• No results found

SIGNATUUR MICROVORM:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "SIGNATUUR MICROVORM:"

Copied!
62
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schriftelijk aan te vragen.

This film is supplied hy the KlTL V only on condition that neither it nor part of it is further reproduced without first ohtaining the permission of the KlTLV which reserves the right to make a charge for such reproduction. lf the material filmed is itself in copyright, the permission of the owners of that copyright will also he required for such reproduction.

Application for permission to reproduce should he made in writing, giving details of the proposed reproduction.

SIGNATUUR

MICROVORM:

SHELF NUMBER MICROFORM:

MMETA 0201

(2)

HET

PLANKEN HUISJE

TOONEELSTUK IN DRIE BEDRIJVEN

DOOR

VICTOR IDO

lr ---

//

VISSBR 6 Co.

WBLTBVJlBDBN _ BANDOENG 1927

(3)

111111111111111 1~'~rj~flmr~lllillfl~

00760742 I111111111111111

-

~1

HET PLANKEN HUISJE

TOONEELSTUK IN DRIE BEDRIJVEN

DOOR

VICTOR 100

lr - --

(4)

6083

_ _ _ _ _ J - - -

,/

Pan

mijn dochter ADEL/EN.

(5)

Mevrouw de Weduwe Dannenberg.

Eduard

Gustaaf hare zonen.

Elia, vrouw van Oustaaf.

Mevrouw van Welkendonck.

Nicolette, haar dochter.

Van der Moor.

Wolf, uitgever.

h\ina, dienstmeid.

Het stuk speelt in den Haag.

actel: Kamer bij Eduard.

acte 11: Eetsalon bij v. Welkendonck.

acte 111: Kamer bij Gustaaf. Een week later.

(6)

nD."Aa.r;C \'A.IIC OaLD Il"&JC.,,IHAU

Mevr. E. v. d. Woll-Assé

in de rol van de oude Mevrouw Donnellberg

5

EERSTE BEDRIJf

Een artistiek ingerichte kamer, waarin een vleugel en andere muziekinstrumenten, bustes van componisten, draperieën van Oostersche stoffen, half verwelkte kransen aan de wanden.

Op den achtergrond een deur, links en rechts ook deuren.

te TOONEEL.

E d u a r d. G u sta a f.

E d u a r d.

(zwierig gekleed). De kwestie is zoo moeilijk niet als ze wel schijnt. Geloof me, laat Mama bij mij inwonen.

Gustaaf.

(sober, stemmig gekleed). Ik zou 'tzelfde kun- nen zeggen. Waarom juist bij jou? Ook ik zal goed voor de oude vrouw zorgen, daar kan je van op aan.

E d u a r d.

0, daar twijfel ik niet aan, namelijk niet aan je liefde voor Mama, maar ....

(7)

Mevr. E. v. d. Wdll-Assé

in de rol Vdn de oude MevroulV Dannenberg

EERSTE BEDRIJf

Een artistiek ingerichte kamer, waarin een vleugel en andere muziekinstrumenten, bustes van componisten, draperieën van Oostersche stoffen, half \Ierwelkte kransen aal! de wanden.

Op den achtergrond een deur, links en recllts ook deuren.

te TOONEEL.

E d u a r d. G u sta a f.

E d u a r d.

(zwierig gekleed). De kwestie is zoo moeilijk niet als ze wel schijnt. Geloof me, laat Mama bij mij inwonen.

G u sta af.

(sober, stemmig gek/eed). Ik zou 'tzelfde kun- nen zeggen. Waarom juist bij jou? Ook ik zal goed voor de oude vrouw zorgen, daar kan je van op aan.

E d u a r d.

0, daar twijfel ik niet aan, namelijk niet aan je liefde voor Mama, maar ....

(8)

6 Oustaaf.

Maar ik heb 't niet breed, wil je zeggen, is 't niet? Dat is wel zoo, maar juist daarom zou zij in mijn vreugdeloos leven 'n zonnestraal méér kun- nen zijn. Wij hebben thuis het zonnetje wèl noodig, terwijl jij ....

E d u ar d.

Elia zal je zien aankomen! Een huishouden met drie kinderen, alles op 'n zuinigje, en dan een vreemde, oude vrouw op den koop toe in huis.

Ou sta af.

Je doet Elia onrecht aan. 't Is waar, zij kent Mama in 't geheel niet, maar ik ben overtuigd, dat zij er zich een iIIu'Sie van gemaakt heeft, Mama in huis te nemen· Zijzelf heeft het mij voorgesteld.

E d u a r d.

Ik geloof toch, dat het beter zou zijn, als Mama bij mij bleef. Kijk eens, j ij hebt een groot huis- houden, een lieve vrouwen lieve kinderen ....

Oustaaf.

(ongeloovig). Dat moet jij vooral zeggen.

1

E d u a r d.

Nu ja, ik houd nu eenmaal niet van kinderen

,

't is 'n lastig, drenzig, vervelend goedje, dat je al- tijd en overal in den weg staat, maar daar gaat 't nu niet om. In ieder geval heb jij thuis aanspraak genoeg. Ik daarentegen heb niemand hier dan mijn piano en een ouwe brompot van 'n dienstmeid.

Bovendien heb ik zooveel uitgaven niet, en het zou Mama, die in Indië soesah genoeg gekend heeft, goed doen, eens en voor al bevrijd te zijn van zorgen.

Oustaaf.

Arme moeder! Ja, zij heeft Papa's m'isère in zijn loopbaan als muziekonderwijzer in Indië trouw ge- deeld. Wij kunnen de oude lui dan ook niet dank- baar genoeg zijn voor de vele opofferingen, om ons hier 'in Holland een goede opvoeding te kun- nen geven. Zijzelven moesten daarvoor twintig jaar armoe lijden!

E d u a r d.

Daarom moeten wij haar een heerlijken, ouden dag bereiden, nu Papa dood is, en zij zonder één cent hier teruggekeerd is. Ik ben ongetrouwd, en bij mij zal zij 't goed hebben.

(9)

Gustaaf.

Dat ongetrouwd zijn van je is geen argument, want misschien ben je over een maand of wat zelt ook al echtgenoot. Het is, meen ik, 'immers ook de wensch van Nicolette, dat jullie in Mei trouwen?

E d u a r d.

0, zeker. Hoe eer hoe liever. Je wet!t, van dat huwelijk hangt mijn verdere carrière af. Een artis{

zonder geld is niet in tel, dat is een pyramidale waarheid. Het geslacht der Maecenassen is uitge- storven. Talent zonder geld is een vloek in onzen tijd.

Gustaaf.

(met' n zucht

J.

Als iemand dáárvan overtuigd is, dan ben ik 't. Ik, die het schulden maken veraf- schuw, ik moest ze maken, (\m te kunnen leven.

Erger nog - ik ben daardoor in handen gevallen van 'n woekeraar als van der Moor ....

E d u a r d.

Ja, maar hoor eens, bij jou komt ook wel wat eigen schuld bij. Waarom schrijf je altijd en eeu- wig van die sombere, tragische romans en novel- letjes! Maak eens iets vroolijks, iets luchtigs, iets aardigs, iets lolligs, iets geestigs - daar houdt

het publiek van. De lui willen lachen als ze lezen, en je moet ze door je schrijftalent laten lachen of tenminste opbeuren, en je zult zien, dat je succes zult hebben. Het leven is waarlijk al beroerd en akelig genoeg.

G u sta a f.

Meen je nu werkelijk wat je daar zegt, Edu?

Zie mij eens goed aan· Ben ik nu een natuur om mijn medemenschen aan het lachen te kunnen ma- ken? 0, ik zou die kunst graag verstaan, al was 't terwille van mijn gezin, maar ik kan er immers niets aan doen, dat al wat ik schrijf somber is en ernstig.... Is kunst niet de reflex van het leven, en hoe is mijn leven tot nog toe niet geweest? En dan - ik ben veel te dramatisch om geestig te zijn.

E d u a r d.

Kom, kom, wanneer je niet van jouw kunst kan leven, dat wil zeggen: geld verdienen, dan moet je het leven productief maken aan je kunst. Dat leven 'is voor millioenen niets meer dan 'n spelletje, welnu, als 't niet anders kàn, neem het met je kunst dan ook zoo nauw niet.

Wat heb ik eraan of ik al zware, diepzinnige symphonieën kan schrijven, en ik heb niet te eten?

Doe ik dan niet wijzer, om amoureuse liedekens en

(10)

10

verleidelijke dansmuziek te componeeren, die grif verkocht worden? Ben ik daarom minder artist dan 'n ander? Gekheid!

