• No results found

SIGNATUUR MICROVORM:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "SIGNATUUR MICROVORM:"

Copied!
60
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deze fIlm is beschikbaar gesteld door het KITLV, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schriftelijk aan te vragen.

This film is supplied by the KlTLV only on condition that neither it nor part of it is further reproduced without first obtaining the permission of the KITLV which reserves the right to make a charge for such reproduction. lf the material filmed is itself in copyright, the permission of the owners of that copyright will also be required for such reproduction.

Application for permission to reproduce should be made in writing, giving details of the proposed reproduction.

SIGNATUUR

MICROVORM:

SHELF NUMBER MICROFORM:

MMETA 0196

(2)

Pastoor Servaas

door

VICTOR IDO

6

N. V. Boekhandel Visser &

Co.

Weltevreden - Bandoeng,

(3)

\11111111111111 1~'~llInli~lilllllll'lrll~

00760791

11111 11111 1111

r

- - (!a. 23t

PASTOOR SERVAAS

~

SPEL VAN BARMHARTIGHEID UIT HET INDISCHE LEVEN

IN DRIE BEDRIJVEN

door

VICTOR IDO.

TWEEDE DRUK

KONINktllK INSTIIUU! VOOR TAAL-, LAND-EN VQlr.EHKU/U

VAN G"'LENS TRAA T 14

',-GRAVENHAGE

(4)

Voor de eerste maal opgevoerd in den Stads- schouwburg te Batavia op Vrijdag 21 Novem- ber 1919.

AAN

MIJN ZOON .

(5)

Personen:

PASTOOR SERVAAS . ONDER.PASTOOR FELIX KAREL VAN TEIJN NINEITE

DE WEDUWE CONDO EEN FUSELIER

60 jaar 55 ..

26 ,.

20 ,.

50 ..

26 ..

Speelt op een hoofdplaats in Indië.

I en lIl. In de pastorie.

11. In de woning van KAREL VAN TEIJN.

(6)

o. heer G. J. van DIJK In de rol va. Pastoor Su vaas.

(7)

EERSTE BEDRIJF.

Ben vertrek in de pastorie. Uitzicht op een deel der kerk. Rechts en links een deur. Achtergrond een boogvormige opening als een poort. voor welke een gordijn. dat geheel opengetrokken is.

In het vertrek een eenvoudige schrijftafel. stoelen, boekenkasten. een kleine brandkast. een globe.

Aan den wand eerste plan links een groot crucifix·

daaronder een bidstoel.

Rechts op den voorgrond een voltaire.

Zondagmorgen negen uur.

EERSTE TOONEEL.

Pastoor Serv aas en Onder-Pastoor Felix.

(Terwijl het scherm langzaam opgaat. hoort men uit de nabije kerk het naspel van den organist A:linken).

Een korte stilte.

Pas t oor Ser v a a s.

(Zittend aan de schrijftafel. tot pastoor Pelix.

die juist binnentreedt).

(8)

- 8 -

De dienst is afgeloopen. hoor ik?

Felix.

Zoo net. ja.

Pas t oor Ser v a a s.

Is de kerk al leeg? Zijn de menschen allen weg?

Fe li x.

Daar wilde ik je juist over spreken. Verscheidene lieden wachten buiten nog even op je.

Pas t oor Ser v a a s.

Wat wenschen zij van mij. Felix?

Felix.

Zij wilden je persoonlijk komen vragen. of je de lezing van gisteravond in den katholiekenbond niet nog eenmaal zou willen houden. Door het slechte weer verhinderd. hebben velen niet van je heerlijke voordracht kunnen genieten. Servaas.

Maar die er gisteren geweest waren. zijn zóózeer onder den indruk geraakt. dat zij hun verwanten en vrienden hebben opgewekt te komen luisteren.

indien je opnieuw voor hen zou willen spreken.

Pas t oor Ser v a a s:

Als dat zoo is. Felix. zeg die menschen dan.

dat ik gaarne de voordracht van gisteravond

1_

I

- 9

in hun midden herhalen zal. Hun verlangen is zeer vleiend voor mij. Zeg hun dat. en dan zal het niet noodig zijn. dat zij zei ven mij het ver- zoek doen. Laat hen heengaan in vrede.

Fel i x.

Wanneer denk je die lezing te herhalen. Servaas 7 Pas t oor Ser v a a s.

Zoo spoedig mogelijk. Ik zal het tijdig door den secretaris van den Bond doen bekend maken.

Fel i x.

Goed. ik zal je boodschap overbrengen. Maar er zijn nog enkele personen. die je om andere redenen wenschen te ontmoeten. De eerste is een Indische dame. Wij kennen haar. meen ik. als Moeder Condo. Servaas.

Pas t oor Ser v a a s.

Och. laat die maar binnenkomen.

Felix.

(af naar buiten).

(9)

- 10-

TWEEDE TOONEEL.

Pas t oor Ser v a ase n d e wed. Con d o.

(Pastoor Servaas staat op. zet alvast een stoel voor de verwachte bezoekster neer tegenover den Voltaire. De wed. Condo. Indische dame uit den burgerstand. goedig type. ouderwetsch gekleed.

met parasol).

Wed. Co-ndo.

(Binnenkomend) Morgen, pastoor.

Pastoor Servaas.

(Op haar toetredend. hartelijk). Wel, beste moeder Condo, hoe gaat 't, hè? 0, ik zie't al aan uw gezicht. Lichamelijk mankeert u niets, maar daar is iets van binnen, dat hindert, is 't niet 1 Komaan, ga nu eens rustig hier zitten, en vertel me gauw, wat u op 't hart hebt.

Wed Condo.

(Wil beginnen. maar tranen verstikken haar stem).

Pastoor Servaas.

Is het zóó erg, moeder? Zou daar niets aan te doen zijn? Kijk, dat kan ik toch niet aannemen.

''''

I. •

- 1 1 -

Heeft het een geloovig mensch ooit aan troost ontbroken?

(Hij staat op en schenkt haar een glas water ill uit een /cara{ van de tafel op den achtergrond).

Toe, drink u es even. Dan komen de woorde.

wel los. (Nadat zij gedronken heeft). Ziezoo, nu vatten we aUen moed te zamen. Wat wilde u mij zeggen?

Wed. Condo.

(Zich herstellend) Ik ben gisteravond op uw lezing geweest, pastoor . . . .

Pas t oor Ser v a a s.

Met dat weer? Hoe onvoorzichtig! Had u zich wel goed ingebakerd? De wind was guur, en als je de vijf kruisjes achter den rug hebt, dan is oppassen de boodschap.

Wed. Condo.

(Nog ietwat nerveus) Ja, ja, dat heb ik. Maar het was, of ik naar uw lezing werd heengedreven.

Ik moest, ik wilde't hooren ...

P 8 S t oor Ser v a a s.

Toch niet, omdat 't over den Leugen ging 1

(10)

- 12 - Wed Condo.

Ja. juist daarom. pastoor. Het onderwerp liet me geen rust.

Ik verlangde te weten. wat u over den leugen dacht.

Pas t oor Ser v a a s.

Maar moedertje. wist u dat dan niet?

Wed. Condo.

Neen: over den leugen in mijn geval niet.

Pas t oor Ser v a a s.

In tlW geval . . . ? Moeder. u heeft dus een leugen op 't geweten. en mij dien niet in de biecht . . . ?

Wed. Con do.

Gelogen heb ik nog niet. pastoor, maar ik zal 't moeten doen. al heel gauw ook. En dat be- zwaart me zoo . . . . .

Pas t oor Ser v a a s.

Ik begrijp 't nog niet. moeder.

Wed. Condo.

(Kampt gedurende deze mededeeling met haar aandoeningen).

- 13 -

U weet. pastoor dat ik drie jongens door den dood verloor en • n dochter heb. nu mijn eenig kind.

Dat meisje, pastoor. gaat nu trouwen met 'n nette. beste jongen. de zoon van· Willems. die bij de Paketvaart werkt.

Pas t oor Ser v a a s.

Ja. dien ken ik wel. 'n oppassende. geloovige, jonge man.

Wed. Condo.

Mijn kind doet 'n gelukkig huwelijk. pastoor.

Pas t oor Ser v a a s. .

Dat is 'n gelukwensch waard. moeder. (Hij steekt haar de hand toe, die zij drukt). Ik vat alleen niet. hoe u zoo droevig gestemd kunt zijn . . .

Wed. Co ndo.

(Opnieuw zenuwachtig wordend). Ach. u weet niet. hoe lief ik dat kind heb. en hoe innig zij aan mij gehecht is.

(11)

-1-4-

Pastoor Servaas.

Geen wonder, moedertje, geen wonder!

Wed. Condo.

Zij wtet niet beter, of zij is mijn eigen, .'a bloed..eigen kind . . . . .

