• No results found

SIGNATUUR MICROVORM:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "SIGNATUUR MICROVORM:"

Copied!
66
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deze film is beschikbaar gesteld door het KITLV, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schriftelijk aan te vragen.

This film is supplied by the KlTLV only on condition that neither it nor part of it is further reproduced without first obtaining the permission of the KITLV which reserves the right to make a charge for such reproduction. If the material filmed is itself in copyright, the permission of the owners of that copyright will also be required for such reproduction.

Application for permission to reproduce should be made in writing, giving details of the proposed reproduction.

SIGNATUUR

MICROVORM:

SHELF NUMBER MICROFORM:

MMETA 0207

(2)

DE PARIA VAN

GLODOK ·

IDO

(3)

\ .

.

,

\ ,\. ..

, ....

') '.\ "

IIIIIII~ 111111~'IIj~~mrlllllrllfl~]11111111111111

00561413

() \ \ <s 80)

DE PARIA VAN

GLODOK

~ --

Episode uit het Indische

I

paupersleven in drie acten

. - DOOR

V IeT 0 R I D O.

NV. BOEKHANDEL VISSER [, Co. - BATAVIA 1917.

(4)

Voor de eerste maal opgevoerd in

den Stadsschouwburg te Batavia op

Zondag 8 October 1916.

(5)

Mr. J. A. VAN DIJK.

AAN

MR. J. A.

VAN

DIJK

een getuigenis van erkentelijkheid voor hetgeen hij gedaan heeft en nog steeds doet in het belang van het Tooneel in Indië. en bijzonderlijk in dat van mijn werk.

VICTOR IDO.

(6)

Mr. J. A.. VA.N DIJK.

AAN

MR. J.

A. VAN

DIJK

een getuigenis van erkentelijkheid voor hetgeen hij gedaan heeft en nog steeds doet in het belang van het Tooneel in Indië. en bijzonderlijk in dat van mijn werk.

VICTOR IDO.

(7)

• •

ROL VERDEELING

••

bij de première in den Stadsschouwburg te Batavla.

Moeder Asia. . Rooslien. . . .

Haar dochter.

Mariam.

Leo Rudi Daan.

The Kwan Liong

Mej. Th. van Welsem.

Mevr. E. van de Wall-Assé.

Mej. E. Raaff.

de Heer

J.

M. H. OhI.

de Hr. A. W. v. d. Smissen.

de Heer

J. L.

Hennings.

de Heer

R.

A. Eman.

Chineesc11 huiseigenaar.

Abdoelbaffin . . . de Heer

J.

Th Winia.

Arabisch handelaar.

Mr • Valkenburg . . de Heer Mr.

J .

A. van Dijk.

Advocaat en Procureur.

Een politie-opziener de Heer C. Miga.

Gasten, voorbijgangers, figuranten.

(8)

Personen.

Moeder Asia.

Rooslien. haar dochter.

Mariam.

Leo Rudi.

Daan

The Kwan Liong. chineesch huiseigenaar.

Abdoelhaffin, arabisch handelaar.

Mr. Valkenburg. advocaat en procureur.

Een politie-opziener.

Gasten. voorbijgangers. fiquranten.

Speelt in dezen tijd.

Glodok is de naam van een wijk in Oud-Batavia.

(9)

ACTE I.

Waronghuisje van Moeder Asia. Achtergrond de straatdeur, in twee helften verdeeld; een venster, waarvan de sluiting binnenwaarts als tafel wordt gebruikt voor de te koop staande obat-obat en djamoes in stopflesschen en doozen, Daarbij een stoel en een kwispedoor. Rechts van de straatdeur een withouten kastje met 'n gendie en 'n paar glazen erop. daarboven 'n muurlamp. Ergens een kapstokje. Voorgrond rechts een armoedig bed. Een laag bankje vóór het bed.

Links daar tegenover een deurtje, dat toegang geeft tot het erfje.

's Morgens negen uur.

(10)

- 2 -

EERSTE TOONEEL Moeder. Leo.

Moed e r.

(nagenoeg blind, tast over haar tetampa's rond, schikkend, zoekend, luistert daarbij

of

ze buiten niet iemand hoort, roept dan) Rooslien . . . . Rooslien (hoofdschuddend) boekan . . . zij nog niet terug . . .

Leo.

(buks over den schouder, n paar geschoten woudduiven hangend aan zijn gordel, waarin 'n dolkmes steekt). Dag, moeder, hoe gaat 't?

Moed e r.

Djij, Leo? Zoo vroeg? Ach, met mij gaat goed.

Ajo, ga zitten.

Leo.

Ik heb duiven geschoten. D'r was niks anders in de sawa.

Dáár, moeder. (Hij gaat zitten). Waar is Rooslien?

Moe der.

Zij naar de diakonie. Onderstand halen.

:.

\

- 3 -

Leo.

Staga! die ééne pop! Wat helpt toch die ééne pop in de maand!

Moe der.

Löh, niet zoo, Leo. Wie geef mij anders die gulden present?

Leo.

Maar u krijgt niet voor niks die eene pop immers, moeder. Elke Zondag naar de kerk, wil of niet. Als u niet gaat, ja u krijgt niks.

Allemaal snert die onderstand. Véél te weinig!

Moeder.

Soedah Leo, ik dankbaar voor die eene gulden.

Leo.

0, moeder, ik word zoo bitter als ik denk aan. àl uw soesah. Zoo zwak en mager is u, moeder, en nog zoo werken met die inlandsche medicijnen. Laat dat toch, laat dat toch . . . .

Moed er.

En dan . . . ? Wat wil ik doen?

(11)

- 4 -

Leo.

Is al niet erg genoeg, dat u door die obat~

obat zoo goed als blind geworden ben? Ik weet wel, d'r is veel vergif bij dat goedje. En u verdient zoo weinig d'rmee, niet eens genoeg om eIken dag rijst te koopen.

Moe der.

Apa boleh boewat, Leo, als toewan Allah zijn wil zoo.

Leo.

Kan niet toewan Allah zijn wil zoo, moeder.

't Is de wil van de menschen die u niet helpen.

0, als ik beter opvoeding gehad, ik Zou voor u kunnen zorgen nu. Maar die heeren van de Kali besar en die ambtenaren, ze willen niks met mij te maken. U moet zien, moeder, als ik om werk vraag hier en daar, u moet zien, hun oogen vol verachting op mij, omdat ik 'n sinjo ben . . . En als ik zeg dat ik niet dom ben, al heb ik niet veel geleerd, en dat ik sterk ben als 'n karbouw, dan toch willen ze mij geen werk geven, en ze nemen zoo'n volbloed. Ma- leisch kan die niet eens, en met inlanders omgaan, kan die ook niet. Natuurlijk sluit ik mij maar aan bij de inlanders. Ze hebben meer medelijden met mij dan de echte blanda's, moeder. Daarom, ze kunnen verrekken die kaaskoppen . . . . .

- 5 -

Moe der.

Djou vader toch vroeger óók tottok, Leo.

Leo.

Juist, moeder, juist omdat mijn vader ook tottok was, heb ik de pest aan mijn vader, Ik ken hem niet, nooit hem gezien, moeder, en toch ik haat hem, ik háát hem tot diep, diep hier . . . . 0, als ik hem ooit tegenkom, moeder, zoowaar helpe mij God almachtig! ik zou hem . . . . . . (kalmer) Zeg, moeder, u hebt mij al zoo lang beloofd, mij nog meer te vertellen van mijn moeder en van . . . mijn vader. Ajo dan, ik verlang zoo te weten, wie mijn vader is. Ik vraag u dit nou, omdat Rooslien uit is, anders misschien niet goed als zij hoort.

Moe der.

Ach, voor apa djij wil weten Leo. AI zoo lang geleden. Misschien djou vader nou al dood.

Djou mäh, zij sobat kras met mij. Zij orang selam. Zij wordt onderhouden door djou vader.

Hij werk vroeger bij de Raad, ach, apa toch nama-nja M. R., M. R. atpokaat, 0 ja, atpokaat, Mijn man vroeger ook onder hem dienen als deurwaarder,

(12)

- 6 -

Leo.

Dus mijn vader vroeger advokaat. Hoe zijn naam, moeder?

Moeder.

(ontwijkend) Weet niet, Leo. AI vergeten. Soesah uitspreken die naam. Toen djou màh dood, mati koléra, zij geef mij een kaartje en een ring met naam van djou vader derin gekrats op rooie steen. Itoe de éénige gedachtenis die zij van djou vader behouden.

Leo.