(Hij is intusschen naar den openstaanden vleugel gegaan, en zet vroolijk de eerste maten van een jazz-motief in).

(Opstaande, legt hij de handen op Guus' schou- ders en zegt): Guus, het is nog niet te laat, ouwe jongen! Doe als ik, maak van die leuke, prettige, moderne dingskens, ,die aan de lui geen inspanning kosten om ze te genieten, bijvoorbeeld lichte reis- lectuur, short-stories, detective-verhaaltjes, waar- bij den lezers de haren ten berge rijzen van gruwe- lijkheid, en waarvan ze kippevel krijgen - dan is je fortuin gemaakt. En wil je nóg meer in trek komen, 'gooi er dan 'n pikant sausje overheen, hè, 'n beetje schuin, je weet wel, hoe de groote massa het graag lust.. ..

Gustaaf.

(zich van Edu afwendend). Beste Edu, nu is 't genoeg. We zullen het op dat punt toch nooit eens worden. Laat ons liever nog wat over Mama spreken.

E d u a r d.

Mijn opinie is je bekend.

11 G u sta a f.

Als ik Mama bij jou liet inwonen, zou ik het alleen doen, omdat ik meen, dat jij, als oudere broeder, allicht meer recht op haar hebt.

E d u a r d.

Och, dat laat mij onverschillig. In ieder ge- val, dunkt mij, dat jij evenwel het recht verbeurt, haar in huis te nemen, omdat.. .. omdat.. .. houd het mij ten goede, Guus, omdat je omst~ndighe­

den van dien aard zijn, dat je Mama l11et alles kunt geven wat zij op haar leeftijd en met haar zwakke gezondheid zoozeer behoeft.

Gustaaf.

Ik wil voor dat doel nog harder werken dan ik al doe. Verwoldt, mijn uitgever, heeft mij een goede som beloofd, als mijn serie rom~ns, waaraan ik al twee jaar bezig ben, klaar zal zIJn.

E d u a r d.

Als! En geloof jij een uitgever zoo maar op zijn woord?

Gustaaf.

Verwoldt is een eerlijk man.

(11)

E d u ar d.

Best mogelijk, maar ik beklaag je om je naive- te'it op het punt van uitgevers. 's Jonge, 's jonge, ze zijn zoo glad, die kerels, daar legt 'n chinees het bij af. Ik kan me zoo voorstellen, hoe jij met je overdreven bescheidenheid een lekkere prooi voor ze bent. Ik zou ze wel mores leeren, als ze mij zoo'n schraperig aanbod durfden doen gelijk ze jou gedaan hebben voor je laatsten roman.

't Was gewoon schandelijk!

Gustaaf.

(met berusting). Jij hebt makkelijk praten, jij hebt geen huishouden, geen kinderen, beste Edu ....

E d u ar d.

Maar begrijp je dan niet, dat zoo'n hyena als Verwoldt van je misère profiteert? Dat vind ik juist zoo gemeen. (Er wordt geklopt). Kom maar binnen, Mina. (Er wordt opnieuw geklopt, dan gaat hij zelf naar de deur, opent die). Binnen, riep ik al.

Min a.

(in de deur). Een heer met dit kaartje.

E d u a r d.

(leest). Weer een uitgever. Verzoek mijn- heer even te willen wachten.

G u sta a f.

Zal ik heengaan?

E d u a r d.

Wel neen, waarachtig !liet. Die heeren uitge- vers kunnen best wat geduld oefenen. Ze laten de artisten soms ook met zoo'n wellust wachten ....

op hun de'Cisie.

Gustaaf.

Maar ik wil jouw belangen niet in clen weg sta<!n, beste Edu. Je kunt vrijer praten als je met een uitgever alleen bent.

E cl u a r d.

Geen kwestie van. Mijn belangen'? Dtnk je, dat die vent voor mijn belangen hier komt? Neen, 't is voor en in zijll eigen belangJ geloof dat maar.

G u sta a f.

Het is mij nooH mogelijk geweest, van clat stand- nunt uit de zaak te bezi·en. Ik zou al heel bi ij en gelukkig zijn, als iemand mijn werk zou willell uitgeven.

(12)

14

E d u a r d.

Dat is juist jouw fout, beste Guus. Heb den moed, die kerels aan te pakken, en je wint het van ze.

Gustaaf.

Ik mis daartoe den tact, den slag, en laat me al- tijd overdonderen uit vrees, dat de transactie op niets zal uitloopen. Maar zeg, zou je hem nu niet eindelijk binnenlaten?

E d u ar d.

(schelt).

Mi na.

(in de deur). Wat blieft u?

E d u a r d.

Laat dien men heer binnen.

2e TOONEEL.

De vorigen. Wol f.

Wolf.

(tot Ouus). Mijnheer! (tot Edu). Mijnheer!

(Begroeting).

E d u ar d.

(Ouus aan Wolf voorstellend). M'n broer, de literator.

15 Wo I f.

(tot Ouus). A zoo. Aangenaam. Heb van u ge- hoord.

E d u a r d.

Gaat u zitten, mijnheer Wolf. Mijn tijd is be- perkt.

Wol f.

Ik mocht tot dusver geen antwoord van u ont- vangen op mijn brief over uw nieuwen bundel dans-com posities.

E d u a r d.

Ja, mijn waarde heer, dat moet u mij maar niet kwalijk nemen, ik heb geen tijd om brieven te be- antwoorden.

Wolf.

Dat had ik begrepen, en toen dacht ik: dan kom ikzelf het antwoord maar even halen, in de hoop dat ik het u niet lastig maak.

E d u a I' d.

U maakt het uzelf lastig, niet mij. Als u voor mijn nieuwen bundel niet meer over heeft dan het bedrag in uw brief genoemd, dan is de kans voor u verkeken. Ik heb 'n hekel aan marchandeeren.

(13)

Wolf.

U is wat kort aangebonden. Maar wij han- delaren ....

E d u a r d.

Ik ben geen handelaar.

Wo I f.

Nu ja, ik bedoel: wij uitgevers, hebben reke- ning te houden met zoovee'l kosten, aan de uit- gave van een nieuw werk verbonden.

E d u a r d.

Waarom begint u er dan aan,' als het toch de moeite en de kosten niet loont?

Wolf.

Wij moeten wagen en riskeeren, dat is ons vak.

E d u a r d.

Welnu, waag en rikeer dan.

Wolf.

Maar u eischt zooveel.. ..

E cl u a r d.

Niet meer dan het werk waard is. U kunt er nog 'n mooi winstje u'itslaan.

Wolf.

Kunt .... 't is de vraag, of 't ook zoo zal zijn.

E d u ar d.

Wanneer u er aan twijfelt, zou ik 't niet eens wagen of riskeeren als ik u was·

Wolf.

Twijfelen, twijfelen .... dat zeg ik niet.

E d u a r d.

Ik merk, dat u mij wilt verleiden, om töch te marchandeeren tegen mijn principe in.

Wo I f.

Dat noemt u marchandeeren - ik bedoelde slechts u te vragen, of u met honderd gulden min- der genoegen zoudt kunnen nemen

E d u ar d.

Integendeel. Naar aanleiding van het toenemend aantal aanvragen voor mijn nieuwen bundel, kunt u dien niet meer krijgen voor de'n eerst door mij bepaalden prijs, en heeft u daarboven honderd gulden méér te betalen, wilt u zich het recht van uitgave verzekeren. En nu moet ik u eraan herin- neren, dat mijn tijd beperkt is. Ik wil niet onbeleefd zijn, maar mijn broer en ik hebben samen ook nog zaken af te handelen.

2

(14)

Wo I f.

(staat op, maakt aanstalten). Ik zal u niet langer ophouden. Honderd gulden méér, zegt u?

E d u a r d.

Als 't u misschien duidelijker is: cent florins de plus. (Doet of hij met Guus een gesprek wil be- ginnen).

Wolf.

In 's hemelsnaam dan, geef u mij den bundel voor dien prijs.

E d u a r d.

Op de gebruikelijke voorwaarde en met het con- tract voor eventueele herdrukken.

Wo I f.

Accoord. Ik heb het geld bij me.

E d u a r d.

Dan zal 'ik het een en ander voor u klaar leggen.

(Haalt uit een lade van zijn schrijftafel manus- cript, contract en kwitantie, en legt ze Wolf ter tee- kening en ontvangst voor).

Wol f.

(betaalt in bankbiljetten en teekent het contract).

Is dat in orde?

E d u ar d.

(teU nauwkeurig het bedrag na). In orde.

Wol f.

Ik dank u.

E d u ar d.