Pas t oor Ser v a a s.

Dat dacht ik ook altijd, en. . is 't dan

ZOO niet . . . ?

Wed. Condo.

Neen, pastoor, het is maar 'n aangenomen kind. Ik bad 'n zuster, pastoor, die . . . . verlaten werd door iemand, die haar vast be- loofde te trouwen. . . . Zij wachtte, wachtte met haar kindje op den ellendeling, die nooit terugkwam . . . . toen is mijn zuster van ver- driet gestorven . . . . en haar kind heb ik sindsdien als het mijne beschouwd . . . . . . . .

Pas t oor Ser va a s.

God loont u ervoor.

Wed. Condo.

(Angstig, met verwilderden blik) Pastoor, • zegt 't. Dan zal 't wel zoo zijn. Ben week nad.t

- 15 -

ik het kind bij me genomen had, verloor ik mijn drie jongens tegelijk bij het zwemmen in een groote rivier , . . ze werden de een na de ander door 'n draaikolk meegesleurd . . 0 God!

(korte stilte) Pas t oor Ser v a a s.

Ziende, dat de taak voor u te zwaar kon :tijn, om alléén uw zoons groot te brengen . . . . . .

Wed. Con do.

(Maakt beweging, als verzet ze zich tegen die veronderstelling).

Pastoor Servaas.

(Gaat rustig, zonder dat op te merken. voort) schonk Hij u in de plaats dit meisje, dat u tot troost en weldaad werd.

Wed. Condo.

(Met moeite berustend) Zoo is 't.

Pas t oor Ser v a a s.

Amen.

(12)

- 16 - Wed. Condo.

Maar mijn Marietje wéét niet, dat haar eigen~

lijke moeder al lang, dood is. Zij kent geen an~

dere moeder dan mij. En nu . , . . . Pas t oor Ser v a a s.

En nu?

Wed. Condo.

Zal bij het huwelijk, voor den burgerlijken stand, uitkomen, dat ik niet haar wettige moeder ben . . . . .. 0 pastoor, weet u wat dat zeggen wil, achttien jaar lang 'n moeder voor 'n andermans kind te zijn geweest, het zóó lief te hebben ge~

had, dat het je elke verdrietelijkheid, elk geheimpje toevertrouwde; nachten aan z' n ziekbed ge~

waakt, alle blijdschap geheel met 'm meegeleefd te hebben . . . . . en nu. na àl drie jaren opeens aan dat kind te moeten zeggen: ik ben je moeder niet. ben eigenlijk maar een vreemde voor je . . . . . . begrijpt u. voelt u. hoe vreeselijk die ont~

dekking voor mijn kind zal zijn? . . . En dat, dàt wil ik haar besparen. ziet u. pastoor . . . . . ik kàn haar die teleurstelling. die misleiding niet

- 17 -

aandoen . . . . en daarom wil ik. moet ik liegen. . . . . . . God moge 't mij vergeven I . . . . . . . Ik zal blijven volhouden. dat ik haar eigen moeder ben. en dat kan ik. omdat . . . . . omdat er toch geen volledige geboorteacte van haar is. Dat was mijn vast plan . . . . totdat . . . . . . • ik u gisteravond hoorde over den Leugen. Toen kromp mijn hart inéén van angst voor de zonde. U hadt zoo prachtig het kwaad van den leugen aangetoond. U hadt gezegd. dat 'n mensch onder géén voorwaarde.

en voor niets ter wereld zijn toevlucht tot den leugen mocht nemen. dat de leugen altijd en overal verdoemelijk was . . . . . . en nu.

nu ik dat weet. voel ik mij diep ongelukkig.

pastoor. O. help. help u mij . . . ik heb mijn kind zóó lief I . . .

Pas t oor Ser v a a s.

Zeker wil ik u helpen. brave moeder Condo.

zeker. Maar zonder leugen Men moet niet liegen.

men mag niet liegen. De waarheid alleen is schoon. Daarom. spreek ronduit met uw dochter nog vóór de wet van u de waarheid eischt bij het huwelijksformulier. U moogt geen onwaarheid

(13)

- 18

spreken, voor God niet, en voor de wet niet.

Een liefhebbende moeder te zijn voor eigen kind, is natuurlijk en begrijpelijk. Maar in den volsten en diepsten zin een moeder te wezen voor het vreemde kind, 0 moeder Condo, dat is in Gods oog wellicht het schoonste en hoogste dat een vrouw in haar leven bereiken kan. Uw kind zal. dàt wetend, zoo mogelijk, u nög meer liefhebben, nög meer eeren. Haar dankbaarheid zal nög grooter worden, als zij weet, hoe vol- komen u de plaats van haar eigen moeder heeft vervuld. Twijfel daar niet langer aan, en tracht de liefde van dat kind te behouden door de waarheid, en niet door den leugen.

Wed. Condo.

(Hoopvol). Zou u denken, pastoor. . . ,zou 't werkelijk zoo zijn? . . . . 0, als ik dat toch mocht beleven . . . . . . !

Pas t oor Ser v a a s.

(Haar latende opstaan, en zelf opstaande) Ge- loof mij, goeie moeder Condo, ik zeg u in naam van God: gij zult door de waarheid uw kind behouden. Ga heen, en beken 't haar.

- 19 -

Wed. Condo.

Ik zal 't probeeren, pastoor . . . met uw zegen . .

Pas t oor Ser v a a s.

(Haar den zegen gevend) God zij met u. Amen.

Wed. Condo.

Ik dank u. (Ontroerd af).

DERDE TOONEEL.

Pastoor Servaas en Pastoor Felix.

(Pastoor Servaas is, na moeder Condo' n poosje in gepeins te hebben gevolgd met de oogen, weer naar zijn schrijftafel gegaan. terwijl Pastoor Felix binnenkomt).

Fel ix.

Ik stoor toch niet?

Pas t oor Ser v a a s.

Welneen. Wat is er?

(14)

- 20- Fel ix.

Ik kom je even de vijftig gulden van den wissel brengen,' dien ik heb laten halen.

Pas t oor Ser v a a s.

(Aan de schrijftafel) Mijn honorarium als me- dewerker van het Katholiek Weekblad. Och, dat is altijd meegenomen, Felix. Het is speciaal voor 'n privé-fondsje van me, als ik eens anderen met geld helpen kan. Ik ben dan niet afhankelijk van de pastorale armenkas. Wil je dat geld maar in mijn brandkast je doen. Hier zijn de sleutels.

Fel i x.

(Gaat naar de brandkast en doet wat hem ver- zocht wordt) 'n Privé-fondsje om. anderen uit den nood te helpen - alles goed en wel, Servaas, maar je offert er je nachtrust en j~

zwakke oogen aan op. Dat denken en schrijven tot aan middernacht op onzen leeftijd .. ..

Pas t oor Ser v a a s.

Overdag heb ik er geen tijd en geen gelegen- heid voor.

- 21 - Fel i x.

Dan doe je 't niet. Je hoèft toch niet?

Pas t oor Ser v a a s.

Gij zult arbeiden

F.elix, (Invallend) zoolang het dag is.

Pas t oor Ser v a a s.

Neen, beste Felix, zoolang gij kunt. Dag of nacht doet niets ter zake. In de ziekenhuizen, in sommige fabrieken, bij de post en de telefoon wordt toch ook '5 nachts gewerkt?

Fe li x.

Och, tegen zoo'n welbespraaktheid leg ik 't immers altijd af. (Men hoort buiten schuifelen en kuchen).

Pas t oor Ser v a a s.

Hoor ik daarbuiten niet iemand?

Felix.

(Brandkast sluitend en de sleutels teruggevend).

Lieve hemel. ik had heelemaal . dien fuselier

(15)

- 22-

vergeten, die gevraagd heeft je te mogen spreken.

als Moeder Condo vertrokken zou zijn. Ja, daar is ie al.

(af)

VIERDE TOONEEL.

Pas t oor Ser va ase n f u s e I ier.

F u s e I ier.

(Treedt ofschoon aarzelend, toch met nog on- derdrukte brutaliteit, zonder het antwoord van (Pastoor Servaas af te wachten, in het vertrek, onverschillig salueerend). U kent me zeker nog.

M'n naam is van Teijn. 'k Ben drie jaar geleje ook nog 'eris hier geweest.

Pas t oor Ser v a a s.

(Hem scherp opnemend). ik geloof 't wel. Je hadt toen op je woord beloofd, nooit meer bij me terug te komen, nadat ik je die drie honderd gulden liet geven.

F us e I ier.

