• No results found

SIGNATUUR MICROVORM:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "SIGNATUUR MICROVORM:"

Copied!
61
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deze fIlm is beschikbaar gesteld door het KITLV, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schriftelijk aan te vragen.

This jilm is supplied by the KITL V only on condition that neither it nor part of it is further reproduced without jirst obtaining the permission of the KITL V which reserves the right to make a charge for such reproduction. If the material ji/med is itself in copyright, the permission of the owners of that copyright will also be required for such reproduction.

Application for permission to reproduce should be made in writing, giving details of the proposed reproduction.

SIGNATUUR

MICROVORM:

SHELF NUMBER MICROFORM:

MMETA 0040

(2)

~~~~~~~~

EENIGE :~:::~KINGEN ~

EN SCHADUWBEELDEN, I

I ~

F

VA:f DE

GIBBOBDERS DAG BN NACH~

,

000&

J. F. G. BRUMUND.

Predihul bij de hll~rlilCbe g •• eui. I. hilIi •.

---

. .

- ----

--~ "-. -' - . .. -.

(3)
(4)

OPMERKINGEN

OVER DE

·

vÀ~ DE

(5)

,

EENIGE OPMEltKINGEN OVER DE LlCH'f- EN SCHADUWBl:ELDEN VAN DE GEBROEDERS

DAG EN NACH'l' (1).

)JOOR

J . • '. G. IJ lt U M UNO.

Onlangs zeide wij iemand: tot heden is de bestrijding en verwerping des Christendoms , vervat in de: Lickt en Schaduw- beeklen , na; niet weêrlegd; wel een bewijs, dat dit, zoo niet onmogelijk, althans zeer moeijelijk moet zijn Een ander ver-

zekerde mij. dat gceDe brochure in de laatste jaren, zoo algc- mecu over Java verspreid en gelezen was als die, ja dat velen daardoor in hunne bestrijding des Christendoms versterkt wa- reu. en anderen weder m er twijfelaars door geworden, niet meer wisten, wat ze gelooven moesten. Een derde maakte de opmerking. dat daarop het zwijgen niet !nogt bewaard wordcn, en dat zij, die geroepen waren om het Christendom te predi- keu. zich ook in de eerste plaats. moesten geroepen voelen, om dat schrijven te weêrleggen,

Ik moet hierop aanmerken, dat de belijders der Christelijke godsdienst nimmer geaarzeld hebben, hare bestrijders in geschrif- te te wederstaan. De geschiedenis van de Christelijke godsdienst is ook de geschiedenis van hare verdedigiug' tegen de vele vijanden cn verschillende aanvallen. welke zij, gedurende de achttien eeuwen

(1) Licht 6D Ichalluwbeeldeo uit Je biDDculanliell \·(\11 Java . \lllstel'Jam, F.

GÜDlt. 1854-CDZ.

1

(6)

- 2 -

van hare bestaan, had te verduren. De schrijvers der boeken des Nicuweu 'l'estamellts, vingen er mede aan, en de tecrcnwoor- dige Apologeten, zoo velen in getal, wijden daaraan:> no'" nl- tijd hunne kennis en krachten. Ook de scllJ·ijver der: 1/ Licht- en Sdarlltloóeeldclt ," die ons gaf, wat anderen reeds gaven, had daarom, al verscheen ook geene bC!JaaJde weêrJl't7('inO' van ziin

ö~ ü ~

schrij\'en, die kunnen vinden in vroegere geschriften tegen zijne 'Voorgangers uitgegeven. Dwaalt hij eu dwalen anderen met of door hem, het is geenszins, orndat ze niet weêrJegd zijn, maar om- dat die geschriften llun niet onder de oogen kwamen, of dat zij ze niet met ernst en onpartijdigllcid Inzeil.

Daarom zou ook ik met anderen hier het stilzwi}'O'en kun-.:>

nen bewaren. Maar ik wil spreken, om het verlallgen van ceni- gen, die het wel meellen, niet onbevredigd te laten. Men ver- wachte slechts geen geleerde wederleggiug van wetenschappe1ij- ken vorm en inhoud. Die moet i kaan allderell overlaten, doch die is hier ook niet noodig. Immers vOllden weten- schappelijke bestrijders van het christendom, gelijk een Stranss, von Haur e11 anderen, steeds wetellschnppelijke wederlegging j

de schrijvrr der: Licht-en Schaduloheclde1t bel:oeft die niet ,vant hij behoort niet tot hen. Hij is veeleer een hartstogtelijk

I ' i.l0bestrijder, wiens schrijven eveuzeer diepe onkunde van het Chris- t ndom verra:1dt, als blinde ingenomenheid met zekere geliefkoosde stellingcu. Dit vocl't hem van de eene dwaze bewering tot de andere, dit willen wij slechts aantoonen j d:1artoe alleen la- tcn wij onze opmerkingen volgen.

Overigens geven Irij die den lezer, nls gaven wij ze eenen vricucl of bekende in eencn brief.

Wij zeiden: de sehrijvcr verraadt onkunde van het Christendom.

!lIet het bewijs hiervnn zullen wij wel moeten aanvangen, en dit is gemakkelijk te geven.

]<;el1 ieder toch, die de Christelijke godsdienst, maar eenigzins ken I:, zal bij inzage der Licht· elI Scharltewheeldell aanstonds moeten

J

- 3 -

ftlestemmen, dat de schrijver 011S niet die godsdienst, manr een

boos en bespottelijk karikatuur van haar geert. Hij voegt eenige

~

.. ;: /..( [ l schromelïJke dwaalleerinCJ'en en . :> booze handelingen van christenen,

ook van dezulken die een kerkelij k karakter haddcn, tot een geheel zamen, en zegt dan I/ziet daar uw Christendum in zijn wezen en werken." Dit is zijne eerste dwaling, waaruit weder andere wor- den geboren, en waardoor hij niets bewijst, van hetgeen hij zegt te bewijzen. 'fwijfelt iemand hieraan, hij hoore slechts, wat de schrijver ons als Christendom geeft, en daurneven~ wat de Chris- telijke G,odsdicnst leert. Wat bewoog God, volgens 's schrijvers

Ch~istel ij'ke

geloofsleer, om Christus iu de wereld te zenden?

llij l.egt: "Nadat de menschen reeds gedurende vijf duizend

11 jaren of iets langer, op de narde hadden voortgestrompeld,

11 gedurende welk tijdperk reeds velc rijken ontstaan en weder

"te I'J'ronde :> w;ren I> "'c"'aan, :> natiën op het sehouwtoonl'cl der

11 wereld waren getreden en het hadden verlaten, waarbij veel

!I bloed vergoten, veel gruwzaamheid gepleegd, vele zOllden waren

/I bedrcven, 7.ug de Schepper ten laatste in, dat het zoo niet

"langer gaan kon· Hij begrcl'p eindelijk, dat IIij zijn werk, (den

1/ mellsch), lIiet doelmatig genoeg had ingerigt cn dat dit werk

11 nood zakel ijkerwij7.e ecuige repllratiën cn verbeteringen moest

/I ondergaan. Hij lwd of schiep eenen zoon en zond dezcn op de

/I aarde om het mensehdom deugd en liefde tot den naasle te

/I prediken en te doen beoefenen."

W ij gaan den toon van minachting en spot, die uit 's schrijvers woordcn spreekt, stilzwijgcnd voorbij. Daardoor toch, veroor- deelt hij zich 7.elven reeds genoegzaam, in het oog van iederen waarheidlievende en ollpartijdige, dan dat wij het nog zouden be- hoeven op te merken. Ons doel is hier alleen het f)alsche ,'an

·s schrijvers opvatting der Christelijke opeubaring te doen kcnnen, en welke op,·atting hij ons als waarheid opdischt, om op dien grond dan verder voort te bouwen.

Volgens zijne leer is Chri!tns in de wereld gekomen, l1Jar

(7)

;

- 4 -

eell Go(hplan in delt tIjd opge\"at, en wel kil gevolge \'an eel1~

later illgezieltc groote tJcrgissi1l!1, welke God d3armede lUId te herstellen.

