• No results found

SIGNATUUR MICROVORM:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "SIGNATUUR MICROVORM:"

Copied!
68
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schriftelijk aan te vragen.

Thisfllm is supplied by the KITLVonly on condition that neither it nor part of it is further reproduced without first obtaining the permission of the KITL V which reserves the right to make a charge for such reproduction. IJ the material ftlmed is itself in copyright, the permission of the owners of that copyright will also be required for such reproduction.

Application for permission to reproduce should be made in writing, giving details of the proposed reproduction.

SIGNATUUR

MICROVORM:

SHELF NUMBER MICROFORM:

MMETA 0195

(2)

Pangéran Negoro Joedho

cioor

VICTOR IDO

~

N. V. Boekhandel ',Visser" Co.

Weltevreden

(3)

illl~II'I')iIMjl}lr!~

00760809

I~~111I111

,. • .... ~. f '

...

Pangéran Negoro Joedho

Een V orstenlandsch Zedenspel

- in vier bedrijven -

door

VICTOR 100

N. V. Boekh_i'VlsséT- & · ·ë(i. -_

U/I"H"" •• .",,"

~, ~i):-d~~t\; d' ~~:\lii~:tJ! t;;){;~

(4)

'I

Een herinnering aan de avonden van gestadigen arbeid aan dit werk. waarvan gij de trouwe, stille getuige zijt geweest, mee-voelend, mee-begrijpend, mee-levend elke gedachte, eIken zin, elk woord ... .

V. J.

(5)

schouwburg te Batavia 5 September 1918, met Mevr. E.

J. VAN DE

W

ALL-As86

in de titelrol (travesli).

(6)

'~

Pangéran Adipati Anom Negoro Joedho, Kroonprins van Mataram, zoon van de overleden eerste gemalin van den Sultan.

Ratoe Kentjono Woengoe, Tweede wettige gemalin van den Sultan.

Radèn Adjeng Akarti, nicht van den Kroonprins.

Pangéran Danoerëdjo, Patih van den Sultan.

Radèn Toemenggoeng Noto di Ninggrat Radèn Mas Pandji

Radèn Kartowinoto Regen-

. ten Radèn Priokoeaoemo

De Regent van Politie Djoemana, een hofdanseres.

Prawiro

l

Martowidjojo

f

hofbedienden

Embok Pikoen, een krankzinnige vrouw.

Ada van Bergen.

Een dokter.

Een bezoeker.

Een tweede bezoeker.

Vrouw van den tweeden bezoeker Een luitenant.

Een kapitein.

(7)

De hoofdman van de wacht.

De geest van den Sultan.

Voorts:

Europeesche en Inlandsche bezoekers.

Javaansche hovelingen, Kratonwachters.

1920.

Bedrijf I en 11: In de Bangsa kentjono of troonzaal.

Bedrijf 111 : De Proboj6so of privé-vertrek van de Ratoe.

Bedrijf IV : Vóór de Kratonpoort.

Mevr. VAN DE W ALL-Assé als Pangeran Negoro Joedho

(8)

Receptie in den Kraton te Malaram.

Ratoe, Akarti. Joedho. Ada, Patih, Priokoesoemo, Eerste en tweede bezoeker. Vrouw van den laatste.

Luitenant en Kapitein, Martowidjojo en Prawiro.

Eer st e be z 0 e k e r.

't Is vol vanavond

T wee d e be z 0 ek e r.

Dat kan ik vooral merken aan de warme atmosfeer hier, al is de zaal aan bijna alle kanten open. 't Is de eerste maal, dat ik zoo'n receptie bijwoon.

Eerste bezoeker.

A zoo.

Tweede bezoeker.

Ik ben nog niet lang uit Holland, ziet U. De Kroonprins en ik, wij reisden met de dezelfde boot hierheen. Ik ken hem van de reis, en nu ik hier in Mataram geplaatst ben, vond ik 't wel beleefd. hem 6bk mijn opwachting te maken.

(9)

Eerste bezoeker.

Samen de reis gemaakt? Ei, ei, dat is wel aardig.

En hoe vindt U nu zoo'n Javaansch vorst? Welken indruk kreeg U aan boord wel van hem?

Tweede bezoeker.

Nu, je kunt 't hem dadelijk aanzien, niet waar, dat hij geen gewone Inlander is. Alles in hem teekent den gentleman, den man van hooge afkomst en fijne beschaving. Maar overigens toch zeel' eenvoudig in zijn doen en laten. Hij heeft te Leiden gestudeerd;

je kunt over 'n massa onderwerpen met hem praten.

Ik meen zelfs te weten, dat hij eigenlijk 'n democraat in z'n hart is.

Eerste bezoeker.

Voor 'n adellijken Inlander is 't zeker een bijzon- derheid.

Tweede bezoeker.

Hij heeft in den Haag, Amsterdam en Rotterdam incognito lezingen gehouden over de nieuwe geestes- stroomingen op Java, over associatie en algemeene broederschap. Neen, waarlijk, ik heb respect voor zijn ideeên en idealen.

V r 0 u w v. d. t wee den be zo e k er.

Over wien heb je 't, man? Mag ik er ook bij, want ik schiet zoo slecht op met al die schuchtere Javaansche prinsesjes. Over wien had je 't?

Tweede bezoeker. Over den Kroonprins, vrouwtje.

Eer s t e be zo e k e r.

U heeft met hem de reis gemaakt, Mevrouw? ik hoorde 't juist van uw man.

Vrouw v. d. tweeden bezoeker.

Ja, heel interessant. Vroeger dacht ik altijd, dat zoo'n Javaansche prins nooit met 'n Europeesch meisje mocht of wilde trouwen.

Eerste bezoeker.

Maar de Kroonprins is nog r.iet getrouwd. Dat IS

te zeggen, hij heeft nog geen wettige gemalin.

Vrouw v. d. tweede bezoeker.

Niet?

Eerste bezoeker.

Wat dacht u dan?

(10)

Vrouw v. d. tweede bezoeker.

Ja, ziet u, aan boord maakte de Kroonprins nog al werk van een jonge dame ...•

Tweede bezoeker.

(vermanend). ~aar vrouwtje I

V rou w v. d. t wee d e b ez 0 e k e r.

Nu ja. dat was op de reis toch het geheim van Polichinel. Iedereen wist 't, iedereen kon tt zien.

dat hij heel graag bij Ada van Bergen was.

Eerste bezoeker.

Wa8 dat dan zoo kwaad, Mevrouwtje? Misdroeg de Kroonprins zich. of bracht hij den naam van bet meisJe IR opspraak?

Tweede bezoeker.

Neen. beslist niet, dat deed hij niet. Maar hij stak zijn sympathie voor dat jonge onderwijzeresje niet onder stoelen en banken. Misschien wist hij ook dat zij 'n wees is. Hij heeft haar tenminste dadelijk een plaatsing aan de Kraton weten te verzekeren als onderwijzeres van zijn jongere zU8ter ••

Eerste bezoeker.

Zoo, zoo. Dus juffrouw van Bergen 18 bier werkzaam?

Vrouw v. d t . wee e d b ezoeker.

Dagelijks van "f • s morgens negen tot twaalf e ' • n s avon s d van VI) tot zeven uur.

Eerste bezoeker.

U kent haar. Zoudt u mij even aan haar willen voorstellen?

V rou w v. d. t wee d e b e z 0 e k er.

Zeker. Daar staat ze. Komt u maar mee.

Eerste en tweede bezoeker en VrouW af naar achtergrond.

(AkarU met Luitenant naar den voorgron '/. dr\

Luitenant.

't Is' n sc Itterende b' avond, Radèn Adjeng.

A karti.

Jen

Maar 't is niet alles. goud wat er blinkt. hoor' Luitenant.

Hoe bedoelt u dat P

(11)

Akarti.

In figuurlijken Zin, natuurlijk.

Luitenant.

Ik begrijp u niet. •....

Akarti.

Kijk nu die zusjC!s en nichtjes van me eens aan.

Zitten ze daar niet netjes op 'n rij als beschuitjes in 'n blik?

Luitenant.

Ja, ik dacht al ...•.. ik heb al es geprobeerd om •... .

Akarti.

Om er wat leven en beweging lD te brengen?

Vergeefsche moeite, mijnheer de luitenant.

Lui tenant.

Hoe zegt u dat zoo?

Akarti.

Omdat dat nu de adat wil.

Luitenant.

Wie is dat, de adat? Ook een hooggeplaatst persoon?

Een Soesoehoenan of zoo?

Akarti

(lachend). 0, nog véél hooger. U is toch nog 'n echte baar, hoor. Maar alle gekheid op 'n stokje.