Dat geld is alweer op, ziet u, eerwaarde, en nou d'r 'n mooie kans bestaat, dat m'n broer hier

- 23-

komt, mot 'k d'r bij weze. In de krant van gistere sting, dat de Patria vandaag uit Holland verwacht wordt, en op de pessesjierslijst vond ik de naam van Mr. van Teijn en echtgenoote. Welnou, dat kan toch niemand ander dan m'n broer Karel weze, M' n vader zaliger zei altijd en dikkels tege me:

jongen, hou in 't leven je ooge goed ope, en let alsmaar in de kranten op de naam van Teijn. Je heb op de wereld nog 'n soort halleve broer rondloopen, en die heit cente.

Nou, dàt hei 'k nooit vergete, dat begrijp je, eerwaarde pestoor. En nou gistere in de kantine zeit 'n kommeraod van me: zeg es van Teijn, die halleve, rijke broer van je komt morrege an met de Patria. Hij hiet net als jij.

Pas t oor Ser v a a s.

Best mogelijk, vriend. Maar ik heb je vroeger al eens uitgelegd, dat je aan 'n verkeerd kantoor bent. Ik ben voogd van den heer van Teijn, dien jij bedoelt, en kan dus verklaren, dat hij geen familie heeft.

Fuselier.

Ja maar, m'n vader zaliger was toendertijd

(16)

- 24-

zoo goed, om dat jong van die inlandsche meid z'n naam te geve . . . .

Pas t oor Ser v a a s.

Dat deed Je vader toch vrijwillig, en is daar- voor zeer ruim beloond.

F u s e I ier.

Dat doet 'r niks niemendal toe. Dat jong, nu . misschien 'n heele groote menheir, draagt nou mijn naam, wier bijna gelijk met mijn gebore en is door mijn vader als kind erkend voor de wet.

Dus mot dat jong mijn broer weze, 'n ha lieve of 'n hee1e, dat bomt me niet, 'n broer is 'n broer.

Pas t oor Ser v a a s.

Kalm wat, vriend. Nogmaals, maar dan voor het laatst, wil ik je dUidelijk maken, hoe de vork in de steel zit.

Zes en twintig jaar geleden . F us e I ier.

Dat klopt. Zoo oud ben ik ook.

Pas toa r Ser v a a s.

Werd ik geroepen bij een jongen planter van goeden huize (niet noodig z'n naam te noemen),

- 25 -

die doodziek was, en met een spoedcertiflcaat naar Europa moest. Hij had een inlandsche huis- houdster, en bij haar 'n kind van nog maar en- kele dagen. Het was onmogelijk die vrouw, 'n heel gewone inlandsche, mee naar Holland te nemen. En het kindje zonder de moeder-dat ging ook niet. Hij besloot dus het kind door een ander te doen echten, en omdat er haast bij was, werd de eerste de beste soldaat van de straat geroepen voor dat doel. .

Toevallig was het jouw vader, die bereid bleek, voor een vrij groote som gelds het kind van den planter zijn naam te geven voor de wet. Alzoo geschiedde, en de zieke planter kon, nadat hij in alle opzichten voor de toekomst van het kind gezorgd had, met 'n gerust hart de reis onderne- men.

Fuselier.

Ik was toen ook net gebore, dus is dat jong toch 'n soort broer van mijn?

Pastoor Sel'vaas.

Oppervlakkig beschouwd, ja . . .

(17)

-26- Fuselier.

0, zoo Koos . . . hm, ik bedoel: 0 zoo eerwaarde.

Pastoor Servaas.

Maar je hebt niet over hem of over z' n even~

tueele bezittingen te zeggen. Je kunt voor de wet niet in zijn rechten treden. Die broederschap bestaat maar in naam . . . . •

Fuselier.

Wel Godver . ik meen: Wel eerwaarde, dat zullen we'ris zien.

Pastoor Servaas. Wat wil je dan doen?

F u se I i er.

Net zoo lang aan dat kwestie morrele, tot 'k bewijzen kan, dat die Karel van Teijen wel deugelijk 'n stuk broer van mijn is.

Pastoor Servaar En dan verder?

ERRATA.

Op blad. 26 is onderaan op de vraag van Pastoor Servaas : "En dan verder 1" het volgend antwoord weggevallen van den

F u s e I ier.

Dan moet m'n broer opdokken. Want ik wil niet langer in dienst. Hij mot mijn vrijkoopen.

Hij heit ceftte en ik niet. Da's onrechtvaardig. Dat zegge m'n kameraads allemaal. Ze ben ne socialen. Ik ben niks niemendal minder dan m'n broer. Als ze mijn in m'n jonge jaren net zoo fijn onderwijs gegeve hadde als hem, dan zou 'k óók advekaat hebbe kunne wor re . . . .

Onder de tweede foto in dit boekje staat: de heer J. D. W. Zuning.

Dat moet zijn: Luning.

Op bladz. 68 zegt Ninette o.m.: ,,0, nu u dat zegt, vader. . . ." Enz.

Inplaats van "vader" zeggen: Heeroom.

(18)

27

Pas t oor Ser v a a s.

N iets had je vader toch belet om voor jouw onderwijs te zorgen, beste vriend, want de som, die hij van den zieken planter ontving voor het echten van z'n kind, was belangrijk. Daarvan hadt jij wel tien jaar school kunnen gaan.

F u s el ier.

Uwes heit niks over mijn vader te oordeelen.

En over mijn ook niks. Ik ben heelegaar niet paapseh.

Pas t oor Ser v a a s.

Dat hoeft ook niet. Maar zóó komen we niet verder, maat. Zeg maar liever dadelijk wat je van plan was, je zoogenaamde broer te vragen, als je hem eens ontmoet had vandaag. . . . . . .

F u se I ier.

Dat weet ik niet. 't Zou dervan afhangen of ie rejaal of krenterig is.

Pas t oor Ser v a a s.

Maar je zult hem niet zien.

(19)

- 28-

F u se I ier.

Z'n naam sting toch in de pessesjierslijst?

Pas t oor Ser v a a s.

De naam wel. maar hij is bij mijn weten niet getrouwd. Dus kan hij 't onmogelijk zijn, wees daar zeker van.

F u s e I ier.

Weet 'k zoo net niet.

Pas t oor Ser v a a s.

Als je me belooft, hier nooit meer terug te komen, nooit meer, versta je, dan zal ik je voor ééns en voor àl geld geven om je los te koopen van den dienst. Nog hoe lang loopt je verband?

. F u s e I ier.

Ik mot nog dertien maanden dienen.

Pas t oor Ser v a a s.

Als ik je nou voor het laatst driehonderd gul- den daarvoor geef, is dat dan voldoende?

F u s e I ier.

Jewel, eerwaarde.

- 29-

P a st oor Ser v a a s.

Maar ik verwacht, dat je woord zult houden.

F u se I ier.

Zal ik d'r 'n eed op zwere?

Pas t oor Ser v a a s.

Dat is niet noodig, Dat zou je zonde maar te grooter maken, indien je je woord tegenovèr mij weer brak. (Gaat naar de brandkast. neemt na aarzeling er het geld uit, loopt naar de schrijf- tafel en stelt een kwitantie op).

Leest dit, en wanneer je het,onderteekend hebt.

zal ik je het geld geven.

F u se I ier.

(Leest). Voor de ontvangst van deze som ver- bind ik mij, noch den heer Karel van Teijn noch andere personen lastig te vallen op grond van vermeende fami ie-relatiën.

Relatiën, wat benne dat?

Pas t oor Ser v a a s.

Relatiën dat zijn betrekkingen. In dit geval familiebetrekkingen.

(20)

I1

- 30-

F u s e I ier.

(Na geteekend te hebben). Waar ben ne nou de cente? •

Pas t oor Ser v a a s.

(Hem het geld voortellend) Ziedaar. Ik reken er dus op, je hier niet meer voor deze zaak terug te zien. Kijk me eens flink in de oogen.

Fuselier Wel. waarom niet?

Pas t oor Ser v a a s.

Dus we houden ons woord?

F u s eli e r.

Wat mijn aanbelangt, ik zal m'n woord wel houwe.

Pas t oor Ser v a a s.

Dan laat ik je gerust gaan. En als ik je raden mag: besteed het geld goed. 't Is zuur verdiend.

F u s e I ier.

Dat spreekt ommers vanzelf. (Ironisch) Ja, ik zal 't naar de bank brengen. Morrege pestoor.

.

'

"

- 31 -

Pas t oor Ser v a a s.

Goeden dag.

VIJFDE TOONEEL.

Pas t oor Ser v a ase n Pas t oor Fel i x . Fel i x.

(Buiten staande, spiedend in de richting tegen- overgesteld aan die, waarin Fuselier verdwenen is).

Zie ik goed? . . . . Daar komt alweer bezoek voor de pastorie (Het vertrek binnentredend).

Een drukke morgen op die manier, Servaas.

Pas t oor Ser v a a s.

Wie dan?

Feli x.

(Weer naar buiten kijkend), Een heer en een dame. Zoo op 't oog man en vrouw.

