• No results found

I MICROVORM: SIGNATUUR

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "I MICROVORM: SIGNATUUR"

Copied!
79
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deze film is beschikbaar gesteld door het KITLV, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schriftelijk aan te vragen.

This film is supplied by the KITLV only on condition that neither it nor part of it is further reproduced without first obtaining the permission of the KITLV which reserves the right to make a charge for such reproduction. If the material filmed is itself in copyright, the permission of the owners of that copyright will also be required for such reproduction.

Application for permission to reproduce should be made in writing, giving details of the proposed reproduction.

SIGNATUUR

I MICROVORM:

SHELF NUMBER MICROFORM:

MMETA 0044

(2)

L. A. DICKHOFF

JR . -

DEN HAAG

(3)

1111 ~~~l lilil [~~~II 'II I~111111 1 . ' \ "NONNI"

Spel van sleur, veqr eh ot , en ethica in drie bedrijven

van JAN FABRICI

L. A. D1CKHOFF

JR. -

DEN

lil

-'1: idin '

')

(4)

111111111111111 1~'lillj[~~~lrlrllllflflrlrllllllll

00762755

lllllll "NONNI"

Spel van sleur,

veo~chot

en ethica in drie be<lrijven

van

JAN FABRICIJs .

-~---:I

.. 1: jdin

o

(5)

PERSONEN:

NONNI.

ROEBLAAR, haar vader.

Mevr. ROEBLAAR.

CONSTANT WOESTHOOGEN.

WACHTENREGEL.

WILLEM.

Een Chinees.

WARSO, zwijgende huisbediende.

(6)
(7)

I~

J

n.

I".

J

n

In

n.

ID.

J

J

~---: ......•• i .... ~ï .4·J /t ..j . .u .' ~ 1 k.~.

1_-

1Ii ..... ~.~

J". J ;

,

"

."

,

f"" , I , .

,.

-

AA. _. "'-U. li3f~1.. ~ .....Ut- 'Z::'.,.., . ~

. ...

"' .... . t: . . , ,("..

~ -M"'I ïTl .-rri

..

,

..

J". ' " ' J"r," ~

;. r'

-

Iih~. ""_ -.,-..

.4 .. ,..

'l

~~.t.J

"'-

.. ~.'. _ .. «.~

~ . j " '1 "1 .. , s; ~.I..,.

* #-, ,

1..--:. t. a.: ... ,y~~ -:::":;'~ i!. J;d ..... u..

-'"' --n ... -""'"'""

tI

.. ,

' ,~ . ...

'::;:-'

,;;/ 1==

~tw ~ •. 'UJ •• 1-00 . .4,"- ,l,..~ .

.t.. .. ,.

, TI

..

f~' TI " ' . ; ",_~; .. ,

, ,

7

tït." .... .i. .. t,. ~l.";;:; .. L ... ~ t1fcA,.----' _~

-_ .

i~

1 r ,

, " .. .. ..

f ",-, ..

De muziek in de zaal speelt als Prélude:

"Nina Bobo" .

EERSTE BEDRIJF.

De fraaie binnengale~ij van de administra- teurswoning op het koffieland Boelaq Hamba.

Op den achtergrond de voorgalerij en daar- achter de weelderige vdórtuin. - Het is voor- middag.

Eerste TooneeJ.

Non n i. (Koket in sarong en kabaja, zit voor de piano en zingt.)

W i I Iem. (In kaki, verschijnt op den achtergrond. Luistert eenige oogenblikken.

Maakt van een enkele rustpauze gebruik, om te zeggen:) Dag nonni I

Non n i. Wah Allah I (Schrikt van haar eigen schrik) O! (Legt de hand op den mond.) W i Il e m. Speelt maar door, Nonni. Ik vind wel mooi om te luisteren .

Non n i. La-lila, jij vindt mooi, maar jij vindt toch vervelend, als ik wil gaan zingen.

W i II e m. Neen, ik vind niet vervelend, Nonni, als jij gaat zingen. Maar ik vind vervelend, als jij zangeres wilt gaan worden.

(8)

Non n i. Eh! Wie zeg jou, dat ik zangeres wil gaan worden?

W i 11 e m. Soedah, ik weet toch.

Non n i. Van wie weet jij.

W i 11 e m. Natuurlijk, die vent. Hij stook jou op.

Non n i. Wie meen jij.

W i I Iem. Jij weet zelf heel goed!

Non n i. Ik weet niet. - Eh! Meneer Woesthoogen?

Wij Iem. Natuurlijk, Woesthoogen, die vent, met zijn snertkoffieland. Ik geloof jij ben verkikkerd op hem.

N 011 n i. (Lacht.) Ik verkikkerd op meneer Woesthoogen? Ik lach jou uit, Willem.

W i Il e m. Ja, lach maar. Ik weet toch.

Non n i. Ach, je ben niet lèkker!

W i I Iem. Ik zeg jou: zijn koffieland is snert.

Non n i. Zoo! Daar weet jij niets van!

W i I 1 e m. Ik weet!

Non n i. Wàt!

W i 11 e m. Van tijd tot tijd heeft hij niet eens geld om zijn volk te betalen!

Non n i. Nu, dat is toch kasian?

W i 11 e m. Nou, wat heeft hij jou dan op te stoken om zangeres te worden? Vent van niks.

Non n i. Soedah, daar heb jij niks mee te maken. Dat is leelijk van jou, om kwaad van hem te spreken.