De adat is 'n heel, heel erg oud vrouwtje, dat geen tanden meer bezit, maar dat hier in Mataram nog een groote macht heeft. Zij kan mij niet uitstaan ...•.•.

maar ik haar ook niet. Dat merkt u toch wel?

L u i te n a n I.

Nog niet, hoe zou ik?

Akarti.

Nu dan, let eens op, wat 'n booze oogen mijn tante, de moeder van den Kroonprins, en al die Kratonbloemetjes dUr tegen mij opzetten.

Luitenant.

En waarom?

Akarti.

Omdat ik ... géén beschuitje ben.

(12)

\ I

L u i te n a n t.

Wat IS U dan wèl?

Ak arti.

Raad eens.

Luitenant.

Ik weet 't heusch niet.

Akarti.

'n Vrouw. Foei. U excuseert? (naar den achtergrond).

Kapitein

(tot Luitenant). Wat sta jij zoo bedremmeld te kijken. Heeft ze je weer beetgehad. dat jonge ding?

Aardig type, hè? Zeldzaam moderne verschijning in deze omgeving. Eindexamen H. B S. Hadt je niet ge- dacht, hé? Maar 't meisje voelt zich dood-ongelukkig ....

Luitenant.

Dat vat ik niet.

Kapi tei n.

Och, altijd opgesloten in zoo'n Kraton. Westersch groot gebracht en Oostersch kleingehouden.

L u i t e nan t.

Op die manier zal de vooruitgang 10 Indië niet erg opschieten.

Kapi tei n.

Zou ik zoo denken, ja. Maar heb jij je al laten presenteeren aan de toewan Ratoe, de vrouw van den Sultan?

Luitenant.

Ik weet niet eens hoe ze er uit ziet.

Ka pi tei n.

Nou, maar dan wordt 't tijd. Volg mij.

(Beide naar de Ratoe. Dan, na den luitenant Voor- gesteld te hebben).

Ik kom eens vragen, hoe 't uw gemaal, den toe IVan Sultan, gaat, toewan Ratoe. Ik hoor, dat Zijn Hoogheid ziek ligt.

Ratoe.

Ik dank u voor uw belangstelling. De Sri Soeltan voelde zich vandaag veel beter en is vroeg naar bed gegaan. Hij is niet jong meer en kan al die drukte niet goed meer verdragen.

(13)

Kapi tei n.

Dat is te begrijpen.

Ratoe.

Het is mijn gewoonte niet, hem alleen te laten.

Maar hijzelf stond erop, dat ik tegenwoordig zou zijn bij de eerste receptie van den Kroonprins, na zijn terugkomst uit Europa.

Kap i tei n.

Mag ik u mijn oprechte wenschen voor het welzijn van toewan Sultan aanbieden, toewan Ratoe?

L u i te n a n t.

U vergunt mIJ, de mijne daarbij te voegen, toewan Ratoe?

Ra toe.

Zeer verplicht, Heeren.

(Kapitein en Luitenant af naar den achtergrond,.

Ada

(tot Ratoe). 0, ik kan u niet zeggen, hoe dankbaar ik uw zoon, den Kroonprins ben, voor mijn nieuwe betrekking.

Ratoe

(uit de hoogte). De Kroonprins IS mIJn zoon niet.

Ada

(verbaasd). Niet? .••.. Ik dacht ...•

Ratoe.

U moet u beter op de hoogte stellen van de ver- houdingen in de Kedalon, juffrouw, alvorens u tot de toewan Ratoe spreekt.

Ada.

Ach, neem 't mij niet kwalijk, toewan Ratoe, ik wist niet •... ik ben hier nog zoo vreemd ... . Men had mij gezegd, u was .. '.' ..

Ratoe.

Ik bèn de tweede wettige gemalin van den Sri Soeltan.

De moeder van èen Kroonprins is al lang dood. Nu weet u 't.

Ada.

Ah, zit dat zó6 ... U is toch niet boos op me, wèl? U wilt mij mijn onkunde vergeven?

(14)

R a toe.

Het zou toch wel wenschelijk zijn, dat u zich eerst eens goed liet inlichten omtrent de Soeltansfamilie, aan welke u zult mogen lesgeven.

Ada.

Dat beloof ik u toewan Ratoe. Ik zal er den Kroon- prins straks dadelijk om vragen.

Ratoe.

De Kroonprins IS de persoon niet, wien u zulke vragen kunt doen. Er zijn anderen die tot taak hebben vreemdelingen in kennis te stellen met 't geen zij weten moeten, om in de Kedaton werkzaam te kunnen zijn.

Ada.

Maar de Kroonprins is zoo goed, zoo vriendelijk.

Zijn Hoogheid zal mij stellig wel op de hoogte willen helpen.

Ratoe

(mei beteekenis). U op de hoogte helpen? Dat zal hij niet.

Ada

(angstig). Ik meen ( d '

de Ral .~ l . . ..... Wen I ZIch langzaam van oe a), a s Iemand die d' '.~

de oorzaak van d' b' . Iep gegne/d is en naar

Ie ejegenmg zoekt).

Akarti.

U schijnt bedroefd, juffrouw

dat u hindert? van Bergen. Is er iets,

Ada.

De toewan Ratoe h f .. I

. . ee t miJ aten voelen, dat ze ml'J' met lijden mag. En k I weel niet waarom.

A karti.

U heeft zeker iets gezegd of d

f d ge aan, dat u niet

zeggen 0 oen mocht

Zoo .

I . IJ IS zeer op de hormat

geste d en Iet streng op de ' t' e Iquelte.

Ada.

Maar ik ben mij van niets bewust. Ik

dat ik den Kroonprins. . . zei alleen, Akarti.

D 0, hadt u 't over den Kroonprins? Nu dat w

e Kroonprins is . J"k h ' as genoeg. heeft 66k een eigen IJ . aar stiefzoon, en zijzelf ZOon •.••.• onder ons gezegd, 'n lummel.

(15)

Ada.

Een volwassen zoon?

Akarti.

Naar lichaam Ja, maar naar den geest ..•••. hm I Ada.

En ... ?

Akarti.

Wat bent u, ondanks u w hoofdakte, toch nog naïef, juffrouw van Bergen' Heeft u wel ooit gehoord van 'n hof, waar twee kroonprinsen zijn?

Ada.

Neen.

Akarti.

Nu, hier in deze Kraton zijn er twee. Een, die 't werkelijk is, en een ander die 't zich verbeeldt te zijn.

Ada.

En Pangéran Nrgoro

J

oedho is ..••.. ? Akarti.

De ware.

Ada.

Dus het feit, dat Pangéran

N~go ro

Joedho mIJ hier aangesteld heeft tot onderwijzeres ... '.' .

Ak a rti.

Moet voldoende voor u zijn, om op te passen. Ik heb sympathie voor u, en waar ik kan, wil ik u helpen. Willen wij samen vriendschap sluiten?

Ada.

Graag. 0, ik dank u.

Akarti.

Goed dan. Maar u hoeft mij nooit geheimen van u te vertellen, want ik kan ze niet bewaren.

Ada Dat IS al heel openhartig.

Akarti.

't Kan zijn. Die openhartigheid is juist mijn ongeluk.

Tenminste hier in de Kedaton. Hier moet je altijd maar zwijgen, zwijgen, zwijgen, net 'n mummie. Voor ons, jonge meisjes, is veel praten heelemaal niet deftig en 0 gunst, ik praat toch zoo graag.

(16)

Ada.

Maar het praten zal toch niet verboden zijn?

A karti.

Verboden niet, maar in hemelsnaam, met wie kan ik hier praten? Ik bedoel over andere dingen dan batiks, juweelen, over hormat en andere vrouwen- plichten. En ik interesFeer mij ook wel voor sport, voor bals, voor tijdschriften, voor de races ... . De éénige, met wien ik daarover zou kunnen spreken, is mijn neef, de Kroonprins.

Ada.

En waarom doet u dat dan niet?

Akarti.

Omdat 't eigenlijk geen adat is. Hij staat, als op- volger van den Sultan, z66 hoog boven mij, dat ik hem niet zoo maar zonder formaliteiten toespreken en naderen mag. Op :!:oo'n feest, in het openbaar, gaat dat makkelijker, maar onder elkaar in den Kraton, 0 jé!

Ada.

Formaliteiten? Welke dan?

Neerhurken, sembah's maken, hofcostuum, schouders en armen bloot, god-mens eh, je wordt er gek van.

Wanneer die oeroude grappenmakerij loch es '0 eind nam I

Ada.

\!taar, Radèn Adj~ng, bij ons in Europa is 't toch ook zoo 1 Daar verschijnt een dame aan 't hof toch ook niet anders dan gedécolleteerd?

Akarti.

Op 'n galafeest of zoo. Dat 's heel iets anders.