Tjobah, geef mij die ring, moeder. Ik wil weten, misschien kan ik ontcijferen die letters.

Moeder.

Neen, Leo, ik beloof djou màh, niemand te geven die ring, kan niet schelen wie.

Leo.

Maar ik ben toch haar eigen kind. Ik toch mag wèl, hè?

- 7 -

M oe der.

BetoeI djij ben haar eigen kind, maar zij niet getrouwd met djou vader. Voor apa djij wil weten die naam, immers die naam toch niet djou naam . .. .. .

Leo.

(opstaande. bitter) Ja. dat is zoo (heftig) 0, die verdomde kerel, die ploert die mij in de wereld~

geschopt heeft en mij aan mijn lot overliet zonder bestaan, zonder naam . . . . . Omdat mijn moeder maar . n inlandsche meid was, heeft hij mij niet erkend als zijn kind. Nou heb ik niks geleerd, moeder, nergens kan ik werk krijgen, Bij 't goeverment geen denken aan, Iedereen vraagt mijn naam, en ik kan niet zeggen hoe ik heet als alleen Leo . . . . .. Leo.. .. . . (zich opwindend) Kijk, moeder, als ik die vader van mij nou hier had, kijk, ik zou m'n vingers zetten in zijn strot, ik zou die knijpen, dicht knijpen, moeder, en dan zoo mijn knie op z'n borst en met deze andere hand op z'n gezicht slaan, sláán maar tot 't bloed spat uit z' n mond, uit zijn neus, uit zijn ooren.

Ik zou met volle kracht beuken op zijn vervloekte tronie tot alles vermorzeld. . . . . . hè . . . . . . Dan pas zal ik lekker zijn.

(13)

- 8 -

Moe der.

Djou màh wel groot gelijk, Leo, zij djou niet wil zeggen de naam van djou vader. Groot gelijk zij djotl niet wil geven die ring.

Leo.

Maar laat mij eventjes zien, zien maar die ring, moeder.

Moeder.

(beslist.) Tidah Leo, neen. Als dj ij nog eerbied voor gedachtenis van dj ou màh, djij vraag mij niet meer.

Leo.

Goed, moeder. Ik zal niet meer vragen. Maar die vader blijf ik haten, verschrikkelijk haten.

Tjoba hij is in leven, moeder, en ik ontmoet hem • . . . .. dan . . . . . . dan . . . . . (hij grijpt naar het mes in zijn gordel.)

Moeder.

Leo, Leo, moeder kan niet zien, wat djij doen wil. maar moeder hoort de amok in djou stem (naar hem toegaand op den tast) Leo, djij wil vermoorden djou eigen vader . . . . . .

- 9 -

Le o.

Ja, moeder, want hij heeft mij gemaakt tot een verachte sinjo, 'n leeglooper die niks geleerd heeft.

Andere jonge menscllen van mijn jaren hebben veel mogen leeren en krijgen 'n betrekking. En ik, zonder naam moet leven van mijn buks, op de beer, in de warong en soms van . . . roof, als ik niks te eten heb. Dat is de schuld Viln

mijn vader, die zich schaamde voor mij. Omdut ik 'n kind ben van 'n inlandsche vrouw, zijn kind . . . ah!

Moeder.

(zacht vermanel1d.) Leo . .

Leo.

Laat mij maar begaan moeder. Soms moet d'f uit, wat ik voel hierbinnen. Ik kàn 't niet langer meer inhouden, anders zou ik stikken. Die vuile chineesche huisjesmelker die hier dikwijls komt, is goddomme nog beter opgevoed dan ik.

Moe cl '-r.

Misschien straks hij kom weer, die The Kwan Liong.

(14)

- 1 0 -

Le o.

Zoo. Moet ie weer geld hebben?

Moe cl e r.

The Boen Seng allang ziek, bijna dood, kan niet zelf die geld ontvangen. Nu zijn zoon The K wan Liong kom. Maar deze niet zoo goed als zijn vader. Deze echte geldwolf, deze heef gart van steen. En wij achterstallig al drie maanden met de huur.

Leo.

Die schatrijke gladakker kan best wachten, moeder, hij heeft geld genoeg.

Moede r.

Moeder is zoo bang, Leo.

L

e o.

Waarvoor, moeder?

Moede r.

Vannacht ik heb gedroomd. Akelige droom, Leo,

- 1 1 -

Leo.

God .. .. ..

Moe de r.

Ja, akelig.

Leo.

't Is gek, moeder. Als andere menschen droo~

men ik geef niks om. Als u droomt, komt altijd

, d ?

uit. Wat heb u gedroomd, moe er.

Moe der.

Moeder zit aan de rand van de kali, ja, en 't die water ik zie 'n groote, groene krokodil :et open bek. Toen hij komt dicht bij mij, zóó dichtbij, ik ruik zijn vieze adem, baoe bangké . . . ., zijn bek stink naar lijk . . . . .

o

Leo, tjilakah besar . . . . .!

Leo.

Tjilakah besar . . dus u denkt 'n groot ongeluk . . . ?

Moeder.

Misschien toewan Allah zijn wil zoo.

(15)

- 12 -

Leo.

(nog onder den indruk van den droom.) Weet u wat ik denk. moeder? De ouwe The Boen Seng zal dood gaan. Zijn zoon The Kwan Liong zal geen uitstel meer geven van de huurbetaling.

En dan. 0 God. moeder. dan u en Rooslien zonder dak . . . Neen. neen. neen. moeder.

dat zal niet. dat màg niet gebeuren. Ik zal dadelijk werk maken . . . . . . ik zal . . . . . .

Moe der.

(h.oort hem aanstalten tot heengaan maken) Loh. waar wil je naar toe. Leo?

Leo.

Mijn buks verpanden.

Moe der.

En . . . . . hoe djij dan jagen?

Leo.

Dan zal ik jagen zonder buks.

Moe der.

Sajang Leo. die buks djou lieveling.

_ 13 -

Leo.

Kan niet schelen. moeder. Ik ben direk terug. (hij wil heengaan. doch toeft bij het zien van een dos~á~dos die voor de deur stil houdt, nog even).

Moeder.

(angstig). 'n Sado. Als maar niet The Kwan Liong deze . ..

(Beide luisteren gespannen.

De

dos~à~dos rijdt weg).

TWEEDE TOONEEL De vorigen. Rooslien.

R 0 0 si i e n.

(verlegen) Dag Ma, dag Leo.

(stilte).

Leo

(de armen gekruist, ironisch). Owah zeg. köh mooi rij je tegenwoordig. Ben jij nonna tjina geworden?

R

0 0 s

I

i e n.

Ach. Leo. ik vind zelf niet prettig met die sado naar huis. maar The Kwan Liong ontmoet mij op straat en dwingt mij maar derin te zitten.

(16)

-14-

Leo.

Samen met hem?

R

0 0 s

I

i e n.

Neen. hij is daar gebleven en laat mij door de koetsier huis brengen. Straks hij komt zelf hier.

zegt hij.

Leo.

Zoo'n smeerlap! Ik zal m

Moede r.

Niet doen -Leo. niet doen. bedenk onze groote soesah met de huur . . . .

R

0 0 s

I

i e 11.

Ja. Leo. die vent kan alles met ons doen.

Leo.

Maar waarom dan Rooslien. heb jij niet tegen hem gezegd: "ik wil niet"?

R 0 0 s I i e n.

Omdat ik niet durf. Als The K wan Liong boos wordt. hij kan ons wegjagen uit dit huisje.

__ 15 --

Leo.

(poogt zijn woede te onderdrulcken, gaat op 't hoekje van de lage bank voor 't bed zitten met het gezicht naar het publiek. Als hij gezeten is. komt Rooslien. die infllsschen heul' haar los heeft laten hangen zooals zij 't thuis altijd draagt, beschroomd naar hem toe. vleit zich op den grond bij hem neer, slaat haar arm om zijn hals en ziet hem smeekend aan. speelt met de Icnoop van zijn jas en streelt 1lem de wang. maar hij verroert zich niet en blUft voor zich uit staren).

Moe der.

(tot zichzelf. terwijl zij haar negotie schikt.) Die Leo. waarom hij altijd toch zoo driftig

R 0 0 s I i e n.

(tot haar moedel) Leo is nou niet meer driftig.

Ma.

Leo.

The Kwan Liong is 'n kreng. Als hij nog ééns jou vraagt in zijn sado. Rooslien. dan breek ik 'm z' n nek. zoowaar ik Leo. . . . . . Leo . . . . (pijnlijk getroffen bij de gedachte dat !Iij geen familienaam heeft) zoowaar als ik Leo heet.