W i II e m. (Stotterend, smeekend) Nonni, ik-ik-ik, ik hou toch van jou, Nonni!

Non n i. Neen, Willem. Dat is niet waar.

Jij gaat alle weken maar naar een ander.

W i II e m. Ik zweert jou, Nonni. Ik heb deze keer te pakken. Ik heb te pakken van jou, Nonni.

Non n i. Ah, ik wil niet - ah!

W i I1 e m. Waah, ik weet wel jij houdt meer van meneer Woesthoogen.

Non n i. Ik zeg jou: je bent gek! Jij moet maar eerst wat meer in de wereld worden als derde opzichter! Tjoba, als mijn mama niet jouw tante was, zou jij niet zoo durven spreken.

(9)

8

W i 11 e m. Ja soeda, dan wil ik hier niet langer blijven. Dan gaat ik maar van de onderneming weg.

Non n i. Dat doet jij toch niet. Jij durft toch niet weggaan I

W i 11 e m. Tjoba, wij zullen zien I Waar- om durf ik niet!

Non n i. Jij hebt toch altijd weer voor- schot noodig. Papa geeft jou altijd teveel voorschot. Hoe wil jij weggaan voor jouw fatsoen?

W i 1I e m. Soedalah, voorschot kan mij niet schelen.

Non n i. Soedah, als jij zoo leelijk wil doen, moet jij-zelf weten. (Ze gaat voor de piano zitten, speelt en neuriet daarbij.)

W i I1 em. (Verteederd) Nonni ....

Non n i. (Luistert niet naar hem).

W i 11 e m. Nonni ....

Non n i. Wat wil je'

W i 1I e m. Ik hou van jou, Nonni.

Non n i. (Driftig opspringend) Wil je papa spreken?

I

9 W i 11 e m. Niet zóó dan, Nonni.

Non n i. Als jij wil kwaadspreken van meneer Woesthoogen, dan moet jij maar aan Papa zeggen. Ik luister niet eens naar jou.

W i 1I e m. Ik heb te pakken, Nonni.

Non n i. Ach! Deze week je heb te pakken van die, de andere week jij heb te pakken van die!

W i 11 e m. Ik heb betoel-betoel te pakken, Nonni.

Tweede Tooneel.

Roe b I a a r. (Op van links. In open witte jas. Blootshoofds.)

Non n i. Nou, daar hèb je papa. (Wil met een koppigen hoofdknik heenl{aan.)

Roe b I a a r. Nonni' Non n i. Ja pappi?

Roe b I a a r. Is de logeerkamer van den assistent-resident in orde?

Non n i. Moes is nog bezig, pappi.

(10)

Roe b I a a r. Als de assistent-resident komt, dan moet ik eerst wat met hem praten, hoor. Zeg ook aan je moeder, dat jullie me dan even met hem alleen laat.

Non n i. Natuurlijk, ik moet toch nog kleejen.

Roe b I a a r. (Met z'n dodzter ingenomen) Je ziet er anders zoo niet onaardig uit.

Non n i. (In haar schik. Geeft hem een Indischen snuifzoen.) Ik kan toch niet in sarong en kabaai blijven, als de assistent- resident komt?

Roe b I a a r. Ga jij je dan maar kleejen, kleine heks.

Non n i. Hoe laat komt de assistent- resident ?

Roe b I a a r. Straks. Vóór de rijsttafel.

Non n i. Dan zal·ik voortmaken. (Redlts af) Roe b I a a r. Je hebt het gehoord, Willem?

Mijnheer Wachtenregel, de assistent-resident, is op tournee en komt bij ons op de onder- neming langs. Je komt me dus voor morgen- middag niet meer storen, hoor.

W i II e m. Jawel, oom.

Roe b I a a r. Had je wat?

W i II e m. Oom, ik kom u vragen ....

Roe b I a a r. Hoeveel.

W i II e m. Als kèn, tien pop, oom.

Roe b I a a r. (Terwijl hij hem tien gulden geeft.) Ik heb vanm?rgen ~uin twaalf ge- inspecteerd, maar dat IS me met meegevallen.

W i II e m. Alles was toch schoon, oom.

U mag gerust komen kijken ....

Roe b I a a r. Stop even! Als wij over het werk spreken, ben ik niet jouw oom.

Hoe vaak moet ik je dat nog zeggen? Ik heb je genomen, omdat je nou eenmaal ~e

zoon van mijn vrouws zuster bent. Maar In het werk ben ik meneer. Begrepen?

W i II e m. Jawel meneer.

Roe b I a a r. Dat je hier wat drukker aan huis komt dan de andtre employé's, is nog tot daaraan toe, maar .in dienst be~ jij niks anders dan derde opziener. Snap Je?

W i II e m. Jawel, meneer. Maar tuin twaalf is schoon, meneer.

Roe b I a a r. Is-ie ook. Maar d'r zit geen groei in. Ik begrijp er nik? van. De grond is goed en het plantmatenaal was best.

(11)

12

W i I Iem. Meneer ....

Roe b I a a r. Ja?

W i 11 e m. Misschien ....

Roe b I a a r. Misschien wàt.

W i 11 em. Misschien .... de gladakkers hebben wat met de plantjes gedaan.

Roe b I a a r. Als je den kerel te pakken krijgt, die me den tuin verknoeit, dan zijn vijf-en-twintig pop voor jou.

W i II em. Jawel, meneer.

Roe b I a a r. Vijf-en-twintig pegels los in je hand, als je me den kerel brengt;

voor mijn part met 'n schot zware hagel in z'n bast.