Dan zou ik ook wat graag eens in 'n gedécolleteerd japonnetje gaan. Maar hier, (beschaamd) met niets aan dan 'n kain en 'n kpmben, en alleen tegenover hèm, juist tegenover hèm .. .. . . neen. , ... .

Ada

(uitvorschend). Waarom niet juist tegenover hèm, . ,7 (Gamelan).

Ee n stem.

De Kroonprins, dames en heeren r

(Kleine pauze. Dan treedt de Kroonprins, gevolgd

door den Palih, en tWee lijf bedienden de troonzaal binnen, buigt naar alle zijden. Vóór op het tooneel gekomen, herkent hij den dokter, steekt dezen een hc.nd ioe. Gamelan zwijgt.

(17)

Kroon p rin 8.

Hé, dokter, u ook hier. Wel, dat doet mij veel lenoegen. Hoe gaat hel u 1

Dok te r.

Ik dank u voor uw belangstelling. Mij gaat het loed. En is Uw Hoogheid à\ dien tijd gezond geweest?

Kroonprins.

Celukkig wel. Hoe komt u zoo opeens hier Ln Mataram?

Dokter.

Ik ben doortrekkend, op weg naar SoerabajB, vernam van uw eersten ontvangavond, en kon niet nalaten ....

Kroon p rin 8.

Uw vroegeren studiegenoot eens de hand te druHtn. Dokter.

U raadt 'tt Hoogheid.

Kroon p rin s.

Dat waardeef ik zeer in U, dokter. U was allijd mijn heftigste tegenstander in de Debating-Club. eD toch hadden wij nooit rancune.

Dokter.

En Uw Hoogheid versloeg mij gerereld \D de

"chaakclub. Dat wilde heel wat zei!gen I Kroo n p ri n s.

Men zei 't, ja. Hoe stond het met de almanak, nadat ik vertrokken was? Heeft u er nOl wat \D cellchreven 7

Dokter.

Pardon. Hoogheid, ik niet meer. Maar ook daariD zal men uw medewerk;ng missen. De 8tukken VaD

zekeren Philomusos - dien kent u wel - werdeD graag gelezen.

Kro 0 :l P rin 8.

Kom, koml

Dokter.

Jammer ook. dat u net v66r de vaststellinl van de Lustrumfee8ten is heengegaan.

Kroonprins. Die had ik graag meegemaakt.

(18)

Dokter.

Als hoofdpersoon vooral. nietwaar? Wat hadt u ook weer tot onderwerp van de maskerade gekozen?

Ik ben 't vergeten.

Kroon p rin s.

Toen het corps het aan mij overliet, wilde ik graag den Moorsehen vorst Aderraman 111 voorstellen. wiens persoonlijkheid in de geschiedenis mij altijd heeft aangetrokken. Hij was 'n vorst, die als Mohammedaan de Christenen zacht behandelde. enorm veel deed voor kunst en wetenschap. In één woord, hij was de edelste der Ommyaden. En het programma van de maskerade zou geweest zijn, de intocht van Aderraman 111 in de stad Saragossa omstreeks 952.

Dokter.

Juist, nu herinner ik '1 mij.

Kroon p rin s.

Maat 't heeft niet mogen zijn. Toch 'n heerlijke tijd, c1ie studententijd. jongen, jongen. wat hebben we Barnen in Leiden pret gehad, hé dokter (quasi fluis~

terend). En heel wat afgeboemeld I

Dokter.

Uw Hoogheid was 'n flink kameraad, een mede- student, op wien het gansche corps trotsch was I

Kroon p rin s.

Nu geen vleierij, beste dokter. Dokter.

Excuus. Hoogheid, U weet zelf, hoe de professoren .••• Kroon p rin 8.

Over een Javaansehen Kroonprins dachten.

Dokter.

En dat zou zijn, Hoogheid?

Kroon p rin s.

Hetzelfde. wat ze van alle kroonprinsen denken.

Maar kom, laat mij niet bitter worden. Het ligt niet aan de professoren. het ligt in het kroonprinselijk noodlot.

Dokter.

Uw Hoogheid zou toch wel een goed medicus geworden zijn. als u uwe studies had voortgezet.

(19)

Kroon p rin s.

Wie weet. ... 1 Ik werd plotseling telegrafisch naar- Indil! teruggeroepen, omdat mijn geëerbiedigde vader zeer ernstig ziek lag. En op zijn leeftijd vreesde men ...•

Maar misschien word ik nog wel eens genees heem op een ander gebied.

Dokter.

Ik geloof u te begrijpen, Hoogheid. U heeft altijd:

veel gevoeld voor sociale hervormingen. U wilt zeker de maatschappij helpen gezond maken, door wan- toestanden weg te nemen, nieuwe systhemen in te- voeren. , . . . .

Kroonprins

De mdatschappij, dat 's wat sterk, maar mijn maat- 8chappij stellig. Ik ben al druk bezig, zooals u ziet.

Tien jaar geleden zou een receptie als deze in deo Kraton een absurditeit zijn geweest.

Dokter.

o

ja? Dat wist ik niet. Hoe graag zou ik nader bekend willen worden met het leven te Mataram. Het

~omt mij zoo interessant voor.

K roo n p ri n 8.

Is het u ernst 1

Dokt.èr.

Zeer zeker, Hoogheid.

Kroon p rin s.

Komt u zich dan hier vestigen. De betrekking van Kraton-arts is vacant sinds miin geëerbiedigde vader zich niet meer door een Europeeschen dokter wenscht te laten behandelen. Ik daarentegen wèl, al hoop ik dat 't niet dikwijls noodig zal zijn. Denk er eens over na, en al. het u lijkt. wil mij dat dan doen weten.

Tot straks. ik hoop u vanavond nog te ontmoeten.

(a} naar den achtergronJ).

Ratoe.

(lol Palih). Danoeri:!djo, ik wil weten, met wien de Kroonprins zoonet gesproken heeft. Ken Jij oien heer?

Patih.

Neen, Toewan Ratoe, Danoer~djo kent hem niet.

Ratoe.

Zorg, dat je weet, wie en wat hij IS, en kom het mij dan vanavond nog zeggen.

(20)

Pa ti h

Het zal gebeuren, zooals de Toewan Ratoe wenscht.

Rat 0 e.

Nog iets. Danoer~djo. De jongste Radèn Adjeng's hebben een DIeuwe onderwijzeres gekregen, pas uit Holland

Patih.

Is die Jonge dame ook hier dezen avond Toewao Ratoe?

Ratoe.

Ja. Zij staat nu aan de zuidzijde van de pendoppo bij een pilaar te praten met een officier. Als ik uit- gesproken heb. keer JIJ Je om, en dan kan je welen

wie ik bedoel.

P ati h. Het zal gebeuren. Toewan Ratoe.

Ratoe.

Ga dal meIsJe goed na, Danoer~djo, ik wensch te weten. welken indruk haar doen en lalen op jou maakt.

Dat kan je mij dan komen vertellen op de geheime samenkomst, die ik overmorgen in de probojoso met jou en de prijajis zal hebben.

Pati h.

De Toewan Ratoe zal nog hedenavond weten, wie en wal de heer is, die zoo pas met Goesli Pangérao Adipali Anom gesproken heeft. en overmorgen dalgene over de nieuwe onderwijzeres der poetri's. wat Toewan Ratoe verlangt te weten.

Ratoe.

't Is goed. Danoeredjo. ik heb je niets meer te zeggen.

(Danoeredjo af naar den achtergrond).

Een stem.

Namens den Kroonprins worden de dames en heeren

uitgenoodigd. in de aangrenzende zaal de serimpies te zien dansen.

( Gamelan).

(De bezoekers ve.lalen langzaam in verschillende groepjes de Iro01lzaal. Ada van Bergen is een der laalslen.

Juist als zij de trap wil afgaan. komt de Kroonprins haar in den weg. haar daardoor nopend lerug te treden en in de Iroonzaal Ie blijven, waar zij beiden nu geheel alleen zijn).

Kroon p rin 8.

Ada ... .

(21)

Ada.

Joedho ... .

Kroon p rin 8.

Ik weet, dat ik veel op het spel zet, door je nu toe te spreken. Maar de gelegenheid doet zich niet spoedig meer voor. Ik ben door de adat als een gevangene in mijn eigen paleis ... .

Ada.

Wat wil je dan, Joedho? Ik sta doodsangsten uit.

0, spaar me ....

Kroonprins.

Ik kan je haast nooit spreken, nooit ontmoeten.

De adat waakt met tijgeroogen ... en ik, ik voel me zoo diep ongelukkig door het noodlot, dat ons:

scheidt. ofschoon wij zoo dicht bij elkaar zijn.