(17)

- 16 -

Moeder.

Vroeger djij wordt nooit kwaad als wij praten over chine~zen. Vroeger djij heb veel vrienden onder de chineezen, en nu . . . . . .

Leo.

Ja, moeder, nu ik die The Kwan Liong heb leeren kennen, kan ik geen chinees meer zien.

Gisteravond op de pasar malam heb ik nog zoo'n onbeschofte chinees op z'n smoel geslagen, dat ie niet meel' op kon staan.

R 0 0 s I i e n.

Hè Leo . . . .

Leo.

Ach, ja, als jij d'r bij, was niks gebeurd, dat weet ik. Maar 't is goed zoo.

Moe der.

(halfluid.) Als Rooslien niet d'r bij, dan altijd 'n ongeluk.

R

0 0 s

I

i e n.

Maar waarom heb je nou weer gevochten, Leo?

De Heer

J.

M. H. OHL in de rol van Leo.

(18)

16 -

Moe der.

Vroeger djij wordt nooit kwaad als wij praten over chineezen. Vroeger djij heb veel vrienden onder de chineezen, en nu . . . . . .

Leo.

Ja, moeder, nu ik die The Kwan Liong heb leeren kennen, kan ik geen chinees meer zien.

Gisteravond op de pasar malam heb ik nog zoo'n onbeschofte chinees op z'n smoel geslagen, dat ie niet meer op kon staan.

R

0 0 s

I

i e n.

Hè Leo . . . .

Leo.

Ach, ja, als jij d'r bij, was niks gebeurd, dat . weet ik. Maar 't is goed zoo.

Moeder.

(halfluid.) Als Rooslien niet d'r bij, dan altijd 'n ongeluk.

R

00 s

I

i e n.

Maar waarom heb je nou weer gevochten, Leo?

De Heer

J.

M. H. OHL in de rol I/an Leo.

(19)

_ 17 -

Leo.

Die stinkert van 'n chinees dacht, dat ie mij als 'n inlander kon behandelen. Zoo' n beroerling!

Hij ging voor mij niet op zij, en toen kreeg ie natuurlijk 'n wattjoekol die raak was, dat verzeker ik je.

R 0 0 s I i e n.

En de politie?

Leo.

Was geen agent te zien. De politie - ik lach d'rom, zeg.

R 0 0 s I i e n.

Was je alleen?

Leo.

Neen. Rudi en Daan als altijd ook d'rbij.

Niemand durft tegen ons drieën. Die hee1e, lamme politie niet. Dat weet je toch wel. En daarom, als The K wan Liong nog ééns . . .

R

0 0 s

I

i e n.

(smeekend.) Ach Leo, later. wij niet meer over die vent spreken.

(20)

- 18 -

Leo.

Hm. (opgeschrikt) God zeg. das waar ook.

Ik moet naar 't pandjeshuis.

R 0 0 s I ie n.

Alweer?

L e o.

Nou ja. Moet maar. Anders de huur weer niet kan betaald worden.

R 00 s I ie n.

Wat wil je verpanden. Leo? Je heb niks.

niks meer.

Leo.

Jawel. (Heb nog wat. Hij steekt haar zijn wang toe. waarop zij 'n kus dmkt.) Tot strakkies. Roos!

Roos I i e n.

Kom je gauw terug?

Leo.

Ja.

(At. met buks over den schouder.)

_ 19 -

DERDE TOONEEL.

Moeder Asia. Rooslien.

Moeder.

Leo al weg?

R

0 0 s

I

i e n.

Ja. Ma. Kan ik wat voor u doen?

Moede r.

'f b ht maak schoon Leo heef zooeven dUl ge rac .

die duif. dan wij eten duif vandaag.

R

00 s

I

i en.

Zal ik ze braden of . . . . . Moe der.

wI·I. Roos. Als mijn dochter Maak maar wat je

maak. altijd lekker.

R

00 s

I

ie n.

h . t alle dagen voor Die goeie Leo. als ij me

. ht j'a wij' hadden niks te eten.

ons op jac .

Moed er.

. ' 'ammer die 'drift BetoeI Leo goeie jongen. j

(21)

- 20---

Ro 0 s I i e n.

(zuchtend). 0 die drift, die drift . . . . (Af, met de duiven).

VIERDE TOONEEL.

Moeder Asia. Een inlandsche voorbijgangster.

Voo r b ij g a n g s ter.

(buiten.) Parêm spietjies.

Moeder

(strompelt naar de uitstalling en bedient de klant zwijgend).

Voo r b ij g a n g s ter.

(na betaald te hebben). Tabee 'nja.

Moe der.

Slamat djalan.

Voo r b ij ga n g s ter.

(af.)

--- 21 -

VIJFDE TOONEEL Moeder Asia. Mariam.

Mariam

(sprekend door de boven helft van de straatdeur).

Is u daar, moedertje? Ik ben Mariam. Mag ik binnenkomen?

Moe der.

Mariam? . . . . . Waarom eerst vragen? Zoo deftig. Kom toch maar binnen. Immers djij goeie sobat van Rooslien. Gaat goed met djou, Mariam?

Mar i a m.

(knielt bij Moeder neer). Goed, dank u. Met u ook?

Moeder.

Gaat nog al. Mariam. Mijn ouwe karkas deze kan misschien nog uithouen 'n beetje, maar mijn oogen, zie je kind, mijn oogen . . . . ., En als dan geen geld d' rbij . . . . . . de armoede is geesel Gods. Moeder Asia in vorig leven zeker 'n slecht mensch geweest, Mariam, waarom anders toe wan Allah geef haar nu zooveel ellende en soesah?

M ariam.

Kom, kom, moedertje . . . .

(22)

- 22 -

Moe der.

O. dat is zeker. deze. Maar soedah~la. als moeder daarmee al betoeI betoeI geboet. dan voorbij die straf en toewan Allah vergeef . . . . (Zij neemt Mariam's hoofd in haar handen en betast streelend het jonge meisje). Wat ben djij toch mooi. Mariam. zoo frisch. zoo jong.

zoo fijn! Ja. al is de ouwe vrouw amper blind.

toch zij voelt de lijn van de schoonheid en zij ruik de adem van de jeugd. Djij moet prinses zijn. Mariam. 'n poetri van de Soenan van Solo . . . .

Ma riam.

(zacht). Zooals ik nu ben. ben ik toch gelukkig.

moedertje . . . ..

Moe der.

Ja. ik weet . .. . , djij houd veel van Rudi.

ja? En Rudi hij ook zijn gart al aan Mariam gegeven? (Mariam knikt bevestigend) Moeder Asia hoop. toewan Allah geef zijn zegen djoelie allebei. ja?

M ar ia m.

Dat kan nog lang duren. moedertje. Rudi heeft nog maar geen betrekking en hij doet er toch zoo z'n best voor. Maar waar hij ook solliciteert, overal nemen ze nu liever chineezen of

_ 23-

inlanders op de kantoren. Die zijn goedkooper.

Er zijn. die net zoo goed hollandsch spreken.

schrijven en rekenen als Rudi. moedertje. Vroeger was dat niet zoo.

Moe der.

Met Leo percies zelfde. Madam. En dat juist mijn grootste zorg. Zoolang ik leef. moet Leo maar wachten met trouwen tot hij 'n betrekking heef. Rooslien zij ook wil wachten. Maar als toewan Allah mij wegneemt. Mariam. dan ik moet mijn Rooslien achterlaten bij Leo. Immers bij wie anders?

Ma ria m.

Daar zou ik nog maar niet aan denken.

moedertje.

Moe der.

Juist goed. van tijd tot tijd denken aan de dood.

Moeder niet bang voor de dood. Soms ja. ik kan zoo erg verlangen. dat toewan Allah mij roep.

maar als ik denk aan Rooslien. dan ik heb zoo kassian met haar .

Mar i a m.

Leo zal immers goed voor haar zorgen. moedertje.

en . . . . . . wij zijn er toch ook nog. Rudi en ik?

(23)

_ 24-

Moeder.

(pogend Madam te omhelzen.) Dank ja, Mariam, dank. Djij ben zoo lief voor de ouwe vrouw.

Ach, Leo zeker zal ook goed zorgen voor Rooslien.

Moeder vertrouwt, hij zal haar zijn vrouW maken, al is 'tzonder betrekking, zonder naam . . . . Hij zal mijn kind niet verlaten, hij mij als gezworen bij God, en als Leo beloof. hij doet.

Mariam.