Pas t oor Ser v a a s.

Ken je ze, Felix?

- - " '"

(21)

-32-

F el i x.

Haar heelemaal niet. maar hij komt me bekend voor . . . .

Lieve hemel. Servaas, kan dat. . . kan dat. . . . . onze jongen. . . . .

Pas t oor Ser v a a s.

(Naar den achtergrond snellend) Wat. wàt zeg je. Felix. . . . onze. . . . onze. . . .

ZESDE TOONEEL.

v

0 r i gen. Kar e I e nNi net te. (Allerhartelijkste begroeting tusschen Pastoor Servaas en Karel. Ninette eerst bescheiden achteraf.

dan naderbij. Onder het binnentreden).

Karel.

Wie had dat gedacht. nietwaar? Zoo spoedig al weer in mijn ouderlijk huis. mag ik wel zeg~

gen. En hier is mijn vrouwtje.

Pas t oor Ser v a a s.

Me v rou w . . .

- 33-

Ni net t e.

Ik heet Ninette.

Karel.

(Tot Pastoor Servaas) U kijkt zóó verbaasd?

U wist toch. dat ik getrouwd uit zou komen?

Pas t oor Ser v a a s.

Neen. hoe zou ik. . . . . Karel.

Maar heeft u mijn brief dan niet ontvangen. waarin ik u alles heb geschreven van mijn

v~rloving. van mijn huwelijk. van mijn gaan naar Indië?

Pas t oor Ser v a a s.

Helaas. ik heb niets ontvangen. en wist eerst uit de krant. dat een Mr. van Teijn aan boord was van de Patria. Er stond bij: en echtgenoote.

Dus twijfelde ik er sterk aan. of jij 't wel kon zijn.

Fel i x.

Maar dan moeten die brieven zijn verloren geraakt. juist in dien tijd van belemmering van

(22)

- 34-

de scheepvaart, torpedeering van stoomers, aan- houding van mails in Engeland.

Karel.

Dat kan

Pas t oor Ser v a a s.

Neen, dat moet wel. Anders begrijp ik er niets van. Maar hoe 't zij, je bent allebei van harte welkom, lieve kinderen.

Kom, gaat zitten.

Fel i x.

Dan ga ik weer aan 't werk en hoop de jongelui straks nog te zien.

(Af)

- 35-

ZEVENDE TOONEEL.

v

0 r i gen, b e h a I v e Pas t oor Fel i x.

(Pastoor Servaas trekt den voltaire midden op het tooneel met den rug naar den achtergrond, Karel en Ninette nemen elk een stoel, en zetten zich links en rechts van den pastoor).

Pas t oor Ser v a a s.

Hoe geniet ik van je bijzijn, mijn beste jongen, na zes lange jaren I

Ka rel.

En ik dan? Al dien tijd tusschen vreemden geleefd, tot ik eindelijk haar (op Ninette wijzend) en haar familie leerde kennen.

Pas t oor Ser v a a s.

Waar was dat?

Karel.

In Leiden.

Ni net t e.

Mijn ouders waren reeds gestorven. ziet u. Ik kwam juist van kostschool uit Brussel, en werd door een oom en tante in huis opgenomen.

(23)

_ _ _ _ _ _ _ _ - I

- 3 6 - Karel.

(Tot pastoor). Dat alles heb ik u uitvoerig geschreven. vader . . . . . .

Pas t oor Ser v a a s.

Jammer. jammer dat ik niets ontvangen heb.

Ni net t e.

Maar nu is de verrassing toch grooter. is't niet?

Pas t oor Ser v a a s.

Ja. dat is zoo. Toch kan ik m'n geluk nog niet op. dat ik zoomaar dadelijk twéé pleeg- kinderen in plaats van één rijk ben.

Ni net t e.

Hoe lief van u, ook mij als uw pleegkind aan te nemen. zonder mij nog te kennen.

Pas t oor Ser v a a s.

Dat is niet noodig. Hij kent je. je bent zijn vrouwtje - dat is voor mij genoeg.

N i net t e.

Maar ik kan erg tegenvallen. hoor! Karel zegt altijd, dat ik oppervlakkig ben. en niet ernstig.

en niet vroom en niet . . . . 0 gut. 'n heeleboel kwaads . . ..

- 37-

Pas t oor Ser v a a s.

Dat zal zoo erg wel niet zijn. We zullen afwachten.

Ni net t e.

Neen. 't is beter. dat u me maar dadelijk ziet

%ooals ik werkelijk ben. Oom en tante in Leiden.

twee zure bromtollen . . . . . . Pas t oor Ser v a a s.

(Vermanend) Hé. hé, hé!

Ni net t e.

Die zeiden ook. dat ik te veel van pretjes hield. de dingen nooit serieus opnam, 0 men- schenlief, ik weet al niet. wat ze beweerden.

0, ja. dit nog: dat ik 'n aardje heb naar mijn vaartje. Is dat heusch waar?

Pas t oor Ser v a a s.

Hoe weet ik dat nu? Ik heb je vader toch nooit gekend?

Ni net t e.

Dat 's waar. Hij was lief. weet u. mijn vadertje.

En o. zoo goed. zoo in-goed. Trouwens mijn moedertje ook. Ik was tien jaar, toen Ik ze

(24)

~---~- - .... -

- 38-

beiden verloor. Als wees werd ik toen naar de Brusselsche kostschool gezonden. Ik zal u straks de portretten van mijn ouders I~ten zien, ja? Ik heb ze altijd bij me, in m'n tasch. Karel heeft me zooveel van u verteld, weet u. 't Is me nu al, of ik u al jaren ken. Bij ons in Brussel zeggen we tegen den pastoor soms monsieur Ie curé, of ook père dit of dat, als we Fransch spraken, maar ook wel eens Heeroom, op z'n Vlaamsch. Dat vind ik eigenlijk leuker. Mag ik tegen u ook Heeroom zeggen . . . .

Karel.

(Ernstig). Maar Ninette!

Ni net t e.

Waarom niet? Ik zal jóu zoo niet noemen, wees maar niet bang. Je hebt er nog al 'n gezicht voor!

Karel.

Ninette, je maakt me heusch verlegen. (Tot pas- toor s.) Zoo ratelt ze nou altijd maar door, vader.

't Is soms niet te stuiten.

Pas t oor Ser v a a s.

Laat ze. laat ze begaan. Ik wil wel es zien.

wat er alzoo in dat hartje en dat hoofdje omgaat.

- 39- Ni net t e.

Niet veel bizonders, Heeroom. A.ls het hoofdje leeg is. is het hartje vol, en omgekeerd.

Karel.

Ninette, vrouwtje. je praat als altijd weer je neus voorbij.

Ni net t e.

Zeg jij dan ook eens wat. Me dunkt, na zes jaar moest je Heeroom heel wat te vertellen hebben. Ik heb Heeroom te voren heelemaal nooit gezien, en b,en dus nog lang niet uitgepraat.

Karel.

Prettig VOoruitzicht voor u, vader. Vooral nu ik haar zoo waar nog 'n poosje bij u alleen moet laten, want ik moet nog telegrafeeren.

't Is Zondag, en om elf uur is het telegraafkan- toor gesloten.

(Men ziet op .den achtergrond de figuur van den Fuselier. die buiten schijnt te wachten).

Ni net t e.

Ga gerust je gang, mannetje. Ik zal H e e ro 0 m wel zoo lang gezelschap houden.

(25)

- i O - Karel.

Als je maar niet overdrijft of opsnijdt. klein vrouwtje. Want ik weet nog wel van vroeger.

hoe u (tot Pastoor) al wat naar onjuistheid of onwaarheid zweemt. verfoeide. niet waar. vader 7 De afschrik. dien ik heb van eiken leugen. hoe klein ook. dank ik aan u. Hoe streng was u op dat punt! O. ik weet 't nog zoo goed.

Ni net t e.

Leugentjes om bestwil zijn wèl gepermitteerd.

Ka rel.

Neen. ze zijn en blijven toch leugentjes.

Ni net t e.

Heeroom, zegt U 't nou es.

Karel.

Zoo is ze nu altijd. Ze gelóóft me niet.

Pas t oor S.

(Lachend) Kinderen. begint jullie nu al te kib~

beien? Laat me liever de portretten eens zien, zooals je beloofd hebt. Ninette.

- 41 - Karel.

Dan ga ik gauw even naar 't telegraafkantoor.

Tot straks.

Ni net t e.

(Hem snel volgend en omhelzend, dus achter den stoel van den pastoor).

Blijf je niet te lang weg, lieverd 7 Karel.

Ik ben immers direct terug.

Ni net te.

(Zacht). Nu nog één zoentje dan.

Karel.

(Wijzend naar den pastoor. dat hij zich geneert.