Ada

(angstig rondziende). Daarom, Joedho laat me. vergeet me ..•... er kan toch niets van komen. 't Was 'n.

heerlijke. mooie droom op zee. , .... 'n droom vam geluk ... .

Kroonprins.

Maar ik ben tot alle opoffering bereid •.•.•.••

Graag wil ik afstand doen van al mijn hoogheid, als ik eerst aan mijn roeping heb voldaan. Je weet, Ada, welke ernstige en heilige plichten ik mijzelf hel>

opgelegd jegens mijn goed, arm volk.

Ada.

Dat juist wil ik niet aanvaarden, mijn Joedho, ik wil niet, dat je afdaalt tot mij ... .

Kroonprins.

o

Ada, herinner je je nog die maanlichtnachten op zee ... toen je mij 'n blik gunde in je lieve, reine ziel? 't Was mij, of ik je op reuzenvleugels opvoerde, die blauwe, sereene lucht in, hoog, h6óg, en of ,de vreemde. verrukkelijke aromen van een andere planeet ons tegemoet stroomden, waar de liefde heerscht en geen boosheid woont ... .

Ada.

Joedho, wreed is de herinnering aan verloren geluk.

Daar op zee, in dien droom, was je van mij alleen.

Hier behoor je mij niet meer toe, hier ben je van den Kraton, van het volk, dal je zoo noodig heeft.

(22)

Kroon p rin s.

Neen, neen, ik ben en blijf van 10U, pronkjuweel -van mijn hart, en niels, niets ... .

Ada.

Denk aan de oud-hollandsche verzen, die ik op je 'verzoek aan boord heb voorgedragen. Ik ben zoo bang,

dat het ons zal vergaan als... . . Kro 0 n pri ns.

De koningskinderen? Neen, neen. en nogmaals neen, wij zullen alles, alles overwinnen als jij maar wilt. Ada, mijn zoete, lieve Ada ... .

Ada.

't Is waar. ik ben geen vorsten kind ... . Kroon p rin s.

Zeker, zeker ben je dat. Ada. Koning Wilskracht was je vader. Koningin Lieftalligheid je moeder.

Ada.

(als in een droom).

Het waren twee conincskindere!l. Sij hadden malcander soo lief;

Sij con den bijeen niet comen:

Het water was veel te diep.

Kroon p rin 8.

Wat deed sij? Sij stac

op

drie keersen, Als 's avonds het dagelicht sonc.

t> Och liefste, comt, 8wemter over!"

Dat deed 8conlDCS sone, was JODC.

Ada

(ter1»ijl intvsschen op den achtergrond de Ratoe i!

verschenen en dreigend staat).

Dit sa eh daar een oude vrouwe.

Een al soo vernijnich vel.

Sij ghinker dat licht uytblasen.

Doen smoorde die jong he held.

Kroonprins. (dof). Doen smoorde die jonghe held.

Ada

(omziende, bemerkt zij de Ratoe, slaakt 'n zachte kreel van ontzelling. De Kroonprins. den toestand begrijpend, wil haar bijslaan ) Ah I

Kroon p rj D s.

Vrees niets.

(23)

Ada

(gaal langzaam Je serimpizaal in. lunchen Jen Kroonprins en Je Ratoe Joor, Jie staan blüvenJ, elkander met opkomenden haal aanzien)

Doek rustig neer.

TWEEDE BEDRUF.

Hetzelfde decor als in I. De troonstoel midden op het tooneel op een laag podium.

EERSTE TOONEEL Kroonprins. Palin.

Kroon p rin s.

Dus er ia niets veranderd, zeg je, in den Kraton .edert ik weg ben geweest, Danoer~djo 7

Patih.

Niets, Hoogheid. Uw vader, de Toewan Soeltan ,heeft alles onveranderd gelaten.

Kroon p rin 8.

Dat is jammer. In de jaren, die ik in Europa

<loorbracht. had het hier in menig opzicht al anders kunnen zijn. De tijdgeest is machtig, dringt overal door.

grijpt iedereen aan. Ik weet, dat mijn vader in hooge mate conservatief is. maar toch, eenmaal zullen ook de dikke Kratonmuren niet langer bestand blijken tegen de aanvallen en den drang van het Nieuwe.

(24)

Patih.

Het is de wensch van Toewan Soeltan, dat zoolang Zijn Hoogheid leeft, alles blijft zooals het was. Aan di.:n wensch. Goesti Pangéran Adipati, heb ik. zijn dienaar te gehoorzamen.

Kroon p rin s.

Daar doe je wèl aan Danoerëdjo, en ik zal je het daarbij niet moeilij~ maken. Maar toch is het goed, dat je je voorbereidt op de toekomst, die zeker anders zal zijn da~ dit heden. Zonder mijn hoogvereerden vader te willen verdrieten, zal ik niettemin de loopende zaken behandelen in den geest van die toekomst.

Laat on' verder gaan. Danoerëdjo. Wat is er nog me!::r te bespreken?

P ali h.

De Compagnie heeft hervormingen in uitzicht gesteld betrc::ffende het financieel beheer, het passerwezen, het onderwijs. het boschwezen, de landrente en andere belastingen

Kroon p rin s.

Die belangen van de bevolking zijn aan het gouver- nement ten volle toevertrouwd. De hervorming, die ik zou wenschen, is van heel anderen aard, Danoeredjo.

Ik wil niet in de eerste plaats het bestuur over, maar de bevrijding van mijn arm volk.

Zie ie zelf daar zitten, Pangéran Danoer<ldjo, Rijksbestuurder, zoowel als eerste minister van Mataram, neergehurkt aan mijn voeten, het vrouwenbaadje der dienstbaarheid aan 't lijf, en naast je kris de wedoeng, het symbool der vernederendste slaafschheid .. .... en dat voor iemand op jouw jaren I O. ik kan 't niel langer aanzien, Pangéran Danoerëdjo ...• sta op, ik. de Kroonprins, verzoek het je, trek uit dat vrouwen- baadje of doe er je ambtsjas over heen ... en geef hier je wëdoeng ... .

Patih.

Maar prins. ik ....•.

Kroon p rin s.

Nogmaals, Danoerëdjo, ik verzoek het je.

Patih

(reikt aarzelend-eerbiedig zijn mC3 over).

Kroonprins

(hel mes bekijkend). En het dragen van dit wapen moet dan mij, den waarnemenden en toekomstigen Sultan, tevens tot bewijs strekken, dat de drager

(25)

deslewenschl zijn hals voor mij zal afsnijden 7 Wee.

verzekerd. dal ik oprechte Irouw ook weet Ie waardeeren zonder dit afzichtelijk zinnebeeld. Voor mij behoef je het dus niet langer hij je te dragen.

P atih (wemlrevend). Hoogheid ... .

Kroo n p ri ns.

En geloof jij nu waarlijk. dat er ooit een oogenblik kan komen in mijn leven, dat ik zoo'n bloedig orrer van een mijner trouwe dienaren zou kunnen eischen 'I Acht je mij daartoe in 8taal7 Antwoord, Danoerudjo.

Patih.

Hoogheid . . . .

Kroonprin~.

Antwoord, Danoercdjo.

Pa lih.

Neen, Hoogheid. u zult dal 'Zeker nooil vergen.

Kroonprins.

Welnu, dan is 't zelf in 't geheel niet noodig, dat het langer in je gordel steekt. (roept:) Prawiro I

(BedienJt Ver!chijnt).

Verbrand dit mes. Dadelijk.

(Bediende neemt het mes aan, snel af).

P a ti h.

Hoogh~id. vergeef . . . ik moet mij daartegen verzetten, uit eerbeid voor Toewan Soeltan ... ik ...

Kroon p rin s.

Wat? Jij je verzetten legen een daad van mij, de Kroonprins? 't Is ongehoord I

Patih.

Vergeef uw dienaar duizendmaal, Goesti Pangéran Adipati, maar de adat, die mij lief en heilig i~. de

"dat ... .... .

Kroon p rin s.

De adat, die ons allergrootste vijand IS.

Patih

(bijna huilend). 0, uw dienaar smeekt u om erbar ..

ming. Heer, verbrijzel het hart niet van een ouden .man. Geef hem zijn wMoeng terug. Liever snijdt hij oer zich hier voor uw oogen den hals mee af, dan te cedoogen dat .•.•.•

(26)

36

Kroonprins

Ongelukkige Danoercdjo, je bent wèl verblind

r P

a ti h

(met stijgende verontwaardiging). U moogt dat niet doen, hoort u. u moogt niet tornen aan wat heilig at

hier in den Kraton ... neen ... neen ... . Kroon p rin s.

(in toorn). Hoe? Jij. Danoerudjo. wilt mg hier wellen stellen? Jij durft?

Patih.