W i I Iem. Jawel, meneer. -

Roe b I a a r. (Ziet om zidz heen. Zadzt.) Als je 's nachts 'n varken in de tuinen ziet, schiet je d'r toch 66k op?

W i 11 e m. (Met 'n grijns.) Jawel, meneer.

Roe b I a a r. Ik zou vannacht maar eens op de .... vàrkensjàcht gaan.

W i I Iem. Jawel, meneer.

13 Non n i. (Weer op. Nog in sarong en kabaja.) Moes is met de logeerkamer klaar, pappi.

Roe b I a a r. Mooi.

W i 11 e m. Dag meneer.

Roe b I a a r. Denk er om, wat ik je gezegd heb.

W i II e m. Jawel meneer. Dag Nonni.

Non n i. Dag Willem. (Met den vingtr dreigend.) Denk er om hoor!

W i I Iem. Jawel. (Af.) Derde Tooneel.

Roe b I a a r. Waar moet hij om denken?

Non n i. Ach, zoo maar.

Roe b I a a r. Zeg.... Nonni ....

Non n i. Ja pappi?

Roe b I a a r. Toe, zing nog even.

Non n i. Nou niet.

Roe b I a a r. Als straks de Ilssistent- resident komt, zing dan wat, ja?

(12)

Non n i. Ah, verlegen - ah.

. Roe b.1 a a r. Neen, je moet doen. Ik

~II met Jo~ .. geuren. Niemànd kan zoo mooi zIngen als JIJ, Nonni!

Non n i. Tobat, als dat waar was!

Roe b I a a r. Wat dan, Nonni?

Non n i. Dan .... dan zou ik.... (zucht) ach, soedah.

Roe b I a a r. Wat zou jij dan willen Nonni, als jij een groote zangeres was? '

Non n i. Dan zou ik toch maar voor één willen zingen. Alleen voor één maar.

Roe b I a a r. Voor wie, Nonni?

Non n i. (Schaterlacht.) Allah! Ik weet toch zèlf niet?

Me v ~ 0 u w ~ 0 ebI a a r. (Op in sarong en kabaja. Schnkt ~an Nonni's uitbundigheid.) Eh ! Mampoes-mah-Iari ! Wat heb jij, Nonni?

Non n i. Niks, moes, ik maak maar gekheid.

M e v rOti w. Allah, ik schrik van jou sampeh ik weet niet meer.

. Roe b I a a r. lij wil maar voor één zIngen, maar zij wil niet zeggen wie.

M e v rou w. Tjoba, zeg wie, Nonni.

Non n i. Wah, ik kan niet uitstaan. Ik weet toch niet eens zèlf!

M e v rou w. Da's niks, Nonni! Jij hoef niet boos te wezen. Laat maar. Vanmiddag wij maken lekker kwee-kwee.

Non n i. Heu-eu. Da's goed, moes!

Roe b I a a r. (Tot zijn vrouw.) Weet je, dat Woesthoogen straks ook komt?

Non n i. (Dolblij, zonder dat haar ouders het zien.)

Me v rou w. Meneer Woesthoogen? Wat komt hij doen?

Roe b I a a r. (Haalt de schouders op.) Hij heeft me getelephoneerd. De assistent- resident heeft hem hier laten komen. Dat wil zeggen: hij had den assistent- resident te spreken gevraagd en toen heeft de assis- tent-resident hem gezegd: "kom dan maar bij Roeblaar ; daar moet ik 'toch wezen."

Non n i. Meneer Woesthoogen komt dus niet om ons, maar om den assistent-resident.

Roe b I a a r. (Wrijft zich de handen.) Ik vind echt lekker, dat meneer Wachten- regel hem hier bij zich laat komen.

(13)

16

Non n i. U houdt niet van meneer Woest- hoogen, ja pappi?

Me v rou w. (Heeft onderwijl haar bril op de t,afel .gezocht.) Ja, Allah Astaga, wáár toch mIJn bril! Is toch hier geweest. (Gezoek op de tafel naar de bril.)

Non n i. La-iIIa, u hebt hem op uw neus, moes!

Me v rou w. Astaga, la pierlala ja-iha'

Zoo suf toch, ja Non? , .

War s o. (Op van den achtergrond.) Toean, ada kandJeng toean assistèn.

Roe b I a ar. Minta massok kandjeng toean.

(Af met Warso.)

M e v r 0 11 W en Non n i. Eh I - Allah I ( Verdwijnen.)

Vierde Tooneel.

Wa c h ten reg e I. (In wit ambtenaars- kostuum. Op van den achtergrond gevolgd

door:) ,

Roe b I a a r. Gaat u gauw zitten, meneer Wachtenregel. U zult wel moe wezen.

17 W ach ten reg e I. Nou, dat gaat nog al. Maar ik wil toch wel eerst even gaan zitten. (Neemt plaats.)

Roe b I a a r. Een frissche whisky soda?

W ach ten reg e I. Neen, dank u.

Roe b I a a r. Ajer blanda? ,

W ach ten reg e I. Ook niet. Maar als ik iets zou mogen vragen ....

Roe bi a a r. Welzeker, meneer Wachten-

regel. ,

Wa c h ten reg e I. Dan zou i~ gra~g n kop koffie van uw eigen ondernemmg wIllen hebben.

Roe b I a a r. Koffie. - Spada I

Wa c h ten reg e 1. Als ik er u niet mee derangeer?