Insgelijks. Denk u erom, dat ik prijs stel op een mooie, royale uitgave, op kunstdrukpapier en met een aantrekkelijke illustratie op den omslag. Als u er mijn foto eens in plaatste, op de eerste pa- gina ....

Wolf.

(verheugd). Staat u mij dat toe?

E d u ar d.

In dit bijzonder geval, ja. Ik ben anders zoo gul niet met mijn conterfeitsels. (Heeft ergens uit eell kastje een foto gehaald en biedt het Wolt onver- schillig aan). Daar heeft u er een.

Wolf.

Ik waardeer 't zeer. (bergt de toto in zijn zak- portefeuille). En nu, mijne heeren, ik wensch u goeden dag. (Guus groet hem terug).

E d u a r d.

Adieu, mijnheer Wolf (schelt) Men zal u uit- laten.

(15)

Wolf.

0, ik kom er wel uit. (Af

J.

3e TOONEEL.

E d u a r d. G u sta a f.

(Een kleine pauze).

Gustaaf.

Ik bewonder je. Ik zou 't nooit zoo kunnen, omdat ik altijd confuus en verlegen ben tegenover zulke machthebbe·rs.

E d u ar d.

(smalend). Machthebbers!

Gustaaf.

Nou, geld hebbers dan. Heusch, ik zou 't niet kunnen, misschien is 't een soort van ....

E d u a r d.

Fijngevoeligheid, ja clàt is 't. Maar, kerel, daar is in onze tegenwoordige maatschappij niets zoo fataal en fnuikend als het bezit van fijngevoelig- heid.

Gustaaf.

En als je nu eenmaal daarmee behept bent is er immers toch niets tegen te doen.

E d u a r d.

Wel wis en waarachtig is er wat tegen te doen.

G us t a a f.

En wat dan?

E cl u ar d.

je doodt eenvoudig àl die fij ngevoeligheid, eer dat je door }e eigen fijngevoeligheid wordt gedood.

(Even' Tl stilte).

G us t a a f.

Als onze goeie moeder je zóó zag en hoorde pra- ten tegen zoo'n uitgever, zou ze de' handen in el- kaar slaan van verbazing.

E d u a r d.

Omdat ik in dat opzicht zoo anders ben dan Pa- pa, wou je zeggen. Ach, was Papa maar niet zoo bescheiden, zoo VI' eselijk bescheiden geweest! ....

hij heeft zulke mooie dingen gemaakt.

Maar om op Mama terug te komen. Ik heb geen gezin, en daarom stel ik je nogmaals voor, Mama aan mij te gunnen. Waar zou jij die goeie vrouw willen bergen! jelui hebt, behalve de slaapplaatsen, maar één kamer, waar je alles in doet: eten, wer- ken, koken .... Het is de vraag, of die drukte van de kinderen bij je thuis haar niet hinderen zal.

(16)

Gustaaf.

Dat is mogelijk. Daaraan heb ik zoo gauw niet gedacht. Maar misschien is die vrees ook onge- grond, en zullen mijn bengels Mama jU'ist een ge- wenschte afleiding bezorgen.

E d u a r d.

Brave Gustaaf, laat ons de waarheid eens goed onder de oogen zien: wie zal Mama dagelijks haar melk, haar sanatog,een, haar port en al die verster- kende middelen verschaffen, die haar de verloren krachten na een twintig-jarig verblijf in Indië moeten teruggeven?

G u sta a f.

En wie verschaft haar die dingen, als ze bij jou inwoont?

E d u ar d.

Wat 'n vraag! Ik natuurlijk. 0, ik weet, jij geeft niet veel om die delicatessen, maar ik kan nu een- maal niet buite'n mijn glaasje wijn aan tafel, buiten mijn eieren en mijn biefstukje. Kerel, die dingen

'inspireeren me, maken me gezond 'en wekken in

mij vroolijke ideëen ....

Gustaaf.

Als wij beiden nu eens samen voor Mama zorg- den, zoo, dat ik haar huisvest, en jij bijdraagt tot versterking van haar krachten door haar van je eieren en je wijn te zenden?

E d u a r d.

0, jij slimmert!

Gustaaf.

Ik meen 't ernstig.

E d u a r d.

Dat wil ik waarachtig wel gelooven. Jij de lust, ik de last. Last.. .. nu ja, bijwijze van spreken. Ik bedoel 't natuurlijk zoo niet, hè, niet waar, Guus, 't was maar par manière de dire. Verbeeld je, Ma- ma een last! Integendeel. Daarom zal ik bewijzen,

dat het voor mij een lust zou zijn, Mama bij me te hebben voor altijd. Ik neem haar in huis - en daarmee basta,

G u sta af.

Niet zoo haastig, Edu. Wij beschikken hier maar over Mama, alsof zijzelf geen stem en geen wil heeft. Zou het niet behoorl ij ker zijn, indien wij de keuze aan haar overlieten? je kunt nooit weten, welke motieven zij kan hebben, om niet bij jou en wel bij mij te blijven. En omgekeerd.

(17)

E d u a r d.

Je hebt gelijk. Wij zullen Mama zelf tusschen onze beide woningen laten kiezen. (geeft Ouus eell hand). En mij beloven elkaar, niet waar, Guus, dat wij geen van twee ook maar met één woord zullen influenceeren op Mama's besluit.

Oustaaf.

Dat beloof ik je.

Hoor, is dat haar kuchje niet?

2e. TOONEEL.

De vorigen. M e v r. 0 a n n en b erg.

Me v r. 0 a n ne n b e \I' g.

(Op door de deur achtergrond. 'Zij is een vrouw van 65 jaar, wit !zaar en lijdend, zeer eenvoudige japon).

Mijn lieve kinderen! .

(Eduard en Oustaaf loop en dadelijk op haar toe. Eduard kust haar hand, Gustaaf legt een arm om !zaar hals).

E d u a r d.

Mama, u komt als geroepen.

Oustaaf.

Als men van een engel spreekt, hoort men z'n vleugels ruischen.

Mevr. Dannenberg.

(tot Guus). Beste jongen!

E d u a r d.

U komt zeker uw belofte vervullen, om vóór het eten hier knusjes met ons bij den haard te zitten, en ons te vertellen van uw leven in Indië, van Pa- pa's dood, niet waar, Mama?

Ou sta af.

Ja, toe, doet u dat. Ten minste als het u niet te veel emotionneert. Zei u gisteren niet, dat u al jaren aan hoofdpijnen lijdt? (scllikt voor haar een makkelIjken stoel bij !zet vuur, gaat dan naast lIaar zitten). Zit u hier goed? Niet te dicht bij 't vuur?

M e v r. 0 a n n e n b erg.

Heerlijk, dank je. Hoofdpijnen, zenuwhoofd- pijnen, dat is sinds lang mijn kwaal. Ik heb van alles geprobeerd, om 't kwijt te raken, maar er schijnt geen kruid voor gewassen.

E d u a r d.

(Ijsberend). Dat 's akelig, moeder.

(18)

26 Gustaaf.

En lijdt uw eetlust er niet onder? En kunt u geregeld doorslapen 's nachts?

M e v r. Dan n e n b e il' g.

Eten, dat 'gaat nog al, maar slapen .... 0, kinde- ren, ik gaf graag een derde van wat me nog van het leven rest, als ik maar wat meer slapen kon.

Dat wakker blijven met open oogen en dan den- ken, pikeren zonder eind in 't holle van den nacht.. .. ach, 't is zoo vreeselijk.

E d u a r d.

Ja. In China straffen ze er sommige misdadigers mee. Kijk, dan plaatsen ze zoo'n schavuit in een h.ouding, tusschen houten blokken z66, dat hij geen

VJn verroeren kan, en telkens wanneer hij van slaap- lust begint te knikkebollen, komt zijn kin in aan- raking met de scherpe randen van het blok. Wel 'n leuke manier om iemand wakker te houden.

Me v r. Dan ne n b erg.

Foei, Edu.

E d u a r d.

Nu ja, Moedertje, ik meen 't zoo niet, hoor. Ik heb drommels veel meelij met zoo'n knikkebollen- den stakker .... maar de uitvinding is toch heusch zoo dom niet, ha, ha, ha! Mag ik u nu een glaasje

27

advokaat of crême de noyaux inschenken? Of heeft u liever wat boerenjongens? Het is echt winter- weer vandaag, en dan smaakt dat goedje wel.

Me v r. Dan n e n be r g.

Dank je Edu, neen, heusch niet, liever niet. De dokter heeft het mij trouwens verboden, en ik moet het altijd met hoofdpijn bekoopen. Maar w~nn~er

jullie trek hebt, gaat dan je gang, en laat Je met door mij weerhouden.

Gustaaf.