Ja. uw dienaar durft. omdat u zich niet ontziet, iets in hem te breken, hierbinnen ... hier ... Gij wilt de adat vernietigen. Heer. doe 't niet, doe 't niet!

Allah zal er u voor straffen. want de adat is uit God ... Inplaats daarvan hebt u de hor mat in mij gedood ... Ik weet, Heer, dat ik zwaar schuldig ben, ik durfde tegen u, den toekomstigen Toewan Soeltan opstaan ... (ontroerd). Hier is mijn kris, Heer, ik ben niet langer waardig, te leven voor mijn ouden

"forst ...•.. neem mijn adem, Heer ..••. ik offer u ciien vrijwillia .. ···

Kroonprins

(afwijzend). Ik ben geen Heer over leven en dood van die mij dienen. Daarvoor heb ik mijn volk te lief.

Steek je kris weer in den gordel, Danoeredjo. Wij begrijpen elkander niet. Misschien is het voor jou al te laat. om mij te kunnen volgen. Jouw oogen zijn te laog al aan de duisternis gewend, dan dat het plotse- linge licht ze niet verblinden zou.

Je kunt gaan, Danoer":djo, en kom morgen terug.

dan zullen wij over de belangen van de bevolking spreken. Daartoe behoort een koel hoofd. en het mijne is misschien wat verhit vandaag.

P atih.

Dus de Goesti Pangéran Adipati Anom IS niet vertoornd op den ouden man?

Kroon p rin s.

Wel neen. trouwe dienaar. Integendeel. Ik verheuc me dat ik tenminste éénmaal in mijn leven heb gezien.

hoe jij jezelf kunt zIJn.

P atih.

Uw Hoogheid bedoelt ... ?

(27)

Kroonprins.

Zooeven, toen je je teg!n den toekomstigen Sultal\>

durfde verzetten. 't Is dus nog mogelijk, om door het panlaer van slaafschheid heen te dringen. Ik dank je,

Danoercdjo, ga en bedenk. dat een tevreden slaaf 'n ontaard mensch is.

(DanoerUjo af).

TWEEDE TOONEEL.

KroonprÎII5. Ra/oe.

(PrawÎro kondigt zwijgend. slechts met den duim achterwaarts wijzend de komst van de Ratoe aan. Joedho treedt haar tegemoet, maakt de sembah, wijst haar een zetel aan).

Kroonprins.

Ik dank u, dat u, gekomen bent, tboe. Ik had u verzocht mij te willen ontmoeten, omdat ik hoop het misverstand, dat tusschen u en mij dagelijks groeit, te kunnen wegnemen. Uw houding gisterenavond tegen, over de nieuwe onderwijzeres van mijn zusjes was zeer vijandig. Het meisje heeft toch niets misdaan?

Ratoe.

De vraag, die Pangéran Adipati Anom mij doet, is gevaarlijk te beantwoorden.

Kroonprins.

U kunl zoo vnJ mogelijk met mij spreken. Zonder openhartigheid is hel misverstand niet weg te nemen.

Waarom acht u de beanl woording gevaarlijk?

Ratoe.

Omdat hel meisje de bizondere bescherming van Panlléran Adipati Anom schijnt te ~enieten.

Kroonprins.

Dat IS zoo. Het meisje heeft niemand op de wereld.

Ratoe.

Er zijn wel meer jonge vrouwen, die geen naast- bestaanden hebben op de wereld.

Joedho.

Maar al die JonGe vrouwen zIJn niet al" deze jonse vrouW.

(28)

Ratoe.

Ik weet niets van haar dan dat zij niet in onze omgeving thuis hoort. Zij is van zeer hurgerlijke afkomst. Men bewijst haar te veel eer.

Joedho.

De ware adeldom schuilt niet in het bloed, IlJoe, maar in de ziel. En die adeldom is zeldzaam. Ik ken in onze kringen menschen van zuiveren adel, lboe, met 'n troebele zwarte ziel. Die zijn helaas niel zeldzaam. Indien dat dus alles is, wat u van het meisje weet. dan verzoek ik u haar niet vijandig te bejegenen.

Raloe.

Ik wenschte wel. dat Pangéran Adipati Anom ook zoo veel belang stelde in de vrouwen van zijn eigen atam en rang .... Ik, als Ratoe Kentjono zag gaarne, dat hij zich een gemalin koos. en ook de Sri Soeltan hoopt dit.

Kroon p rin s.

Ik

eerbiedig uw wensch en de hoop van den Sri Soeltan, maar er zijn andere zaken, die in het belang van ons volk v66rgaan. Ik heb groote plannen ...•

Ratoe.

Ik heb ervan gehoord. ~aar de Pangéran Adipati Anom zal nog geduld moeten hebben. De Sri Soeltan leeft nog.

Kroon p rin s.

Gelukkig. ja. En mijn eerbied voor Zijn Hoogheid leeft mij de kracht om mij te beheerschen. anders ...•

Ratoe. Anders .?

Kroon p rin s.

Anders zou ik wel met één slag 'n einde willen maken aan de corruptie, aan df' intriges, aan hf't terrorisme van adat en hormat, aan al wat me hier tegenstaat in den Kraton.

Ratoe.

Maar met zulke denkbeelden kan de Pangéran Adipati Anom nooit een goed vorst zijn voor dit volk.

Hij zal het op den verkeerden weg brengen Daar zal ik mij tegen verzetten. al ben ik maar'n vrOU\{ ....

Kroon p rin 8.

Dat heeft u 10 stilte toch al gedaan.

Ratoe.

Dus de Pangéran Adipali Anom heeft 't gemerkt?

(29)

Kroonprins. Of ikl

r~ at 0 e.

Dan zal uwe Hoogheid ook wel weten, dat ik niet alleen sta. Dat de Sri Soeltan en al onze naaste bloed ..

verwanten uw plannen verschrikkelijk en uw beginselen verderfelijk vinden.

Kroon p rin s.

Dit weet ik. en het bewijst mij, dat ik het goede pad heb ingeslagen.

Ratoe.

Maar dat beteekent den ondergang van on8 geslacht.

dat is een schande voor het Soeltanaat.

Kroonprins.

Wel mogelijk, maar dan zal het tevens de dageraad van de vrijheid voor ons volk zijn.

Ratoe.

Ons volk I Wat gaat OllS de vrijheid van het vol~

aan. Het heeft geen vrijheid noodig. Hel is gelukkig in zijn dienstbaarheid, het verlangt niet8 liever dan zijn vorsten te eeren en te dienen ... .

Kroon p rin s.

Daarom lijdt het soms honger en wentelt het zich van armoe in het vuil. Daarom .groeien de ruggetjes van de kinderen scheef door het vrachten piekelen.

en gelijken de vrouwen op lasldieren ... . Ratoe.

Dit is eenmaal hun lot. Allah ... . J( r 0 0 n p rin s.

Kom Iboe, misbruik den naam van Allah niet.

Ra toe.

Allah beschikte aldus het leven van die mindere menschen.

Kroon p rin s.

Iboe. verspreek u niet.

Ratoe.

Ik weet, wat ik zeg.

Kroon p rin s.

Dan beschuldigt u mijn vader van al dat onrecht.

Ratoe.

De Kiahi Soeltan? Ik?

(30)

Kroon p r i 11 8.

Ja. De Kiahi Soeltan heet te zijn de schaduw van God op aarde. Indien 't dus Allah is, die het volk arm en dom houdt, dan zal zijn schaduw daaraan wel medeplichtig zijn.

R atoe

(ontsteld). Ik begin te gelooven, dat de gedachten van Panéran Adipati Anom zeer verward ... .

Kroon p rin s.

Och, als u 't denkt, moogt u ook gerust zeggen, dat ik waanzinnig ben. Hier in de kedaton verklaart men al gauw iemand voor gek, niet waar Iboe. als hij maar anders durft denken dan de verharde, Ir.ge- kankerde gedachten in ons vorstendommetje.

Rato e.

Pangéran Adipati Anom, u beleedigt mij, mij de Ratoe Kentjono. .. . U is nog geen Soeltan. bedenk

·4at wel.

Kroon p rin 8.

Neen, nog niet, maar ik hoop 't toch eenmaal te

"Worden.

Rat 0 e.

(dreigend). Wij z.ullen zien.

Kroon p rin 8.

0, niet om onder de gouden pajong te geuren met holle praal en leege pronk, niet om mijn tijd te verdoen aan hanengevechten en vrouwendans. niet om mijn volk te lJerooven van zijn mooiste dochters en ze op te lokken voor mijn lusten. niet om zijn beste zonen slavendiensten te laten doen in mijn Kraton.

Maar ik hoop 't eenmaal te worden, om door die vorstelijke macht mijn verdrukt volk te kunnen opheffen.