Roe b I a a r. Absoluut niet, meneer Wach- tenregel !

Warso. (Op.)

Roe b I a a r. Hebben mijn bedienden uw paard in ontvangst genomen?

Wa c h ten reg e \. Ja zeker. Da~k u.

Dat is in orde. En mijn oppasser IS er trouwens ook bij.

(14)

Roe b I a a r. Doea koppi. Lakas.

War s o. Saja Toean. (Af)

Roe b I a a r. (Neemt plaats.) Ik vind het heel aardig, dat u me eens op de onder- neming komt opzoeken.

W ach ten reg e I. Mij is dat ook een genoegen, meneer Roeblaar, Ik vind het charmant van uw familie, om een logeer- kamer voor me disponibel te houden, en ik zal daar heel graag voor een nacht gebruik van maken. Ik verzeker u, dat het mij per- soonlijk aangenaam is om eenige uren in den kring van uw familie door te brengen.

Maar ik zou toch aan de waarh"!id te kort doen, als ik er niet bij vertelde, dat mijn dienst mij dezen kant uitbracht. Ik moest met den veearts in de buurt wezen .... op Panean .. " om enkele verdachte gevallen van ziekte onder het rundvee .... en toen heb ik gemeend van de gelegenheid te moeten gebruik maken om u eens even op te zoeken.

Er is in zekeren zin een aanleiding voor.

Ik krijg in den laatsten tijd zóóveel berichten over kleine diefstallen en brandjes hier in de buurt, dat ik dacht: het is misschien niet kwaad om eens even te praten met meneer Roeblaar.

Roe b I a a r. Tja, wij vinden dat ook niet plezierig, meneer Wachtenregel. k

W ach ten reg e 1. Ik zou ~ dan 00 willen stellen - en Ik verklaar wel

de,yraa~ord

dat ik die vraag doe zonder u op mIJ~. w , wat u betreft _ kan er

~~~~~n~~~e~:~~~fde

aanleiding

zij~kvoor Ir~~

kl em .... . e plagerij' en van het vo , zu we nu maar zeggen?

Roe b I a a r. Ik zou niet weten,. wel~e.

Wa c h ten reg e 1. Zou het mIsschIen .. dat het volk op het een of ander

~~~;t~~r~l~n,

Ik stel de vraag in 't

al~eme:~

en ik beroep mij alleen op uw ervanng v het volk uit deze streek. .

Roe b 1 a a r. Ik weet van mets.

Wa c h ten reg e 1. Ja, dan zal ik den wedono wel eens bij me moeten late~. komen, want ik kan de gedach~e niet van mIJ zett~n,

dat er hier of daar een dIepere oorzaak schuIlt.

Roe b I a a r. Het is mogelijk. ..

Wa c h ten reg e 1. Ik vle.i mij ~atuurlljk

met de verwachting, dat u zIch ~Iet onbe- tui d zult laten, indien mocht bliJken, ~at,

als g administrateur van deze ondernemmg, uw medewerking gewenscht wordt.

(15)

I I

20

Roe b I a a r. Natuurlijk, meneer. U kunt op mij rekenen.

W ach ten reg e I. Dan heb ik u nog mijn verontschuldiging aan te bieden voor een vrijheid, die ik mij veroorloofd heb.

Uw collega, meneer Woesthoogen, van de onderneming Soember Tjiliq heeft mij te spreken gevraagd, en om hem een rit naar de kota te besparen, heb ik hem gezegd, dat ik vandaag bij u gelogeerd ben en dat ik hem, met uw goedvinden, hier graag even zou ontvangen. Ik hoop, dat ik daarmee een niet al te grooten wissel op uw gastvrijheid heb getrokken?

Roe b I a ar. Welneen, dat is uitstekend, meneer Wachtenregel. Woesthoogen heeft het me vanmorgen al getelephoneerd. Ik verwacht hem elk oogenblik hier.

War s o. (Brengt koffie.)

Wa c h ten reg e I. Ah! (Drinkt zijn koffie.) Dat geeft den burger moed.

Roe b I a a r. (Lachend.) Ja, die koffie is goed. Wij koffieboeren zoeken ons zelf het slechtste niet uit.

War s o. (Onderwijl af)

21 W ach ten reg e I. Dat kan ik met ~e

koffieboeren meevoelen.... A propos, Ik wou toch nog wel even op ons onderhoud doorgaan. Weet u wat mij gefrappeerd heeft?

Roe b I a a r. ??

Wa c h ten reg e 1. Het is mij opgevallen, dat bijna alle klachten over onveiligheid van uw onderneming komen, terwijl uw collega van Soember Tjiliq, m~neer. Woesthoog~~,

mij verzekerde, dat hij nOOIt last met zIJn volk heeft. Hij slaapt met open ramen en deuren.

Roe b I a a r. Kan best wezen. Woest- hoogen is 'n rare. Een tikje aan den ethischen kant. Trouwens, wat zouden ze bij hèm weghalen! Wie zijn brandkast weghaalt, heeft geen zware vracht. De eigenaren laten hem soms veertien dagen zitten, zonder hem geld te zenden om zijn koelies te betalen. Dan moet hij geld van zijn vrinden leenen om zich te redden. Hij kan gemakkelijk slapen met open ramen en deuren. Als hij geen geld heeft, geeft hij bonnetjes uit, die in de dessa tegen pari-koers verhandeld worden.