Wij vinden daarvan niets in de Schrift, illtegeudeel is volgens die Schrift, dat Godsplan van eeuwigheitl genomen. Ecn en eeuwig met het plan der Sclteppill!J van den menseh, was ook dat zijncr geestelijke el~ :::eàelijke opvoedillg in Christus; ecu phll flit liefdc gcboreu, eu in de volheirl des tijds geopenbaard, om den meJlscll overeellko1llsti!1 zijne redelijke cn zedelijke natuur van de heerschappij der :::ollde te verlosscn, zoo tot God terug te brengen, en aan zijne verhcvelle bestemmiug als meusch, voor tijd cu ceuwiglleid te doen bealtttcoorc!r11l.

De mcnSChWordiug \'au Jezus en zijne

I noemt hij /f de geboorte eener Godheid

geboorte uit Maria, uit cene sterfelijke

,

,

\ ( (. ...

vrouw:'

Volgclls de Heilige Schrift was Jezus 1laar ZijIIC Gorlltci{l, voor de grondlcggiug der wereld, - 11 iu den beginne bij God." Kan Hij als Godheicl nimmer uit ecne sterfeli)'ke vrouw ~ "cboren ziin 'J ,

\\'cêrspreckL de Schrift dit ook, zij leert verder met duidelijke woorden dat Hij allecu lIallr zijne lIlellsc!t1teid" naar hel vlee8ck ltit net zaad va1~ lJavid fjeworden d. i. ltit de maagd Jllaria geóorell is" Getij k de eerste mcnseh Adam, fjec1ZC ourler8 heeft gehad, maar door Gous-.Almagt, buitell den gewonell weg der wording van den menseh, werd geboren' zoo is ook de tweede Adam, Christus naar :::ijllC 'lIlCll8chheirl door diezelfde almagt, op buitengewone wijze het leven binnengetreden, Die het laatste verwerpt, moet ook, consequcnt redenerende, het erste verwerpelI.

Volgens den schrijver, is God door dm 1IIflrtclaar8dood va1~

Zij/ICII ZOOlt met Zij/lC schcpselen ver::ocnd.

Nergens in het N. T. op geelIe ell~ele plaats, \tordt dit ge- leerd, wel vele malen geheel het tegenovergestelde, dat de menselt in C/histlls met (,'od is verzoent!, in Christus als kind tot God zijnen Vader is teruggebragt: d. i. in Christus wordt zijne angst

- 5 -

v:m vroeger vertrouwen, 7.ijnc vrees verlallgen, zijne ver\vijdering toenadcring, zijne afkeerigheid navolging e1t liefde. Goil WIlS den mensch 1tiet vijanrlig; maar de menseh was Hem vijandig.

God is door die verzoening niet veranderd, maar de mensch wordt daardoor veranderd. God is de zon die onbel'fetTeli)'k :> , vastst~at de mensell moge haar licht ontvlierlen or niet; door de zonde van dat licht beroofd, wordt het hem in Christns, iJl diens verzoe- ning weder gegeven,

'Volgens 's schrijvers Christ.endom in Hoomscll Catholijke op- vatting zouden 11 van de 9~ 0 millioeneu bewoners dezer aUl'oe, eigenlijk slechts 150 millioeu gelukzaligen (Pauselijk Katho- lijke menschen) overblijven, voor wie het goddelijk zoellof)'er de poorten des hemelrijks heeft kunnen 011enen." De Heiiige Schrift weet niets van die uitsluiting van andersdenkenden, welke zich de Roomseh Catholijke kerk al..t de alleen Zalig1/la- kende, veroorlooft.

Volgens die schrift wil God: 11 dat alle menschen l.alig worden en tot kenuis der waarheid komen. Wil Hij niet dat cenigen verloren gaan, maar dat allen tot bekeering komen, is Hij een behouder aller menscheu."

Volgens den schrijver heeit Goel, zijn eigen Zoon, tot ver- 7.oening voor de zonde gegeven ell hem - aan Iciel1 - daarvoor ten offer gebragt ? aall ::iek zalvcn.

Het N. '1'. zegt: 11 W:U1t ol::oo lief hceft God de wereld ge- had, dat Hij zijnen eeniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwig leven hebbe." "En worden 0111 ?liet o rrereO'tvaardi rrd e 0 , fdt Ziinc ..,

gcnarZe door de verlossing die in Chri tus Jezus is." 11 God was in Christus de wereld met zichzclven verzoenende" (niet ziehzelven met de wereld verzoenende), 11 hare zonden haar niet toerekellende." Maar indien nu liefde het heginsel i. der over- gave; indien de vergeving or/I 1liet, uit Zijne !1cllade, geschiedt, God de zonden niet toerekenellde, hoe kan Hij d~u gezegd

(8)

I ...

- 6 -

worden, verzoening te behoeven of zich z(·1 ven een ofrer gegeven te hebben. Is Uefrle het beginsel, dan wordt alle toorn in God, die eCIi olfer zoude behoevell, welke bovendien evenmin als verandering in Gods wezen vallen kall, geheel buiten- gesloten. Geschiedt de vcrzoening om niet, uit geuade, bij niet toerehoning der zonden, dan wordt ook alle denkbeeld aan een

~ffer, dat God zich bragt, buitengesloten.

Volgens den schrijver mogen de mClIschen, met welke God zich verzoend heeft, naar hartelust zondigen, en zoo lang zij verkiczen of nog zullen verkiezen, mits zij er te eenig _r tijd slechts berouw over gevoelen, dan kunnen zij de zaligheid toch nog deelachtig worden."

Eene zoo grof verguizcnde verklaring van de leer der genade, behoeft ze wederlegging , weerlegt zij zich zelve 11 iet ? Voorwaar Gods genade is eene heilige, dat zegt ons ieJere bladzijde der Schrift, waar zij tot geloof, bekeering ert wedergeboorte oproept, als de zedelijke voorwaarden zonder welke niemand verzoeud worden, tot die genade komen, of i7~ Christus zijn kan; zonder welke niemand Gods kind wordcn, of God zijnen v:tdcr noemen kan.

~ Voorwaar Gods genade is een heilige, dat zullen zij eenmaal ollllervillueu, welke zich die geuade door hunlle verharding tt:u oordeel doen worden.

" Wat zullen wij dan zeggen? zullen wij in de zonde blijven opdat de genade te meerder worde? "Dat zij verre" - zoo spreekt PUltlus en ieder geloovige met hem. Alleen de ongeloovige kan zich zoo vreeselijk willeu bedriegen en zeggen: "laat 011:1 naar llarlelust zondigen, wallt te eeuiger tijel, als wij cr maar berouw over gevoelen, worden wij toch in genade aangenomen."

Volgens den schrijver moeten wij eene ligchamelijke op- standing der doodm aannemen. Hij geeft ons daarop eenige pagina's vol weêrlegging en bespotting dier leer. Hij zou zich dic hebben kunnen besparen, hij zou zich aanstonds hebben

- 7

d d· I d'd lOok ' het N. '1'. wordt kuunen ovcrtui!!en, at te eer, UI e IJ' III

weêrsproken. iioe stcllig en beslissend toch is hier Paulus uit- spt'ank: 11 doch dit zeg ik, broeders, dllt vleesch en blo.~d h.et

11 Koningrijk Gods niet beërvcn kunnen, en de verderf t:I IJ kheld

11 bcërft de onvel'derfelijkheid lliet." . lIet aangevoerde zal genoeg zijn, 0111 den lezer ~e ov~rtU1gen, dat gelijk ik zeide de schrijver ons een v{jl~'ch CIH1s~~ndol11 voor het ware geeft, dat hij r.er~t een boos en bcspotteb.l,k ka- rikatuur van het Chrislendom maakt, 0111 vervolgen~, 7.cgevlCrend da:\rop wij zeilde, helzeI ve te bespotten cn te vcrgui7.en.

"Maar is dit niet benedclJ alles, wat wij van den man van

",mn'heid en wetenselwp mogcn eu moetlm verwachten? \Vaarolll hanuelde dc schrijver zoo? Voerde hij ons hier tegen ~,alles wat ik u als Christel1c1om gaf, wcrd ook mij als zoodaJllg ge- geven." Wij wuden hem zeggen: ve~becld. 11, daar k ~~nlll iemand tot u, wiell wij als een natuurkuuc11ge UIt uw schrtJven loeren keJlllen, met cenige zumengeraapte dwalingen en dwaasheden omtrent de natuurkunde, - welke men hem als hare leer en waar- heid had gegeven ;-OIJl nu daarmede die wetenschap te bestrijden

Cll te bespotten, wat zoudt ge hem antwoof(l~n? Voorzek~r indien <Te hem eenig antwoord waardig keurdet, het zoude dIt zijn: ,:keer terug cu leer eerst wat natuurkuude is, voor gij komt om haar te beoordeelcn of te veroordeelcn." Ongetwijfeld een eiseh, waarvan ieder aanstonds het billijke gevoelt. Die zich aangordt, om, op welk gebied van wetenschap ook, als be- strijder op te treden, hij mo"t 7.ieh eerst op de hoogte ~an hare kennis gesteld hebben, Tot zoo lang zwijge hij; voorz1~­

tigheid, achting voor zich zclven, moeten hem het noodzakelijke daarvan rceus voldoende doen gevoelen.