Ratoe

(boos). De zoon van mijn gemaal IS niet waard, dat de gouden pajong hem beschut.

Kroon p rin 8.

U heelt g~lijk Iboe. ik heb ook geen beschutting- Boodig, die een ander voor mij torsen moet.

Ratoe.

Waarom doet de Pangéran Adipati Anom dan niet' liever alstand van het Soeltanaat?

(31)

Kro on p ri n s.

Er zijn, die er naar hunkeren dat ik dat doen -zal. Maar ik doe '\ niet, omdat ik die vorstelijke waardigheid behoef, om voor mijn volk de bevrijder ie kunnen worden Negoro Joedho heet ik, Iboe. eD al kan ik 'looit worden de overwinnaar der wereld

- wat ik ook niet verlang - toch kan ik overwinnaar zijn op mijn gebied. Want daar schuilen mijn grootste vijanden. Me dunkt. dat behoef ik u niet te zeggen.

Ratoe.

We zullen zien.

Kroonprins.

Ik hoor de dreiging wel. Iboe, die trilt In uw .. tem.

Ratoe.

Dus de Pangéran Adipati Anom geeft den 8trijd .niet op?

Kroon p rin 8.

Mijn naam 19 Negoro Joedho. Ratoe Kentjono.

Ratoe.

Is dat Pangéran Anom's laatste woord?

Kroonprins.

Mijn laatste woord.

Ratoe.

Dan zal ik heengaan.

(af).

DERDE TOONEEL.

Akarli. Kroonprins.

Bediende kondigt Akarli aaT/. Kroonprins.

Wat Zie ik? Akarti. jij? Hier IR mIJn dalam? A ka rti

o

Pangéran Negoro Joedho. Akarti begrijpt uw verb~zing en zij biedt u haar verontschuldiging aan.

Vergeef haar overmoed, om tot u te komen zonder hormat.

Kroo n prin8.

Sta op, Akarti, ik weet, dat jij niet bent als de andere Raden Adjcngs in onze familie. Je streven naar vooruitgang en ontwikkeling ken ik. ik kan dus mee-

(32)

~oelen den stlijd, dIen je hebt te strijden, want wie hel licht zoekt, maakt zich den duivel der duisternis tot vijand. Sta op I

(Hij trekt haar bij de hand op),

Akarti.

0, hoe heerlijk klinken die woorden I Zij zijn als muziek uit een gouden instrument, Pangéran Negoro Joedho, hoe diep bewonder ik u, u die de zon wilt laten schijnen in alle vertrekken. in alle hoeken van dezen Kraton. Uw roem als strijder voor de nieuwe denkbeelden, voor het recht en de waarheid is u, uit Europa, vooruit gesneld. en Akarti, die maar een nederig kind is van des Soeltans broeder. uw oom, heeft haar vurigsten wensch doorgedreven. om u persoonlijk haar hulde te brengen,

Kroon p rin s.

Dank daarvoor. Maar heeft Akarti wel bedacht, hoe zwaar zij misschien zal moeten boeten voor haar onvoorzichtigheid? Ik hn er geen kwaad in zien, dat jonge vrouwen en mannen, familieleden onder elkaar nog wel. een welvoegelijken omgang zoeken.

Dat zal beiden geslachten in hun geestes-ontwikkeling en karaktervorming niet anders dan ten goede komen.

Maar de conservatieve partij in den Kraton d~nkt er alti)' d anders over, zij straft elke overtredmg van

n~ k ' ,

den adat zonder genade en die partij A artl, IS zeer machtig. Weet wel. wat je doet, meisje.

A karti.

A h ls Akarti nooit onderwijs genoten. nooit

c. a d "

boeken gelezen en nooit dieper nagedacht ha - ZIJ zou zeker ook nooit het verlangen kennen. om haar vleugels breeder uit te slaan en meer te w.~en van de wereld. Nu. door de ontwaking van haar eigen zelf hierbinnen. nu leeft Akarti maar half meer met haar lichaam in

de~en

donkeren Kraton. Haar

ge~st dwaa~t

nu onrustig daar buiten de dikke muren. Niemand IS

Ier, d'e dat in Akarli begrijpt. Pangéran Negoro I , "

Joedho. en al haar hoop is op u, die dapper ZIJt .. en t k Verlos 0 verlos Akarti uit deze vorstelijke

ser. , , I '

gevangenis. Liever sterft ze dan langer als n s aVID hier opgesloten te blijven.

Kroon p rin s.

(haar bij de hand grijpend). O. meisje zwijg. zwijg.

Die vraag doet me ontstellen.

A brti.

Waarom?

(33)

Kroonprins.

Omdat zij het verleden oproept in al z'n verschrik- kelijkheid. Weet je dan niet, dat mijn grootvader Maogkoe Almanloer een serimpie heeft laten wurgen, omdat ze 't waagde hem diezelfde woorden toe te voegen, die jij daareven sprak 7 En in dezen Kedaton, waar het overdag nog nacht kan zijn. is alles mogelijk.

Ahrti . .

'0 Serimpie gewurgd ... Hoe lang IS dat al Beleden P

Kroon p rin s.

Bijna honderd laar.

Ahrti.

(ge~xalteerd). Toen al sloegen de kleine, mooie vogels io de Sultanskooi zich de vleugels te pletter legen de tralies. uit wanhoop en verlangen naar de vrijheid 0, Allah I (bedekt het gelaat met de handen).

Kroonprins.

Kom, laten wij den moed niet verliezen. Heel in de verte zien wij het licht al dagen. Wie weet. hoe Ipoedig de tijd komt, dat ... .

VIERDE TOONEEL.

De vorigen. Een krankzinnige vrouw.

KraDkzinnige VlOUW.

(pa33eert op den achtergrond van recht3 naar linh, Joel/oos).

Hoort hoort, al wie hooren wil:

Dra

s~aat

van een het leven stil, Want van d'ouden waringinboom.

Ginds aan des Kratons noorderzoom, Een tak vanzelf is afgevallen.

Dat zal rouw brengen aan ons allen Hoort hoort, hoort ... .

VIJFDE TOONEEL.

Akarti. Kroonprins.

Akarti.

(ge3chrokken). Allah I wie is dat 1 Kroon p rin 8.

Dat is de Waarheid. die voorhij gaat.

Altarti.

De Waarheid?

(Af).

(34)

Kroonprins.

Ja, ze noemen haar de krankzinnige vrouw. Zij ilJ;

de 8chrik van alle bewoners van den Kraton, omdat zij de eenige is, die de waarheid zegt. Sommigen.

beweren, dat het ongelukkige oudje in de verte nog een familielid moet zijn van den Sultan, maar verstooten ... ... .

A ka rti.

En waarom werd zij gek?

Kroon p rin 8.

Men vertelde mij, dat zij een fier en zelfstandig karakter had. Van hoogerhand werd haar, toen zij voor het huwelijk in aanmerking kwam, een man op- gedrongen, dien ze gewoonlijk volgens de adat eigenlijk nooit gezien had, en dus ook niet kende. Ze had een afkeer van zoo'n huwelijk, dat gesloten moest worden in het belang van anderen. Je begrijpt me. Zij trotseerde de bedreigingen van de hoogste machten in de familie~

en om het niet doorgaan van dat huwelijk voor den bruidegom en voor de wereld te motiveeren, heeft mel1 het flinke meisje gek gemaakt.

Akarti.

Gemáákt?

Kroon p rin s.

Ja. Haar zinnen getroubleerd.

Ak arti.

<0, Joedho, kan dat?

Kroon p rin s.

Ik kan merken, dat jij lang weggeweest bent, op kostschool in Batavia. Dat is gelukkig ook.

A kar t i.

Maar, waarom heeft u zich die arme ongelukkige vrouw niet aangetrokken? Dat zou net iets voor u zijn.

Kro 0 n p ri n s.

Haar verzorgen, voeden, kleed en ? Geloof JDij, ~ij

18 veel gelukkiger z66. De Waarheid moet men mèt oppoetsen, dan wordt ze onherkenbaar, Akarti.

Ak a rti.

Wat moet het heerlijk voor u wezen, als u eenmaal Sultan zult zijn, om hier ... .

Kroon p rin 8.

Stii, ga niet verder, Akarli, bedenk dat mijn vader, de Sultan nog leeft, en gunnen wij hem hel geluk van

, K .

zijn hooge jaren. Bovendien. de Ratoe enllono ..••

(35)

Akarti.

Verschilt in opvatting met u over alle dingen, zegt men. De Ratoe Kentjono begrijpt u niet, werkt u tegen.

(Prawiro brengt drankgerei).

Kroon p rin s.

Onvoorzichtige' Hier moog je niet hardop denken.

A karti.

