegaan.

Art. 11. Het batig saldo van het fonds der begraafplaats komt ten voordeele van het Chineesch hospitaal te Batavia.

Art. 12. De inkomsten der begraafplaats staan onder adminis- tratie der Commissie.

Art. 13. Alle uitgaven ten behoeve der begraafplaats worden uit het fonds gekweten, op machtiging der Commissie.

De ordonnantiën van betaling worden geteekend door den President en den Secretaris tevens Thesaurier der Commissie.

Art. 14. De Commissie doet jaarlijks van haar beheer verant- woording en zendt dezelve in, doortusschenkomst vanden Assistent- Resident, aan het College van Boedelmeesteren te Batavia.

Art. 15. De President heeft het beleid der vergaderingen en roept de leden tot het bijwonen derzelve zoo dikwijls op, als hij dit noodig oordeelt.

Wanneer de meerderheid der leden echter eene vergadering noodig acht, is de President verplicht clie te beleggen.

Art. IG. Het dagelijksch beheer der zaken is aan den President overgelaten.

Hij is verplicht zijne handelingen en verrichtingen in de eerstvolgende vergadering aan de goedkeuring der Commissie te onderwerpen.

Art. 17. De Secretaris en Thesaurier houdt nauwkeurig aan- teekening van al wat in en buiten de vergadering verricht wordt en is inzonderheid persoonlijk aansprakelijk voor de onder zijne berusting zijnde gelden van het fonds der begraafplaats.

Hij is gehouden alle drie maanden het door de Commissie te bepalen bedrag van dit fonds over te brengen in de door de Commissie zelve aangehouden wordende groote kas, waarvan de

(29)

President en een der leden ieder afzonderlijk eenen sleutel in bewaring hebben.

Art. 18. De begraafplaats wordt driemaandelijks, bij toerbeur- ten, door een der leden bezocht, ten einde zich te overtuigen, dat de gedenkteekenen aldaar goed worden onderhouden en er gezorgd wordt voor eene behoorlijke afleiding van het water op of bij de graven.

Zij kunnen daarvoor telkenmale wagenhuur declareeren ten laste van het fonds der begraafplaats.

Art. 19. De Opziener wordt door de Commissie benoemd en ontslagen.

De benoeming is onderworpen aan de goedkeuring van het hoofd van gewestelijk bestuur.

Art. 20. De Opziener geniet als zoodanig eene bezoldiging van f 25 's maands ten laste van het fonds der begraafplaats, of zooveel minder als door de Commissie zal noodig geoordeeld worden.

Aan hem kunnen door de Commissie, ten laste van hetzelfde fonds, zoo vele wachters en op zoodanige maandelijksche bezoldiging toe- gevoegd worden als de Commissie zal noodig oordeelen.

Art. 21. Bij elke begrafenis moet de Opziener of, bij wettige verhindering van dezen, een der wachters tegenwoordig zijn.

Art. 22. De Opziener houdt aan een register, waarin bij elke begraving op de begraafplaats aanteekening wordt gehouden:

a. van den naam, den ouderdom, de woonplaats en het beroep van den overledene ;

b. van het nummer van het graf en van het vak, waarin het graf is gelegen;

c. van den dag der begrafenis.

Art. 23. De Opziener zorgt dat ieder graf of gedenkteeken voor- zien zij van het overeenstemmend nummer van het register.

Art. 24. De opziener doet alle drie maanden aan de Commissie aanwijzing der gedurende dat tijdvak bijgekomene graven.

Art. 25 De Opziener draagt zorg, dat de begraafplaats behoor- lijk zuiver worde gehouden van onkruid en hoog gras.

Hij waakt, dat door de eigenaren voldaan wordt aan hunne ver- plichting omschreven in art. 10.

(30)

16

Bij nalatigheid van dezen, geeft hij daarvan kennis aan den President der Commissie.

(Verordening van den Assistent Resident van Buitenzorg van 23 Juli 1860, Javasehe courant 28 Juli I860 No. 60).

No. P E R A T O E R A N T E M P A T K O E B O E R A N O R A N G T J I N A D I B O G O R . ( P e r i n t a h n j a p a d o e k a t o e w a n A s s i s t e n t R e s i d e n t Bogor, p a d a t a n g g a l 23 J u l i ÏBGO— J a v a - C o u r a n t t a n g g a l 28 J u l i I 8 6 0 N». 60).

Fasal 1. Adapon pemarentah atas tempat koeboeran orang Tjina di Bogor dilakoeken di bawah parintahnja padoeka toewan Assistent Resident Bogor oleh soewatoe komissie, dalam mana ada masoek terhilang :

Toewan k'ommies kantor Assistent Resident, ja-itoe Presidentnja, semoewa Ofsir bangsa Tjina di Bogor, masing-masing mendjadi Lidnja dan saorang Agent dari kantor Boedelmeester, djadi Se- cretaris dan Thesaurier (toekang oewang).