Een tweede, even billijke, eisch is, dat hij, met zoodanig kennis toegerust, de dwaling waar hij die meent te viuden, vooral op het gebied der godsdienst, met erust en waardigheid bestrijde , nimmer met spot, hoon of verguizing. Het eerste I1lleen

,.. I

, .

(9)

0: ?T'~

I

t,

h It'-'

l (f".

8 -

trcft doel,

ue

laatsten doen dat geheel ~iSSCII, wekken slechts ergernis en verontwaardiging.

Dc schrijvcr zegt later: 1/ ik wasch mijne handen in onschuld,

1/ het is mijue bedoeling niet om de werkelijk goeden en de

11 van harte gcloovigen te krenken." Pilatus wieselI ook zijne handen in ouschuld, maar wns hiJ' daarmeue onsehuldirr aan het

. '"

gepleegde feit? Dc schrijver had, op zijn standpunt van ont- wikkeling en wetenschappelijke vorming, het Christcndom iu zIjnen oorsprong, wezen cu doel moeten kenncn, cn hij weet er niets van. Hij kent haar nog niet, .die Godsinrigting, waarbij de Godheid iu de geschiedenis is opgetreden om deu mellsch door de zonde van die Godheid weggevoerd, door die zonde tevens onmagtig, om uit zich zeI ven wcdrr te keeren, tot Haar terug te brengen. 11 Dit is de kern der Christelijke leer wel verstaan" zegt Stirm. ~ Adam en Christus zijn de beide vertegenwoordigers des menschdomt', gene van de ziell van God vcrwijdercllden, dezc van de tot God tcrugkeereilden; beiden zijn de aspunten waarom zich de menschelijke natuur in tegen- overgestelde rigting beweegt." Christus, de Godmenseh, de mid- dclaar, staat daar voor onzen geeat, op de grenzcn van het goddelijke en menschelijke gebied, om de geloovige, de zich alm hem overgevende, de zich hem met. liefde , dun Ic cu gehoor1.aamheid foevcrtrou\rende menschheid, in l.ijne reinigende en heiligende gemeenschap opgenomen, uit dat lagere zondige, Jlaar dat hoo-

"'cre eu heilige over te brengen. Daartoe werd hct 1IJoord vlce8ch;

werd God geopellhaard i1t dmt mell8ch. Vraagt ge mij mis- schien, maar waarom den mensch niet aanstonds zoo geschapen, dat die latere optreding van Christus niet lloodig ware? Ik vraag u, was het voor deu mensel. , om zich voor de hoog- ste waarheid licfde en heiligheid te ontwikkelen, om zich tot God te verheffen, geelIe noodzakelijke voorwaarde dat vrijheid in hem was? Die was daartoe zoo noodzakelijk als de ZOII aan den hemel voor het licht van den dag. Maar behoert hij die

- 9

nijheid om zich tot God te kunnen verheffen, zij konde hem ook van Hem doen vervallen. Vrijheid laat zoowel misbruik rJ I

. d d } d h' d /M ,t l'UJl1# ,

als gebruIk toe. Go voor1.ag, at let cerste zou e gese Ie en; · .

/11 '11"( H- daarom was met het plan der schepping van den menseh, dat 1""1.

der verschijning van Christus, voor zijne liefde en heiligheid, een ((.. , en eeuwig; daarom werd in de volheid des tijds, het woorJ vleesch, God geopenbaard in deu meusch - trad de Godmensch op in de geschiedenis.

Hoe begrijp ik die vereelliging van God eu mellSel!? Ik kan ze u niet verklaren, evenmin als de vereelliging van ziel en ligchaam iu den mensch. Maar, waartoe die openbaring Gods iu een mcnsel!? Het volkomcne, het Goddelijk leveu, moest zich in menschelijke vormen openbarcll, om waarlijk op melIsellen te kunnen inwcrken.

Doch wij moeten verder. Hebben wij gehoord, wnt ons de schrijver als Christelij ke geloof~leer geeft, laat OIIS thans ~ooren.

wat hij van de C!t.ri8telijke zedeleer :egt. Zoo vele andere be- strijders van het Christendom, hadden althans no~ eerbied voor die zedeleer. Maar ook zij wordt door den schrijver veroordeeld.

De menschenlicfdl\, door Christus gepredikt, is VOlgCllS hem 1/ in zijue goedheid buiten mant en perk." 'IOnze natuur kan er

I! zich niet naar voegen, de persoonlijke regtcll, de waarde van

1/ het eigene ik, worden er door miskend."

1/ Het Christendom" zegt hij 1/ eisclIt verloochening, kastijding

1/ des vleesches, onderdrukking der zinnelijke lusten, eene liefde

If tot zijnen naaste als tot zich zeI ven, onbeperkte weldadigheid.

I! mededeeling van hetgeen men heelt, aan hen, die minder met

1/ aardsche goederen gezegend zijn (naar grondstellingen van het

I! echte Communisme) het schrijrt voor, zijnen vijanden te ver-

I! geven. voor zijnen beleediger CIl vervolger te bidden, hun

If wel te doen en wanneer men op ele ecne wang geslagen wordt

1/ ook de andere te keeren, - altemMI leerstellingen, die men

1/ eIken Zondag met veel zalving van (I en kansel in alle kerken

(10)

- 1 0 -

V".11 Ct ... I! hoort verkondigen, maar die, daar uuilen, door niemand kunnen , betracht en uitgeoefend worden." De scllrijver verwart in die opgave, beelUspraak met eigenlijke gezegden, en dat is eene groote

1 •. fout; zegt dat het Christendom het Communisme leert, waarvoor hij ons wel altijd het bewijs zal schuldig blijven (1); spreekt van de pligten, die hij hier opsomt, ongetwijfcl(l naar zijne verkla-

• ringswijze, ook naar zijne beschouwing des menscIlen, zooals

~. deze van natnre uestallt, nog niet door den geest Gods bezield,

~ veredeld: zoo veel, dat, en dan nog eerst als de schrijver '~ zich omtrent een en ander meer duidelijk hadde verklaard, een uitvoeriger antwoord zou vereischen dan waarvoor llier plaatse is.

Daarom ~lechts dit: de heidensche oudheid verhaalt ons van ec- nige edelen, omtre~t welke de berigten tot ons kwamen, daden van lieCde eu verloochening, welke evenzeer een schoone weêrklnnk zijn van die geboden des Christendoms , zuiver begrepen, als ze tevens reeds eene weerleggi ng bevatten van 's schrij vers hCl~'eren, dat elie niet kUllnen betracht en uitgeoefend worden. En ver- der is de geschiedenis des Christendoms rijk aan voorbeelden van beoefening dier pligten, voor allen, welke de geschiedenis nog niet tot verdichting, de waarheid nog niet tot logen verklaren.

Doch wat wij hier niet met stilzwijgen mogen voorbijgaan, is, hetgeen wij later bij den schrijver lezen.

I! Hangt," zoo zegt hij, na vooraf gezegd te hebben, dat geen bijbel, gebedenboek of wet baten zullen. I! Hangt een nest met

H jonge vogelen voor de gevangenis der moeder, die haar jong-

11 geboren wicht van het leven heeft beroofd; dan zal de kin-

H dermoordenares zien, met welk eene liefde de dieren der

"wildernis voor hunne jongen zorgen, hoe zij ijlend naar

1/ heu toevliegen, hoe zij zelf de schuwheid voor den mensch heb-

(1) Voorzeker, een communisme, om het woord hier te behouden, in zijn echo te bcteekcnis leert de Christelijke godsJienst; mnar heeft de Icbrijver daarop het oog?