W ach ten reg e 1. Dan heeft het volk wel een iroot vertrouwen in de handteeke-

(16)

ning van meneer Woesthoogen. Vindt u ook niet, meneer Roeblaar ?

Roe b I a a r. Dat wel. Maar hij praat het volk dan ook niet zuinig naar den mond.

Met zijn huilerige ethiek verwent hij het koelievolk en bederft ze in den grond. Op zijn eigen perceel moet hij dat natuurlijk zelf weten, maar voor zijn buren is het - u neemt me niet kwalijk? - voor zijn buren is het bedonderd, wanneer de kerels hier gelijke wetten willen hebben als op Soember Tjiliq. Ik beken het u eerlijk: ik regeer met straffe hand. Ze hebben het goed bij me, maar ik duld geen praatjes. je bent admi- nistrateur op je land of je bent het niet!

Wa c h ten reg e I. ja, het ligt natuur- lijk niet op mijn weg, mijnheer Roeblaar, om u tegenover uw volk een bepaalde ge- dragslijn in overweging te geven, maar u zult me ten goede houden, dat ik wel eenige sympathie gevoel voor een optreden als dat van uw collega op Soember Tjiliq, voor zoover ik daarover na zoo'n enkele inlichting mag oordeelen. - U is toch niet bepaald kwade vrinden met hem, meen ik?

Roe b I a a r. Och neen. Hij is alleen ethisch en ik niet. Dat is alles.

W ach ten reg e 1. Dat meende ik ook.

Want hij sprak met de meeste waardeering over u. Als hij in uw oogen eens wat al te voortvarend is, dan moet u maar denken:

hij is nog jong. Dat is een euvel, dat met elk jaar vermindert.

Roe b I a a r. Als hij wat ouder wordt, wordt hij misschien meteen wat minder pedant. U moet er eens op letten: als hij van 't gebergte komt, don komt hij de kota ingereden, neen maar, met 'n kaassnijderij waar je van om valt; als een administrateur van zeshonderd pop in de maand I Op een prachtig rijpaard met een harnachement als van een officierspaard van de cavalerie.

Wa c h ten reg el. (Glimlachend.) Ik wist niet, dat het uiterlijk van het rijpaard een .... distinctief beduidt voor rangverschil onder de heeren planters. Dat is dns zooiets als in den Haag het bekende karpet onder de schrijftafels van de ministerieele bureau- beam btenaren.

Roe b 1 a a r. U moet z'n bediende achter hem aan zien komen I Oók op 'n goed rij- paard, in javaansch kostuum en den kris in den gordel! M'n groote collega met z'n twee-

(17)

24

honderdvijftig pop in de maand, heeft twee rijpaarden: 'n schimmel en 'n prachtigen vos.

W ach ten reg e 1. Ik heb z'n vàder gekend. Die had dat ook wel 'n beetje over zich.

Roe b 1 a a r. Ja, dien heb ik ook nog gekend. Die was net zoo.

Vijfde Tooneel.

Non n i. (Thans in een h uisjaponn etje.

Op van rechts.)

Roe b 1 a a r. Ah t Daar is mijn dochter.

Wa c h ten reg e 1. Morgen, juffrouw Roeblaar. Hoe maakt u het?

Non n i. (Die thans, hoewel nog met een accentje, opmerkelijk beter Nederlandsch spreekt.) 0, dank u, meneer Wachtenreget.

Mama laat zeggen, dat uw logeerkamer op orde is.

Wa c h ten reg e 1. 0, heel vriendelijk van uw mama.

Me v rou w. (In sarang en kabaja. Op van rechts.)

25 W ach ten reg e 1. Goeden morgen, mevrouw Roeblaar. Ik hoop niet, dat ik uw huishouden hier te veel en désordre heb gebracht?

Me v rou w. 0, neen, meneer.

Non n i. (Kittig.) We vinden allemaal heel prettig, dat u komt.

W ach ten reg e 1. Nu, als dat geen complimentje is, dan ben ik er heel blij om, juffrouw Roeblaar. En als het wèl een com- plimentje is, dan ben ik er 66k blij mee.

Roe b I a a r. Wijs jij mijnheer de logeer- kamer eens even, Nonni. - U wil u zeker wel even verfrisschen, mijnheer Wachten- regel ?

W ach ten reg e J. Nou, om u de waarheid te zeggen: heel graag. - Uw man heeft al bewerkt, dat ik een kop van uw heerlijke koffie kreeg, mevrouw.

Me v rou w. U moet maar even lekker maken, ja?

W ach ten reg e J. Heel graag.

Non n i. Zal ik u maar even voor gaan?

Wa c h ten reg e J. Graag.

(18)

Non n i en Wa c h ten reg e I. (Af naar rechts.)

Zesde Tooneel.

Roe b I a a r. Weet je, wat Woesthoogen tegen hem gezegd heeft?

Me v rou w. Tjobala, hoe ken ik weten!

Roe b I a a r. Hij slaapt met open deuren en vensters.

Me v rou w. Nou, wat kan jou dat schelen. Laat hem slapen.

Roe bI a a r. Dat heeft ie natuurlijk ner- gens anders om gezegd, dan om 'n wit voetje te krijgen bij den assistent - resident.

Me v rou w. Ach, jij altijd met die meneer Woesthoogen. Ik geloof Woesthoogen is een goeie vent.

Roe b I a a r. Mij te ethisch.

Me v rou w. Wàt heeft hij gedaan, vent?

Roe b I a a r. Niks, hij zit me dwars.