Fasal 2. Laen dari tempat koeboeran jang ditoendjoek, tiada boleh mengoeboerken majit orang Tjina pada laen tempat, jaitoe atas antjeman denda oewang, besarnja ƒ 25.

Padoeka toewan Assistent Resident boleh djoega memberi idzin meno-oeboerken majit orang Tjina di loewar tempat koeboeran jang tentoe, ja-itoe dengan hajaran ƒ 1 00! akan goena kas oewang

perhimpoenan koeboeran itoe, laen dari hajaran recognisie, jang ditentoeken dalam fasal 9.

Fasal 3. Segala majit, jang sesoedahnja atoeran ini ditetapken, dengan tiada mendapat idzin, dikoeboerken di loewar tempat pekoeboeran orang Tjina jang oemoem, dengan titahnja padoeka toewan Resident nanti digali dari koeboeran dan dibawa pindah pada tempat pekoeboeran jang oemoem, ja itoe dengan blandjanja orang jang soedah melanggar ini atoeran, semantara segala batoe

(31)

dan laen-laen tanda di atas pekoeboeran itoe, akan ditjaboet dan diboewang sama sekali.

Fasal 4. Maka tempat pekoeboeran itoe di bagi dalam doewa tempat, ja-itoe satoe boewat majitnja orang jang mampoeh, dan satoe lagi boewat majitnja orang jang miskin dan papa.

Fasal 5. Tiada satoe majit boleh dikoeboerken dalam tempat pekoeboeran, kaloe tiada ada soerat idzinnja komissie, maka dalam soerat itoe misti ditoendjoek djoega tempat dimana majit itoe misti dikoeboernja.

Siapa jang soeroeh mengoeboerken majit pada tempat itoe, dengan tiada soerat idzin dari komissie jang terseboet, di denda oewang dari / 1 0 sampei / 2 5 .

Fasal 6. Maka mengoeboerken majit itoe tiada boleh lebih siang dari poekoel anam pagi, dan lebih laat dari poekoel anam sore.

Perlanggaran dari atoeran ini dihoekoem dengan denda oewang, tiada lebih dari / 25, laen dari hoekoeman badan, jang terantjam pada soerat peratoeran hoekoeman jang ditetapken dengan Staats- blad 1848 No. 6.

Fasal 7. Majit-majit misti di pendam tiada boleh koerang dari anam kaki di dalam tanah.

Begitoe lekas abis mengoeboer, maka lobangnja lantas misti di toetoep (di-oeroek sama tanah).

Fasal 8. Maka komissie jang timbang perkara mengoeboerken majit pada tempat jang disediaken boewat orang miskin.

Fasal 9. Kaloe majit dikoeboerken pada tempat boewat orang orang jang mampoeh, maka misti dihajar recognisie jang terseboet di bawah ini, ja-itoe:

a. boewat soewatoe koeboeran dengan batoe peringetan, besarnja:

dari 2 sampei 4 • Eoede Rhijnl. ƒ 20.—

di atas 4 „ 8 „ „ „ „ 50.—

v » 8 » 1 2 » » » „ 150.—

» » 1 2 » 16 n „ „ ,, 300,—

b. boewat soewatoe koeboeran jang tiada pakei batoe peringe- tan, boewat tiap-tiap roede Ehijnl. jang pesegi ƒ '/-a (setengah roepiah).

Koeboeran lebih besar dari anam belas roede Ehijnl. jang pesegi. tiada boleh mendapet idzin.

Keuren. 2

(32)

Boewat mengoeboerken majit dalam tempat orang miskin, tiada oesah dibajar oewang recognisie.

Maka koeboeran orang miskin dan jang terseboet pada ajat b. tiada boleh di bikin lebih tinggih dari pada rata tanah.

Fasal 10. Orang-orang jang poenja koeboeran haroes rawatin jang betoel segala tanda-tanda peringetan jang dibikin di atas koeboeran itoe, dan tjari daja oepaja biar segala aer jang djatoh di atas atawa di pinggir koeboeran itoe, boleh dapet mengalir jang betoel.

Kaloe orang-orang jang poenja koeboeran, tiada toeroet parintah ini, maka segala tanda-tanda peringetan jang dibikin di atas koeboeran itoe, akan dibongkar dan diboewangken oleh komissie, ja-itoe atas blandjanja orang jang haroes rawatin koeboeran itoe.

Sabelomnja kommissie bongkar itoe tanda-tanda peringetan, maka dikasih tahoe lebih doeloe pada jang misti rawatin koe- boeran itoe, akan membikin betoel koroesakan jang dirasa wadjib oleh komissie, ja-itoe di dalam soewatoe tempo jang akan dite- tapken oleh komissie.