Beide kijken naar den pastoor. die gelukkig~glim~

lachend voor zich uitziet) dààr dan! (Ninette kussend.)

Ni net t e.

Dag mannie.

(26)

- -i2 - Karel.

Dag schat!

(Zij kussen elkander nogmaals).

Pas t oor Ser v a a s.

(Iritusschen omkijkend, omdat het hem wat lang

duu~ Sakkerloot .. . .. .

(Karel af).

ACHTSTE TOONEEL.

Pas t oor Ser v a ase nNi net t e.

Ni net t e.

(Terug naar Pastoor 8.) En wat zegt u nu wel van mijn Karel?

Pas t oor Ser v a a s.

. . ~igenlijk is hij van mij.

Ni net t e.

Hij wàs van u. maar nu is hij beslist van mij alleen.

- 4 3 -

Pas t oor Ser v a a s.

O. jij kleine egoïste!

Ni net t e.

Neen hoor, u moogt gerust ook 'n beetje van hem houden. Maar niet te veel. Heeroom.

Want hij is al zoo dol :op' u. Begrijpelijk. hé.

Hij heeft alles aan u te danken. (Afwerende beweging van Pastoor S.) Ja zeker. alles. Denkt u. dat ik niet weet. hoe u vader en moeder tegelijk voor Karel geweest is, z'n leven lang?

Hij was immers ouderloos?

Pas toa r Ser v a a s.

(In moeilijkheid gebracht) Ouderloos . . . niet. Maar zijn ouders hebben zijn opvoeding.

aan mijn . . . . . . gesticht toevel·trouwd.

Ni net t e.

En waar zijn zijn ouders nu?

Pas t oor Ser v a a s.

Dat zou ik je niet kunnen zeggen.

(27)

- ii -

Ni net t e.

W éét u dat niet, Heeroom?

Pas t oor Ser v a a s.

Ze hebben nooit meer iets van zich laten hoo·

ren. . . . Van zijn vader alleen weet ik, dat hij naar Europa is vertrokken, lang geleden .

Ni net te.

En weet Karel dit alles?

Pas t oor Ser v a a s.

Karel weet niet beter. of hij heeft geen ouders meer. Hij houdt mij voor zijn pleegvader, en

zoo

js 't goed.

Ninette.

U is 'n engel. Nu begrijp ik beter, Karel's groote achting en liefde voor u.

Pas t oor Ser v a a s.

Maar wat hij geworden is, dankt hij aan zich.

zelf. Hij heeft altijd willen leeren, willen voor·

- i 5 -

uitkomen, niet als "Zooveel Indische jongens, die- zich laten leven. Neen, Karel wilde zèlf leven ..

en hij is er gekomen. Gode zij dank!

Ninette.

Zal ik nu de portretten halen?

Pas t oor Ser v a a s.

Je stelt mijn geduld tenminste wel op de proef.

Ni net t e.

U heeft ze dadelijk.

Pa s t oor Ser v a a s.

(Terwijl Ninette in 'n taschje op den achter·

grond de portretten zoekt). Dus je hebt je ouders niet lang gekend. lieve N inette ?

Ni net t e.

Niet lang, Heeroom. Papa was ~iekelijk, had

'n kwaal. zei men. En mijn moesje was ook al

niet sterk. Kijk, dit is haar portret. Vindt U ze niet 'n schat?

Pas t oor Ser v a a s.

Ongetwijfeld. Een edel. ernstig gezicht.

(28)

- 46-

Ni net t e.

En dit is papa. Ze zeggen, dat ik in alle op- zichten veel op hem lijk, mijn natuur vooral.

Pas t oor Ser v a a s.

(Terwijl hij het portret aanneemt, leest men op zijn gezicht een groeiende ontzetting; bevend staat hij van den voltaire op, neemt Ninette's gelaat in zijn handen, en zegt met trillende stem).

Die oogen . . . . ditzelfde blonde haar . . . . Kind . . . . Ninette, hoe, hoe is de naam van je vader . . . . hoe heet je van jezelf . . . .?

Ni net t e.

Ik? Ik heet van mezelf Creton van Baarlen waarom vraagt u dat?

Pas t oor Ser v a a s.

Creton van Baarlen . . . . Jezus Maria . . . I (dan valt hij ontsteld in den voltaire terug.

Ninette wil hem verder vragen, maar hij weert haar zachtjes af).

DOEK.

De heer J. O. W. ZUNING.

In d. rol van Onderpastoor Felix.

(29)

: i:'

I'

li

!Il

TWEEDE BEDRIJF.

In de voorgalerij ten huize van Mr. Karel van' Teijn.

EERSTE TOONEEL.

N i net t e. - D e Wed. Con d o.

Wed. Condo,

Zooal5 ik u zei. Mevrouw, kwam ik eigenlijk om uw man te spreken. Hij is advokaat, niet waar?

Ni net te.

Ja, maar hij heeft zich nog niet bepaald gevestigd, ziet u. Mijn man heeft nog geen kantoor. We zijn pas uit Holland, moeten ons nog oriënteeren.

Hoewel mijn man . . . . die is hier geboren.

Wed. Condo.

Dat weet ik van pastoor Servaas, Hij was 't ook, die mij naar uw man verwees om raad. Ik heb moeilijkheden bij het aanstaand huwelijk van mijn dochter, weet u, en zonder rechtskundige hulp vrees ik . . .

(30)

i

!

- i8 - Ni net te.

Als u wachten wilt. zult u mijn man misschien over 'n kwartiertje kunnen ontmoeten.

Wed. Condo.

O. als ik mag. graag. Het is dringend. anders.

zou ik u heusch niet langer durven ophouden.

Ni net t e.

U houdt mij momenteel niet op. Zal ik u van uw parasol ontlasten?

Wed. Con do.

Dank u.

(Geeft de parasoL af, die N nette in den stan- daard steekt, en als Ninette weer gezeten is:)

Als ik u goed aankijk. dan moet ik sterk den- ken aan 'n goeden vriend van mijn man en mij. nu langer dan een vijfentwintig jaar geleden. Hij had diezelfde blauwe oogen. datzelfde blonde haar als u. en vooral die glimlach . . . . o. ik zou er alles om durven verwedden. dat u langs den een of anderen weg nog familie van hem moet zijn.

- i9- Ni net t e.

Waar was die vriend van u?

Wed. Condo.

Bij Medan. Hij was planter. Kon hij misschien uw vader . . . . ?

Ni net t e.

Mijn vader? Planter? Zoover ik weet. was mijn vader geen planter. en is hij ook niet in Indië geweest.

Wed. Condo.

Een oom. 'n broer misschien

. ?

Ni net t e.

Neen. ik had geen familie in Indië.

Wed. Condo.

Dan kan 't natuurlijk niet. Maar toch

uw gezicht. uw manier van doen . . . 't is of ik Creton van Baarlen vóór me zie.

Ni net t e.

Creton van Baarlen. dat is mijn meisjesnaam.

(31)

- 50- Wed. Condo.

Dus toch familie?

Ni net t e.

't Schijnt zoo. maar ik ben er mij niet bewust van. Vertel u gerust verder. Mevrouw . . .

Wed. Condo.

Zeg u maar moeder Condo tegen me. ja?

Dat klinkt niet zoo deftig. en ik vind 't prettiger.

Ni net te.

Als ik. er u 'n genoegen mee doe goed dan.

Wed. Condo.

Wel ja. ze noemen me allemaal zoo. en . . . ik hèb toch . n Creton van Baarlen vroeger heel goed gekend. O. hij was zoo'n beste man.

weet u. Nog jong. toen mijn man en ik hem leerden kennen. 'n Vroolijke Frans. dol op pretjes maar met 'n hart van goud.

Toen mijn man. die luitenant was. gedood werd door Atjehers bij 'n overval van 't bivak.

en ik met drie kinderen zoo goed als onverzorgd achterbleef. was 't Frits Creton van Baarlen . . .

- 51 - Ni net t e.

Frits . . . . ja, zoo heette mijn vader.

Wed. Condo.

Hij was 't. die mij geldelijk zoodanig steunde.

dat ik 'n pension kon houden. Hij hielp mij in alles. belangeloos. Wat ik hem. naast God. te danken heb, is niet te beschrijven. niet te ver~

gelden. Door zijn steun kon ik jarenlang met mijn drie jongens 't hoofd ophouden. en ook later . . . . . totdat mijn weldoener naar Europa vertrok. Kassian!

Ni net t e.

Waarom kassian?

Wed. Cond o.

Wel. hij deed 'n zware leverziekte op. moest met spoed naar Holland. en is nooit meer terug~

gekeerd. Hij was zóó ziek. dat hij in 'n langen rottanstoel aan boord moest worden opgeheschen.

iedereen. ook de dOkter. dacht. dat hij Holland niet meer bereiken zou. Daarom heeft pastoor Servaas hem vóór de reis nog de heilige sacre~

menten toegediend.