- 1 1 -

11 ben afgelegd eu rondom de kooi fladderen, waarin hunnen jonrten

Ir zich bevinden, - hoe zij hun in den snavel voedsel toevoe;n,

1/ dat zij in veld en beemd hebben bijeenvergaard ; welligt zijn zij

"zelven hongerig, maar zij voeden er zich niet mede, zij houden

"het onaangetast in den snavel en brengen het van eene verwij-

l! derde plek derwaarts om het hunnen jongen te geven, zij vliegen I/weg, maar ziet, zij k01r:cn weder, - zij verlaten hunnejonrten

"niet; zelfs toen het nest door mellschenhanden werd wertrtero:fd oe ,

"zij hebben het toch gevolgd; zij stekim hunnen snavel tusschen

"de traliën door, ten einde hunne jongen te voeden, ja zij zouden

I! ~aarne in de kooi trachten binnen te dringen om bij hunne

11 Jongen te blijven, die nog zoo naakt en hulpeloos zjjn,-

"he~ft" - en hier volgt weder een hnrtstogtelijke uitval op het CIm sten dom - 11 dan zal zij zich voor de vogelen schamen en -

11 \Veenell."

De schrijver doet OIJS hier in die dieren der wildernis eene liefdc nanschouwen, die hen hunne jongen doet liefhebhen niet

81~chts als zich zclvell, maar meer nog dali zich zei ven ; zij toch wJlltlu hongeren om huune jongen te voeden, zij willen hen niet verlaten, nl dreigt heli ook gevaar, ja zij willen zelfs gnarne hunne ~rijheid opofferen om zich bij hunne jongen, gevangen in de kOOI, te laten op luiten. Zulk ecne aanschouwiug, en wie

o~zer betwijfelt het, zal de kindcrmoorderes, indien zij althans lllet nlle mensehelijkheid heeft uitgeschud, zich doen schamen en weenen. Muar die schaamte en traneu zullen dan toch wel moeten geboren worden uit het besef; ziet zulk eene liefde is reeds in de dieren der wildernis en zoo oneindi" minder ben ik, ik mellsch, die zoo veel meer, vooral in de

li;Cd~

moet zijn.

Doch wat wil de schrijver dan, wauneer hij op de eene p)aat~

zegt.: "dat gebod: heht uwen naaste lief als u zelven ,I' (welks ver- klarmg de Schrift zelve zoo eenvoudig als duidelijk geeft in de woorden: H al wat gij wilt dat een ander u doe, doe hem ook al zoo) , - I! miskent de waarde van het eigene ik; onze natuur

(11)

- 12

kan er zich niet naar voegen -en op eenc andere plaats ons zoo treffend als doet a:lnschouwen, dat zelfs meer dan die lieCde, ce ne liefde toch die anderen meer nog doet li~Chebhen dan zich zelven , reeds in de natuur van de dieren der wildernis wordt gevonden. Is de mensc11 meer dan het dier der wildernis, dan zal hij voorzeker, toch wel niet minder dan lIet dier mogen zijn in de liefde, in de liefde w:mrin juist de hoogste adel

z~jller natunr bestant.

De schrijver zegt later: 11 er is sleeMs eene openbari.ng en dat is de natuur; sleeMs eene waarlteül, nnmelijk die, welke (l'eput wordt uit de "'rolldiO'e studie dC7.er natnur het werk des

0 0 0

grootelI Scheppers ,Ol welk eene beslissende uitspraak, en toch. . Die kooi blijve daarom voor hem opgellangen.

Wie zal het ontkennen, er is veel haat en nijd, twist en tweedragt , wangunst en verdeeldheid in de Christelijke wereld j

alomme woelen, willen ell werken daar, de driften en harts- tochten eener onmatige ell booze eigenliefde. W ie zal lIet ook ontkennen dat al die booze driften en werkell voortkomen uit 's mensehen verdorven natuur. Maar welk slechts eenigzins ontwik- keld Christen, zal het ook ontkennen, dat er onderscheid, en groot onderscheid is tussehen die verdorven natuur des menschen nog in de magt der zonde en de natuur van hem die door den geest des Chri!!- tcndoms veredeld is. Dat onderscheid is den scllrijver niet llelder.

Vatte hij dat goed, dan zouden wij het ook eens kunnen wordcn.

Daarvan toch hangt hier alles af, immers wat 's menschen natuur onmogelijk is in den eersten toestand, de pligten der Christe- lijke zedeleer te beoefenen, wordt haar in den tweeden steeds in die meerdere mate mogelij k en hehoefte, nIs zij meer door dien geest herboren wordt.

Ja zoo lang de mensch geene levensgemeenschap mct God oefent, maar iu die der zondigheid blijft leven t zoo lang ook zal hij zeggen: die zedeleer voegt mijner natuur niet, zij miskent de waarde van miju ik. Naarmate hij de laatste echter verlaat,

-13 -

in de eerste treedt en voortgaat, naar die 1l1:l~e ook erkent hij de waarheid van 011S beweren, eerst nog maar duister en sche- merend, later meer helder en duidelijk, eindelijk vor krachtige en werkzame overtuigillg. Maar daarom ook is lIet zoo moei- jelijk, ja onmogelijk, den menseh, in wien die overgang 110g niet aanviuti, van deze waarheid te overtuigen. Gij' spreekt hem van iets dat hij nog niet kent. Het is misschien gemakkelijker met den blinde over de kIellrelI te spreken, dau met hem over die waarheid. Dit wordt ons nog meer duidelijk, indieu wij be- dC11ke11, wat de zondigheid wier wezen afkeerigheid van God en liefdelo08heid tegens den nanste is, werkt; zij is de moeder der bc,'eerliJ'kheid die : : > . , deu me11sch van God, zijne waarheid en liefde aftrekt, om hem naar haar zelve te docn hooren j ook de moeder del onkunde die hem van God scheidt, zijn verstand in duisternis hult, zood<lt llij het licht, hetgeen van God afstraalt, niet meer zien kan; eindelijk de moeder der dwaling, die voor hem een valsch licht ontsteekt, waarop hij als het eellige warc afgaat.

V oorzeker naarmate de menselt meer vordert in de levcnsge- meenschap mct God, erkent hij ook meer dat de zcdeleer des Christendoms zuiver begrepen, der uatuur van den mensc11 voegt de waarachtige waarde van zijn ik verhoogt, naar die mate wordt die zedeleer ook meer voorkeersckencle in hem.

En tot welk eene volheid en kracht van leven en werken die in hem wordt. kUllnen ons - moeijelijk kan ik hier spreken van hen, welke ik gedurende mijne vijftienjarige ambtsbediening leerde kennen - het leven en de daden van hen bewijzen wier namen onder OllS eene historische bekendheid, als van nlles 01l- olferende eu zelCverlooehenende Christelijke menschenvriellclcll hebbeu verkregen. Zeg hun, die liefde door u betoond, die oO'ers door u ge;even, die Christelijke pligteu door u beoefend, zij vocgcn uwer natuur niet, zij doen de waarde van uw ik te kort· ziJ

,

' zullen u beklal'l'en iu uwe dwaliu!! ;:) ~ en met diep gevoel

.

antwoorden, die juist zijn eenc behoefte een lust voor mij, he-

(12)

- H -

vredigeu mijn ik, verhoogen zijne waarde.

Wij hebben den schrijver gehoord over de Christelijke fJC- loofa- en zcrlcleer, wij willen llem thans hooren over den ;1t- vloed (Zea Christellrloms. Hij ontkent allen invloed des Chris- tendOl~s, ten goede., hij ziet daarin slechts eene oorzaak van.ie-.

/:v;;) ?fi

boosheId op boosbeId. Zoo toch schrijft hij: 11 Openlijk durr

1'-"'.

",."

'/"

.

r~

ik beweren, dat de Christelijke geloof~leer tot heden slechts

I

la ,;

<r 11

J.

onwetendheid en bijgeloof Ileefl bevorderd, slechts misleiding t' des geestes, tot hcersch- cn heb7.llchtige doeleinden, heeft be-

I . , J't".'" n'tigdi niet dau ellcnde, ollhcil, "odsdicnsthaat oorio'" en

/, 1,> , . v"" • . "" '"

( , J ' ,~volglllgszueht met alle gruwelen, waartoe hardvochtige pries-

• .... ,~áers in staat zijn."

,1gl~#1. J../lr Uit 'sschrijvers redeneringen blijkt dat Protestnntisme cn

0/ ;:)

h A- ~atholicisme voor hem ,als zamenvloeijcn, of juister, hij denkt

;t~

...