Kaloe parintah ini tiada dikerdjaken di dalam tempo jang ditetapken, kombali komissie nanti kasih ingat pada marika-itoe akan kewadjibannja dan kasoesahan jang boleh terbit lantaran alpanja itoe, maka dikasih tempo ampat belas hari akan laloeken parintah komissie itoe.

Djikaloe tiada djoega ditoeroet parintah itoe, maka baharoelah dikasih parintah akan bongkar tanda-tanda di atas pekoeboeran itoe.

Fasal 11. Oewang kaoentoengan atawa kalebihan dari kas perhimpoenan koeboeran itoe, akan djatoh pada goenanja Roemah Sakit Tjina di Betawi.

Fasal 12. Segala oewang jang masoek dalam kas perhimpoenan itoe, ada di bawah pegangannja komissie.

Fasal 13. Segala oewang blandja akan goena tempat pekoe- boeran itoe, dibajar dari pada kas oewang perhimpoenan koeboe- ran itoe, dengan idzinnja komissie.

Soerat-soerat boewat memblandjaken oewang itoe, misti diteeken oleh President dan Secretaris-Thesaurier dari komissie jang ter- seboet.

(33)

19

Fasal 14. Tiap-tiap talion, komissie memberi peritoengan dari oewang jang masoek dan kaloewar, maka soerat-soerat perhitoengan itoe, dengan pertoeloengannja padoeka toewan Assistent-Resident, dikirim pada kantor Boedelmeester di Betawi.

Fasal 15. Adapoen President mendjadi kepala dalam perkoem- poelan perhimpoenan jang terseboet, maka ialah memanggil Lid- lid akan hadlir di dalam sasoewatoe perkoempoelan, kaloe di rasa perloe dan wadjib membikin perkoempoelan.

Kaloe kebanjakan Lid-lid minta membikin perkoempoelan, maka President wadjib toeroet permintaan itoe.

Fasal 16. Pakerdjahan tiap-tiap lari diserahken pada Presi- ' dent poenja atoeran.

Maka di dalam perkoempoelan jang datang, wadjib President membitjaraken segala pekerdjahan jang soedah di atoer olehnja, ' soepaja moefakat dengan Lid-lid semoewa.

Fasal 17. Secretaris-thesaurier wadjib menjoeratken segala hal jang soedah djadi atawa di bitjaraken di dalam dan di loewar perkoempoelan, maka ia sendiri wadjib bertanggoeng atas segala oewang perhimpoenan, jang ada di bawah simpenannja.

Tiga boelan sekali wadjib Secretaris-thesaurier bawa pindah oewang jang ditentoeken brapa banjaknja oleh komissie, soepaja boleh disimpan di dalam kas besar, jang dipegang oleh komissie, maka President ada pegang satoe koentji dan salah satoe Lid ada pegang laen koentji dari peti oewang itoe.

Fasal 18. Tiga boelan sekali, salah satoe Lid misti pegi lihat tempat pekoeboeran itoe, boewat preksa apa segala tanda-tanda.

di atas pekoeboeran dirawatin dengan betoel, dan di bikin aliran boeat aer jang djatoh di atas dan di pinggir-pinggir koe- boeran itoe.

Boeat pegi pariksa itoe, masing-masing boleh dapat oewang sewa kareta, jang misti dibajar dari kas oewang perhimpoenan koeboeran itoe.

Fasal 19. Adapoen Opziener dari tempat pekoeboeran itoe, akan di angkat dan di lepas oleh komissie jang terseboet.

Maka kaängkatan ini misti djadi dengan moefakatnja padoeka toewan Resident.

Fasal 20. Opziener dapat gadjih tiap-tiap boelan / 25, ter-

(34)

bajar dari kas perhimpoenan koeboeran. Kaloe dirasa gadjih ini ada terlaloe berat, maka boleh ditoeroenken, sebagimana dirasa patoet oleh komissie.

Pada Opziener itoe, komissie nanti kasih bebrapa orang pen- djaga dengan gadjih sebrapa jang dirasa patoet oleh komissie.

Fasal 21. Tiap-tiap kali ada majit jang dikoeboerken, misti ada Opziener, atawa saorang pendjaga, jang boleh wakilken Opziener itoe kaloe ia ada halangan jang wadjib.

Fasal 22. Opziener wadjib pegang satoe boekoe Daftar, dalam mana pada tiap-tiap kali dikoeboerken majit, misti ditoelis:

a. nama, oemoer, tempat tinggal dan pakerdjahan orang jang mati;

b. nomor koeboeran dan tempat di mana adanja koeboeran itoe ; c. harian majit itoe dikoeboer.