(32)

- 52- Ni net t e.

Pastoor Servaas ? Deze zelfde?

Wed. Condo.

(Opstaande) Ja, ja, deze zelfde. Hij was destijds ook te Medan, en speciaal als aalmoezenier bij den velddienst aangesteld. Daar heb ik pastoor Servflas in zijn volle kracht van edel mensch gezien. U moet de soldaten en officieren over hem hooren! Zij dragen hem op de handen.

Door 'n regen van kogels, dwars door de klewangs van de Atjehers hielp hij de gewonden, en niet alleen die van onze zijde, maar ook die van den vijand. Pastoor Serv aas ! . . . . . . er is geen naam in 't Indische leger, die met zóóveel eer- bied, met zóóveel dankbaarheid wordt uitge- sproken!

Ni net t e.

Dus heeft pastoor Servaas dien Frits Creton van Baarlen ook gekend?

Wed. Condo.

Gekend in dien zin, dat Frits hem liet roepen, toen hij zoo heel erg ziek was.

- 53 Ni net t e.

N u begrijp ik, waarom de pastoor dien keer bij 't zien van pats portret. . . . . ja, dan moet 't toch wel papa geweest zijn . . . . maar neen. . . . . ik kan 't niet gelooven. . . . hij was niet getrouwd, zei u?

Wed. Condo.

Getrouwd niet. Hij had 'n inlandsche huis- houdster.

Ni net t e.

Zoo een als die baboe van me? . . . . 0 jakkes! Dan kan . t onmogelijk papa geweest zijn. Onmogelijk. Zeker . n gedegenereerde in de familie.

Wed. Condo.

Dat moet je niet zoo zwaar opnemen, me- vrouwtje. Frits had op de estate 'n beel eenzaam leven. Dat kunnen jullie, Hollandscbe vrouwtjes, je niet voorstellen. En daarbij, 't was tempoe doeloe, moet u denken. De toestanden zijn nu veel veranderd.

(33)

- 54-

Ni net t e.

Ik blijf 't afschuwelijk vinden.

Wed. Condo.

Dat is nog 'n echt tottoksch idee van u.

mevrouwtje. Later. als u langer in 't land is.

leert u wel inzien. dat 'n mensch er niet minder om is. als hij door omstandigheden genoopt wordt 'n inlandse he huishoudster te nemen. Dat raakt immers maar de uiterlijkheden van' tieven ...

Ni net t e.

Ik geloof. dat ik mijn man hoor, ik zal u met hem alleen laten.

Wed. Con do.

Och. doe u mij 'n genoegen, en blijf. Ik heb geen geheimen te verhandelen, en ik heb zoo prettig met u kennis gemaakt, dat ik nu al jammer vind van u afscheid te nemen, Mevrouwtje.

Ninette

U is wel vriendelijk. Maar zeg u dan ook

Ninette tegen me. .

(Wed. Condo knikt bevestigend).

- 55-

TWEEDE TOONEEL.

v

0 r i gen. - Kar e I van T e y n.

Karel.

(hartelijk op de Wed. Condo toeloopend).

. Moeder Condo? . . . . Ja. ik ken u al vóór u ge~

zien en gesproken te hebben. Pastoor Servaas heeft mij zooveel liefs van u verteld. en mij op uw komst voorbereid. Hoe gaat 't u. en waarmee kan ik u van dienst zijn?

Wed. Condo.

Ik kom uw hulp inroepen op rechtskundig gebied.

Karel.

En waarover zal . t zijn?

Ni net te.

Ga u toch zitten. moeder.

Wed. Condo.

(Zit. Tot Karel). In vertrouwen vertel ik u.

dat ik een aangenomen dochter heb, die binnen~

kort gaat trouwen. Zij is dus geen eigen kind van mij. en een behoorlijke geboorte-acte bestaat er van haar niet.

(34)

- 56- Kare 1.

Als die verloren gegaan is, kunt u een duplicaat aanvragen.

Wed. Condo.

Niet verloren. De moeder van 't kind was ongehuwd, stierf kort na de bevalling, en . . . .

Kare 1.

De vader?

Wed. Condo.

Onbekend. . zullen we maar zeggen, ja.

Ni net te.

Vreeselijk. Hoe onverantwoordelijk!

Karel.

En nu wou u zeker uw dochter op de een of andere manier aan een naam en een formeele geboorte-acte helpen, is 't niet?

Wed. Condo.

Als dàt nog kon . . . . . .!

Karel.

Was de ongehuwde moeder' n inlandsche vrouw?

- 57 -

Wed. Condo.

Neen.

Ni net t e.

Des te erger.

Karel.

Waarom zou zoo'n geval met 'n Europeesche vrouw erger zijn dan met 'n inlandsche, Ninette?

Ik zou zeggen dat in de Indische maatschappij het laatste geval het ergst is . . . . . voor het kind.

Wanneer de vader zich niets van dit kind aantrekt, wordt het gedoemd in de kampong op te groeien.

terwijl het bij een behoorlijke erkenning en opvoeding nog een nuttig lid van de maatschappij kan worden. Niet de afkomst bepaalt immers onze waarde als mensch, wel hetgeen er met ons nà de geboorte gebeurt: de opvoeding.

Ni net t e.

Heeft u dat aangenomen kind van u ook heelemaal zelf opgevoed. moeder Condo?

Wed. Condo.

(Gelukkig). Met Gods hulp ja. dat heb ik geheel alleen gedaan.

(35)

- 58 - Karel.

Zoo zie je, Ninette, dat een kind geen dank aan zijn ouders verschuldigd is, wanneer die ouders niet tevens in den meest uitgebreid en zin z'n opvoeders zijn geweest. Het oudersc ap op zichzelf is toch geen verdienste . . . . . ?

Wed. eondo.

En er staat geschreven: eert uw vader en uw moeder, opdat het u welga.

Karel.

Opdat het u welga! Dus uit eigen belang.

Hoe egoïstisch!

Ni net t e.

Maar wat wil je dan, Karel?

Karel.

Eert uw vader en uw moeder. Best. Wanneer ze die eer en die achting waardig zijn. Je kunt toch niet op commando iemand eeren en hoog- achten? Die persoon moet er toch aanleiding toe geven, dat je hem eert en hoogacht of liefhebt?

Ni net t e.

En de verhouding tusschen het jonge kind en z'n moeder dan?

- 59-

Karel.

Dat is nog geen liefde. Dat is instinkt. Later, als 'het kind leert begrijpen de zorgen, de opoffe- ringen, de liefde van z'n moeder, zal dat weder- liefde in hem wekken. Neem 'n zuigeling vroeg weg Vé\n z'n eigenlijke moeder, en laat hem grootbrengen door 'n andere vrouw, maar vol toewijding, vol liefde, en je zult zien, dat die zuigeling later z'n voedster, z'n ópvoedster voor z'n moeder houdt, en deze misschien meer lief krijgt dan ooit z'n eigen moeder. Dat hangt geheel af van de liefde, die hij ontvangt.

Wed. Condo.

Zóó, precies zóó is 't mij gegaan.

Karel.

En mij ook. Mijn vader heb ik nooit gekend.

Pastoor Servaas heeft zijn plaats bij mij vervuld, en ik geloof niet, dat ik mijn waren vader meer kon hebben liefgehad dan mijn pleegvader.

En wat jou betreft, wijfje, je hebt net nog lang genoeg je ouders gekend, om nu nog, tien jaar na hun dood, de afstraling te voelen van hun groote liefde voor jou. . . . . .

(36)

- 6 0 -

Ni net te.

Je hebt gelijk, mannie. Maar nu komt moeder Condo vertellen, dat ze mijn pa gekend heeft hier in Indië.

Karel.

(Tot de Wed. C.). Wàt zegt u? Heeft u haar vader gekend? En waar dan wel?

Wed. Condo.

Op Sumatra, in Deli, nu al zes en twintig jaar geleden. Iets langer zelfs.

Karel.

Maar dat kan haast niet. Allicht had ik daar wel iets van geweten. (tot Ninette). Nu is 't waar, dat· oom en tante in Leiden erg geslo- ten waren, als we over papa spraken. Het was net, of hij vroeger iets tegen den zin van de familie gedaan had. Geen wonder, als je in aan- merking neemt, hoe orthodox, conservatief en honkvast oom en tante waren (tot de Wed. C.) Maar wàs hij 't wel?

- 61 - Wed. Condo.

Ik verzeker u, dat ik 'n Frits Creton van Baarlen persoonlijk goed gekend heb. Ik ver- telde daar juist aan Ninette, onder welke omstan- digheden.

Karel.

Hé, ik sta ervan te kijken.

Ni net t e.