Jf I ; J' A- ZICh een geheel van leermgen, hetwelk wij reeels leerden kennen,

...;'1(.-< ,it.t'·..J h en dat door hem Christendom wordt gelJoemd. Dat Christen-

iJe

;>-1 ,-'-: ~ Jl "'~om, hem eelle leer van d \Vaasheden , is hem, hooren wij hier,

) , ' . ook eene kracht tot booshcden. Van daar al die boosheden

'11 J,. .. I

~/.~ ~ .I~ . en rampen onder de menschen, welke hij hierboven opnoemt, J:t#~"

k-!'

nog zoo vele andere, waarvan hij spreekt.

De dwaling van den schrijver, is deze; dat hij gevolgen met . oorzaken ver~indt, welke niets gemeens met elkander hebben, jol,;. >terwijl hij de ware oonaken dier gevolgen geheel voorbij ziet.

,. IJ Ecne dwaling, gevolg van zijne onbekendheid met de Christelijke

/'-' /openbaring, hare geest en hare strekking. Hij redeneert hier als

-r-iemand, die ons zoude willen diets maken, dat de duisternis I.. van den nacht voortvloeit uit het licht der zon, of die zoude

L t.-, ('willen beweren dat uit het tarwezaad , distelen en doornen

I' /<lo..ontspruiten. Maar zoo lang beide beweringen ongerijmdheden zullen blijven, zal ook wel die van den schrijver, voor een ieder, welke de Chri3telijke openbaring slechts eenigzins kent in hare

.~ en werking, eene ongerijmdheid blijven; dat zij namelijk oorzaak zonde zijn v:m datgene, waartegen zij juist

;

...

/..

- 15 -

zoo geheel over staat, tot welks bestrijding zij juist gegeven is, Dat de Christelijke openbaring niet slechts ceue kmeht is, maar zich ook eene kracht heeft oetoond, magtig om aell zondigen menseh te reinigen en te heiligen daarvan liggen de bewijzen voor de hnnd. Wij komen er later op terug, herinneren hier slechts, aan die Cln'istelijke menschenvrienden , van welke wij zoo even sprakcn en aan de getuigenissen van heidenen, die in weenvil yan zich zelven , de deugden en zelfverloochening der eerste Christenen moesten roemelI en van hen zcggell: fI ûet hoe lieC hebben zij elkander."

lfaar hoe komt het dan toch, dat zoo tallooze Christenen verre beneden die edele en voortrefl'eliJ, 'ke Christenen van vroe"er 0 en later bleven, of dat het le\rell van zoo vele 31Hlcl'en, geheel iu strijd was met het Evangelie? Wij zeiden het reeds, h ullne booze driften en hartstogten waren daarvan de oorzaak, de zondigheid waarmede de me/lsch geboren wordt, vermeerderd en bekrachti...., ud door slechte opvoedin:) O', om"'aJl" 0 ~ en eirrcn " ver- harding. Wij deden die zondiglleid ook reeds kennen, als af- keerigheid van God en liefdeloosheid tegen den lJanste als de moeder der begeerlijkheid, onkunde en dwaling. Naar mate iemand het licht des Evangelies meer valt in de ziel, zal hij haar ook meer in zich zeI ven erkennen. Daar alleen, waar het duister blijft, zal men die niet opmerken i omdat het even w:l3r is, in het rijk des gecstes als in dat der natuur, dat men in donker niet zien kali. Die zondigheid doet zoo velen, het EV311gelie - om- dat het geen dwilJgende kracht is, welke alleen voegt voor machines; maar eene kracht, welke werkt langs den weg vau redelijke en zedelijke overtuiging, zoo als zc alleen past voor den men~ch, redelijk en 7.edelijk wezen - ofll'ij1.en j is oOl'zaak dat het bij anderen weder, geen leven wordt of slechts ge- brekkig en onvolkomcu tot leven komt, of dnt zij hetzelve in meerdere of mindere mate misbruiken. En hiermede heb ik de oorzatlk v:m zoo veel boosheid en ellende, als men nog illomme

(13)

- 1 6 -

helaas zoo menigvuldig in de Christelijke wereld a:mtreft, genoemd.

EeDe oorzaak, alzoo niet volgens den schrijver iu de Chris- telijke godsdienst te zoeken j maar juist in afwezigheid of mi!!- bruik daarvan door '3 menscheu zondigheid. Zal ik er het licht der zon de schuld van geven, dat het halve deel der aarde van haar afgekeerd, in duisternis is gehuld? Hoe dwaas en on- gerijmd! Men passe de vergelijking slechts toe.

Het ijzer dat niet uit den grond wordt gegraven, blijft on- benut liggen j hetgeen men gebrekkig en slecht smeedt of bewerkt, zal weinig of geen lIut doen j hetgeen men tot kogels en ka- 1I0nllell giet, of tot sabels ell alldere wapenen bewerkt, zal dui- zeilde bij duizellde krachtige mannen en jongelingen wonden of dooden. Maar wie zal de schuld daarvan aan het ij7.er geven?

Ook hier laat ik den lezer de gemakkelijke toepassing der vergelijkillg over.

Zal men aan het water, dat daar gillds helder uit de rots- bron voortsprÎllgende, hier echter over cellen Jllodderigen groud zijnen loop vervolgende, nu vele oureille bestullddeelen in zich opneemt cn troebel is, daarvall de schuld geven?

Blijft de 7.on niet de zegenende moeeler der natnur, al weet mell ook hare stralen in brandspiegels op te vangen, om er gelijk mell verhaalt met cellen Arcl1imedes schepen, ook huizen en steden mede te verbrallden ?

1.1aar indien de Christelijke godsdicnst volgens den schrij\'er uit zijnen aanl, nfkeerig van alle beschaving, zich daar tegen stecds met alle kracht verzet, en die onderdrukt heeft, \'nn wnar dan toch die beschaving der christelijke volkeren, waardoor zij zoo hoog boven de onchristelijke staan? De sc11rij ver is gecnszins ver- le~en met zijn antwoord, hij zegt: 11 ik ben ten allen tijde bereid uitvoeriger en grondiger te bewij7.en dat die hoogere beschaving is uit"'eO'aan van de beoefening der natuurlijke wetenschappcn, ., 0 ~ welke langzamerhand licht en kenuis ill den langen nacht VIII

het Christendom verbreidden, en dat dc hoogcl'e vlugt dezer

- 1 7 -

wetenschappen zijnen grondslag heert in dc oorspronkelijk groolere geschiktheid, welke de volkcn van het Caukasische ras voor gecstcsontwikkeling bezitten, in hun meer volkomen hcrsen- gestel en in hunnen beteren phijsieken aanleg in het algemeen waarbij vooral niet over het hoofd mag worden gezien de op- wekkende invloed, nitgeoefend door het gematigde luehtgcstel cn de hij uitnemendheid gunstige geogrnphische ligging,"

Onlangs schreef ik aan iemand, die door lezen ell ge prekkcn, in een en gemoedelijken twijfel was vcrvallen, omtrent den verlich- tenden en vercdelendcn invloed des Christendoms op de vol- keren van Europa, omdat hij de tegenwerpingcu, hem gemaakt niet voldoende wist te weerleggen, het navolgende. - (W ij geven het hier, omdat het ook hier kan nuttig zijn, en er ons geleidelij k toe brengen zal, om 's schrijvers bewering, betrelTcnue de grootere [Jeschit:theid welke de vollet~ van het Caucasisch ras, voor geestes- olltloikkelillf} bezitten, als grondslag der hoogere beschaving onder hen, aan de waarheid te toetsen, en in haar ware dag- licht te doen uitkomen j latcr zullen wij spreken over de ver- diensten, 1/Jelke de bco~fellill!/ der natltttr7ijke wetell8chappen 0111-

treilt die beschaving "ebben). 11 Hoe komt het toch" zoo schreef ik, 11 mijn vriend, hoe komt liet toch, dat gij op dat verheven standpunt van verstandelijke cn zedelijke ontwikkelillg staat, wat ik u mag toekennen, en dat daarcntegcll de Dajnkker of Alfoer , zich nog op zoo laag eeu stalIdpunt beweegt; dat hij nog geheel een wilde, een barbaar is? Is een andere oorzaak van uw beider verschillend standpunt op te geven, dan de verschillende omgevillgcn, te midden van welke gij en die Dajakker of Alfoer zijn opgegroeid; ecne lnulere oorzaak dan dat gij in uwe christelijke maat.schappij, llij daarcntegen lil

zijne heidensehe, is opgevoed en groot gewordcn,

Gesteld, uw vader ware ecn Dajakker of Alfoer geweest, Cll

gU

in zijn land groot geworden, zoudt ge dau niet in plaats

(14)

18

van de man te zijn die gij nu zijt, lllet uwc l:ulflgcliooLen, uaauwclijks gedekt, daar door bosch cn struik dringcn; zoudt ge dan nict mct hen slangcn, hagedissen ell ander onrcin ge- dierte raauw ten lijvc inslaau, of u ergens in de struiken ver- bergen, loerende op een en argeloozen voorbijganger, om dien met uwcn klcwang te trefl'cn; zoudt ge u dan niet dien moord als ccn dapper feit aanrekenen, en met het bloedend hoofd naar

U\VC stamgenooten tcruggesncld, met wellust des harten u\v

heldenfcit op huulle bachallaliell, door jong en oud hoorel} roemen cu verhecrl ij keil ?