Me v rou w. Ik geloof toch het is beter, wij blijven goed met hem.

Roe b I a a r. (Opmerkzaam.) Waarom zeg je dat?

. Me v rou w. Zoo maar; ik zeg zoo maar.

Roe b I a a r. Wat wou jij .... zeggen.

M e v rou w. Het is beter, man .... Stil, zij komt.

Non n i. (Op van rechts. Thans met een roos in het haar. Het gansche gezin spreekt, als het "onder mekaar" is, veel sterker

"Indisch".) Hoe laat komt meneer Woest- hoogen, Pappi?

Roe b I a a r. (Loopt naar de voorgalerij.) Nou, hij kan elk oogenblik komen.

Me v rou w. (Schalks.) Wat ben jij nieuwsgierig, Nonni?

Non n i. Ik moet toch weten, als gasten komen. Nou vraag ik je!

Me v rou w. Toe Non, gaat wat zingen, Non.

Non n i. Ach neen, ik heb geen trek.

Me v rou w. Non, stràks dan ....

Non n i. (Denkt na dan:) Misschien! ....

Me v rou w. Zeg mij: voor wie je ge- bruikt die roos in ie haar, Non?

(19)

28

Non n i. (Ziet schalks uitdagend om zich heen.) Éh, als meneer de assistent-resident komt, je moet toch mooi maken?

Me v rou w. Jawel, Nön, als meneer de assistent- resident komt ....

(Beiden lachen, schrikken daarna van hun eigen lach.)

Me v rou w. La-ilIa, kaget!

I

Non n i.

a!

(Legt de hand op Tegelijk.

den mond.)

Roe b I a a r. (In de voorgalerij.) Ah I Bonjour, Woesthoogen! Kom binnen!

Zel'emle Tooneel.

Wo est h oog e n. (In gesloten wit pak.

Rijkappen om. Gespoord. Zweepie in de hand.

Op.) Zoo, Roeblaar, hoe maak je 't 1 Roe b 1 a a r. Uitstekend. En jij I W 0 est h oog e n. Gezond, maar arm.

Dames! Wel, mevrouw, hoe staat het leven?

Me v r 0 U-W. 0, dank u!

29 W 0 est h oog e n. Dag Nonni! Meid, wat zie jij er kapitaal uit. Roeblaar, ik heb trek om je dochter te zoenen!

Non n i. U zou wel willen, ja ? W 0 est h oog e n. Gráág I Non n i. Zoen moes maar liever!

W 0 est h oog e n. 0, dat wil ik óók wel!

Me v rou w. Eh, bapa tjina.

W 0 est h oog e n. Vind je me al zóó oud, dat ik alleen maar de moeders mag zoenen?

Non n i. Ik heb nog een jonge moeder, hoor. Asjeblieft!

W 0 est h oog e n. Ja, ik wil ook wel, maar zij wil niet!

Non n i. Ga u maar liever zitten, ja?

Met al uw praatjes. Ja?

Wo est h oog e n. Dan er maar bij zitten.

Non n i. Ik zal even ajer blanda laten brengen, ja? Of hebt u liever een bittertje?

W 0 est h oog e n. Neen, merci.

Non n i. (VLug af op den achtergrond.)

(20)

W 0 est h oog e n. Kwiek dingetje, hè?

Roe b I a a r. ja.

M e v rou w. ja, zij is heel flink. En lekker koken kan zij. ja, vent?

Roe b I a a r. Heerlijk.

W 0 est h oog e n. Houd haar in eere, man.

. Roe b I a a r. Doe ik ook. - Ben je op Je vos gekomen?

W 0 est h oog e n. Neen, op m'n schim- mel. Ik durf op m'n vos hier niet naar toe.

Roe b I a a r. Waarom niet?

W 0 est h oog e n. Bang, dat jij mij 'm afgapt.

Roe b I a a r. Verkoop mij den vos.

W 0 est h oog e n. Hoeveel.

Roe b I a a r. Driehonderd.

W 0 est h oog e n. Afzwaaien.

Roe b 1 a a r. Driehonderd-vijftig.

W 0 est h oog e n. Geen kans, man.

Roe b 1 a a r. Laat het dan.

W 0 est h oog e n. Doe ik ook.

Roe b I a a r. je komt den assistent-resi- dent spreken, hé? Wat had je met hem?

Woesthoogen. Nou, om je de waar- heid te zeggen: ik wou wel 'n stuk van het perceel kwijt zijn. Ik kan er niets meer me~

doen. De gronden zijn te veel uitgeput. Ik heb een verzoek ingediend om dat stuk aan de regeering te mogen teruggeven. Dan hebben de eigenaren van mijn land minder pachtsom te betalen. Maar je weet er alles van: vóór je op zulke dingen antwoord van de regeering hebt! Dat gaat allemaal op z'n slendriaansch. Het schijnt daar nooit eens met wat zwiep en in den klipklap te gaan!

Me v rou w. (Latah.) Eh, kl .... kleep- klap !

Roe b 1 a a r. En wat WOII je nu met den assistent- resident?

Wo est h oog e n. Hem persoonlijk vra- gen om daar eens achteraan te zitten. Hij heeft het me beloofd.

Roe b I a a r. Dan doet ie het ook. Wat Wachtenregel belooft, dat doet ie.

(21)

32'

.. ~ 0 est h oog enD

hIJ IS absoluut geen ~ at kan wel, maar moet nu en dan eens ,an van de daad. Hij

R 0 e b I n por hebben.

a a r Ja h" .