Als u n'iet meedrinkt, is 't toch niet gezellig.

E d u a r d.

Nu u 't mij permitteert, zal ik maar niet van mijn gewoonte afwijken. Ik drink om dezen .tijd graag een beetje sherry (terwijl hij drankgeret op tafel zet) en dit is een best merk. (tot Ouus) Doe je mee, old boy?

Gustaaf.

Merci, ik heb er niet zoo'n lust in.

E d u a r d.

Moet je zelf weten, hoor. Je doet er niemand anders mee te kort dan jezelf. Zeg, Moeder, kan je daar in Indië alle dranken en lekkernijen krij- gen, die je hebben wilt?

(19)

Me v r. Dan n e n be r g.

Zeker, m'n jongen.

E d u a r d.

Maar het is geen land VOor kunst, zegt mel1. Is dat zoo, Moeder?

M e V r. D a 11 11 e n b erg.

Voor kunst wel, maar niet VOor kunstenaars. Je vade'r, die een goed artist was, al heette hij een- voudig muziekonderwijzer te zijn, heeft het onder- vonden.

Oustaaf.

Papa heeft hard VOOr ons gewerkt, hé Ma?

M e v r. Dan n e n b erg.

En veel geleden, Pa's grootste ellende bestond juist daarin, dat hij niet voldoende verdiende met zijn werk. Zijn capaciteiten werden erkend, maar n'iet gewaardeerd. Hij componeerde veel, dege- lijke, diepgevoelde muziek, maar ze werd dáár niet begrepen, en uitgevers heb je er niet. Zijn muzieklessen waren streng, serieus zooals zijn principes op kunstgebied, maar men wilde hem dwingen om het onderwijs als een aardigheidje op te nemen, De meeste ouders van zijn leerlingen

erlangden in den kortst mogelijken ~ijd resulta!e~

v . 'n den vorm van dansmuziek en mo e te zien I .. vatting van kunst ge- deuntjes. Pa bleef zIJn op 'h d biJ'na àl zijn

en Verloor langzamel an trouw

leerlingen.

Oustaaf.

Ä:'me vader!

E d u a r d,

t' die Ouus en ik K 'J' k dat is nu dezelfde kwes Ie, " t

I , 'I P' opvatting me

' d'kwiJ'Is bespreken, Ik WI a s . . " , zoo I ' k toch dat hIJ met mll1- becritiseeren, maar Ik de~ ' r hij zijn leer- der artist zou geweest ZIJn, wanne,~ 'es had leeren