Eu waarom gru\ft gc thans rccds alleen v:m het dcnkbeeld;

/' indien zulk een lot eens het mijne warc gewcest?"

Zoo hemelsbreed versc1lil van toestand en gcvoelen, wordt immcr3 alleen geboren uit de verschillende omgcviug die op dcn mensch inwerkt, die hem opvoedt en vormt; - of dic der christelijke, oC die der heidensche wereld.

Van daar ook dat dezelfde AlCoer di~ thans als wilde en barbaar zijne bosschen doorstreelt, een beschaafd meusclt van mildc en zachte zeden zoude geworden ZijII, hadde mcn hem als kind uit zijn land gevocrd, cn in ccne Christelijke maat- schappij opgcvoed.

Ik deuk hier aan individu's van het Aethiopische, het Ame- rikaansche en Maleische ras, welke in Christelliallden zorO'vuldi.., ::> 0 opgevoeu, zich daardoor tot een standpunt van ontwikkeling verhieven, waarop ze, hunne stamverwanten en familiebetrek- kingen te midden dcr omgevingen hunner heidenscllC wereld achtergebleveu, op ollafzicllbaren afstand achter 7.ich lieten.

Ziet u hiermede, op feiten gewezen, welke, meen ik, nog al iets voor den beschavellden invloed van het Christcndom bewijzen.

Zoo vele bestrijders als ik die feitcn. dan ook voorlegde, konden het niet ontkennen. Daarmede echter waren ziJ' no'" 0 geenszius gewonnen. Ik mogt het ook niet Terwachten. Van nicts toch scheidt de menselI moeijelijker dan van zijne gelief-

- 1 9 -

koosde dwaliugen, al ligt ook dikwijls de waatheid voor de voeten. Men stapt er dan liever, als of men ze niet zag, over- h~ell, om uaar audere bewijzen voor zijne stelling om te zien Zoo ging het ook hier. Zij trokken zieh; om mij zoo uit te drukken, langs eenen bedekten weg terug om op een, gelijk het hun toeschecn, gunstiger terrein eene betere en meer vaste positie in te nemen. Ja, zeiden zij dan wel eens, al stemmen wij ook toe dat de Christelijke maatschapIJijën, elementen van beschaving en ontwikkeling in zich bevatten, welke wij in de onchristelij kc ten eenenmale missen; al is het ook waar, dat de christen van Europa op zooveel hooger standpunt staat, dan de Indiaan, Afrikaan of AlCoer, die nog heiden is; dat van uit de christenlnnden de bescllaviulr gedurio..J ö rr verder uitO'nat0 · ,

daaruit volgt, echter nog geenszins, dat wij alm den invloed van liet Christendom die beschaving vau Europa moeten danken. Niet het Christenuom is daarvan de oorzaak, verre daarvan, ze is allcen in de meerdere ontwikkeling van het ras te zoeken, waartoe de Europesche volkeren behooren, daaruit is hunne bc- schaving geborcn. Het Caucasische ras, heeCt boven alle andere rassen, die voortreffelijkheid, door de meer volkomen vorming van zijn hersengestel en nog andere physieke voorregten , dat de volkeren, gelijk die van Europa, daaruit gesproten, de krachten en vermogens bezaten, om zich, ook zonder het Christendom, te kunnen ontwikkelen.

De bc\vering echter, dat het Caucasische ras zoo hoog bevoorregt zoude wezen boven alle andere, dat het zich door eigen kracht heeft knnnen verheffen tot dat standpunt van ont- wikkeling, waarop wij hetzelve zich thans, algemeen gesproken, zicn bewegen, terwijl de overige rassen geacht moeten worden van die ontwikkelingskracht verstoken te zijn, mag wel, nog maar geheel in het afgetrokkenc, zonder toetsing der feiten, reeds als zeer gewaagu beschouwd worden.

lmmers dan moeten wij niet alleen aannemen dat er naar

(15)

- 2 0 -

.hun ligchaamsbouw vijf rassen - of als sommi:;en lIog meer- deren weuscheIl , wij willen er niet over twisten - val'icteitell van menscheIl zijn, manr dut er ook, niet twce val'ieteiten maar twee soorten vall mel1sehen zijn lIaar hunnen geestelijken aanleg.

De eene soort, onder welke men den fakkel der verlichting moet brengen, om het licht der beschaving in hun midden te doen opgaan; de andere, die dat Jicht in zich ter wercld mede- brengt, magtig om het, zouder Jicht van elders aangebragt uit zieh zelve steeds helderder te doen opgaan; voorze!<er eene stelling die velen vreemd en verwonderd moet doen op7.ieu en vragen! Wij willen intusschell verder gaan en haar aan de waarheid der feiten toetsen. En dan berigt ons de ge chiedeuis, dat verschillende volkeren van Caueasischen stalll, uit de bin- nenlanden van Azië in Europa zijn geva1\eu; elkander daar verdrongen eu bestreden hebben, tot zij er zieh eindelijk na vele lotgevallen en groote gebenrtenissen, voor het grootste deel vestigdeu. als de tam vaders van (Ie tC'ncnwoordige voll;:eren, die Europn. bewonen. Raadplegen wij de geschiedenis verder omtrent die volkslummen, dan meldt zij ons, dat zij zonder beschaving wareJl, en to de meest barb:l3rsche en rlme stammcn Lehoordcll.

. Maar hoe dit nu te rijmen met de stelling van zoo even, zoo stout toch door hare voorstanders opgeworpen.

Moeten wij de ontwikkeling en beschaving van de Caueasische volkeren, tegenwoordige bewoners v:m Europa, toch zoeken in deu aard van hunnen geestelijken aanleg, in hnnne cigene en inge- borcne kracht en vermogens ter ontwikkeling; hoe kan het Clan toch geschieden, dat die volker n zoo vele eeuwen lang in Azië, in zoo digten en duisteren naeht van barbarisme lagelI 01\ bleven verzonken, als ze met zich over Europa bragten, en waarin als het laatste licht der beschaving van Grieken en Romeincn dreigde onder te gaan?

j\Iij dunkt, zijn de Caucasische volkel'en, zoo hoogelijk boven a Ie andel'e met eene kracht tot ontwikkeling bevoorregt: dan

J

- 2 1 -

is het ook consequent geredeneerd en billijk ge1:ischt, dat men dit, met eenige bewijzen zoo niet v:m tegenwoordige EuroJlesche beschaving, dau toch van eene daarmede eeuigzins overeen- komende, uit hUll volksleven ell bestaan vau dien tijd, stave.

Intussellen waren zij bij hunne invallen in Europa niets anuers dan barbaren, die zich door ruwheid eu wildheid kenmerkten.

Maar n\l verbieden ons toch alle regelen van gezond verslan cl, om beiden nevens elkander aan te Ilemell; dat die kracht toi zelfontwikkeliug, gedurende eeu verloop van zoo langen ecuwcn- dnur, in die volkeren aanwezig was en, gelijk de gcschie- denis OllS leert, niets in hen uitwerkte. Het eClle sluit be- IJaalJ het andere buiten. \Vaar men zegt dat zcJfkracht ter ontwikkeling in een volk aanwezig is, daar moet zij zich ook, gedurende zulk een eeuwenverloop , noodzakelijk opcn- baren. Dit mag men niet alleen maar moet men eischcn, zoo lang het waar zal blijven dat woorden moeten uit- drukken, \vat zij volgens het spraakgebruik beteekenen. Nu openbaarde zij zieh niet gedLuende die eeuwen: uit de Cuuca- sisehe volker 11, wij besluiten dus: zij wa niet in hen aanwezig en wat anderen in hen ::elfkracltt tot ontwikkeling noemelI • is, volgens de geschiedenis, in den zin vall 01l11logt tot zelfs- ontwikkeling te nemen.