(met toenemende opgewondenheid.) Dat geloof ik ook, moedertje. Dus geen zorg voor de toe~

komst. Rooslien heeft haar Leo en ik heb mijn Rudi. Grooter geluk bestaat er voor ons niet.

Wij zullen alle vier werken, om eerlijk aan den kost te komen. Roos leert van mij naaien en borduren, om er wat mee te verdienen, en ik kan van 'n paar chineesche families op Glodok de kindertjes krijgen om ze 's morgens bezig te houden en ze zoo spelenderwijs ho\landsch te leeren praten. En heb ik 't vertrouwen van die chineezen gewonnen, zijn ze tevreden over mijn werk, dan durf ik ze ook vragen of ze Rudi en Leo niet op hun landerijen kunnen gebruiken als opzichters of zoo. Begrijpt u, moedertje?

Moe der.

Ja, ja, ja, djij ben 'n engel van toewan Allah, dat weet ik wel! (zij kust haar.)

- 25 -

Mar i a m.

0, moedertje, ik vergat u nu te vertellen, waarom ik eigenlijk hier gekomen ben. Verbeeld u, als ik van de passer naar huis ga, kom ik wel eens 'n arabier tegen, die mij hinderlijk aankijkt en me dan op 'n afstand volgt. 't Schijnt 'n handelaar in ringen, kettingen en steenen te zijn.

En zooeven, toen 't niet zoo druk was op de weg, sprak die kerel mij aan, brutaal hè? Ik luisterde niet naar wat hij zei en liep hoe langer hoe vlugger. Mijn hart stond stil van angst, en toen ben ik maar naar hier gevlucht. Hoe vindt u zoo iets? Ik beef er nóg van.

Moe der.

Ach, mijn lieve Mariam, als 'n mooi meisje als djij arm, dan zij is niet veilig voor de mannen.

Dat is de vloek van de armoede, Mariam.

M ar i a m.

(zuchtend). Of van de schoonheid. (Opstaande).

Waar blijft Rooslien toch?

Moe der.

Rooslien zij is achter, zij zorg voor 't eten.

Ga maar naar Rooslien als djij wil.

(24)

-- 26 --

Ma r iam.

Ik zal even naar haar toegaan. misschien kan ik haar nog wat helpen in de keuken.

Moe der.

Tjoba. neem mee deze tetampa. Mariam. en droog mijn parêm parêm. ja?

Mar iam.

Ik zal ze voor u in de zon zetten. moedertje.

(Af, met de tetampa.)

ZESDE TOONEEL.

Moeder Asia. Abcloelbaffin.

A b doe I b éI f fin.

(Hij kijkt eerst door het stalletjesraam in het vertrek. ziet moeder Asia zitten en bemerkt dat zij blind moet zijn. Dan steekt hij zijn hoofd door het open deel der straatdeur en groet halfluid.)

Tabee njonja (en terwijl hij de klink oplicht en naar binnen treedt). Saija boleh masoek?

Moe cl e r.

Sapa itoe? Tidah boleh masoek.

-- 27 --

A b doe 1 b a f fin.

Ampoon. njonja. saija hareb njonja tidah hambil marah. saija djoewal ienten. ienten. batoe batoe

Moeder.

Tidah maoe belie.

A b doe I b a f fin.

Tra oe sa bajar contan. boleh oetang anam boelan. satoe tahoen . . .

Moe der.

Massa. saija soedah toewa. tida pakee ienten ienten. Soedah. toewan sech pigi sadja.

A b doe I b a f fin.

Saija tahoe njonja besar soedah toewa. tetapi njonja poenja anak brangkali . . . . . . . Dija moeda dan bagoes njonja poenja anak. saija soeclah liat. baroe ma soek di ro~mi sini. Tjoba.

njonja besar panggil anak . .

Moe cl e r.

Tidah. Saija miskin. tidah maoe. tidah bisa belie toe wan sech poenja barang.

(25)

- 28--

A b doe I b a f fin.

Kalo njonja besar kasi permissie. Said Abdoel~

baffin maoe kassi persèn njonja poenja anak ini gelang . . . , (hij toont haar een gouden armband.)

Moe der.

(ontstemd.) Soedah sech. saija tidah maoe denger lag i . . . pigi.

A b doe I b a f f i 11.

Njonja besar djangan marah. Said Abdoelbaffjn kepingin toeloong sama njonja poenja anak. Dija manis. bagoes dan moeda. Brangkali dija soeka ienten ienten. (Hij haalt 'n handvol rijksdaalders uit zijn zak.) Kaloe njonja besar toeloong sama saija. panggil anak dan saija bisa bitjara sama nona. saija maoe kassi semoea ini doewit . ada amper seratoes roepia. . . . . . .

Moe de r.

(langzaam opstaand en bevend over heur gansche lichaam). Pigi . . . plgl . . . koerang adjàr. Loe kirah saija kepingin loe poenja doewit . . . .

- 29-

A b doe I b a f fin.

Doewit baik. njonja besar. djangan marah.

Kalo kassi 5ama Said Abdoelbaffin njonja poenja anak njang baroe masoek tadi . . . . . .

Moe der.

(voor zich uit) God.... . Mariam A b doe I b a f fin.

Saija kassi banjak oentoeng. banjak doewit.

traoesa tinggal di ini roemah bobbrok. (Hij rammelt met 't geld.) Njonja besar tida ada soesah lagi.

senang sekali . . .

Moe der.

(buiten zichzelf van verontwaardiging.) Srobbi.

sètan. pigi lekas. tjoba tidah saija mendjerit polisie . . .. .. bangsat . . . .

A b doe I b a f fin.

(trekt zich treiterend langzaam terug, steeds zacht rammelend met 't geld.) Seperti njonja besar soek a . . . . . . tinggal miskin

Moeder.

(wi;st hem de deur.) Biar... . . . pigi!

(Arabier af)

(26)

- 30-

ZEVENDE TOONEEL.

Moeder Asia. The Kwan Liong.

Moede r.

(strompelt van de opengebleven deur terug naar haar zitplaats. waarop ze neerzijgt. Stilte.)

(Een dos~à~dos voor de deur The Kwan Liong stapt eruit en treedt het huisje binnen.)

T heK wan L ion g.

Ik ben The K wan Liong. njonja. U heeft mij zeker wel verwacht. 't Is al de derde van de maand vandaag.

Moe der.

(met groote moeite haal' emotie beheerschend.) Ja . . . ja . . . meneer The Kwan Liong . . . . . . ja . . . ik . . . ik . . . . . . 't is waar, de nieuwe maand al begonnen . . . .

Th e K wan L ion g.

Zal ik nu eindelijk eens geld van u zien, njonja?

U is al drie maanden achterstallig, ik kan mijn huizen toch niet gratis door de menschen laten bewonen?

- 31 - Moe der.

Ach Ba, waar moet ik 't geld toch vandaan halen? Als u wist . . . . . . uw vader hij goed bekend met onze omstandigheden . . . . . . hij dikwijls medelijden met mij . . . . . .

The Kwan Liong.

Ik ben mijn vader niet, njonja. Mijn vader is lang ziek geweest en trekt zich nu van zijn zaken terug.

Moe der.

Uw vader weer beter?

Th e Kw a n L ion g.

Gelukkig ja, njonja.

Moe der.

(deelnemend.) Slamat dat uw vader behouden voor u, Ba . . .

T heK wan L ion g.

Alles goed en wel, njonja, maar ik ben hier gekomen om mijn geld. Hier zijn de drie kwi~

tanties en . . . , . .

(27)

32

M oe der.

Ach God . . . ik hèb 't niet

T heK wan L ion g.

Ik zag zooeven 'n arabier hier uit 't huis komen.

U hadt van hèm toch zeker wel wat geld kunnen leenen. Die kerels zijn geboren geldschieters, en hoe langer u de betaling uitstelt, hoe liever 't hun is. Des te grooter wordt de rente.

Moe der.

Heb niets te maken met die arabier.

Th e K wan L ion g.

(wantrouwend.) Wat deed hij dan hier?

Moe der.

Hij verkoopt steenen, hij dacht ik misschien wil koopen.

T heK wan L ion g.

(spottend.) Och kom.

Moe der.

Toen hij onbeschoft, ik heb hem weggejaagd.

33

Th e Kw a n L ion g.

Waarom werd hij onbeschoft ? Toch omdat u z'n steentjes niet koopen kon?

Moed e r.

(onwillig verantwoording af te leggen). Neen.

T heK wan L ion g.

Waarom dan?

Moeder.

Hij durf mij voorstel te doen.