' hun eigen verzoek danswlJsJ

~~~:~,o6an

had hij tenminste g'een armoe behoeven te lijden.

Me v r. Dan n e n b erg,.

Je vader behoorde tot die naturen, ~,ie, als het moet, voor hun overtuiging gaarne strijden en ....

sterven.

Oustaaf.

(grijpt haar hand). 0, ik begrijp Papa.

E d u a r d.

b d' I'ever E 'k geloof dat ik een natuur he, Ie I . n I ' , . . Z 'k geen vent VOOI voor mijn overtuigll1g leeft. ou e; dat's waar ook!

Indië wezen, Moeder? Och, hem ,

(20)

30

Nicolette zou me' zien aankomen: Zij naar Indië!

Dan liever de dood, zei van Speyk. (Hij drinkt in één teug zijn glas leeg).

M e v r. Dan n e n b e r 'go

Het is een goed en mooi land, jongens, maar wij, je vader en ik, wij deugden er niet voor. Wij waren niet practisch, niet materialistisch genoeg, leefden er het leven meer naar den geest en had- d.en voortdurend behoefte aan een andere om ge- Vll1g, andere conversatie, andere idealen dan de maatschappij dáár ons bood. Dat is in 't kort de oorzaak, dat wij daar niet slaagden ....

E d u.a r d.

(na even nadenken). Weet u wat ik niet begrijp, Moeder? Dit: U is of was helderziend, niet waar?

Tenminste, ik herinner mij dat nog van mijn jon- gensjaren. AI wat u droomde, kwam meestal precies zoo uit. U wist altijd een poos te voren als er een kennis of familielid sterven zou, en ook vele ge- beurtenissen kon u voorgevoelen of vooruitzien.

Heb ik 't mis?

M e v r. Dan n e n b erg.

Neen, jongen. Het is zoo. Ik bezit die gave, al kan ik haar niet verklaren.

31

E d u a r d.

Welnu dan, Moeder, als u nu toch vooruit weten kunt, dat u in uw huwelijk met Papa niets dan misère zou lijden, waarom heeft u hem dan ge- trouwd?

M e v r. Dan n e n b erg.

(ontsteld). 0, Edu zwijg. Hoe kun je zoo'n -gevolg- trekking maken!

E d u a r d.

Vindt u die conclusie nou zoo verkeerd? Me dunkt, je trouwt toch om gelukkig te zijn, en ....

M e v r. Dan n e n b erg.

(met overtuiging). Ik was gelukkig, zeer geluk- kig met Papa. Maar dat geluk was van een an,~eren

aard dan j ij je 't voorstelt. Het was te heerltJ k en te heilig om er met anderen ov.er .te preken, ze!~.s

met mijn eigen kinderen. Ik zIe Immers, dat JIJ, Edu, het niet begrijpen kunt.

Gustaaf.

Vertel verder over Papa's leven en werken, als u wilt, Moeder.

M e v r. Dan n e n b erg.

Nu dan, toen jullie' dertien en veertien jaar oud werdt, was ons besluit genomen: wij zouden alles ten offer brengen, om je een behoorlijke opvoeding

(21)

slecht of in 't geheel niet onderwezen werden, een~

voudig omdat er in dien tijd geen voldoende na~

vraag naar bestond. Er was geen akadem'ie voor beeldende kunsten, geen conservatorium, en wij zagen in jullie beiden al vroeg een gepronon~

ceerden aanleg voor kunst.

G u sta af.

(vat haar hand). Ik dank u, Moeder, ik dank u.

M e v r. 0 a n n e n b erg.

Wat het ons gekost heeft, m'n jongens, van jullie te scheiden om je groot te laten brengen door an- deren hier in Holland, zoo ver, zoo ver .... God al- leen weet dit.

God alleen weet, hoe ik dikwijls 's nachts stil heb geschreid, denkend aan mijn lievelingen bij vreemden.

En hoe Papa zwijgend verdroeg de zwaarte van het offer ook door hem gebracht aan je beider toe- komst. Het was zijn l'iefste illusie, dat jullie in de kunst zouden bereiken en verwerven, wat hem werd onthouden: een welverdiende, groote naam.

Gustaaf.

Jammer, dat hij niet mocht beleven dezen tijd, waarin Eduard bezig is naam te maken. Uit de

ces stijgt met den dag.

M e v r. 0 a n n e n b erg.

Ja, wèl jammer, maar daarom ben ik .dubbel zoo trotsch op mijn oudsten zoon, geloof je dat wel, mijn knappe Edu?

E d u ar d.

Ik hoop, dat u eens nàg trotscher op mij zult zijn, Moeder, later, als ik maar eerst get~ouwd ben.

Een artist zonder geld in ànze dagen IS een ver- schoppeling ....

G u sta a f.

Hij is toch maar een geluksvogel, hé Moeder, hij heeft een meisje lief, dat hem 'in alle beteeke··

nissen van het woord rijk maakt.

Me v r. 0 a n n e n b erg.

Als zij ook zoo'n juweel van 'n hart mee ten huwelijk brengt als dat van jouw Elia, beste Guus, dan zal ik volkomen tevreden zijn.

E d u a r d.

0, u kent Nicolette nog zoo niet, maar wacht. l1 zult tevreden zijn, Moedertje.

3

(22)

34

3e. TOONEEL De vorigen. Min a·

Mi na.

(Komt door een zijdeur binnen na geklopt te te hebben). Mijnheer Eduard, een boodschap van Mevrouw van Welkendonck. Hein de knecht brengt dezen brief.

E d u ar d.

(brief aannemend en dan stil lezend). Mag ik even, Mama?

Me v r. Dan n e n be r g.

Zeker, Edu, ik hoop goed nieuws voor je.

E d u ar d.

(na de lezing). Hé, délt 's aardig. Mijn aanstaan- de schoonmama zou gaarne, ofschoon haar man nog op reis is, ons allemaal eens om zich heen zien, en inviteert U, Gustaaf en Elia en mij ten eten, heel familiaar, schrijft ze erbij.

Mij dunkt, daar kunnen wij niets op tegen heb- ben, wel?

Me v r. Dan n e n be r g.

Heel lief van mevrouw van Welkendonck, en als Ouus en Elia ook van de partij zijn, kom ik graag

35

mee. (zachter sprekend om de meid die bij de de~r

staat te wachten) Maar jongens, lu'istert eens, Ik wil je eerlijk bekennen, dat ik geen geschikte japon bezit, om uit dinecren te gaan ....

E d u a r d.

U kunt u immers verontschuldigen, dat uw toiletten nog in de reiskoffers gepakt zijn.

M e v r. 0 a n n e n b erg.

Maar dat is de waarheid niet.

E d u a r d.

'n Leugentje om best wil.

Ou staaf.

U ziet er eenvoudig maar keurig uit, Moeder, en ze moeten ons maar nelll n zooals we zijn.

E d u a r d.

Dus zal ik de uitnoodiging aanne'men?

Ou sta a f.

Wat mij betreft, onder reserve dat Elia geen be- zwaar maakt. Maar dat denk ik wel niet.

E d u a r d.

(tot Mina). 't Is goed, Mina. Ik zal Hein zelt wel eve'n spreken. (Af met Mina).

(23)

4e. TOONEEL.

M 'e v r. Dan n e n be r g. G u sta a f.

Me v r. Dan n e n be r g.

(~pstaande, zacht). Guus, éér; vraag. Eduard Nlcolette o~recht lief, niet waar? Zijn huwelij wordt er met een uit bereken'ing?

G u sta a f.

(na. korte aar~eling). Neen, Mama, wees gerust Ik zIe hem er met voor instaat, al kent hij de waa de. ~an het geld uitstekend. Neen, ik heb de ove tUJgmg, dat het een gelukkig huwelijk zal wo

Me v r. Dan n e n b erg.

"Goddank! Ik zou geen oogenblik

g~rust

kunnen zIJn, als hij Nicolette alleen trouwde om haar geld.

Dus d~ van Welkendollck 's hebben beslist fortuin

denk Je? ' ,

G u sta a f.

Dat is algemeen bekend, Mama. Zij leven er ook naar, en Eduard heeft er zich vooraf van verze- ke:c1, dat het vaderlijk erfdeel van Nicolette tachtig

dUl~~nd gulden bedraagt, waarvan zij bij haar hu- we liJ k alvast de helft meekrijgt. Edu is wel een zondagskind, hè?

Me v r. Dan ne n be r g.

Laat ons er dankbaar voor zijn, Guus, dat er minste één Dannenberg zonder zorgen kan

Gustaaf.

En ik ben blij, dat die ééne juist Eduard is. Hij geen natuur en heeft geen kracht, om veel ont- bering en veel leed te dragen. Hij zou er onder be- zwijken, daarom is 't goed zoo ....

M e v r. Dan n en b erg.

(troostend). Misschien komen er ook voor jou nog eens betere tijden, beste Guus. Eenmaal zal ook jouw groot talent gewaardeerd worden. Wie weet, wat de toekomst ons nog brengt. Ik had immers ook nooit gedacht, dat ik eindelijk rust zou vin- den na zoovele zorgen en omzwervingen in Indië, en nog wel rust te huis bij mijn eigen kinderen!

0, 'ik voel mij zoo gelukkig nu .... (zij omhelst

Gustaaf).

Gustaaf.

Heusch? Voelt u zich heusch gelukkig, niette- genstaande u pas zoo kort, twéé dagen!, in 't land bent?

(24)

38

M e v r. Dan n e n b erg.

Ik bèn 't. Dat weet God. Als je eens wist hoe ik met je vader àl die jaren van het eene h~is in het andere ben getrokken, en er weer uit werd ver- jaagd, omdat onze inkomsten hoe langer hoe min- der werden, en wij eigenlijk nergens rust vonden ....

~, dan zou je 't beseffen, met welk 'n verademing Ik naar Holland ging, om eindelijk, eindelijk hier bij mijn kinderen uit te rusten van al de ellende en de tegenspoeden, die ons onophoudelijk hebben vervolgd. Of ik gelukkig ben, m'n jongen, ach, kon je 't maar in mijn hart lezen.