Fasal 23. Opziener wadjib djaga bahoewa tiap-tiap koeboeran atawa tanda peringetan ada dinjataken nomor jang tjotjok dengan daftarnja.

Fasal 2i. Tiap-tiap tiga boelan sekali, Opziener kasi tahoe pada komissie segala koeboeran jang menambah di dalam waktoe tiga boelan jang kedjalanan itoe.

Fasal 25. Opziener haroes djaga soepaja tempat koeboeran itoe ada bersih dari segala kotoran dan roempoet-roempoet jang tinggih.

Opziener misti djaga, bahoewa orang-orang jang poenja koe- boeran ada menoeroet parintah, sebageimana terseboet pada fasal 10.

Kaloe jang 'poenja koeboeran tiada toeroet parintah itoe, Op- ziener wadjib memberi tahoe hal ini pada President dari komissie.

(35)

21

No. 4. REGLEMENT op het gebruik van laadbooten of tjunia's tot vervoer van personen en goederen te Batavia van en naar de reede en daar buiten en op de vaart in het haveiikanaal aldaar.

Art. 1. Alle vaartuigen bestemd tot opgemeld vervoer, moeten ten politiekantore worden aangegeven en geregisteerd, zonder het- welk van die vaartuigen tot beboeld vevoer geen gebruik mag worden gemaakt, op straffe eener boete van f 50, door den eige- naar van het betrokken vaartuig te verbeuren.

Art. 2. Van verkoop ondershands of op publieke veiling en evenzoo bij veranderde bestemming der laadvaartuigen, moet binnen 14 dagen schriftelijk worden kennis gegeven bij het politiebureau. Evenzoo moet mededeeling worden gedaan van het stranden, verloren raken of sloopen der laadvaartuigen, een en ander op verbeurte eener boete van f 1 voor ieder kojang ruimte, ingeval van nalatigheid.

Art. 3. Bij de aangifte tot registratie van laadbooten moeten worden overgelegd:

a. de pas, voorgeschreven bij de laatste alinea van art. 1 van het reglement op de zeebrieven en jaarpassen in Nederl.-Indie (staatsblad 1858 no. 134);

b. een certificaat van eenen deskundige dat de laadbooten in eenen volkomen zeevaardigen staat zijn en geschikt tot het doel, waar- voor men die wil bezigen.

Deze beide documenten worden aan den eigenaar der laadvaartui- gen teruggegeven en moeten steeds aan boord derzelve verblijven.

De genoemde certificaten moeten om de drie maanden vernieuwd worden, ten bewijze dat het daarin vermelde laadvaartuig voortdu- rend in goeden staat is.

Alle laadbooten moeten voorzien zijn van eene duidelijk aanwij- zing der grootte en van het nummer, waaronder dezelve bekend staan in het register van het politiebureau.

De ruimte in kojangs, volgens meting op openbaar gezag gedaan, moet op den voorsteven worden gebrand; om de 4 jaren moeten de prauwen worden overgemeten en zoo noodig op nieuw worden gemerkt.

(36)

Art. 4. Landbooten, welke bevonden mochten worden te varen zonder van behoorlijke certificaten te zijn voorzien, worden voor- loopig aangehouden. De eigenaar verbeurt hiervoor een boete voor de eerste maal van f 25 en bij herhaling van f 100.

Art. 5. De eigenaren der laadvaartuigen zijn verplicht dezelve in goeden staat te onderhouden.

Van geledene avarij moet terstond aan eenen deskundige kennis gegeven en de herstelling overeenkomstig diens aanwijzing bewerk- stelligd worden.

Indien eenige laadboot belangrijke reparation moet ondergaan, be- hoort het certificaat van zeevaardigheid te worden ingeleverd bij den Havenmeester en na afloop der reparatie, door en nieuw te worden vervangen.

Art. 6. De Eesident kan in het belang der veiligheid van perso- nen en goederen, omtrent de deugdzaamheid der laadvaartuigen een onderzoek doen instellen door een commissie, bestaande uit den Havenmeester en eenen deskundige.

Bijaldien zoodanige laadvaartuigen in onvoldoenden staat zijn, moeten ten genoege der gemelde commissie de noodige herstellingen worden uitgevoerd.

De eigenaar dezer laadvaartuigen, die alzoo bewezen wordt nala- tig te zijn geweest in het bepaalde bij art. 5, verbeurt eene boete voor de eerste maal van f 25 en bij herhaling van f 100.

Art. 7. De laadvaartuigen moeten, op straffe van eene boete van f 3 voor iederen overtreding, steeds voorzien zijn van eenen bekwamen djoeragan en eene behoorlijke bemanning geëvenredigd aan de grootte van het vaartuig, ter beoordeeling van den Haven- meester.