Moeder Condo beweert ook, dat pa

dat die Frits Creton van Baarlen in Deli 'n inlandsche huishoudster heeft gehad . . . . . . . 't Is of ik papa nu in 'n heel ander licht zie.

Wed. Condo.

Dat spijt me werkelijk, Ninette, dat was mijn bedoeling niet. Maar ik moest je toch bewijzen, overtuigen, dat ik iemand van de familie Creton van Baarlen gekend heb, en daar je zoo sprekend op hem lijkt . . .

Ni net t e.

(Verdrietig). 't Was te voren alles zoo mooi, wat ik aan herinnering van mijn vader behouden heb, en nu . . . .

(37)

- 62 - Karel.

Nu ben je geen kind meer, Ninette, en is 't

misschien goed, dat je de waarheid weet.

Ni net te.

(Als voren), 0, dan is mij 'n mooie leugen toch liever dan deze wreede waarheid.

Wed. Cond o.

Ninette, laat dat pastoor Servaas niet hooren, Kom, kindlief, wees niet langer verdrietig. Ik heb 't zoo goed met je gemeend. Juist om je over het karakter van je braven vader te spreken, heb ik zooeven dat onderwerp aangeroerd. En opdat je trotsch zou zijn, welk 'n groote wel~

daad hij aan mij gedaan heeft.

Karel.

(Tot de Wed. C.). Toch staat het nog volstrekt niet vast, dat de persoon, die u in Deli gekend heeft en de vader van Ninette een en dezelfde is.

Wed. Condo.

De eenige zekerheid zou pastoor Serv aas u kunnen geven. Hij heeft Frits Creton van Baarlen

- 63-

in denzelfden tijd als ik gekend, en onlangs het portret van (tot Ninette) haar papa gezien.

Zei je dat daareven niet, Ninette?

Ni net t e.

(Knikt bevestigend).

Karel.

Nou maar, daar zullen we geen gras over laten groeien. Zoodra hij

DERDE TOONEEL.

v

0 r i gen. - Pas t oor Ser v a a s.

Pastoor Servaas is onder de laatste woorden van Karel reeds in de voorgalerij, het tafereeltje vriendelijk glimlachend aanziende).

Pas t oor Ser v a a s.

Goeden dag samen I Karel.

Kijk toch eens aan! Quand on parle du soleil.

on voit ses rayons . .!

(38)

- 64

.p ast oor Ser v a a s.

o

jij, vleier. (Begroetingen). Hoe gaat 't,lieve menschen, hoe gaat 't hier. Ik kom jullie maar es even welkom heeten in je nieuwe woning. . . Ik wil toch weten, waar en hoe mijn groote kinderen hun nestje hebben opgeslagen?' t Begint er al knusjes uit te zien.

Karel.

't Zal nog wel beter worden. We hebben nog niet alle meubels voor de kamers. Maar vóór alles hebben we gezorgd, dat u, vader. uw gemakkelijken stoel heeft. (Rolt een fauteuil nader- bij). Ziedaar. Die is speciaal voor u. (Drukt den pastoor in den stoel) Hè, hoe zit ie?

Pas t oor Ser v a a s.

Heerlijk, heerlijk! Ik moet zeggen, jullie ver- went me bizonder.

Karel.

En nu 'n sigaar? Uw lievelingsmerk. (hij bedient den pastoor van rookgerei).

- 65-

Pas t oor Ser v a a s.

Dankje, m'n beste jongen. En . nieuws is er in de wereld?

Karel.

. wat

Nieuws? Wij hopen juist van u nieuws te hooren.

Pas t oor Ser v a a s.

Van mij?

Karel.

(Schertsend) Ja. En om u maar dadelijk het mes op de keel te zetten:

Waarom heeft u ons niet verteld, dat u de vader van N inette gekend heeft?

(Stilte, waarbij de pastoor plotseling zeer bleek wordt. en z' n glimlach plaats maakt voor 'n ernstigen trek).

Pas t oor Ser v a a s.

Wie heeft je dat gezegd?

Karel.

Die twee dáár: moeder Condo en N inette

(39)

- 66-

Pas t oor Ser v a a s.

(Kalm. ernstig). En wat hebben die dan wel beweerd?

Karel.

Moeder Condo zei zooeven, dat u lang geleden een Frits Creton van Baarlen in Deli gekend heeft. En van Ninette hoorde ik al eerder, dat u zeer geëmotionneerd was toen u onlangs het portret van haar vader zag. die ook Frits Creton van Baarlen heet. Dus hebben de vrouwtjes het een met het ander in verband gebracht.

Waren beide Fritsen een en dezelfde persoon, en heeft u die gekend?

Pas t oor Ser v a a s.

(Zeer ernstig).

Ja .

Ni net t e.

En u zegt het ons mi pas?

Karel.

U twijfelde zeker nog?

Pas t oor Ser v a a s.

Neen.

- 67 - Ni net t e.

Maar waarom dan?

Pas t oor Ser v a a s.

Ik had er mijn reden voor.

Ni net t e.

0, ik weet 't. U wilde 't voor mij verzwijgen, dat papa leefde met 'n inlandsche . .

Pas t oor Ser v a a s.

(Innerlijk bewogen). Wie zegt dat?

Wed. Condo.

Het kwam zoo in de praat te pas. Ik zei 't zonder erg, pastoor, en wist toen nog niet, dat Frits de vader moest zijn van Ninette. Ik dacht . . . . . misschien 'n familielid . . .

Ni net t e.

Dus ' t is waar . ?

Pas t oor Ser v a a s.

Ik mag 't niet ontkennen.

Ninette (Schreit in haar zakdoek).

(40)

- 68-

Pas t oor Ser v a a s.

(Zich met alle macht beheerschend). Maar bij Jezus en Maria. Ninette. niettemin was je vader een goed en braaf menseh. Hij had een edel hart . . .

Wed. Condo.

(Terwijl de stem haar in de keel stokt). Ja . dat is de waarheid. . . . hij had • n edel hart.

. Ni net t e.

Goddank! O. nu u dat zegt. vader. nu ben ik gerust. Nu kan ik de herinnering aan mijn lieve pa zuiver bewaren. zonder oordeel over zijn handelingen.

Karel.

En nu we weten. dat U de vader van Ninette vroeger persoonlijk gekend heeft. verlangen we zeer veel over hem te hooren. dat begrijpt u.

niet waar ? Toe. vertel u eens. was hij . . . . • VIERDE TOONEEL.

V 0 r i gen. - I n I a n d s c heb e die n d e.

(/nlandsche bediende nadert Karel en zegt hem quasi iets aan zijn oor).

- 69 - Karel.

(Knikt goedkeurend als antwoord).

Bediende (af).

Karel.

Ik krijg bezoek. Misschien is 't wel mijn eerste cliënt.

Wed. Condo.

Hè. dat ben ik toch. mijnheer van T eyn ? Karel.

Dat 's waar. Pardonneer me. U is inderdaad mijn eerste. Ik zal de zaak morgen voor u in orde maken. hoor. Wees gerust. moeder Condo.

Ni net t e.

Willen wij dan maar zoolang in de achter- galerij zitten? Dan kan u (tot Pastoor S.) meteen ons huis eens zien.

Pas t oor Ser v a a s.

Dat wil ik graag. ja.

Ni net t e.

Gaat u ook mee. moedertje?

(41)

- 70 - Wed. Condo.

Zeker. Wat' n lekker koel huis, hè?

(Door deur links allen af).

VIJFDE TOONEEL.

Kar eLF u s e I ier.

Fuselier.

Ben ik hier terecht· bij de advekaat van Teyn 7 Karel.

Die ben ik.

Fuselier.

(Hem beide handen toestekend.) Wel, kerel, hoe maak je 't 7

Karel.

(Verbaasd. neemt de hand niet aan).

Fuselier.

Nou, kijk niet zoo beteuterd, en geef me de vijf.

Karel.

Ik geloof. dat je verkeerd bent, man.

-71-

F us e I ier.

Waarachtig niet. Maar, dat 's waar ook, Je kent mijn nog niet, Overal hei 'k je loop en zoeke, en nou eindelijk hei 'k je gevonde. En nou wou je zeker weten, wie ik ben, hé?

Karel.

Ik ben er anders niet nieuwsgierig naar.

F us e I ier.

Nou. dan zal ik 't je zeggen. Jouw vader was mijn vader, en dus benne we broers. Dat 's dui~

delijk, niet?

Karel.

Hoor es, man, ik zal me niet boos maken, maar als je mij voor zulke nonsens lastig komt vallen, dan maak ik er direct ·n eind aan.

Fuselier.

Nonsens? Nonsens? Dat zal je niet glad zitten, waarde broeder.

Karel.

Houd dat .. waarde broeder" maar voor je.

(42)

--~ ---

- 72-

F us e I ier.