5e. TOONEEL.

De vorigen. E d u a r d.

E d u ar d.

Ei, ei, zoo knusjes samen? En mij daarbuiten gehouden? Moedertje, Moedertje, u zou me ja- loersch kunnen maken. Of denkt u, dat ik na ja- renlange scheiding mij ook niet nog eens warmen wil onder moeders vleugelen?

M e v r. Dan n en be r g.

(slaat haar arm om Eduard's hals). Kijk eens, wat 'n jaloez'ie. Kom hier, Edu, ik heb mijn beide

39

jongens even lief. En ik ben diep getroffen, dat je beidt om strijd mij bij je wilt hebben. Mijn bei- de artistieke zonen! En zoo vol attenties voor hUil oude m)eder .... Hoe dankbaar ben ik jullie voor zooveelliefde! Nu kan ik eerst gerust zijn.

E d u a r d.

Was l dat dan te' voren niet?

Me v r. Dan n en b erg.

Och, ldu, ik heb 't zoo diwijls in de we- reld geziEn, dat, wanneer de kinderen groot wor- den ....

E d u a r d.

Nu, en wat zou dat?

Me v r. Dan n e n b erg.

Denk ens aan de geschiedenis van jan janszen.

G u sta af.

Die al ijn kinderen met groote opofferingen tot mensche'nmaakte, en toen op zijn ouden dag bij geen van allen een onderdak kon vinden? ja, ik herinner lij dat gedicht van Beets uit mijn school- jaren. He eindigt het ook weer .... (nadenkend) ....

nu weet ik 't. ...

(25)

"Eer brengt een arme vader met vreugd [zes kinderen groot Dan zes rijke kindren hem koesteren in

[den nood."

(I< orte stilte).

E d u ar d.

(met pathos). En meent u nu, dat wii zouden kunnen zijn als de kinderen van Jan Jans~n, maar Moeder ....

M e v r. Dan n e n b erg.

. Word er niet boos om, Edu. Het {eluk dat Iemand overvalt, die jaren achtereen nies d;n te- genspoed gekend heeft, maakt hem zoo licht wantrouwend. Ik .... ik kan SOI11S nog nie aan mijn geluk, aan mijn rust gelooven.

E d u ar d.

. M~ar dat u zoo iets van ons kunt doken, dat VInd Ik toch niet aardig, wE:rkelijk niet aadig. Gus.

taa~ en ik, wij hebben al dagen lang et elkaar

g~klbbeld over het bezit van uw persoon1e, en nog zIJn we tot geen besluit kunnen komen wie van

o~s u voor altijd in huis zal nemen. lkzou àlles willen geven, wanneer u bij 111 ij kwam iJl/onen.

Gustaaf.

Ik hoop, dat u van mijn verlangen in dl opzicht

evenzeer overtuigd zal zijn, Moeder. Daarom is het misschien het beste, dat u zelf kiest.

M e v r. Dan n e n b erg.

Mijn beste jongens! Als ik niet te oud was om zoo telkens heen en weer te trekken, zou ik mijzelf tusschen jullie verdeelen, en om de veertien dagen bij jou, Edu, en dan bij Guus willen zijn. Maar ik voel, dat mijn lichaam dat herhaaldelijk in- en uitpakken van mijn valies en dat verhuizen niet meer kan verdragen. Ik verlang naar rust, naar een vast plekje, waar ik niet meer vandaan hoef, totdat, nu ja, tot ik voorgoed word overgebracht in het planken huisje op het kerkhof ....

E d u a r d.

Ho, ho, moeder, n'iet zoo somber, niet zoo som- ber, en dat nog wel met zoo'n fijn diner als straks bij de Van Welkendonck's in 't vooruitzicht!

Gustaaf.

En toch is 't goed, dat u nu een besluit neemt.

hoe moeilijk 't u ook valt. Binnenkort zal Edu getrouwd zijn ....

M e v r. Dan n e n b .e r g.

Ik kàn niet kiezen, ik wil niet kiezen· Ach ....

(26)

42

E d u a r d.

Willen w.e er dan om loten?

Me v r. Dan ne n be r g.

Hè foe'i, Edu.

E d u a r d.

Waarom? Waar wij, menschen, geen besluit kunnen of durven nemen, laten we het Lot beslis- sen. Dat Lot beslist toch ook over ons al zien we het niet, en al gebruikt het er geen d~bbelsteenel1 bij.

Ou sta a f.

Ik ben 't met Moe'der eens. Het idee, om erom

~e loten, vind ik ook niet aangenaam, al bedoel je t goed, Edu. (met moeite) Als het Moeder rust kan geven, welnu, dan sta ik haar aan jou af. Ik ben er zeker van, dat zij 't bij jou oneindig beter zal hebben dan bij mij, helaas!

E d u a r d.

Kijk, dat is weer eens 'n mooie daad van je, b~~t~ Ouus. Afgesproken, hè Moeder, u komt bij mIJ Illwonen, en geen macht ter wereld zal u van d~t rustige, veilige plekje bij mij. zoo tusschen Nlcolette en mij in, kunnen verdrijven. U heeft nu

43

al zooveel jaren achtereen ontbering en ongedurig- heid gekend. Wij zullen u geheel op ~rachten bre~­

gen, u dikjes en rondjes, sterk en flink maken, lil één woord, wij zullen u in Abraham's schoot leg- gen. Dat is dus uitgemaakt, en nu praten wij er n'iet meer over.

Me v r. Dan n e n b erg.

Jou dank ik voor je goede voornemens, mijn beste Edu, en jou, Ouus, voor je .... opoffering.

('Zij brengt haar zakdoek naar de oogen).

E ct u a r d.

En zal ik u nu mijn nieuwste compositie eens voorspelen, oudje? U zult er heelemaal van op- kikkeren. Als Mina de meid 't hoort, voelt ze 'n gekriebel in d'r beenen, en dat is je ware! (Intus- schen is hij naar de piano gegaan en onder het spelen van een modieus, pikant wijsje zakt snel het scherm),

DOEK.

(27)

TWEEDE BEDRIJF.

Eetsalon bij de van Welkendonck's. Een rijkge- dekte tafel. Deftige, oude meubels. Op den voor- (Jrond rechts een canapee, waarop Nicoletfe non_

chalant ligt te lezen, terwijl Mellr. v. Welkendonck nO(J het een en ander aan de tafel schikt, als het scherm opgaat. Spiegel boven den sC/lOorsteen.

Ie. TOONEEL.

M e v r. v. Wel ken don c k. - N i col e t t e.

M e v r. v· Wel ken don c k.

Toe, Let je. laat dat romannetje nu liggen, en help me eens aan de boeketjes voor de tafel. Me dunkt, je kon wat meer belangstelling toonen voor je aanstaande schoonmama, die straks voor '1 eerst aan onze tafel mee aanzit.

Ni col et te.

De boeketjes heb ik al lang in de serre klaar gezet in de dinervaasjes. Wat moet ik nog meer doen? Ik kan toch moeilijk helpen de tafel dekken?

Daar is Hein voor, en Koba en Kee ....

(Zij haalt de boeketjes uit de serre, plaatst ze op tafel, en wil weer op de canapee zitten).

Nee Let je nu niet weer op die canapee. Een jongedame, die al aan trouwen denkt, zie

i~

niet graag zoo'n heelen middag in een dolce far mente.

Ni col e tt e.

(zittend op de canapee). Zóó er~ is

'!.

toch niet, Mama. Elk oogenblik kan Edu hier zIJn, en ~an ziet hij mij liever niet bezig met huishoudeltjke zaken.

Me v r. v· Wel ken don c k.

Ja, ja, die galant van jou is me er eent~e, hoo~l Gèen huishoudelijke zaken uit vrees, dat je m~01e

handjes er door zouden lijden. Wie ~eet, kllld, wat je als vrouw van een artist later al met genood- zaakt zal zijn te doen voor den kost. Die heeren artisten zijn in den regel geen millionnairs.

Ni col et t e.

Maar Edu verdient toch goed geld.

Me v r. v· Wel ken don c k.

Zoolang als 't duurt, en voor een jongm~nsch nog net even voldoende. Wacht maar, als hij ge- t"ouwd is dan komen de zorgen. Dan moet hij leven

~olgens zijn stand, dat is te zeggen, volgens jouw stand, en wie zal dat betalen?

(28)

46 Ni col et t e.

Ik dacht, dat ik een bruidschat meekreeg in geld ....

M e v r. v· Wel ken don c k.

Zeker, maar je weet ook, welke voorwaarde daaraan verbonden is. Je moogt geen familieleden voor goed in je huis opnemen. Het heeft moeite genoeg gekost, om je vaders toestemming - ik zal van ele mijne maar niet spreken - te krijgen voor je huwelijk met 'n artist, een muziekman zon- der geld 'en zonder stand, maar nu het er eenmaal door is, wil vader je vrijwaren voor al de ellende, die je natuurlijk zal beleven van de familie van je man. AI ben je je vaders lieveling - als hij iets in zijn hoofd gezet heeft, brengt zelfs jij hem er niet van af. En hij zou er niet zoo op stáán, als wijzelf niet zulke treurige ervaringen met familie- leden in huis hadden opgedaan. Van je familie moet je 't hebben, elàt weet je wel, hè?

Ni col e tt e.

Die voorwaarde is gelukkig niet zoo moe'ilijk na te komen. Wie zou er nu bij ons gaan inwonen, als we getrouwd zij n ?

47

Me v r. v· Wel ken don c k.

Dat moet je niet zeggen. Edu's moeder bijvoor- beeld, die pas uit Indië is gekomen.

Ni col et t e.

Die gaat dan maar naar haar anderen zoon, Oustaaf.

Me v r. v· Wel ken don c k.

Dat kan je zoo maar niet dwingen.

Ni col et t e.

Ze zal toch niet in ons jong huishoudentje dade- lijk als troisième facheuse willen optreden? Maar dat zou verschrikkelijk zijn!