Maar gij vergeet, vervolgen de tegenstanuers van het Chris- tendom, dan g 'woonJ ijk, dat de bijzonder gunsti rre aarClrijks- kundige ligging van Europa en zijn gcmatigd lnchtgestel er bij moesten komen, om dat oorspronkelijk hoogere gee tesleven, die kraeht tot zelfontwikkeling, waarmede de Caucasisclte vol- keren boven andere bevoorregt zijn. tot leven en ,rerken te brengen.

Hierop hebben wij eenige opmerkingen. Waren dat geestes- leven cu die zelfkracht niet magtig, om de Caucasische volkeren uit den eeuwen slaap van hUil barbarisme .te doen opstaan, waren daartoe de luchtgesteldheid en geogl'aphi'ehe ligging van Europa nog noodig; dan beteekcnen ze in zich zei ren al zeer

(16)

J.

).

I

- 2 2 -

wcillig, tcrwiJl aan den anderen kant lucht"estel <) en li,!'C,in" O~ 0 vall Europa ccne groote beteekenis erlangen. Mag, kan men echter b ielc laatsten, zoo groote beduidenis toekellllen? Wij weudcn tot antwoord, den blik naar Midden -Azië, lIMr de oor- sprongslanden der Caueasische volkeren. Daar zien wij de Cas- pische en Zwartc zee in huu midden liggen, om handel en on- derling verkcer uit te lokken. De Dardaucllen voeren lIaar het verre westen; terwijl de kielen langs de magtige stroom en van Jeu Eufraat en 'l'iger, naar het zuiden kunnen :>teyenen om door de Persische golf gezeild, zich over de Indische zeeën te verspreiueu.

I,czcn wij nu verder dat die oorsprongslanden der Caucasische volkcren, uitgestrekte hooglanden nevens hooglanden bevatten, waar ceu Europeesch klimaat heersc11t, en dat de natuur daar hare rijkste zegeningen schijnt te geven; dan vinden we, meen ik, recds in die landen zoo niet geheel dan toch O'rootendcels ~

,

al datgene, wa~ llOouig is om de bewoners bij hunnen vermeenden hoogererl aanleg, tot geestesontwikkeling en beschaving te brengen.

Het is hier vall belang te hooren, wat men ons omtrent die landen berigt. Wij laten daarom kortelijJ. een en ander daar- van volgen. 11 Over de meeste van deze landen, ill zooverro zij hier en daar niet to dor of door hooge bercreu bezet ziJ

..." .

'n , goot de natuur hare rijkste zegeningen uit. Zij genieten niet alleen den mildsten hemel, maar zijn ook voor het grootste deel, tloor eene menigte groote en kleine stroornen bewaterd. Do edclste soorten van hoom- en veldvruchten stammen uit dezelve ar; de dierlijke schepping, onder de viervoetige dieren zoowel als onder gevogelten eu insekten, vertoont zich dáár in haro grootste schoonheid; de boomwolheester en de zijdeworm be- 1IoorcII dáár te huis; de meeste en kostbaarste specerijen en reukwerken zijn hun eigen; ja ook zelfs dio warelI, aan welke de waau der menschen eenmaal de hoogste \Vaardo heert toe-

- 2 3 -

geKend, goud, cdelgesteenten ell parelen, worden tlWLr in over- vloedige menigte gevonden. In het bijzonder dragen de strekelI bij de bronnen van dell 'l'iger en Eufraat, waar omtrent het Paradijs schijnt gelegcn te hebben, en de eerste mellsehen ua den zond vloed woonden, alle natuurkundige Kenteekellcll vun de wieg en bakermat onzes geslacht geweest te ziju. D:îár is het meuschellgeslacht nu nog het schoonste; want dMr vindcn wij de Circas iërs en Georgiërs. Dáár schijnen bijna al on7.e huisdieren, koe, schaap, geit, kameel, paard, ezel, kat cu hond, die nergens, dan daaromtrent, in een oorspronkelijk wilden toe- stand voorkomen, illhcemsch te zij 11. Van daar stammen OIl7.e mt'.este boomvruchten en graansoorten af, als appels, peren, kersen, 1I0ten, abrikozen, perziken en wiindruivell, ~ tarwe , ro"''''e ri":l:::>' lst ,

gerst en spelt, welke laatste ook nergens, dan daar, in het wild schijnen voorhanden te 7.ijn."

De onpartijdige zal na dit gehoorde moeten besluiten, dat onze tegenstanders uit dat luchtgestel en dic ligging van Europa meer willcn verklaren, dan er met eenige mogelijkheid uit te verklaren is (1).

Doch wij hebben meer. Weerspreekt ook hier niet ander- maal de geschiedenis zelve hUil beweren.

Eindelijk hebben die volkeren zich in Europa geve tigcl. Alles heeft zich nu vereenigd om hunnen hoogeren aanleg, voor geestes- ontwikkeling, tot leven eu hnndelen op te roepen. Billijk mogen we IlU ook verwachten de vruchten daarvan te ziell en - toch aanschouwen wij eeuwen lang niets daarvan, ja geheel het te- gendeel. De schrijver zelf zal het ons zeggen: 1/ Eerst ziet gij niets dan dcn duisteren, bijna tien eeuwen langcn llacht der middeleeuwen, zoo vol gruwelen; - te vergeefs tracht gij

(1) lIet is hier geheel van heD waar die te veel be,,-ijst, be"'ijst niets." ?lcll late ont Illcbtllestel, die ligging VUl Ellr0J13, hare waarde en bcteekeni., maar verl.cffc ze niet onmatig, onar ho~en.

(17)

- 24 --

ecnig schemerlicht van geestesleven te ontdekken; - dikke wol- kcn verduisteren den hemel, zij rusten op de aarde."

Hij vervolg-t met van dat alles de schuld te geven: aan het schrikbewind der hicrarchie. Doch geheel natuurlijk is hier de vraag van verwonderiug: zoo schoot ze dus andermaal, volgens 's schrijvers eigell schildering dier tien eeuwen, te kort, die kracht, dic hoogere geestesaanleg, hoewel nu ook begullstigd door Europa's ligging eu luchtgestel , OID zich kracht, hoogere geestes- aanleg te betoollen, andermaal en wel gedurende tien eeuwen' wat blijft dan toch eindelijk van haar nog over, zoo hoogelijk geroemd, zoo krachtig genoemd.

Wij gaan verder. Nog heden worden 7.00 velen in Europa gevonden, zelf in de meest beschaafde landen, ja daar waar men u de zetels van Europa's beschaving wijst, die niets meer zijn dau heele of halve barbaren. Ien zie slecht de statistieke opgaven en ofticieele verslagen in, welke vooral in de laatste jareu zijn uitgekomen. Men denke slechts aan die welke En- geland gaf. 1ntusschen deelen die ongelukki;;cn, ni t slechts in de voorregten van Europa's ligging en luchtgestclj maar ook moet de iuvloed der hooge beschaviu", van 7.00 velen, in wier midden zij wonen, noodzakelijk meer of minder op heil inwerken, en toch komt die kracht tot ~elfontwikkeling, die hoogere geestesaanleg, bij hen maar niet tot leven, worden zij niet beschaafd, blijven zij integendeel heele of halve bar- baren. Andermaal vragen wij, wat blijft nu nog van haar?

Wijzen feiten niet uit, dat die zelfkracht tot ontwikkeling der Caueasisehe volkeren vergeefs bij hen wordt gezocht, dat die hoogere geestesnanleg in zeer betrekkelijk en zin, in geheel andere beteekellis moet verklaard worden?

Eerst zien wij die volkeren, in weerwil van de hun toege- kende kracht en aanlog , na een tijdsverloop van vele eeu- wen III de meest gezegende landen van Azië, doorleefd te hebben, als wilden en barbaren Europa binnen vallen, terwijl

- 25-

o wonder! volkeren van minderen aanleg, Hllaf den geest zoo veel minder geacht dan zij, Chinezeu en Japanuers tot eenen zekeren trap van bescl1aving opgeklommen, hen reeds verre boven het hoofd staan. In Europa doorleven zij, in weerwil van de gegevene gunstige vereisehten, andermaal meer dan tien eeuwen van geestesnncht. Ja nog, tot den huidigelI dag, worden ze alomme in Europa, en zoo velen gevonden, die in weerwil van zoo veel IDeer nog, dat hen moest doen opstaan, nog altijd in dien geestesslaap voorlsluimeren.