Art. 8. De eigenaar van laadvaartuigen is verplicht om zoo- danige bepalingen voor verhuur als anderszins te maken, als hem goeddunkt.

Dit reglement moet door den Resident voor gezien worden geteekend, en een exemplaar van hetzelve steeds bij den djoeragan der laadboot in berusting blijven.

Art. 9. Laadvaartuigen, welke het havenkanaal passeeren, moe- ten zich niet zonder noodzakelijkheid daarin ophouden.

Door eenige omstandigheid in het havenkanaal moetende vertoe-

(37)

ven, zijn zij verplicht immer daartoe dé linker- of westzijde te houden; zij zullen niet door elkander, maar regelmatig in eene laag moeten liggen, zoodanig dat de stoomer Bennet of eenige andere rivierstoomboot, zoowel des daags als des nachts, immer ongehinderd naar buiten kan stoomen.

Laadvaartuigen moeten, wanneer zij niet in de vaar zijn, zoo- veel mogelijk liggen bij de inrichting der verhuurders.

Art. 10. Laadvaartuigen des nachts varende, moeten aan den top van den mast een licht toonen.

Art. 11. Alle prauwen, zoowel handels- als laadvaartuigen, of zoogenaamde tjunia's, langs het havenkanaal te Batavia varende, bestemd naar of komende van de reede, zijn verplicht om hunnen koers zoodanig te regelen, dat de passage immer vrij blijve voor het Gfouvernements-stoomvaartuig Bennet of andere rivierstoomboten, en moeten ten spoedigste aan aanmaningen om te wijken voldoen.

Art. 12. Handels- of laadvaartuigen mogen niet langs het oos- telijk zeehoofd lossen of laden, met uitzondering van die, welke steenkolen innemen of ontschepen, zullende deze echter gehouden zijn, om onmiddellijk na den afloop eene ligplaats aan de over of westzijde te zoeken.

Art. 13. Alle overtredingen van de voorschriften der vijf voor- gaande artikelen worden gestraft met eene buete van f 25.

Art. 14. De bij dit reglement bedreigde boeten, de som van f 25 te boven gaande, worden, bijaldien de overtreding begaan is door inlanders of daarmede gelijkgestelde personen, vervangen door eene der straffen, vermeld bij art. 28 der Bepalingen ter regeling van eenige onderwerpen van strafwetgeving, welke eene dadelijk voorziening vereischen.

(Verordening van den Eesident van Batavia van 4 Mei 1860, Ja- vasche Courant 9 Mei 1860 No. 37.)

(38)

No. 4. PERATOERAN dari hal menggoenaken sampan atawa tjoenia aken menjebrangken orang dan barang-barang di Betawi dari atawa kapelaboehan sehingga kaloewar itoe, dan mendjalanken sampan atawa tjoenia di havenkanaal di Betawi. (Pe- rintahnya Padoeka Toewan Resident Betawi, tanggal 4 Mei 1860 Java Courant tanggal 9 Mei 1860 No. 37.)

Fasal 1. Segala sampan atawa tjoenia jang di tentoeken aken kerdjaän jang terseboet di atas ini, misti di bertaoeken dan di soeratken di dalam soewatoe daftar pada kantoor politie, kaloe tida, maka sampan atawa tjoenia itoe tiada boleh di pergoena- ken aken kerdjaän jang terseboet itoe, ja-itoe atas hoekoeman denda, jang misti di bajai- oleh jang ampoenja sampan atawa tjoenia itoe.

Fasal 2. Djika sampan atawa tjoenia itoe di djoewal di bawah tangan atawa di lelang, begitoe djoega djikaloe di robahken goe- nanja, hal itoe misti di bertaoeken dengan soerat pada kantoor politie di dalam tempo 14 hari. Djikaloe sampan itoe terkandas, terhilang atawa di rombak, itoepoen misti di bertaoeken demikian djoega; siapa alpa di dalam salah satoe dari perkara-perkara itoe, nanti di denda f 1.— aken sasoewatoe kaloewasan boewat sakojan.

Fasal 3. Pada itoe soerat pembrian taoe, soepaja sampan di soeratken di dalam daftar, misti di lampirken :

a. soerat pas, jang terseboet dalam ajat pengabisan pada fatsal 1 dari peratoeran soerat pelajaran ( z e e b r i e f) dan pas tahonan (j a a r p a s) di Hindia-Olanda ( S t a a t s b l a d 1858 No. 134);

b. soerat katrangan ( c e r t i f i c a a t ) jang diberi oleh orang jang haroes memberiken itoe, dalam mana ada di njataken, bahoewa sampan itoe ada sampe baik aken di pake djalan belajar dan sampe sampoerna aken di pake dalam itoe pa- kerdjaän, di mana sampan itoe nanti di pergoenaken.