W " IJ IS voorzichtig'

oesthoogen E . .

god, hij is zoo p " n precieus! Lieve- I h" recleus dat h"

a s IJ bij z'n ' ' IJ pardon zegt En alles op z'n

~ne~ vrou~

in bed stapt:

van zaken afdoen zo n .dertlgst. lijn manier men, Dat vormelïke udJe haast lyrisch stem- regelmatige van h~t b' , at ter~end stap-stap- mevrouw kl'J'k u.leaucrahsche gedoe

d t ' me l1Iet z ....

a zou me lyrisch ste mmen. 00 aan, want ook Me v rou w. (Lacht.)

Roeblaar J b

oproerling als J"e vead ent al net zoo 'n tamme

W er was

oesthoogen W .

blaar? Hoe die ver . eet je 't nog, Roe- hem hinderde? zen maakte op alles wat

Roe b I a a r Ja

zette ze in de 'krant eöo~et ergste was: hij wel om hem gelach' , god, hebben we

W en,

?esthoogen '

h,eb Ik m'n verzen . n No~, 111 de krant zitten ze te belabberd og ~Iet gezet. Daar gemaakt heb ik ze W:lo,or 111 mekaar. Maar

33 Roe b I a a r. Op de bureaucratie! I

W 0 est h oog e n.

Ja

zeker! Op het Binnenlandsch Bestuur!

Roe b I a a r. Zeg eens op.

Non n i. (Op van den achtergrond, ge- volgd door:)

War s 0, (Met glazen ajer blanda, welke hij onderwijl verdtelt.)

Wo est h oog e n. (Gaat achter zijn stoel staan.) Op het Binnenlandsch Bestuur, Nonni! - Op vereerend verzoek van de aanwezigen ... , en zonder toestemming van de plaatselijke autoriteiten!

Non n i. (Neemt vroolijk plaats.) War s o. (Verdwijnt gedurende de nu volgende voordracht op den achtergrond.)

W 0 est h oog e n.

Wij leven in het land van regen, Van kippen, rijst en zonneschijn

En willen hier bedaard, terdegen Hollanders op z'n Hollandsch zijn.

Des 's morgens komt om klokke negen De as'tent-resident van zijn ontbijt, De man, die, rustig, het land ten zegen, Zijn krachten aan 't besturen wijdt.

3

(22)

Een oppas buigt zich

En een commies uit h:to~r hem neder Doet in 'n groote ureau Missives .. " stuk~ wrakk~n trommel

en . . .. n heele zoO.

Een druk.... de tromm I .

En dus geschikt voor h ~ IS gesloten De oppas neemt h . e !ransport.

En stapt heel Plec~~ m z narmen Ig er mee vort.

Tot ginds waar

GeduldiglÎjk te w~~~t armzalig biekje Diens ko h en staat.

Terwijl z~ s~~:/t ~ufferig naar beneden oms even slaat. ' DOet °hPpas klautert in den zadel

aard vernie . ,

Terwijl aan tou uwmg noodig heeft, Het vuil van m~n~an shtang, aan àlles

en - er nog kleeft.

Daar zit hij nu dan t ..

Met geen lood ve . me f zIJn trommel En met dien 0 rms 0 .verf erop, Slaat het beestpas en dIen trommel

In een hompel-de-pompel_

[galop.

Wa c h ten reg e \. (Verschijnt ongezien aan de deur rechts en blijft daar staan.)

W 0 est h oog e n.

En dat half-dooie-stakkerig-zielige paardje Met dien statigen oppas boven er op, EIken dag trouw in eenzelfde vaartje Van hompel-de-pompel sjok-sj ok-galop, ....

Die trommel missives, die oppas, dat beest, Die zijn het symbool van de sleur op Java!

De hippische vleeschwording van den amb- t tenaarsgeest.

W ach ten reg e I. Dat is een heel mooi vers, meneer Woesthoogen. Is u daar zelf de dichter van?

W 0 est h oog e n. Als ik geweten had, dat u er al was, zou ik het versje niet hebben opgezegd, mijnheer.

Me v rou w en Non n i. (Sluipen onder- wijl elk een kant de kamer uit.)

Wa c h ten reg e 1. Ik vind het werke- lijk niet onverdienstelijk, maar ik kan in mijn oordeel falen, want ik heb alleen het slot maar gehoord.

Roe b I a a r. Wil u misschien uw onder- houd met meneer Woesthoogen nu even hebben, meneer Wachtenregel?

(23)

36

Wa c h ten reg e I. Als meneer Woest- hoogen zich ertoe gedisponeerd gevoelt?

Wo est h oog e n. Zeker, meneer, het ts mij best.

Roe b I a a r. Willen de heeren hier even praten of op mijn bureau?

Wa c h ten reg e 1. Precies zooals u wenscht.

Roe b I a a r. Tja, dan ga ik maar even naar mijn bureau. Tot straks dan, heeren I (Af naar links.)

!chtste Tooneel.

W ach ten reg e 1. Willen we maar even plaats nemen?

W 0 est h oog e n. Heel graag.

Wa c h ten reg e 1. Ziezoo, nu ben ik geheel oor.

W 0 est h oog e n. Ik kan het u heel kort zeggen: ik had geen ander doel dan om u nog eens persoonlijk te herinneren aan uw belofte om die zaak van mijn perceel bij de regeering voor te dragen. Ik had u

37 dat telefonisch kunnen zeggen,. maar ik dacht: man tegenover ma~ .... (glImlachend) dan maakt het wat meer Indruk.