Th e Kw a n L ion g.

niet,

Om op crediet te koopen zeker zooveel rente . . .

. . . tegen

Moe der.

Ja . . .. dat ook.

Th e Kw a n L ion g.

Dat óók. Dus nog wat anders. Wat was dat?

Moe der.

Dat zijn mijn zaken deze. Ba.

(28)

- 34-

The Kwan Liong.

Aha! u heeft uw eigen zaakjes. Zoo, zoo.

Nou (haar de kwitanties onder den neus houdend) ik heb ook mijn zaakjes, njonja. Ik heb lang genoeg geduld met u gehad. Krijg ik vandaag mijn geld niet, dan moet u nog vóór dezen avond 'n andere woning zoeken, en zal ik beslag op uw barang laten leggen. U hebt dan minder verhuiskosten.

Moeder.

(totaal gebroken. kan gee1l woord uitbrengen.

maakt slechts 'n smeekend gebaar).

The Kwan Liong.

Ik begrijp niet, dat u 't zoover kunt laten komen. Dat hoefde toch niet.

Moeder.

(verbaasd). Hoe dan . . . . . .?

Th e Kw a n L ion g.

('n sigaret opstekend.) Wel. ik heb 't u al eerder in de mond gegeven, maar u scheen mij niet te willen begrijpen. Ik wil voor 't laatst nu wel dUidelijker zijn. Kijk u es. Huishuur betalen kunt u toch niet, uw inkomsten zijn 'r niet naar.

Welnu, om u te toonen, dat ik wel degelijk

f'

- 35-

meelij met u heb, stel ik u dit voor: kom met uw dochter bij mij inwonen. Ik heb veel bijge- bouwen op mijn erf, u zult daar geheel vrij zijn en niet meer behoeven te werken met al die giftige kruiden.

Moe der.

U is wel goed, Ba, maar . . . ik kan niet zonder werken, moet altijd bezig. Laat mij hier maar met mijn obat-obat.

The Kwan Liong.

Wilt u liever hier blijven en mij toestaan dit huisje dagelijks te bezoeken? niet om 't geld natuurlijk . . . . .. uw dochter kent mij wel.

Als zij mij genegen is, wil ik levenslang voor u en voor haar zorgen. Ik zal haar royaal onder- houden en goed behandelen.

Moe der.

(doodsbleek, zoekt met haar krabvingers den chinees naar de keel te grijpen. heesch).

Beest . . beest . . . . . .!

T heK wan L ion g.

(haar afwerend). Oho, mensch, zóó niet . . . . . zóó bewerk je je eigen ongeluk . . . . . Mijn bedoeling was ook niet . . . . . ik zal bedenktijd geven tot van avond zes uur.

(29)

- 36-

Moe der.

(heesch). Nooit . . . nooit . . . versta je . . . .

The Kwan Liong.

(zich herstellend). We zullen zien. Als uw dochter toestemt, scheld ik u de achterstallige huur kwijt en zij zal 'n leventje als 'n prinses bij me hebben.

U, die zooveel ouder en verstandiger is, zal haar wel overtuigen, dat dát 't beste is wat ze doen kan. Beter dan 'n prooi te worden van straatarme Indo's . . . , . . (hij werpt zijn sigaret weg).

Moe der.

(strekt in vertwijfeling de armen omhoog, als verwacht ze hulp van den hemel. slaat dan de handen voor 't gelaat en zakt met 'n gil machteloos in elkaar.)

ACHTSTE TOONEEL.

De vorigen. Rooslien. Mariam, R 0 0 s I i e n.

(gevolgd door Mariam, komt snel toegeloopen uit de deur links.)

God. Ma . . . . . . wat heb u?

- 37--,

Mariam.

(bijna tegelijk,) Moeder. wat is er gebeurd?

(Beide meisjes knielen bij moeder Asia neer, en trachten haar te troosten, terwijl zij n ver- wijtenden blik op den chinees werpen.)

Th e Kw a n L ion g.

Uw moeder trekt het zich zeer aan, dat de achterstallige huur zoo oploopt. juffrouw Rooslien.

(Een inlandsche klant verschijnt voor het uitstalraam.)

Mariam.

(opstaande.) Ik zal wel even helpen.

(Zij bedient zwijgend den klant, die ook slechts gebaart wat hij wenscht. Intusschen is Rooslien op haar kniëen gevallen voor The Kwan Liong en heeft in smeeking zijn hand gegrepen).

R 0 0 s I ie n.

Ach. meneer The Kwan Liong heb toch mede- lijden met ons. U ziet, wij zijn zoo arm. en moeder is te zwak alom te werken . . ik bid u. heb kassian met haar . . . .

Th e K \V a n L ion g.

Dat heb ik zeker juffrouw. Rooslien. Ik heb uw moeder zelfs algeheele kwijtschelding en \I

(30)

- 38-

beiden een goede toekomst beloofd op voorwaarden, die uw moeder u straks wel zeggen zal. Niet ik kan hier helpen, maar u.

Ro 0 s I i e n.

(opstaande.) Ik . . . ik?

T heK w an L ion g.

Ja. Vraag 't zoo meteen maar aan uw moeder hoe u haar en uzelf helpen kunt. Vanavond kom ik 't antwoord halen.

R

0 0 s

I

i e n.

(nog steeds verbaasd.) Ik begrijp niet.

T heK wan L ion g.

Ik ben ook gekomen, om u beiden uit te noodigen op 'n groot feest, dat ik dezen avond geven zal ter eere van mijn vader, die pas hersteld is van een ernstige ziekte. Ik reken op uw komst en zal u om zes uur met het rijtuig afhalen.

Ro 0 s I i e n. En mijn moeder . . . . . .?

- 39-

The Kwan Liong.

Gaat mee. Dan hoor ik meteen wel welke keuze u gedaan heeft: onmiddellijke verhuizing met beslaglegging op alles hier, of . . . . Tot vanavond juffrouw Rooslien (tot Mariam) dag juffrouw.

(A{.)

NEGENDE TOONEEL.

De vorigen.

(Rooslien is haar moeder weenend om den hals gevallen.)

Moe der.

(heeseh.) Kinderen, kinderen . . . moeder vraag, moeder bid djoelie ja? . . . niks zeggen aan Leo . . . niks zeggen, niks . . . .

Ma ria m.

Ik zal zeker zwijgen, moedertje, maar. . . . . . Rooslien zal 't niet kunnen. Zij heeft geen geheimen voor Leo. Hij merkt 't dadelijk aan haar, als zij iets voor hem verbergt. . .. .. dan is . t ook maar beter dat hij 't van haar zelf hoort (Rooslien knikt Mariam bevestigend toe.) Hij komt er immers gauw genoeg achter, waarmee The K wan Liong u gedreigd heeft . . . . . .

(31)

.- 40.-

TIENDE TOONEEL De vorigen, Leo.

Leo.

(binnentredend). Dáár, moeder, heb u wat geld, 't is niet genoeg voor de huur, dat weet ik, maar misschien . . . . als u dit alvast geeft . . . . Zeg, wat zien jullie d'r allemaal bedonderd uit.

En jij heb gehuild, Rooslien. Kom es hier. Kijk mij es aan. Je kan mij toch niet foppen, zeg.

Ajo, vertel mij, wat is 'r geweest? . . . . (Bemerkt de smeulende sigaret van The Kwan Liong op den grond). Is . . . ha, ik snap 't al. Deze sigaret kan van niemand anders zijn dan van die ploertige chinees. Is The Kwan Liong hier geweest?

(stilte).

(Rooslien bij de handen vattend), Ik vraag: is The K wan Liong hier geweest?

R 0 0 s I i e n.

(knikt).

(stilte).

Leo.

(trekt zijn jils. uit en hangt die aan den wand).

En . . . wat zei die, toen . .. . 'r geen geld was, . . . ?

De Heer

J .

Th. WINIA ilJ de rol van den Arabier Abdoelbafflll

(32)

- 40--,

TIENDE TOONEEL De vorigen, Leo.

Leo.

(binnentredend). Dáár, moeder, heb u wat geld, 't is niet genoeg voor de huur, dat weet ik, maar misschien . . . . als u dit alvast geeft . . ..

Zeg, wat zien jullie d'r allemaal bedonderd uit.

En jij heb gehuild, Rooslien. Kom es hier. Kijk mij es aan. Je kan mij toch niet foppen, zeg.

Ajo, vertel mij, wat is 'r geweest? . . . . (Bemerkt de smeulende sigaret van The Kwan Liong op den grond). Is . . . . . ha, ik snap 't al. Deze sigaret kan van niemand anders zijn dan van die ploertige chinees. Is The K wan Liong hier geweest?