Doewa soerat itoe nanti di poelangken kombali pada jang poenja sampan dan salamanja poen misti tersimpan dalam sampan itoe.

(39)

25

Itoe soerat katrangan jang terseboet di atas ini, misti di toekar saban tiga boelan sekali, aken kenjataän bahoewa sampan jang terseboet di sitoe, masih sampe baik adanja.

Segala sampan misti disertai' dengan toelisan jang terang, jang bri tahoe besarnja dan nomornja sampan itoe, sebagimana jang telah di soeratken dalam daftar di kantoor politie.

Kaloewasannja sampan itoe, hitoeng kojan, sabagimana telah dioekoer oleh jang berkewadjiban, misti di toelisken dengan besi panas pada haloean sampan itoe ; saban 4 tahon satoe kali segala sampan misti dioekoer kombali dan djika perloe, misti di toelisi kombali dengan besi panas sebagimana dahoeloe itoe.

Fasal 4. Sampan-sampan, jang kedapatan ada djalan berlajar dengan tiada ada poenja soerat ketrangan ( c e r t i f i c a a t ) , jang sah, itoelah nanti di tangkap. Maka jang ampoenja sampan itoe.

nanti di denda kerna perkara itoe dengan f 25.— aken pertama kali, dan f 100.— aken oelangan hal itoe.

Fasal 5. Orang-orang jang poenja sampan wadjib pelihara sampannja begimana patoet, soepaja selamanja baik kaädaännja.

Kaloe ada sampan jang mendapat keroesakan, maka hal itoe misti di bertahoeken pada orang pandei jang teräkoe oleh Gou- vernement, dan hal membetoeli sampan itoe misti menoeroet bagimana pertoendjoekannja orang pandei itoe.

Djikaloe saböewah sampan ada terlaloe banjak keroesakannja atawa ada keroesakan besar, maka certificaat-nja sampan itoe misti di serahken pada Kommandoer-laoet, laloe di toekar dengan certificaat lain, kaloe sampan itoe soedah di betoeli hingga men- djadi baek kombali:

Fasal 6. Aken rawati kesedjahtraännja orang-orang dan ba- rang-barang, maka padoeka toean Resident boleh titahken satoe commissie boeat periksa akan kaädaännja sampan-sampan ; jang djadi anggota dari commissie itoe, jaitoe Kommandoer-laoet ber- sama-sama saorang pandei.

Saändenja sampan jang di periksa oleh commissie itoe, keda- patan koerang baik adanja, maka haroeslah di bikin betoel oleh jang poenja, menoeroet bagimana kahendaknja commissie itoe.

Orang jang ampoenja sampan itoe, jang dengan lantaran hal itoe ada njata, bahoewa ia tiada menoeroet pada boenjinja atoeran

(40)

jang terseboet di dalam fatsal 5, nanti di denda f 25.— aken pertama kali dan f 100.— aken oelangan hal alpa itoe.

Fasal 7. Adapoen sampan-sampan senantiasa misti di kepalai oleh seorang djoeragan jang pandei, maka anak-anak-praoenja poen misti tjoekoep, toeroet pikirannja Kommandoer-laoet dengan menimbang pada besarnja sampan itoe; kaloe tiada, maka jang poenja itoe di denda f 3.— aken tiap-tiap kali melanggar atoe-ran ini.

Fasal 8. Orang jang poenja sampan misti membikin satoe soerat peratoeran dari hal menjewaken itoe atawa dari lain hal sabaginja, sabagimana dikahendaki olehnja sendiri.

Maka soerat peratoeran itoe misti di tandai oleh padoeka toean Eesident, aken soewatoe kenjataän, bahoewa padoeka itoe soedah melihat akan atoeran itoe, maka satoe salinan dari pada soerat itoe misti ada tersimpan salamanja pada tangannja djoeragan sampan itoe.

Fasal 9. Sampan-sampan jang misti meliwat di havenkanaal, djika tiada ada hal jang perloo, tiada boleh berhenti di sitoe.

Djikaloe ada sangkoetan, hingga misti berhenti di dalam itoe havenkanaal, salamanja poen sampan-sampan itoe misti berdiam di sabelah kiri atawa pada pinggiran sabelah koelon ; maka sam- pan-sampan itoepoen tiada boleh djaoeh satoe sama lain, hanja misti beratoer dengan beres, hingga kapal api ketjil Bennet atawa lain-lain kapal api jang berlajar di kali itoe, baik di waktoe siang atawa malam, boleh liwat dengan laloewasa kaloewar, den- gan tiada mendapat halangan barang sasoewatoe.