M e v r. v· Wel ken don c k.

Als zij er bij Edu op aandringt? Ze zal wel niet in de wittebroodsweken kome'n, maar iets later, wanneer jullie wat op dreef bent.

Ni col et t e.

En als Edu Papa's voorwaarde nu eens niet aan- neemt?

M e v r. v· Wel ken don c k.

Hij zal wel wijzer zijn.

(29)

Ni col et t e.

Maar als hij zooveel van zijn moeder houdt....

Me v r. v. Wel ken don c k.

Dan moet jij hem laten kiezen tusschen jou en zijn moeder.

. N i col e t t e.

Als ze mij ooit voor de keus zouden stellen tus- schen u en Edu, dan ....

M e v r. v· Wel ken don c k Dan kies je natuurlijk Edu.

Ni col e t t e.

Dat weet ik zoo net niet.

Me v r. v· Wel ken don c k.

Kind, doe niet zoo braaf. Je meent er niets van, tenzij ....

Ni col e t t e.

Tenzij .... wat dan?

Me v r. v· Wel ken don c k.

Tenzij je weinig om je aanstaanden man geeft. Van een modern meisje kan men nu een- maal alles verwachten. Als het mogelijk was, zou- den ze graag getrouwd willen zijn, maar .... zonder man·

Ni col e t t e.

Ik houd toch echt van Edu.

M e v r. v. Wel ken don c k.

Niets bijzonders voor een verloofd meisje. Maar ben le er wel zoo zeker van, dat hij evenveel van jou houdt?

Ni col e t t e.

Ik zou hem op de proef kunnen stellen.

Me v r. v. Wel ken don c k.

Dat 's een gevaarlijke onderneming. Die tegen- woordige jongelui, dat 's ook al niet veel zaaks als het op ernstige gevoelens aankomt. Dat was in Papa's tijd anders!

Ni col e t t e.

Ach ja, natuurlijk, u en Pa, dat waren vroeger tortelduifjes.

M e v r. v· Wel k.e n don c k.

Dat zijn we nog, al trekkebekken we niet meer.

En 'ik ben trotsch op mijn trouwen, grijzen doffer.

Ik hoop voor jou, meisje, dat die Edu van je, na de zilveren bruid10ft nog altijd zoo op je gesteld mag zijn, als je vader op mij, en ik op hem.

(30)

50 Ni col e t t e.

Waarom zou dat niet kunnen?

Me v r. v· Wel ken don c k.

?,

I zeker ~an dat. Maar die heeren artisten ....

e.~f1l1. Weet Je wat wij, meisjes, op kostschool al- tiJd zongen?

Een artist is 'n kunstenaar Met lang haar,

Maar zijn liefde is kort Als '11 bakkersschort!

Ni col e t t e.

Edu draagt niet eens lang haar.

M e v r. v· Wel ken don c k.

.. Nu ja, 'n vos verliest ook wel zijn haren, maar zIJn streken niet.

Ni col e t t e.

(Pruilend). U hebt altijd iets tegen Edu gehad.

Me v r. v· Wel ken don c k.

Neen, tegen Edu niet. Wèl tegen z'n vak. Ik had veel liever gezien, dat je met 'n flink ambtenaar 'n officier, 'n dokter of 'n advokaat.... '

51 Ni col e t t e.

Ik heb ze toch maar niet voor het oprapen?

M e v r. v· Wel ken don c k.

Als je wat meer geduld had gehad, zou je aan eiken vinger er wel een gekregen hebben.

Ni col et t e.

Ik vind 't wat leuk, met 'n beroemd man geënga- geerd te zijn. Je ziet zijn portret en zijn stukken in alle muziekwinkels, en als we samen in het publiek verschijnen, kijkt bijna iedereen naar ons.

(De huisbel klinkt) Daar ,gaat de bel. Dat is hij!

(springt op).

2e. TOONEEL.

De vorigen. E d u a r d . E d u a r d.

(Elegant gekleed). Bonjour, mes chères dames, Je vous offre toute mon ame.

Ni col et t e.

(Valt flem om den !zais). Daàg! Wat ben je weer laat!

Me v r. v· Wel ken don c k.

Vleier!

(31)

E d u a r d.

Ja, kindlief, ik had nog enkele commissies te doen, ben niet eens heelemaal klaargekomen.

Ni col e t t e.

En dat alles zonder mij? Waar ben .ie dan heen geweest?

E d u a r d.

(Zijn das schikkend voor den spiegel). Wel, eerst bij den coiffeur om me te laten scheren en te lotion- neeren.

Me v r. v· Wel ken don c k.

Ik rook 't dadelijk, toen je binnenkwam.

E d u ar d.

Ja, niet waar? De n'ieuwste odeur van Coty.

Heerlijke lucht, vind u niet? (waait haar zijn zak- doek toe).

Me v r. v· Wel ken don c k.

leder z'n smaak. Ik vind 'n geparfumeerden man verschrikkei ij k.

Ni col e t te.

1k niet.

E d u ar d.

Dwaasheid, met uw verlof, aanstaande schoon- mama. Zou een man dus niet van bloemen mogen houden? Nooit es aan een roos of een lelie mogen ruiken?

Me v r. v· Wel ken don c k.

Bloemen, 0, dat is wat anders.

E d u a r d.

Pardon, schoonmamatje, 't is precies hetzelfde.

En waarvoor parfumeeren zich de dames dan wel, als het niet is, om er de mannen mee te behagen en te vangen?

Mevr. v. Welkendonek en Nicolette.

He Edu!

Foei!

E d u ar d.

Ik spreek in 't algemeen. U beide maakt natuur- I ij k een uitzondering

Me v r. v. Wel ken don c k.

0, zoo.

Ni col et t e.

En waar ben je toen geweest, stoute joch? Biecht op.

(32)

54

E d u a r d.

Na het scheren naar een heerenwinkel, om een nieuwe das te' koopen.

Ni col e tt e.

Je dertigste!

E d u a r d.

Toen naar den fotograaf.

Ni col e t t e.

Alweer?

Me v r. v. Wel ken don c k.

De muziekwinkels hangen al vol met je portret- ten.

E d u ar d.

De redactie van het nieuwe muziektijdschrift heeft mij een foto gevraagd, ik had er geen meer.

en heb dus een nieuwe laten maken.

Me v r. v. Wel ken don c k.

Nicolette bezit er wel tien van je, ze had er best een van kunnen missen.

Ni col et t e.

Neen, neen, ik zou 't toch niet gegeven hebben.

U heeft makkelijk praten, Mama, als ze u eens vroegen om 'n portret van Pa?

55

Me v r. v. Wel ken don c k.

0, Let je, daar is geen kans op, Pa heeft er nooit van gehouden, zich te laten kieken, en aan d~~

eene groote crayonportret in het salon hebben WIJ

genoeg. Daar lijkt hij sprekend op.

Nicolette.

In mijn huis wil ik later in elke kamer een por- tret van Edu hebben.

Me v r. v. Wel ken don c k.

Maak hem toch niet ijdeler dan hij al is.

E d II ar d.

Ijdelheid, mits goed toegepast, 'is "een ~eugd.

Dat is de moderne opvatting. Zonder Ijdelheid zou er niets in de wereld tot stand zijn gekomen. Het spreekt vanzelf dat iemand iets moet hebben. om ijdel op te kunnen zijn.

Me v r. v. Wel ken don c k.

En wat is dat "iets" dan van jou?

E d u ar d.

(Galant). Dat ik u !TI ijn aanstaande schoonmama en Nicolette mijn aanstaande bruid mag noemen.

(33)

Ni col e tt e.

Is dat niet schatt" Ig geantwoord, mamaatje?

, . M e v r. v. Wel ken don c k.

M n pink eraf, als ik er 'n woord van geloof.

E d u ar d.

Zeg, liefje, van ons huis'e

er een kamer in' J gesproken. We zullen d ' rUimen VOor mijn oude d

aar IS toch niets tegen, wèl? moe er, Me v r. v. Wel ken don c k

Daar heb je 't al H b 'k. e I t Je met gezegd, Let je? '" . E d u a r d.

Wat is er da n. ? Z" IJ n er bezwaren?

Och .... Ni col e t t e.

E d u a r d.

Nou vooruit, ik wil die wel weten.

.. M e v r. v. Wel ken don c k.

ZIJ zal die ook n'et ó' .

je al/een dit maar

ze~ge~ ~at'~~ ~o~den.

Ik wil zou zijn, jongmenseh, als

ie

je er

.I~ t

uw belang

Trouwens het zou J'e t h . me egen verzet.

, oe mets geven P .

onverbiddelijk op dit punt. . apa IS

E d u a r d.

Papa? Onverbiddelijk? Maar wat kan 't zijn?

M e v r. V. Wel ken don c k.

Jullie zult elkaar wel amuseeren. Ik moet nog even met Hein naar den kelder, om de wijnen uit te zoeken. Mocht de familie intusschen arriveeren, neemt dan zoolang de honneurs waar. (Af).

3e. TOONEEL.

N i col e t t e. E d u a r d.

E d u a r d.

Lettekindje, wat beteekent dat alles?

Ni col e tt e.

't Beteekent, dat Papa, en natuurlijk ook Mama, ertegen zijn, dat wij je moeder in huis nemen·

E d u a r d.

En waarom? Ons huis zal groot genoeg zijn. We zullen elkaar heusch niet in den weg loopen.

Ni col et t e.

Omdat Papa bij ervaring weet, dat het altijd on- aangenaamheden en oneenigheden geeft, als je met familie samenwoont.

(34)

58

E d u a r d.

Maar mijn moeder is al 'n oude vrouw.

Ni col et t e.

Juist daarom. Pa vre'est, dat ze iich met het hUishouden ~n met mijn privé-aangelegenheden zal gaan bemoeien, Ik zal dan niet vrij' h' '" z..·.. IJ, JIJ za miS-I . sc len partij kiezen VOor je moeder, en zoo voort b

en zoo voort. En hij is van dat idee niet af t~

ren gen.

E d u a r d.

'n Idée fixe.

Ni col e t t e.

Best mogelijk, maar wat wil je ertegen doen?

E d u a r d.

Mij met hand en tand ertegen verzetten.

Ni col e t t e.

Vergeefsche moeite.

Eduard