(stilte).

(I?o.o~lien bij de handen vattend), Ik vraag: is The K wan Liong hier geweest?

R 0 0 s li e n.

(kn~kt).

(sti{te).

Leo.

(trekt zijn" ja uit en hangt die aan den wand).

En . . . . . wat zei die, toen . . . . . . r geen geld was, . . . ?

De Heer J" Th. WINIA

/'1 de rol van den Arabier Abdoelbaffln

(33)

- 41 -

Maria m .

. (gevat.) Hij wou nog wel 'n beetje uitstel geven, niet waar, moedertje?

Moede r.

(begrijpend.) Ja,' n beetje .

Leo.

(opgeruimd) Zoo. Dat valt mee, hé Roos? Wie dan leef. wie dan zorg. Ajo, vanavond wij gaan non ton zeg, d'r is groote wajangpartij bij The Boen Seng. Wij allemaal gaan: Rudi, Daan, Mariam en jij, Rooslien, en de ouwe moeder, hé moeder? Afgesproken. Als bijna donker dan zal ik jullie komen halen .

Rooslien

(angstig blikkend naar moeder en naar Mariam dan tot Leo). Kan niet, Leo.

Leo.

Wat? Waarom kan niet?

R

0 0 s

I

i e n.

Wij al gevraagd.

(34)

- 42-

Leo.

(verbaasd, argwanend) Al gevraagd?

R 0 0 s I i e n.

Ja. Leo.

Leo.

(snauwig). Door wie?

Ro

0

s I

i en.

(zacht). Door The Kwan Liong.

(stilte)

Leo.

(haalt zwijgend zijn jas van den wand en trekt haar aan. Bemerkend dat hij heen wil gaan, poogt Rooslien hem in den weg te treden om hem ervan terug te houden, maar hij duwt haar op zij. Dan gaat hij door de straatdeur naar buiten en loopt met snellen pas links

af.

als iemand die weet wat hem te doen staat).

R 0 0 S 1 i e n.

(bij de deurpost angstig roepend).

Leo . . . . '.. Leo . . . Leo .

DOEK.

ACTE 11.

(Het voorerf van een chineesche woning op Glodok. Rechts een bamboezen stellage, waarop een chineesche wajang zal worden vertoond: ze is door een trap aan de vóórzijde met den beganen grond verbonden. Aan den voet van die trap een ton met palm. Links op den voorgrond en hier en daar op den achtergrond ook 'n ton met palm, tusschen ijzeren tafeltjes en tuinstoelen, bestemd voor de genoodigden op het feest, door The Kwan Liong te geven ter eere van het herstel van zijn vader. De tuin wordt verlicht door lampions en door twee flambouwen boven op de stellage bevestigd. 's Avonds half zeven uur. Als het scherm opgaat, is het feest in vollen gang en de tuin vol bezoekers, europeanen, chineezen, inlanders.)

(35)

44 -

EERSTE TOONEEL.

Verschillende bezoekers.

1 e Be z 0 e k e r.

't Is 'n verademing als dat chineesche orkest 'n oogenblik ophoudt. Hooren en zien vergaan je door 't lawaai.

2e Be z 0 ek e r.

Toch wel leuk, 't houdt er de stemming in.

3e Be z 0 e k e r.

't Is maar wat je stemming noemt.

2' Be z 0 e k er.

Je moet denken: we zijn op 'n chineesch feest, dus is er gezorgd voor 'n chineesche stemming.

Ik mag dat wel. Op 'n feest moet er er lawaai zijn, en anders is 't geen feest.

3< B e z 0 e k e r.

. Neen, wat dat betreft, houd ik 't liever met den

inlander. Die geniet zwijgend en fuift zonder geluid te leven. Dat is heel wat aangenamer dan die helsche ketelmuziek van daareven.

45

1 e Be z 0 e k e r.

De chineezen zijn dan ook zoo'n heel ander volk. In menig opzicht bizonder sympathiek.

3e Be z 0 e k e r.

Bijvoorbeeld?

Ie Bezoeker.

Nou, ik noem maar es 't sterke familieleven en de groote pieteit voor de voorouders. De aanlei~

ding van dit feest is geweest dankbaarheid van den zoon, eigenlijk van de geheele familie. voor de ongedachte genezing van den ouden The Boen Seng. Vind je dat niet charmant? Hoe zelden doet een europeaan zoo iets? Haast nooit.

2e B e z 0 e k e r.

Daarbij komt, The Boen Seng is 'n algemeen beminde persoonlijkheid. 'n braaf man. Ik weet 't toevallig van een van mijn kennissen, die bij de Bataviasche bank werkt, dat The Boen Seng maandelijks een bedrag van drie duizend gulden aan de bank onttrekt uitsluitend voor liefdadige doeleinden. En niet alleen ten bate van zijn eigen natie.

(36)

- 46- 3' Be z 0 e k e r.

Dan zal 't voor de armen een kolossaal verlies zijn, nu The Boen Seng zich uit zijn zaken terug trekt. Want zóónlief, de jonge The Kwan Liong, heeft geen aardje naar zijn vaartje, heb ik wel es gehoord. 't Moet 'n verwaande en hardvochtige kerel zijn. Bovendien 'n poen, 'n dandy.

I' Be z 0 e k e r.

Sst! de boomen hebben ooren.

4' B e z 0 e k e r.

Djongos, kassi whisky~soda! Zeg, wil jij er ook niet eentje?

5' Be z 0 e k e r.

Graag. En jij, Jansen ?

6' Be z 0 e k e r.

Nou, vooruit, ik wil er ook nog wel een hebben, niet te sterk,

4' Bezoeker

tot den (intusschen toegeschoten bediende), Djongos, bawa tiga whiskysoda. Blijf jij op 'n droogje, Willems?

- 47 - 7' B e z 0 e k e r.

Voorloopig, ja.

4' B e z 0 e k e r.

Nou, djongos, bawa lekas hé. Diéngin.

5' B e z 0 e k e r.

't Is hier buiten lekkerder dan daar binnen in de voorgalerij. God, god, wat 'n menschen I Vroeger gaven de europeanen hier ook wel eens zoo'n feest, maar tegenwoordig . . . . .

6' B e z 0 e k e r.

Zoo'n fuif kost nog al niks I Daar moet je eerst de duiten voor hebben.

5' B e z 0 e k e r.

Kom, al hadden ze 't, dan deden ze 't nóg niet. 'n Rechtgeaard europeaan in den Oost, die zout den boel op, die pot I

4' Be Z 0 e k e r, Zeg uwes dàt wel!

5' B e z 0 e k e r.

Ja, maar jij doet 't óók.

(37)

- 48-

4e B e z 0 e k e r.

Wie zegt jou dat?

5e B e z 0 e k e r.

(plagend). Dat zie ik aan je snuit. Alle lui die potten, hebben zoo iets stiekums over zich, zoo iets van .. je~kunt~'t-me~doen, ik heb~m'n-centen".

Ze zeggen 't niet, maar ze denken 't.

4' B e z 0 e k er.

De tegenwoordige mode is, je zooveel mogelijk arm te houden.

6e Be z 0 e k e r

(ironisch) Dan hoef je niets te koopen en je medemenschen niet te helpen.

4' B e z 0 e k e r.

Och, armoede, echte armoede heb je in Indië niet.

2' B e z 0 e k e r.

Zeg, hoor je dat? Daar beweert er een, dat er in Indië geen armoe is!

- 49-

l' Bezoeker.

Neen, die bestaat hier ook niet.

2' B e z 0 e k e r.

Wát zag je nou? Hier in Indië geen armoe?

Nou, dan weet je d'r niks van. Ben jij wel es in streken geweest, die gedurig door bandjirs worden geteisterd? Of in die, waar de oogst zoo dikwijls door verschillende oorzaken mislukt of vernietigd wordt?

l' Be z 0 e k er.

Dat is maal' tijdelijk. De boel komt dan wel weer terecht.

2' Be z 0 e k e r.

Da's ook 'n echt indisch oordeel!

Ie Bezoeker.

Wat bedoel je daarmee?

2' Be z 0 e k e r.

Dat dat oordeel zoo oppervlakkig is. Jij, die als ik, 'n indischman bent, moest beter weten.

Ik wil nu eens niet over den inlander spreken,

(38)

- 50-

maar heb jij wel es rondgekeken in die stadsge~

deelten van elke groote plaats in Indië, waar de zoogenaamde paupers leven? Kerel. je hart breekt als je 't ziet.