Niets eens denken.

Kroonprins.

ZOO IS 't.

Akarti.

En toch, houd Akatti niet terug, Pangéran Negoro Jo~.dho, ~ij brandt van verlangen u te helpen in uw strijd. ZIJ wil zoo graag u bijstaan in uw streven Laat haar 't .. u zeggen in angst en b even voor uw ' welzl)n ... de Ratoe Kentjono heeft haar spionnen.

Kroon p rin s.

En met die wetenschap waag jij je hier in mijn c!alam, Akarti? Vrees je de straf, de schande niet 'I

Akarti.

Wie en wat zal zij vreezen, nu Akarli bij u 11, u, die het licht in den Kraton zijt?

Kroon p rin s.

T och zal men niets onbeproefd lalen, om dat licht te dooven. En het lichl zàl gedoofd worden Akarti, maar niet eer, dan nadat het zijn schijnsel geworpen heeft over al wat vermolmd en menschonteerend il.

Akarti.

0, als 't ooit eens zoover mocht komen, dat on.

volk de zegeningen kon beseffen van een gezellig.

intiem familieleven zooals dat onder andere volken bestaat I Ouders, die de opvoeding van de kinderen zelf ter hand nemen, broers en zusters, die samen opgroeien in hetzelfde huis, waar onderlinge liefde en karakterontwikkeling mogelijk zijn I

Kroonprins.

Vaders, die een gee8telijk geluk voor hun dochter hooger stellen dan een materieele welvaart.

(een lichte duizeling o'IJervalt hem).

Akarti.

Moeders, die zich niet door instinct, maar door liefde laten leiden bij de verzorging van 't kind ..•• ,

(36)

(ziet de duizeling, Waarmee Joedho te kampen heeft).

Mijn god, Joedho, wat ziet u blee~, wat scheelt u, voelt u zich ziek 7

Kroonprins.

Neen, Akarti, niets ... 'n lichte duizeling •....

en wat pijn inwendig .. ... 't is bijna weer voorbij ..

Akarti.

Hoe komt dat zoo opeens 7 Kroon p rin s.

I~ weet 't niet. Ik heb 't de laatste dagen dikwijls na het drinken ... En toch, wat ik drink is heel onschuldig ... citroen water. Ik zal 'res met den dokter over spreken.

Akarti.

Doe dat Joedho, dan is Akarli gerust. Beloof u "

me? Beloof u 't?

Kroon p rin s.

'e bent 'n beste meid, hoor. Maar luister eens.

Ik wil je niet wegjagen, maar het is tijd voor je om heen te gaan De boomen van 't erf hebben op ieder blad 'n oog, bedenk dat. Ik hoor iemand naderen ....

Ga ... .

A karti.

Mag ik weer eens terugkomen? En IS de duizeling van zooeven heelemaal over?

Kroonpriol.

Ja. Maar ga nu.

(Akarti af).

ZESDE TOONEEL.

/oedho. De krankzinnige vrouW.

Krankzinnige vrouw.

(terugkomend van den tegeno~ergeste'den kant, als tevoren) Hoort, hoort, al wie maar hooren wil:

Daar ,taat van een het leven stil, Want van d'ouden waringinboom, Ginds aan des Kraton noorderzoom, Een tak vanzelf is afgevallen.

Dat zal rouw brengen aan ons allen I Hoort, hoort, hoort ... .

(Af).

(37)

ZEVENDE TOONEEL.

Hoofdman !lan de wacht. Kroonprins.

Hoofdman

(!lerschünt, de sembah makend, linies op den achtergrond).

Kroonprins.

Nader. Wal is er?

Hoofdman.

Hel is mijn plichl, den Goesli Pangéran Adlpali Anom te berichten, dat er in den afgeloopen nacht een misdrijf is gepleegd binnen de muren van den dalam.

Kroon p rin s.

Welk dan?

Hoofd man.

Hel is aan een der danseressen van Toewan Soeltao gelukt, vannacht uil het vrouwen verblijf te ontvluchten.

Hoogheid ... .. .

Kroon p rin s.

Hoe is 'I mogelijk f Zouden alle waaksters geslapeo hebben?

Ho 0 fd man.

Het is nog een raadsel, Hoogheid, hoe dat mogelijk geweest is. De zaak wordt nog onderzocht. Maar de ontvluchting is een feit, Hoogheid.

Kroon p rin s.

En wIe I1 het? Waar is het meisje nu?

Hoofd man.

Haar naam is Djoemana, Hoogheid. Van de danse- ressen van lageren rang is Djoemana de lieveling vaD Toewan Soeltan. Haar ontvluchting werd ontdekt, en zij werd door de poortwachters gegrepen.

Kroon p rin s.

En verder?

Hoofdman.

Uw dienaar vermoedt, dat zij bij haar vlucht een medeplichtige moet gehad hebben, Hoogheid.

Kroon p rin s.

De ongelukkige. En is die bekend?

Ho 0 fd man.

Ja, Hoogheid. Een uwer jongste bediende~, wien onlangs vergund werd de samir te dragen, heeft D)oemana helpen ontvluchten, Hoogheid.

Kt 0 0 n p tin s.

Dat is brutaal. Al, het feit bewezen kan worden, zal hij zijn straf niet ontgaan. Stond hij dan in eenige

(38)

verhouding tot Djoemana? Is hij haar broeder, of haar: neef, anders zou deze geheeIe ontvluchtings- geschiedenis 'n ongerijmdheid zijn. 'n Man, die tot aan het vrouwen verblijf van den Soeltan waagt door te dringen, speelt met zijn leven ... .

H 00 fd man.

Martowidjojo, Hoogheid, 18 de mIOnaar van Djoemana.

Kroon p rin s.

Vervloekt. •... Hij zal ondervinden, wat het beteekent, zich te vergrijpen aan een vrouw uit de

<Ialam van den Soeltan, en de samir te ontwijden.

Waar is hij?

Ho 0 fd man.

Martowidjojo en Djoemana staan onder bewaking buiten te wachten op het vonnis, dat de Goesti Pangéran Adipati Anom over hen zal vellen.

Kroon p rin s.

Breng beiden hier v66r mij, en ga dan met de wachters heen. Ik wil met de twee ongelukkigen alleen zijn.

ACHTSTE TOONEEL.

Kroonprins. Hoofdman en twee pradjoerits, die Martowidjojo en Djoemana binnenbrengen, en dart zich verwijderen.

Kroon p rin s.

Men heeft mij gerapporteerd, dat ielui beideR hebben saamgespannen, om in den afgeloopen nacht Dioemana's ontvluchting te bewerken, maar dat hel plan ontdekt werd. Is dat de waarheid? Antwoordt I

Mar t 0 w i d i 0 joe n Di 0 e man a.

Het is de waarheid, Heer.

Kroon p rin s.

Je wist toch, Dioemana dat het len strengste ver·

boden is aan de leifeigenen van den Soeltan, om het vrouwenverblijf te verlaten?

Dioemana.

(buigt zwijgend het hoofd, de sembah makenJ).

Kroon p ri n s.

En dat eeD ontvluchting je het leven kan kosten 't

(39)

(Djoemana ·als telJoren).

Dat is sterk. Dus je hadt het leven over voor de kans, om te kunnen ontvluchten?

(Djoemana als telJoren).

Zoo. En jij Martowidjojo, hoe kwam jij ertoe, haar in haar misdadig plan te helpen? Spreek vrij uit. Ik

~i1 jelui de gelegenheid en het recht om je te ver- dedigen, niet onthouden.

Martowidjojo.

0, Heer, zulke woorden hebben de wanden vaD den Kedaton nooit vernomen. Heb dank, 0 Goeati Pangéran, voor uw groote goedheid. Allah moge u zegenen! Ja, wij wisten wat ons te wachten stond, indien wij werden gesnapt. Een verontschuldiginl hebben wij niet voor onze daad, anders dan dat wij.

Djoemana en Martowidjojo, elkander liefhebben met een liefde, Heer, die den dood niet vreest ...•

AI toen wij nog kleine kinderen waren, Heer, speelden wij samen eIken morgen en middag onder dien hoogen tandjoengboom bij de ~poort, genaamd BrodjonoIo, die ons beiden heeft zien groot worden.

Ik

sneed van zijn takken wajangpopjes voor de kleine

Djoemana, en Zl) bracht mij de koekjes, die zij had leeren bakken van haar moeder. Van mijn eerste ver- cliensten kocht ik 80ebéng's van zwart hoorn met één steentje erin, dat erg schitterde, voor Djoemana. En zij dankte mij met een belofte in hdar oogen, dat zij mijn vrouwtje wilde worden, zoodra ik de samlC zou mogen dragen, ... .