Wil ik es zien, En ik, dl'e 'er 111I'J' zoo'n illusie van gemaakt heb!

Ni col e t t e.

Maar je moeder kan toch best b'" b .

nen? IJ Je roer mwo-

59

E d u a r d.

Neen, dat gaat niet. Die is te klein behuisd, heeft veel zorgen en de middelen niet, om Mama versterkend voedsel te geven.

Ni col e t t e.

Dan zullen wij daarvoor zorgen.

E d u a r d.

Dat is te lastig. Bovendien, ik heb z66 gedacht:

wij kunnen van een bijzondere gave van mijn moeder profiteeren als ze bij ons is· Zij is helder- ziend, moet je weten.

Ni col e tt e.

Hè?

E d u a r d.

0, heb ik 't je nog nooit es verteld?

Ni col e tt e.

(Schudt ontkennend 't /zoofd). E d u a r d.

Nou kijk es, ze zou mij vooruit kunnen zeggen, of ik slagen zal, als ik iets onderneem, of ik succes zal hebben met een nieuw werk, of 'ik moet oppas- sen voor een uitgever, een collega, kortom, zij kan

011S als clairvoyante onschatbare diensten bewij- zen. je begrijpt, hoe makkelijk 't voor mij zou zijn,

(35)

haar altijd bij de hand te hebben. We hadden haar maar te raadplegen, direct, als er iets mocht zijn.

Ni col e tt e.

Pa en Ma hechten niets aan die occulte d'

Ze II . lI1gen.

zu en Je erom uitlachen.

E d u ar d.

En Laat ze I~chen. ~iê .'.t laatst lacht, lacht 't best.

dan .... Jk heb t mIJn moeder al zoo vast be

loofd. -

Ni col et te.

.. Zal toch niet gaan, Edu. Je kent Papa niet al~

hIJ al eenmaal 'iets in zij n hoofd gezet heeft. ' ~ E d u a r d.

. Nou, dan laat ik hem maar praten en zet m'l

ll/1 door. , I n

Ni col et te.

Probeer 't . m aar m. e . t Weet J'e waarmee h"

drelgd h ft? E . ". ' IJ ge- l ee . n dat wIl hIJ In zijn testament vast

eggen. -

E d u a r d.

(Geintrigeerd). Waarmee dan?

Ni col et te.

Als wij de door hem gestelde voorwaarde, nooit familie in huis te nemen, niet accepteeren, dan geeft hij geen toestemming of geen sou. Ik verze- ker je, dat het hem ernst is.

E d u a r d.

Dat ziet er leelijk uit.

Ni col et te.

Geloof me, laat de oude vrouw maar bij Gustaaf.

Met 'n beetje goeden wil zal dat best gaan. En zoo dikwijls als ze ons geholpen heeft met die waar- zeggerij, zullen we haar wat sturen, melk, eieren, invalide-port of zoo iets.

E d u a r d .

(Spijtig nadenkend). Ja, dan moet dat maar. Het is in ons belang, en het hemd is nader dan de rok.

't Is anders wel jammer, ze is een uitstekende clair- voyante, en als mijn benijders en vijanden iets te- gen mij mochten willen uithalen, zou 'ik onmiddel- lijk gewaarschuwd kunnen zijn. Is de oude vrouw eenmaal bij Guus, clan gaat dat niet zoo gemakke- lijk. Altijd anderen om haar heen, en die vervelen- de kinderen. (Er wordt geklopt).

(36)

62 Ni col e t t e.

Binnen!

4e TOONEEL.

De vor'igen. M e v r. Dan n e n b erg, E II a en G u sta a f.

E d u a r d.

Zie eens aan, daar heb je Moeder, en mijn lieve schoonzus en mijn waarde broeder! (Begroeting).

Ni col e t t e.

Wij hebben u niet eens hooren komen.

M e v r. Dan 11 e n be r g.

Waren jullie in zoo'n druk gesprek? We storen toch niet?

Ni col e t te.

Wel neen, Mevrouw. We verwachten u immers?

Eli a.

Maar, Mama, twee zulke verloofden bij elkaar, die hooren en zien immers niets dan elkander.

Ni col et t e.

Elia spreekt uit ondervinding.

63

Eli a.

Gelukkig, ja.

E d u a r d.

Gaat zitten, lieve menschen, gaat zitten.

Eli a.

(Met zorg en teederheid). We zullen M?edert!e Dannenberg dicht bij 't vuur zetten! 't Goeie oudje heeft zoo'n last van de kou. (Drukt Mevr. D.

zachtjes in een makke/ijken stoel bij den haard).

Zit u zoo 'goed? Of is 't te warm? Wil 'ik een vuur- scherm vóór u plaatsen?

M e v r. 0 a n n e n b erg.

Neen, dank je, Elia. Zoo is 't heerlijk!

Gustaaf.

(Tegen Nicolette). Mama heeft 't n~et op den winter begrepen. De Indische warmte Zit haar nog in 't bloed, is 't niet, moeder?

ElI a.

Was 't maar waar! Ze mist die warmte juist zoo.

E d u a r d.

Och, dat went wel. Als ze wat langer hier is, zal de kou haar niet meer hinderen.

(37)

Me v r. Dan n e n be r g.

. Je vergeet, beste jongen, dat ik al naar de zeven- tIg loop. En als men oude boom en verplant ....

Elia.

't ~angt er maar van af, wáár men ze verplant.

Daar In Indië hadt u na Papa's dood niemand hier

h~bt

,u uw kinderen en kleinkinderen. Maakt dat met n verschil, Moedertje?

Me v r. Dan n en be r g.

Dat is wel zoo, zeker. Maar toch die kou, ik kan er nog slecht tegen. (zij rilt). '

Eli a.

Wij allen zullen u z6ó vertroetelen, dat u de kou vergeet of tenminste niet zoo erg zult voelen.

Me v r. Dan n e n be r g.

Jij bent mijn goede engel, Elia.

E d u a r d.

Ik ben er óók nog.

Me v r. Dan n en be r g.

Die Edu toch! Natuurlijk ben .ie ook altijd vol zorg voor me. Je bent immers mijn eigen zoon.

Gustaaf.

(Tot Mevr. Dannenberg). Had ik thuis ook maar zoo'n moo'ie haard en zoo'n warm salon, hé Moeder. Wat zou u 't dan goed bij me hebben!

Maar zoo'n potkachel, waar we alles op koken, en die etenslucht aldoor in je kamer. Ach, wij zijn eraan gewend, en zelfs de kinderen weten niet be- ter, maar voor u zou ik 't zoo graag anders heb- ben.

Me v r. Dan n e n b erg.

Kom jongen, tob niet langer over mij. Ik ben welhaast goed bezorgd bij Edu, is 't niet? En wat jezelf betreft, de betere tijden zijn ook voor jou weggelegd, als je nog maar wat geduld hebt.

Gustaaf.

Ik zou u 't liefst zoo gauw mogelijk uit dat pension wiJlen hebben, waar 1I nu nog is. Het eten IS er sle'Cht, en ook uw kamer ....

Me v r. Dan n e n b erg.

Het is er zeer goedkoop, moet je denken, en dan kun je geen eischen stellen. 't Is toch maar tijdelijk.

Edu trouwt al de volgende maand, en dan ....

Gustaaf.

Dan zult u eindelijk rust vinden.

5

(38)

66

Me v r. Dan n e n be r g.

(Gelukkig). Eindelijk!

Ni col et te.

(~ot Guus). Zou je moeder geen zin hebben, het hUIs eens te zien? Of zou 't haar te veel vermoeien?

Wij hebben van uit het vó6rbalcon boven zoo'n prachtig uitzicht op het Bosch, dat JlU vol rijp zit.

Oustaaf.

(Tot Mevr. Dannenberg). Dat is 'n idee. Wat dunkt u, Mama? zal het u niet vermoeien?

M e v r. Dan n e n b erg.

Maar jongelief, zóó afgeleefd ben ik toch niet?

Ni col et t e.

Dat zeg ik ook, Mevrouwtje. Ik zal u rondleiden.

Elia, ga je mee?

Eli a.

Wij zullen ons lieve oudje gearmd tusschen ons beiden nemen, hè?

E d u a r d.

Dan blijven Ouus en ik hier ons aperitiefje drin- ken. (tot Guus) Wat zal 't zijn, old boy? Sherry, port of 'n vermouthtje?

67

Ou sta af.

't Laatste dan. (Mevr. Dalwenberg met Elia en Nicoletfe af)·

5e TOONEEL.

E d u a r d. 0 u sta af. D e Mei d.

E d u a r d.

(Maakt de dranken gereed). Ik houd mij aan

m'n sherry. .. ?

(Er wor.dt gescheld). Hé, wie kan dat zIJn.

Oustaaf.

Misschien je aanstaande schoonvader.

E d u a r d.

Die zit in Brussel voor zaken. Komt de volgende week pas terug.

De mei d.

(Onzichtbaar in de deur, klopt). Mijnheer, er is iemand 0111 menheer Oustaaf te spreken.

E d u a r d.

'Ûm mijn broer te spreken? Niet mij?

De mei d.

Neen, menheer, h ij zei bepaald: menheer Ous- taaf Dannenberg.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te

(Scherm). Dat heeft nog géén tooneelschrijver vóór hem gedaan. Men kan zeggen, dat de vertooning van Karina Adinda een succes voor den auteur en voor de

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht..

Zij vooral begreep dadelijk, mede door haar vrouw- zijn, en keurde het uitmuntend van de gouvernante, dat Nani en Rudi niet langer meer elkander mochten

(beslist.) Tidah Leo, neen. Als dj ij nog eerbied voor gedachtenis van dj ou màh, djij vraag mij niet meer. Ik zal niet meer vragen. Maar die vader blijf ik haten,

Zij ontkleedde zich en deed een kimono aan, om Zieb nog even te gaan vergewissen of Hans al sliep. Zij sloop door de verbindingsdeur naar zijn bed, maar

baarde zij even naar Andoe dat zij den koperen spuwbak weg zou nemen. Sirih nemen wilde zij niet in het bijzijn van den blanken man. Zij stond op als hij

familie meegekregen zakgeld afgeven aan meneer, dIe het voor hen bewaarde. Hadden ze werkelijk iets nodig, dan konden ze het terugvragen. Er was genoeg te koop: glazen