3e Be z 0 e k e r.

En waarom denk je, dat die lui 't nog zooveel beroerder hebben dan de inlander?

2e B e z 0 e k er.

(opstaande.) Wel. door de scheeve positie, waarin die paupers in de maatschappij zijn geplaatst. Zij zijn geen inlander en geen europeaan. Geen inlander, omdat zij van europeesche afkomst zijn, en geen europeaan, omdat velen van hen ter~

nauwernood een gewettigden naam dragen, en- dit is wel het ergste - de middelen en voorrechten missen, hun europeaanschap te doen gelden. Een gewone inlander heeft geen naam, geen stand op te houden, kent geen behoeften die den geestelijken kant uitgaan, terwijl de armste pauper toch nog zooveel gevoel van eigenwaarde heeft, dat hij door den inlander voor 'n europeaan wil worden aangezien. De paupers dragen dus behalve het leed van de armoe nog het juk van 'n verplichte europeaanschap. Dit laatste vooral leidt tot mis~

kenning, tot onmacht om fatsoenlijk te leven, ja tot misdaad . . . En als 't dan zoover

- SI -

gekomen is, dan wordt er gezegd: "natuurlijk, 't is 'n indo '" maar niemand doet de moeite na te gaan, hoe zoo'n indo 'n paria werd .. . . . . .

(Intusschen heeft een djongos dranken gebracht voor beide tafeltjes.)

S' Be zo e k e r.

(met zijn glas in den hand toetredend op den 2' bezoeker.) M~g ik me es even aan u voorstellen m'nheer, mijn naam is Vreede, met twee éé's. U heeft daareven met overtuiging en geheel naar mijn hart gesproken. Ik ben al vele jaren in de Oost, en heb dat gekanker van tottoks tegen indo's en omgekeerd altijd uit den booze gevonden.

De indo heeft z'n fouten, zeker, maar de tottok heeft ze óók, nie~waar? 't Gaat niet aan, 'n onontwikkelde indo te vergelijken met ·n ontwlk~

kelde europeaan, evenmin 'n sjouwerman bij ons in Holland met 'n beschaafden indo, die 't hier tot hoofdambtenaar heeft gebracht. Laten tottoks en indo's liever zonder vooroordeel samengaan, want tenslotte moeten wij allen toch hand aan hand deze koloniën trachten te behouden. Willen wij samen op die broederschap drinken?

2' Be z 0 e k e r.

(terwijl alle bezoekers zijn opgestaan en het glas hoog heffen.) Met genoegen.

(39)

- 52-

5< Be z 0 e k e r.

Daar gaat ze! Prosit!

Allen.

Proost!

3< Be z 0 e k e r.

Potdori, daar heb je The Kwan Liong, de zoon van onze gastheer.

1 < Be z 0 e k e r.

Met z'n meissie.

2< Be z 0 e k e r.

Wel nee, 't is 'n nonnatje.

3< Be z 0 e k e r.

't Zal . n flirt zijn voor vanavond.

6< Be z 0 e k e r.

Dat zie je dadelijk. Je hoeft niet te vragen of ie smoor op d'r is. Kijk maar es naar zijn kleine eugjens, die smullen aan d'r.

- 53-

4< Be z 0 e k e r.

Ja, maar d'r moeder is 'r bij.

5< Be z 0 e k e r.

't Ouwe mensch schijnt blind te zijn.

6< Be z 0 e k e r.

Daarom mag ze vanavond mee, snap je dat niet?

4e Be z 0 e k e r.

Ze komen hierheen.

5< Be z 0 e k e r.

Ik geloof, dat The Kwan Liong 'm nu al half om heeft.

TWEEDE TOONEEL.

De vorigen. The Kwan Lion\}. Rooslien.

Moeder Asia.

T heK wan L ion g.

(gaande naar het tafeltje dat 't meest links op den voorgrond staat). Willen we naar hier zitten,

(40)

54 -

juffrouw Rooslien? . . . . . . van hier uit kunt u goed op de spelers zien. Ze zullen wel dadelijk weer beginnen. denk ik.

R

0 0 s

I

i e n.

(doet 'n poging om haar moeder naast The Kwan Liong te plaatsen, maar deze is haar vóór, en drukt de oude vrouw op den voorsten stoel neer).

The Kwan Liong.

u

op dèzen stoel. njonja. (hij gaat vlak naast Rooslien zitten). En wat wilt u gebruiken?

Stroop, limonade?

R 0 0 s I i ene n Moe der.

(knikken "neen").

T heK wan L ion g.

Wacht, ik zal wat heerlijks voor u laten komen.

Heel fijn en heel duur. U mag 't niet weigeren, want u hebt 't nog nooit gedronken (luid) Djongos!

(Djongos verschijnt).

Kassi anggoor poef!

(Djongos aD·

Waarom bent u zoo stil. juffrouw Rooslien?

U praat niet. u lacht niet?

- 55 -

Moe der.

Zij denk maar aan Leo Hij beloof hier te komen. en als hij beloof, ja hij doet.

The Kwan Liong. Is dat waar. juffrouw Roosltien?

R

0 0 s

I

i e n.

(knikt bevestigend).

Th e Kw a n L ion g.

Maar hij zal hier niet binnen komen. Hier komen alleen zij, die gevraagd zijn, en hij is niet gevraagd. Neen, kijk u maar eens rond, ft zijn allemaal hééren die hier zitten. Ik begrijp niet. wat u toch aan zoo' n sinjo als die Leo heeft. Hij kan u toch niet trouwen, en u zult honger bij hem lijden.

Ro 0 s I i e n.

Laat maar.

T heK wan L ion g.

Dat is toch ook niet alles, altijd droge rijst met visch te eten. geen mooie kleeren te hebben en geen enkel juweel te dragen. U is veel te mooi. om altijd zoo armoedig gekleed te gaan . ..

(41)

- 56-

R

0 0 s

I

i e n.

Laat maar.

T heK wan L ion g.

Ik ben rijk en kan u alles geven wat u verlangt.

Eiken dag kunt u in mijn mooie auto toeren, wij zullen dikwijls naar de bioskoop en de komedie stamboel gaan. En zie eens, als u vannacht bij mij wilt blijven, dan zal ik u deze ring met diamanten geven. Tjobah, waar is uw handje, ik zal probeeren, hoe die ring aan uw vinger staat. (Hij tracht haar hand te vatten, maar zij weert hem af).

R 0 0 s I i e n.

Ik wil niet, ach.

Th e Kw a n L ion g.

Hier bekijk die ring dan even, hoe prachtig de steen schittert.

R

00 s

I

i en.

(kijkt slechts even tersluiks naar den haar voor~

gehouden ring.

AI gezien.

The Kwan Liong,

Wil u die ring betoei betoei niet hebben?

- 57-

R

0 0 s

I

i e n.

Neen.

T heK wan L ion g.

Nàh soedah, u moet zelf weten. Ik wil u nog véél meer geven dan deze ring, als u maar eerst bij mij wilt wonen.

R

0 0 s

I

i e n.

Neen.

Th e Kw a n L i on

g.

En dan? als u morgen 't huisje uit moet, waar zal u dan met uw moeder gaan wonen? Want, wanneer u koppig is, dan ben ik 't ook, en zal ik uw moeder morgenochtend op straat zetten ... ..

R

0 0 5

I

i e n.

(houdt angstig de hand harer moeder vast.)

Moe cl c r.

Ja, misschien Toewan Allah heef medelijden met mij . . .

(42)

..- 58-

Th e Kw a n L ion g.

Toewan Allah kan u in dit geval niet helpen, . . 't HUisJ'e waarin u nu woont, en waarvan

nJollJa. Id h b

u de huur al drie maanden niet betaa e t, behoort niet aan Toewan Allah, maar aan mij.

Moede r.

Tóch Toewan Allah zal mij helpen. Als u zóó hard tegen ouwe vrouw, ja, Ba, hij kan u straffen . .

The Kwan Liong.

(schaterlachend.) Mij straffen? Mij.: . ; terwijl 't mijn huis is en geld dat miJ toekomt.

Ha . . . ha . . . ha . . . . .

. 'á)~

djongos brengt champagne.) Kom, allemaal gekheid, njonja, u gelooft zelf niet wat u zegt.

Moe der.

0, betoei ik gloof.

The Kwan Liong.