Segala sampan, pada waktoenja tida di pake, misti berhenti sabrapa boleh di dalam tampat, poenjanja orang jang menjewaken.

Fasal 10. Sampan-sampan jang belajar di waktoe malam, misti di gantoengi satoe lantera berapi pada oedjoeng tiangnja.

Fasal 11. Segala praoe, bagitoe djoega segala sampan per- niagaan dan tambangan, atawa tjoenia, jang meliwat di haven- kanaal Betawi, menoedjoe ka pelaboehan atawa datang dari pelaboean, misti mengatoer haloeännja dengan betoel, hingga selamanja ada tinggal tampat terboeka aken djalannja Gouver- nement poenja kapal-api Bennet atawa lain-lain kapal jang belajar di kali itoe, dan kaloe sadja dibri soewatoe tanda, soepaja minggir, misti lantas di kapinggirken dengan sigrah.

(41)

27

Fasal 12. Sampan-sampan perniagaan atawa tambangan tiada boleh mengambil atawa menoeroenken moewatan pada sapandjang dermaga jang di sabelah wetan, katjoewali dari pada sampan- sampan, jang mengambil atawa menoeroenken moewatan areng- batoe, itoepoen dengan pertentoewan, bahoewa djikaloe sampan itoe soedah seleseh menoeroenken atawa mengambil moewatan itoe, maka laloe ia misti berlaboeh di sebrang atawa pada ping- giran di sabelah koelon.

Fasal 13. Segala perlanggaran pada satoe dari atoeran-atoeran jang terseboet di dalam lima fatsal di atas ini, nanti di hoekoem

dengan hoekoeman denda f 25.—

Fasal 14. Djikaloe perlanggaran itoe diperboewat oleh orang bangsa boemi-poetra atawa orang-orang jang di samaken pada bangsa itoe, maka itoe hoekoeman denda jang terseboet dalam peratoeran ini, jang besarnja meliwati f 25.— nanti di toekar dengan satoe dari hoekoeman-hoekoeman jang terseboet di dalam fatsal 28 dari oendang-oendang atas hal perkara-perkara hoekoem jang misti lantas di selesehkan.

No, 5. REGLEMENT op de begraafplaats voor lijken van Christenen, behoorende tot de Inlandsche bevolking binnen den omtrek der Stad en Voorsteden van Batavia.

Art. 1. Tot begraafplaats voor de lijken van Inlandsche Chris- tenen is bestemd zeker stuk gronds, ter oppervlakte van 7 4 9 ' /4 Q Rhijnl. roeden, gelegen in de wijk of buurt Gelderlandsche weg (kampong Gatep), belendende ten Noorden aan perceel No. 9, ten Oosten aan de perceelen No. 7 en 44, en ten "Westen aan den Heeren weg, langs de Speelmansgracht, daartoe afgestaan bij Gou- vernements-besluit dd. 27 Maart 1862 No. 12.

Art. 2. Deze begraafplaats is gesteld onder het onmiddellijke toezicht van eene commissie, bestaande uit twee daartoe dooi- den Resident van Batavia te benoemen personen.

Art. 3. Yan ieder sterfgeval moet binnen 24 uren door het hoofd des huisgezins, waarin het heeft plaats gehad, ofwel door een der nabestaanden of vrienden van den overledene kennis wor-

(42)

den gegeven aan een der leden van voormelde commissie, en door dit lid aan het hoofd van het plaatselijk bestuur.

Art. 4. Het lid der Commissie, aan hetwelk de aangifte is gedaan, verleent onmiddellijk daarop eene schriftelijke vergunning tot het doen begraven van het lijk.

Hij, die bevonden wordt zonder vergunning der Commissie een lijk op deze begraafplaats te hebben doen ter aarde bestellen, wordt gestraft met eene boete van hoogstens f 10.— of met ge- vangenis van niet langer dan drie dagen.

Art. 5. Geen lijk zal mogen begraven worden vroeger dan twaalf uren na het afsterven, tenzij door het plaatselijk bestuur anders mocht bevolen worden.

Art. 6. De begrafenis zal plaats hebben bij dag van 's mor- gens 6 tot 's avonds 6 ure.

Art. 7. De Commissie houdt een dagregister aan van de ter- aardebestellingen, hetwelk zal bevatten den dag der teraarde- bestellinggen, den naam van den ter aarde bestelden persoon, zijn beroep, zijnen ouderdom, of vermoedelijken ouderdom, en eindelijk het nummer van het graf.

Art. 8. De Commissie stelt eenen doodgraver aan, die gehou- den, is zorg te dragen, dat de begraafplaats zoo zindelijk mogelijk gehouden worde ; voorts dat de graven in behoorlijke volgorde worden daargesteld, en dat voor dezelve niet meer terrein worde gebezigd, dan noodzakelijk is, alsmede dat ieder graf op eene behoorlijke diepte gegraven worde en voorzien zij van het over- eenstemmend nummer van het register.