Wij begrijpen niet 110e onze tegenstanders, in het aangezigt van zulke feiten, welke de geschiedenis ons voorlegt, nog altijd durven en kunnen staande houden, de Caucasische volkeren bezitten in zich eelle kracht, eelle oorspronkelijk grootcre ge- schiktheid voor geestesontwikkeling, claaraon alleen is de hooge vlugt van hunne beschaving te danken, het Christen- dom heeft niets daartoe get!oan, maar die alleen verh'aagd, op- gehouden, tegengewerkt.

De schrijver grondt vooral ook daarop 7.ijne bewering, dat hct Christendom niets toebragt tot de bcschaving van Europa, die i 11 teryendecl o teO'en0 werkte eu vertrnaO'de; " omdat, lTlo!"!e hetzelve

o.J

nu ook reeds sedert 12 i\ 1300 jarcn aun de Germaallsehe vol- keren meer algemeen gepredikt zijn, de beschaving ter nnauwer- nood van voor 200 jaar dagteekeIlt en wnt betreft de tegenwoor- dige hooge vlugt, nog niet van voor 100 jaar.

Gedurende die vroegere eeuwen, wil hij slechts onlcunde, bij- geloof, enz. die van het Christendom zijn uitgegaan, zien; de tegenwoordige hoogere beschaving daarentegen, is uitgegaan van Ile beoefening der natuurlijke wetenschappen, welke haren grond- slag hebben in de oorspronkelijk groote geschiktheid voor gees- tesontwikkeling van het Caueasische ras. Wij merken daar- op, hier slechts dit aan.

Wil de schrijver consequent zijn, dat moet hij die, volgens

(18)

- 26-

hem, zoo late vlugt van beschaving en wetenschappen, even7.eer als hij ze tegen lIet Christendom laat getuigen, ook laten ge- tuigeu tegen de oorspronkelijk grootere geschiktheid, welk de volkeren van het Cnucasische ras, voor geestesontwikkeling bezitten. Immers was het Christelldom reeds meer dan dui- 7.elHl jareu onder de Gerll1aansehe volkeren, voor wetenschap- pen en beschaving uie hooge vlugt namen j het Caucasischc ras met zijne oorspronkelijk f}rootere f}esc1tikthejrl voor f}eestes- olltwi/dcelillf} bestond toen reeds meer datl vijf duizellrl jaren! Dillijk cn consequent redenerende, moet de schrijver r.ll ook zijn argument, vijfmaal meer tegen zijne bewering dan tegen de onze laten getuigen. Dit had hij niet moeten voorbij zicn.

Wij begeven ons nog een oogenblik in den geest naar de oorsprongslanden der Caucasische volkeren. Daar wonen ze nog, zij die Circnssiers, Georgiers eu bepaald Caucasiers worden genaamd, welke, mcenen wij, tot de edelste stammen van hun ras behooren. Wie zij 11 zij ten huidigen d:lge? hoe ver zijn zij gevorderd in de beoefening der natuurlijke wetenschn!J- peil, welken hoogen vlugt U:1In hunne beschaving? Zij zijn nog ruwe volkeren, herders, jagers, dikwijls roovers; nog verre V:1Il

hen die heoefening en beschaving, welke wij zoeken, niets d:lnrvan. De natuurkundigen zeggen ons dat de plant, het dier, de menseh nergens beter tieren, bloeijen·enleven dan in hUil Va- derland. Wie zal het ook betwijfelen? Maar hoe rijmen wij nu daarmede, dat ua omtrent zes duizend jaar, die oors}Jrollke- lijk grootere geschiktheid voor geestesontwikkeling van dat ras, iu zijne edelste stammen, nog geene vruchten droeg.

Men weet dat de Malltschoe's, een even zoo krachtig volk nIs het Germaansche naar China verhuisd, de onbewegelijkc vor- Illen vnu liet door heil overwonnen volk aannemende, daarin zijn staande gebleven. De alles verstijvende adem van Mahome- llaallsch formalismus is over die Circassiers, Georgiers en Cau-

- 27-

casiers gegaan; nog andere bijkomende omstandigheden, en zij zijn daardoor zoo verre achtergebleven bij hunne stamver- wanten van het tegenwoordig Europa. Wij ontzeggen het Cau- casisehe ras geenszins, eenige meerdere geschiktheid voor gees- tcsontwikkeling boven de andere rassen; wij zijn er ook verre af, om den iuvloed van luchtgestel eu ligging van Europa's lan- den, op de beschaving van zijne volkeren, voorbij te zien j wij stemmen ook toe, dat het Christendom in het frissclle krach t- volle leven der Caucasische volkeren, die Europa overstroom- den, een beteren grond vOlld dan in het ontzenu\vde en ver- vormde van Grieken en Romeinen (1). Dit kan ons echter niet verhinderen, om de schromelijke overdrijving van den schrijver te doen uitkomen, die, van hll?' iets, zij?, alles maald, om de ge- schiedenis in het aangezigt te weGrspreken en het Christen- dom te miskennen. Veleu doen het met hem, ue eene meer

(1) Stirm zegt ,lnnrvan in zijne verdediging <les Christendollls. • nij doet mij opmerken, dnt de vernndering del· Ellropuche wereldbetrekkingell ten It0ede, eon drn jeugdigen, in de gesclliedenis 0l'tredenden geest der Gerrnnan che volken toe- gescllroven mort worden, dnnr bet Chri ttndom vroegel· nnn het verstoorde volks- leven geeno nieuwe krncht en wnnr,le heeft kUllnen mededeelen. Allezins wns ook flit een gcwigtig middel in <Ic hnud vnn God, om den bedoloven boom der mensch- Ilcid te verfrissehen en \liet uienwe levenssnppen to doordringen; en juist in de dezen volksstam bijzonder eigen diepte vun gevoel en verstand, in den el"llst en in de neiging tot het booge,oe, vond de nienwe godsdienst een Zeer gunstigen bodelll. Mnor gij zult toch toestemmen, dnt ,le Germanns.he nntunr, gelijk zij WilS, nim- mer in staat zou geweest zijn, om deze omkeering te bewel·ken. Veeleer moesten zij eerst do school des Christendoms doorloopen , om, na beteugeling hnrer ruw- heid en wildlwid, ecn werktuig voor de bedoelingen der voorzienigheid te wor- tlen. Zij leerden, zeb~ Gibbon, regtvnnrdiglleid uit de wet, en bannharti .. lleid uit het J.:,·nngolie kennen. De groote wereld·ge chiedk'.Il(Iige beduiden i! der Germaan- sehe volken bestnnt hoof,lzllkelijk daarin, dnt het Christeudom in hnnne, uog uiet ontaardt, eenvoudig krnchtige en voor het goddelijke vntbare untullr den meest geschikten gront! IUIntror, om c1á,irill zijne zaden uit te straoijen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(Scherm). Dat heeft nog géén tooneelschrijver vóór hem gedaan. Men kan zeggen, dat de vertooning van Karina Adinda een succes voor den auteur en voor de

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht..

Zij vooral begreep dadelijk, mede door haar vrouw- zijn, en keurde het uitmuntend van de gouvernante, dat Nani en Rudi niet langer meer elkander mochten

(beslist.) Tidah Leo, neen. Als dj ij nog eerbied voor gedachtenis van dj ou màh, djij vraag mij niet meer. Ik zal niet meer vragen. Maar die vader blijf ik haten,

Zij ontkleedde zich en deed een kimono aan, om Zieb nog even te gaan vergewissen of Hans al sliep. Zij sloop door de verbindingsdeur naar zijn bed, maar

baarde zij even naar Andoe dat zij den koperen spuwbak weg zou nemen. Sirih nemen wilde zij niet in het bijzijn van den blanken man. Zij stond op als hij

familie meegekregen zakgeld afgeven aan meneer, dIe het voor hen bewaarde. Hadden ze werkelijk iets nodig, dan konden ze het terugvragen. Er was genoeg te koop: glazen

Ik ging gaarne op dat voorstel in en ~aar hIJ miJ aangeraden had maar zoo gauw mogelijk te .trach- ten door onze visites heen te komen, vroeg Ik hem of het