(inschenkend en de glazen presenteerend.) Drink deze heerlijke drank maar eerst, njonja, en u ook, juffrouw Rooslien, dan zult u wel tot an~ere gedachten komen. U waardeert niet, wat ik IJ

- 59-

beiden aanbied. anders zou u wel verstandig zijn en bij mij komen wonen. U hoeft niet eens meer naar 't huisje terug. U kunt vannacht al hier blijven, dan zal ik uw barang morgen wel hier laten bezorgen. Drink nu, anders is 't niet meer koud en niet zoo lekker. (Hij drinkt.)

R 0 0 s I i en.

(nipt even aan haar glas en helpt haar moeder bij 't drinken.)

The 'Kwan Liong.

(zich tegen haar opdringend.) Vind u 't niet heerlijk. juffrouw Rooslien? Deze drank kost acht gulden de f1esch. Alle keizers en koningen van de wereld drinken óók deze zelfde champagne ...

R 0 0 s I i e n.

(haar stoel verschuivend.) Niet zoo dan, ach.

Th e Kw a n L ion g.

Ik wist niet. dat u tingka's hadt, juffrouw Rooslien. Waarom mag ik nu niet wat dichter bij u zitten? Die Leo van u komt toch niet ....

hij mag niet op mijn erf komen . . . . . . als ik

(43)

_ 60-

dat zie, laat ik hem dadelijk door de politie eruit zetten. Vóór aan de poort staat 'n opziener met z'n oppassers . . . .

(Hij doet weer 'n poging om zijn arm om het middel van Rooslien te krommen.)

DERDE TOONEEL.

De vorigen. Leo, Rudi, Daan.

(Het chineesche theater op de stellage hervat de voorstelling. Aller oogen zijn daarop gevestigd behalve die van The Kwan Liong, die telkens opnieuw Rooslien met zijn handtastelijkheden lastig valt, Intusschen is Leo, gevolgd door Rudi en Daan van rechts binnengeslopen en het drietal verbergt zich bij de trap achter de ton met palm, vanwaar zij juist 'n goeden kijk hebben op het gedoe van The Kwan Liong).

Ru d i.

Daar heb je hem, Leo, zie je? daar zit ie naast je meisje, zoo'n ploert van 'n chinees!

Daan.

Slaat 'm met je krakeling op z'n snoet zeg, als niet, dan hij neem Rooslien.

- 61 -

Rudi.

Hij wil haar hand pakken.

Daan.

Soekoor, zij wil niet.

Rudi.

Zij wil nooit met hem, maar hij altijd dwingen maar, dwingen maar.

Daan.

En Rooslien natierlik zij is bang, omdat hij heef veel van deze (gebaar van geld tellen).

Rudi.

Neen, niet daarom, maar omdat moeder Asia achterstallig in de huishuur. Immers die The Kwan Liong hij kan alles doen met haar. En dan, als zij cl'ruit gezet uit zijn huis, waar moeten ze naar toe?

Daan.

Kassian ach, die Rooslien.

Rucli. En die ouwe vrouw ook.

(44)

- 62--

Daan.

Dat spreekt vanzelf. zeg.

Rudi.

't

Is

beroerd. Nu hij alleen met Rooslien.

is ie brutaal die The Kwan Liong.

Daan.

Je moet maar zien. dia main mata. kijk . . . . kijk . .. .

Rudi.

God zeg. hij wil haar zoenen. Leo . Leo. . kassian ach. die Rooslien .

Daan.

Ajo wij gaan hem afranselen als hij buiten komt.

Rudi.

Tjobah hij durf zoo met Mariam. ik sla hem half dood.

Daan

Straks hij omhels haar. 0 soedah. Leo. je krijg haar niet . . . .

,.-

6~-

Leo.

(treedt naar voren, loopt op The Kwan Liong toe en grijpt hem bij de keel).

T heK wan L ion g.

(opstaande). Laat los. boeaja . . laat los . . . politie . . . . . roep de politie .

Ro 0 s I i e n.

(opstaande). Niet doen. Leo . ik wil toch niet met hem . .

Leo.

. niet doen.

(tot Rooslien'. Hier blijven jij . . . . blijf . . . . blijf. zeg ik . .

(Af met den chinees).

R

00 s

I

i e n.

(aarzelt angstig, volgt toch langzaam de vechten- den tot tusschen de coulissen. De moeder ook).

Tumult achter de coulissen.).

VIERDE TOONEEL.

De achterblijvenden. Dan Leo en Rooslien.

(Leo, 'n bebloed mes in de hand, komt langzaam als in waanzin op het tooneel terug, Rooslien

heeft zich weenend aan hem vastgeklemd.)

(45)

-- 64--

I' Bezoeker.

Jezis, daar moet 'n ongeluk gebeurd zijn.

5' B e z 0 e k e r.

(verlaat haastig het tooneel).

2' B e z 0 e k e r.

'n Moord. . .?

3e B e z 0 e k e r.

Niet mogelijk.

4e B e z 0 e k e r.

't Is tàch zoo. De politie . . . is hier geen politie?

6e Be z 0 e k e r.

Ja, daar komt 'n opziener al aan.

Se B e z 0 e k e r.

{terug van achter de coulissen} The K wan Liong is dood. De indo, die zooeven hier langs kwam, heeft 'm 'n por met z'n mes gegeven.

"

-- 65 --

6e Be z 0 e k e r.

n Indo? Die indo? We zullen maar niet vragen of ie 't gedaan heeft.

Se Be z 0 e k e r.

't Mes ligt naast 'm op den grond.

4e Be z 0 e k e r.

Dat 's zeker zijn meisje.

3e Be z 0 e k e r.

Natuurlijk 'n vrouwenperkara.

2e B e z 0 e k e r.

De chinees deed ook gek tegen 't meisje.

Ie Bezoeker.

Is er al 'n dokter gehaald?

2e Be z 0 e k e r.

Dat 's heusch niet meer noodig. De vent is zoo dood als 'n pier, dat zie je zóó wel.

(46)

- 66-

VIJFDE TOONEEL.

De vorigen. Politie-opziener met oppassers.

Op zie n e r.

Hebben de heeren de moord zien gebeuren?

1e Bezoeker.

Zien gebeuren niet. We zaten met den rug naar den kant, waar het gevecht heeft plaats gehad. Alles ging zoo vlug in z'n werk. We hadden niet 't minste vermoeden. Opeens hoorden we 'n kreet en begrepen dat er iemand moest gevallen zijn.

Op zie n e r.

En de aanvaller . . . . . .?

3ê B ez 0 e k e r.

(op Leo wijzend.) Daar staat ie.

Opziener.

(op Leo toetredend.) Ik neem je in arrest (tot zijn oppassers.) Iket.

Ro

0

s I

ie n.

Leo . . .. .. Leo . . . .

(

- 67-

Op zie n e r.

(tot de aanwezigen.) Wie is dat meisje?

4e Be z 0 e k e r.

Wij kennen haar niet. Zij kwam hier met The Kwan Liong, en we kregen den indruk dat hij met haar uit was dezen avond.

5e Be z 0 e k e r.

Maar nu wordt het dUidelijk, dat zij 't meisje of de verloofde van den moordenaar moet zijn.

Opziener.

(tot Leo.) Hoe is je naam? (Geen antwoord.) Je naam?

Leo.

(als uit een droom ontwakend.) Mijn naam .... ? Leo.

Op zie n e r.

(opschrijvend.) Leo wie? Hoe is je van?

Leo.

(antwoordt schokschouderend.)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik wil graag dat mevrouw Ter Borg naar buiten kan met haar eigen sleutel.. Op het moment dat ik dat roep, gaan de

Ik heb de eer UHoo^delGestrenge te ver- zoeken om spoedige afdoening der aangelegenheid bedoeld bij het dezerzijdsch schrijven van 16 Juli jl.. Zeer

We gaan naar boven met de trap waar we in de hal terecht komen met het tweede toilet en een grote berging waar de CV-ketel is geplaatst en de wasmachine en droger.. Daarna stappen

Naar aanleiding van het toenemend aantal aanvragen voor mijn nieuwen bundel, kunt u dien niet meer krijgen voor de'n eerst door mij bepaalden prijs, en heeft

(Scherm). Dat heeft nog géén tooneelschrijver vóór hem gedaan. Men kan zeggen, dat de vertooning van Karina Adinda een succes voor den auteur en voor de

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht..

Zij vooral begreep dadelijk, mede door haar vrouw- zijn, en keurde het uitmuntend van de gouvernante, dat Nani en Rudi niet langer meer elkander mochten

reehtvaardi~en Landraad. En als stukken van overtuiging een kris met koperen scheede, waarop het pandhuis vijf gulden had willen geven, en een paar vergulde