Deze nummers zullen zijn van gebakken steen en voor rekening van het na te melden fonds worden aangemaakt.

De doodgraver moet in persoon tegenwoordig zijn bij het ter aarde bestellen van een lijk, of wel, ingeval van ziekte of wettige verhindering, iemand zijnentwege daartoe machtigen.

Art. 9. Voor de vergunning bij art. 4 bedoeld, wordt betaald eene recognitie van f 4 voor de lijken van gegoeden, en van f 2 voor die van mingegoeden ; terwijl voor lijken van kinderen de helft dier sommen wordt betaald, en die vergunning kosteloos wordt verleend voor lijken van behoeftigen, ter beoordeeling dei- Commissie.

(43)

Art. 10. Van de bij het voorgaande artikel bepaalde recog- nitiegelden zal, onder het beheer der Commissie, een fonds worden daargesteld, om daaruit later de door het plaatselijk bestuur vast te stellen bezoldiging van den doodgraver, voorts de kosten voor het maken der graven en die voor het onderhouden van de be- graafplaats te betalen.

Van al deze gelden moeten bij het einde van ieder jaar rekening en verantwoording worden gegeven aan het plaatselijk bestuur.

Art. 11. Bewaren tegen de beslissingen der Commissie worden ingediend bij den Resident van Batavia, die daarop uitspraak doet in het hoogste ressort.

Art. 12. Zooveel noodig zal de begraafplaats eenige malen in het jaar door de Commissie moeten bezichtigd worden, ten einde van den staat, waarin zij zich bevindt, 'bericht aan het plaatselijk bestuur te kunnen geven, en aan hetzelve zoodanige voorstellen te doen als zij zal vermeenen te behooren.

(Verordening van den Resident van Batavia van 16 Januari 1865, Javasche Courant 20 Januari 1865 No. 6.)

No. f>. P E R A T O E R A N dari t a m p a t p e k o e b o e r a n o r a n g - o r a n g C h r i s t e n , j a n g d i s a m a k e n p a d a b a n g s a b o e m i - p o e t r a , di d a l a m b i l a n g a n K o t a d a n K o t a - k o t a m o e k a Betawi.

Fasal 1. Akan djadi tempatnja koeboeran dari orang-orang Christen bangsa boemi-poetra ada di tantoeken dengan besluitnja Gouvernement jang bertanggal 27 Maart 1862 No. 12, satoe potong tanah, leganja 7491/,t toembak Rijnland pesagi, adanja di dalam wijk atawa kampoeng Gelderlandsche weg (kampoeng Gatep), berwatas di sabelah Ilir pada perceel No. 9, di sabelah Oedik pada djalan-raja, di sapandjang kali galian bernama Lon- tar, di sabelah Wetan pada perceel-perceel No. 7 dan 44, dan di sabelah Koelon pada djalan-raja, di sapandjang Speelmansgracht.

Fasal 2. Tampat koeboeran itoe di serahken pada pemaliha- raän satoe commissie dari doewa orang, jang di pangkati aken hal itoe oleh Resident Batawi.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De examencommissie beslist dat je moet stoppen met je opleiding als je op 31 augustus 2023 te weinig studiepunten hebt behaald van het examenprogramma van het eerste studiejaar?.

Firmanja satoe vennootschap jang sedang maoe dipetjah, dengan kakoewatan per- djandjian, atawa dengan idinnja bekas ven- noot, jang namanja telah terpake dalam itoe firma, atawa

sampe die tempatnja, en itoe manja minta sama WAKONG dia kepengen makan oran , djadie WAKONG tiada maoe kasie manja makan orang, en manja mara, WAKONG liat

Laiuv Goan Houss... Demikianlah ringkesnja ini

Di roemahnja ada banjak peringetan hal Boon-teck, seperti itoe andjing jang menjebabken kematiannja Boon-teck dalem itoe roemah terbakaran, dan itoe andjing

Tapi akoe poenja firasat bikin akoe djadi bingoeng, nnaka akoe lantes soesoel ka Gerardstreet, dan sampe djoestroe koetika itoe inspecteur dan doea agent lagi

bawah, menoeroet kaierangen Jang berdasar atas pepreksa'eft dari pamoeka pamoeka Theosofie jang lakoehen penjelidikan dan bisa sampeken itoe alam loehoer dalem

.Jtoe kahar, kaloe diliat darl petahan di dalem soerat, tentoe ada mirip dengen Lukongkie, sedeng itoe orang jang berdiri di depan kahar dengen pegang bendera, tida bisa ' dldoega