'k Hei 't 'n beetje voorzien, dat zoo'n groote mehier als jij bent, z'n eigenste broer niet meer kennen wil. Maar al loop 'k nou nog in dit gore pakean, als we dood benne, kerel, dan zijne we voor Onze Lieve Heer allebei krek mèm eender 't zelfde.

Karel.

Schei uit met dat geleuter en maak dat je weg komt.

F u se I ier.

Jawel, je schaamt je voor je femielje. Nou maar ik niet, hoor je. Ik ben niks groos.

Karel.

Als je me niets anders te zeggen hebt dan mallepraat . .

F u s e I ier.

Mallepraat? Dat zulle we' s kijken. Jij hiet van Teijn en ik hiet van Teyn. Benne we nou fe- mielje of niet?

- 73- Karel.

Dat hoeft nog niet.

F u s e I ier.

Akkoord. Maar mijn vader heb jou als kind z'n naam gegeve .

Karel.

Dat lieg je.

F u s e I ier.

Wat zeg je m'n nou? Lieg ik? Wel God-zal- me-'n-Ievend-schaap geve als 't niet waar is. Je vader was 'n vent uit Deli en je moeder was 'n inlandsche meid en toen jij geboren wier, schaamde je vader zich om jou z'n naam

Karel.

(Fuselier bij den pols vattend) D'r uit, ellende- ling, ik laat me in mijn eigen huis niet beleedigen.

D'r uit, en als je 't ooit probeert hier weer terug te komen, dan .

Fuselier.

(Worstelend). En ik laat mijn d'r zoo niet uit kaaien . . . . . ik heb jou niet beleedigd. . . . .

(43)

ik heb de waarheid gezeid . . vraag 't maar aan de ouwe pestoor van de pastorie . . . ik weet niet hoe die hiet, maar ik kan je'm wel aanwijze, die zal je zeggen, dat we broers benne . . . .

ZESDE TOONEEL.

Vorigen. N inette, dan Past. S. en Wed. C.

Ni net t e.

(Ontsteld:. Wat gebeurt hier, Karel . . . .. 0,

wie is die man, en wat wil hij?

F u s e I ier.

Ah! dat is zeker m'n schoonzussie?

Karel.

Stoor je niet aan den vent, Ninette. Hij is hier verkeerd beland, en nu zet ik 'm 't huis uit.

F u s e I ier.

(Heftig). Neen, allemachies, neen, ik ben niet verkeerd.

- 75 - Karel.

Voor 't laatst: scheer je weg, of ik trap je eruit.

Fuselier

Ik verdom 't. Ik ga hier niet vandaan. Jullie mot mijn aanhoore.

Ni net te.

(Tot Pastoor S.) Och, Heeroom, toe, kunt u ni~t

tusschenbeide komen, ik ben zoo bang, dat dIe soldaat Karel kwaad zal doen.

F us e I ier.

(die nu eerst den pastoor opmerkt). Ah, daar is de eerwaarde pestoor. Uwes komt of je ge~

roepen bent.

Wed. Co nd o.

Wil je wel eens meer eerbied hebben voor pastoor Servaas ?

Fuselier.

(Ziet den pastoor met schrik en verwondering aan. neemt een houding van eerbied en ontzag aan).

(44)

- 76-

Is . . . . . . is u pestoor Servaas ? Dezelfde van Atjeh en Lombok . . . van 't leger . . . ? Pestoor Servaas. over wien m'n kommeraden 't altijd hebben . . . . . . de afgod van de sol- daten. de redder van de burgers in tijd van cholera . . . . ? Pastoor Servaas. u die mijn dat geld gegeven heit. zonder dat ik wist wie u was?

O. wat spijt mijn dat . . . . . . als ik geweten had dat u . . . . . dat u. de soldatenpastoor.

dat u de Christes van de compagnie was . . . . ik had u nooit durven lastig maken . . . . . . hier, de cente branden me nou op m'n borst, ik hei'r nog 'n paar lappen van honderd van over, 0 ik geef ze u terug, ik wil ze niet heb- ben, vergeef 't mijn, wat ik gedaan heb, nooit zal u me weer hier zien • . . . . (tot Karel). En u, meheir, ik neem alles terug, wat ik zooeven gezeid heb . . . . . . alles . . . . ik heb nou • m half om gehad, snap u . . . Uwes mot 't mijn maar niet kwalijk neme . . . . . . ik hei 'r zoo'n spijt van . .. . . Pastoor Servaas .. . . . ik hei nooit gewete, dat-ie zoo hiet en dat 't dezelfde was van Atjeh . . . . . . neen, ik ga liever 'n jaar de provoost in dan de eerwaarde pestoor, die alles is geweest voor m'n komme-

-77-

raods, verdriet de doen. 't Was van mijn geen meenens geweest daareven meheir . . . . . . . . ik hei niks gezeid, niks, verstaat u?

Pas t oor Ser v a a s.

't Is genoeg, vriend. We nemen je verontschul- diging en je betuiging van spijt aan. (Streng) Ik houd je aan je belofte . . . . . een belofte ditmaal verbroken wordt een misdaad voor God I

F u s e I ier.

0, als ik geweten had, dat u pesto or Servaas Is de eerwaarde pestoor niet boos op mijn . . . ?

Pas t oor Ser v a a s.

Het is alles je vergeven. Ga heen nu . en vergeet de belofte niet, die je Pastoor Ser- vaas gedaan hebt.

F u s e I ier.

Nooit. (salueert).

(At).

(Karel valt in een stoel neer bij de tafel, staart~

het hoofd met de hand steunend, gedachtenvol voor zich uit).

DOEK.

(45)

DERDE BEDRIJF.

(Hetzelfde décor als in het eerste bedrijf. doch het gordijn op den achtergrond is geheel dicht- getrokken).

EERSTE TOONEEL.

Pas t oor Fel ix e n Wed. Con d o.

Fel ix.

(B e z i g a a n de boe ken kas t).

Komt JI nu al voor de lezing, moeder Condo?

Dat 's vroeg. 't Begint pas over 'n half uur. U is zeker bang geen plaats te krijgen. Best te begrijpen, hoor. 't Wordt stampvol. wed ik.

W ed. Condo

Ik zou vóór de lezing pastoor Servaas nog even spreken, als dat kon.

Fe lix.

Is het noodzakelijk? Is het dringend? Ik vraag 't niet om 't een of ander, maar de goeie

- 79-

man heeft nou letterlijk geen oogenblikje rust, geen oogenblikje vrijen tijd. Als ie niet voor de kerk bezig is, dan doet ie wat voor de pas- torie, honderd menschen willen 'm altijd spreken, soms voor nulligheden - dit slaat niet op u, hoor, beste moeder Condo, u is 'n braaf, geloovig mensch, daar niet van - maar d'r zijn van die echte zeurkousen, lastposten, parasieten, enfin, en als 's avonds iedereen na volbrachte dagtaak behoorlijk te ruste gaat, kun je, de Hemel beware 'm I pastoor Servaas bij dit lampje nog zien wer- ken tot middernacht, ja soms later.

En waarvoor, vraag ik. Waarvoor? Kijk, daar komt ie aan. Pak 'm nou bij zijn tabberd, voor ie weer aan z'n bezigheden gaat.

TWEEDE TOONEEL.

v

0 r i gen. Pas t oor Ser v a a s.

Wed. Condo.

Pastoor .

Pas t oor Ser v a a s.

Is u daar, moeder Condo? Kan ik iets voor u doen?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Naar aanleiding van het toenemend aantal aanvragen voor mijn nieuwen bundel, kunt u dien niet meer krijgen voor de'n eerst door mij bepaalden prijs, en heeft

(Scherm). Dat heeft nog géén tooneelschrijver vóór hem gedaan. Men kan zeggen, dat de vertooning van Karina Adinda een succes voor den auteur en voor de

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht..

Zij vooral begreep dadelijk, mede door haar vrouw- zijn, en keurde het uitmuntend van de gouvernante, dat Nani en Rudi niet langer meer elkander mochten

(beslist.) Tidah Leo, neen. Als dj ij nog eerbied voor gedachtenis van dj ou màh, djij vraag mij niet meer. Ik zal niet meer vragen. Maar die vader blijf ik haten,

Zij ontkleedde zich en deed een kimono aan, om Zieb nog even te gaan vergewissen of Hans al sliep. Zij sloop door de verbindingsdeur naar zijn bed, maar

baarde zij even naar Andoe dat zij den koperen spuwbak weg zou nemen. Sirih nemen wilde zij niet in het bijzijn van den blanken man. Zij stond op als hij

familie meegekregen zakgeld afgeven aan meneer, dIe het voor hen bewaarde. Hadden ze werkelijk iets nodig, dan konden ze het terugvragen. Er was genoeg te koop: glazen