Wij wisten niet beter, Heer, of Allah, de Aller- hoogste, had ons voor elkander bestemd, want ons verlangen naar elkand,er was sterker dan de kolkende bergstroom, die de dammen verbreekt om zich met cle zee te vereenigen ... .

Toen, Heer, kwam onverwacht de boodschap, dat de Toewan Soeltan Djoemana opeischte voor zich. En cle wensch van Toewan Soeltan is wet.

Van dat oogenblik, Heer, werden Djoemana en

ik voorgoed van elkander gescheiden, en brandde het verdriet als vuur in onze harten.

Kroon p rin 8.

Hoe lang is dat al geleden?

,

Martowidjojo.

Twee volle jaren, Heer.

(40)

Kroon p rin 8.

En konden jelui elkander niet vergeten? Martowidjojo.

Kan de boom den grond vergeten, Heer, die zijn wortels voedt? Denkt niet de bloem altijd aan de zon, die haar doet bloeien en leven?

Kroon p rin 8.

En jij Djoemana, ben jij het in alles met hem een8? Heeft hij ook geheel namens jou gesproken?

Heb jij hem ook lief, zooals hij jou liefheeft?

(D;oemana buigt het hoofd, sembah).

Dus, Martowidjojo en Djoemana, je hebt je sedert de ontdekking van de ontvluchting voorbereid op de zware straf, die op het waagstuk volgt?

Mar t 0 w i d j 0 j o.

Wij hebben elkander lief, Heer, en dan is het eeD gelukzaligheid elkander weder te vinden, zij 't ook

om samen te sterven ... .

(Drie ZWare gongslagen klinken langzaam door den Kedalon, terwül aan de trap een hofbediende ver3chijnt).

NEGENDE TOONEEL.

Overigen. HoJbediende.

Hofbediende

(van rechts opkomend, driemaal de sembah makend).

Kiaj Soeltan hidjenganiko sampoen sédo.

(Gong).

Kroon p rin s.

(oprijzend van zijn zetel). Allah-illaha-illah! Mijn vader, de Soeltan, is dood.

(Gong)

(tot Martowidjo.io en D;oemanah). Nu is 't aan mij, om te regeeren. Nu is 't aan mij, om recht te doen.

In naam der Liefde, Martowidjojo en Djoemanah, schenk ik je beiden genade. Gaat heen, ver van hier, en leeft gelukkig ... .

(Marlowidjojo en Djoemanah kruipen, deemoedig en ontroerd, naar den kroonprins toe en brengen den zoom van zijn ka in aan hun lippen, terWijl het scherm zakt).

(41)

DERDE BEDRIJF.

EERSTE TOONEEL.

In de Proboioso.

Ra/oe, Darioeredio, Regenten.

(De Ratoe gezeten in een 3toel de oVtrigen in een kring aall haar voeten neergehurkt.)

Raloe.

Zooals gij allen weel, heeft de negeri Malaram op dil oogenblik eigenlijk nog geen opperhoofd. De Toewan Soeltan is overleden. de Pangé,an Adipali Anom, genalmd Negoro Joedho, leidt de zaken. maar is nog niel door het goevernemenl lot Soeltan erkend.

Het is dus nog mogelijk, dat een ander dan hij lot opvolger wordt ge~ozen. En het is over deze aange- legenheid, dat ik jelui hier wil ~preken, waar niemand ons hooren kan.

Ik weel, Danoer~djo en Boepati's, hoe diep gij allen den dood van den toewan Soeltan betreurt. hoezeer gij hem hebt aangehangen, en dat gij ook nu nog, ná zijn heengaan, uw ouden vorst trouw blijft. Omdat

hl)" een va cl er voor ons allen was, de tradities van

den Kraton handhaafde en hooghield, waardoor ook de macht van elk uwer in kleineren kring werd gewaarborgd.

Nu de toewan Soeltan "!r niet meer is, wordt die traditie met voeten getreden en ons aller macht bedreigd.

AI het bettaande zal verdwijnen, nieuwe denkbeelden en andere adats zullen hier ingevoerd worden. en wij al1en, gij, Danoeredjo en Boepati's in de eerste plaats, zullen niets meer te vertellen hebben. Uw voorrechten worden ingetrokken, uw inkomsten verminderd, uw waardigheden opgeheven En het zal de vraag zijn, of gij zelven nog wel aanblijft. Hel is daarom, dal ik u heb laten roepen. Uw belangen slaan op hel spel. er dient iets gedaan Ie worden, hoe eer hoe liever, om den bestaanden toestand te behouden, en de ramp Ie voorkomen, die als een donkere wolk boven den Kralon drijft. Gij allen kenl de oorzaak van die ramp, gij allen weel, wie de bewerker van dit alles ia. Ik wil uit u aller mond den naam van dien vijand hooren.

Danoer~djo en Boepali's, wie is hij?

Allen.

(3embah). Pangêran Adipali Anom Negoro Joedho, (sembah).

(42)

Ra toe.

Zoo ia 't goed. Om nu beter te beoordeel en wat ons te doen ataat, legge ieder van u zijn grief bloot. Dat zal onze eendracht versterken, wanneer h~t oogenblik van handelen dáár is Gij, Danoeredjo, spreek het eerst.

Dan 0 eredj o.

Terwijl mijn geêerbiedigde meester, de Toewan Soeltan nog in leven was, heeft de Pangéran Adipati Anom getracht, mij de adat te doen afzweren door den spot te drijven met mijn vrouwen baadje, en mij mijn wedoeng af te nemen, die hij liet verbranden.

Rat 0 e.

Ongehoord I (tot DanoerUjo) 't Is voldoende. (tot Jen Regent). En jij, Raden Toemenggoeng Noto di Ninggrat, wat heb jij aan te voeren?

Ie Regent.

Toevallig wist ik, dat de Pangéran Adipati Anom gistermorgen vroeg langs mijn wacht zou gaan. en heb gezorgd dat een van mijn kleindochters, een beeld- schoon meisje, juist bij mij was. Ik hoopte dat Zijn Hoogheid het oog op haar zou laten vallen en haar tot zich nemen zou.

Wel sprak hij haar toe, maar verklaarde dat 't heelemaal geen eer was voor 'n vrij en behoorlijk opgevoed meisje, om in de Soeltansharem te worden opgenomen. En dat zij beter deed een fatsoenlijk huwelijk aan te gaan met een eerlijk en braaf man.

Zijn Hoogheid heeft alzoo mijn kleindochter als bijzit versmaad, en ook mij daardoor diep beleedigd.

Ratoe.

Dat zou ik meenen. Is er voor zoo'n meisje grooter eer denkbaar dan bij de palorol6ro te worden ingedeeld?

Een huwelijk kan zij toch altijd nog aangaan, wan- neer zij door den vorst is afgedankt? (tot 2en Regent).

En jij, Raden Mas Pandji, wat heb jij te zegg~n?

2e Regen t.

De Pangéran Adipati Anom gaat dikwijls zonder gevolg uit, zoodat de bevolking buiten en soms in den Kraton zelf hem niet herkent. Op een van die wan- delingen is hem ter oore gekomen, dat ik de opgezetenen van mijn rijstlandje het tiende deel van den oogst waarop zij recht hebben, niet gegeven heb. Kan ik er wat aan doen, dat de oogst zoo buitengewoon achraai was dit jaar? Als ik van dat weinigje, dat ik ontving, nog een d~el aan mijn landbouwers moest geven, dan

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(Scherm). Dat heeft nog géén tooneelschrijver vóór hem gedaan. Men kan zeggen, dat de vertooning van Karina Adinda een succes voor den auteur en voor de

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht..

Zij vooral begreep dadelijk, mede door haar vrouw- zijn, en keurde het uitmuntend van de gouvernante, dat Nani en Rudi niet langer meer elkander mochten

(beslist.) Tidah Leo, neen. Als dj ij nog eerbied voor gedachtenis van dj ou màh, djij vraag mij niet meer. Ik zal niet meer vragen. Maar die vader blijf ik haten,

Zij ontkleedde zich en deed een kimono aan, om Zieb nog even te gaan vergewissen of Hans al sliep. Zij sloop door de verbindingsdeur naar zijn bed, maar

baarde zij even naar Andoe dat zij den koperen spuwbak weg zou nemen. Sirih nemen wilde zij niet in het bijzijn van den blanken man. Zij stond op als hij

familie meegekregen zakgeld afgeven aan meneer, dIe het voor hen bewaarde. Hadden ze werkelijk iets nodig, dan konden ze het terugvragen. Er was genoeg te koop: glazen

Ik ging gaarne op dat voorstel in en ~aar hIJ miJ aangeraden had maar zoo gauw mogelijk te .trach- ten door onze visites heen te komen, vroeg Ik hem of het