W ach ten reg e 1. Mij dunkt, ik kan hier in het midden laten, of ik de stukk~n over die zaak al heb doorgezonden. Dat IS een interne aangelegenheid van he.t Bestuur;

dat beseft u zeker wel. U hebt dIe zaak nu ambtelijk bij mij voorgedragen, ze wor~t dus ambtelijk behandeld, en z?odra ze .. S

afgehandeld, verneemt u natuurltJk den UIt- slag langs ambtelijken weg.

Wo est h oog en. Mijnheer, ik .~imker naar den dag, dat ik dat s~uk ~an mIJn per- ceel terug kan geven. Als Ik met gauw ant- woord heb op mijn request, dan vervalt er weer een termijn van pachtschat m~t al wat daaraan vasthangt, en de onder~emmg kan het geld zoo bijster goed gebruIken.

W ach ten reg e 1. Als op uw request goedgunstig wordt beschikt, ontvangt u te zijner tijd terug, wat eventueel te veel be- taald wordt.

W 0 est h oog e n. Maar ondertusschen moet ik het geld voorschieten en dan heb ik weer een ellenlang gezeur met de gouver-

(24)

nements-bureaux. Waarachtig, meneer Wach- tenregel, ik heb geen temperament om daar kalm op te blijven zitten wachten!

W ach ten reg e I. Dan zult u uw tem- perament een beetje moeten bedwingen, meneer Woesthoogen. U denkt misschien, dat het voor de regeering maar een kleinig- heid is om te zeggen: "Het stuk grond, dat Soember Tjiliq wel kwijt wil wezen - om- dat hef niet meer rendeert! - is vanaf dien of dien datum weer gouvernementsgrond."

Maar u vergeet, dat het gouvernement dat stuk dan nog administratief moet gaan in- deelen bij de een of andere afdeeling ....

W 0 est h oog e n. Lieve God, meneer Wachtenregel, ik vergeet niets, 11 aar dat raderwerk van de regeering loopt zoo treite- rend langzaam! Ik klaag werkelijk niet over u persoonlijk, maar die sleur, die sleur is zoo verschrikkelijk! je kunt er op dichten, ziedaar!

W ach ten reg e I. ja, dat heb ik zoo- even gehoord; en ik wil ook wel aannemen, dat u het in de dichtkunst nog ver kunt brengen; ik heb daar zoo geen verstand van. Maar als u in uw kwaliteit van planter"

een dienst vraagt van het Gouvernement, dan geloof ik toch in gemoede, dat een proeve van uw dichtkunst niet het aange- wezen middel is, om de regeering op uw hand te krijgen. Ik mag dat tegen u wel zeggen? Ik ben een jaar of wat ouder dan u.

Wo est h oog e n. (Bescheiden, als de man van goeden huize.) 0 zeker, mijnheer.

W ach ten reg e I. Ik heb uw vader gekend. Hij was mij heel sympathiek, en hij had trouwens veel vrienden. Maar misschien heeft u wel eens gehoord, dat hij ook veel vijanden had?

Wo est h oog e n. ja, dat weet ik.

W ach ten reg e I. Ik hoop, dat u van mij wel wilt aannemen, dat ik zijn nagedach- tenis niet te ontsieren bedoel, als ik er bijvoeg, dat hij.... door zijn opvliegend karakter .... en door zijn sarcastische vers- jes. . .. zich veel vijanden heeft .... gemáákt ?

Wo est h oog e n. (Zucht.)

W ach ten reg e I. Hoe oud is u?

Wo est h oog e n. Bijna dertig jaar.

W ach ten reg e I. U is allang uit Indië geweest?

(25)

40

W 0 est h oog e n. ja. Ik ben in Leiden student geweest, in de rechten.... een blau- wen Maandag.

Wa c h ten reg e I. Gesjeesd?

W 0 est h oog e n. Mij-zelf gesjeesd, uit dépit, toen ik, na den dood van mijn vader, mij moest verminderen. Geen korpslid meer kunnen zijn, na een poosje te hebben mee- gedaan. Dan maar liever van de academie I En toen heeft mijn toeziende voogd gemaakt, dat ik naar Indië kon, als boekhouder op 'n makelaarskantoor. Maar daar hield ik het niet uit. Ik had niet wat de Franschen noemen Ie talent des imbéciles: ik schreef geen mooie hand en ik hield niet van lange, dikke cijferkolommen. Het leken me reuzen- slangen, die op me afkwamen en langzaam al mijn verve en geest opslokten.

W ach ten reg e J. Nu, me dunkt, ze hebben nog wel iets van uw verve en geest overgelaten. Enfin, hoe ging het verder?

Wo est h oog e n. (Hal/lachend.) Beroerd.

Een poosje bij den aanleg van de tram als teekenaar . . .. een paar maanden mee naar Borneo, met een exploreerend mijningenieur, dàt was 'n leventje I jammer, dat het niet

,

I

I

41 langer kon duren. En bij m'n terugkeer op java naar het toevluchtsoord voor al zulke ongedurigen als ik: de cultuur I

W ach ten reg e I. U hebt al heel wat meegemaakt.

W 0 est h oog e n. Toen ben ik op- ziener geworden bij Krook. Bij dronken Krook op Klepoe. Die heeft me gedonderd en ge- negerd, maar het is voor mijn bestwil ge- weest. Die hedt me leeren werken; op een beetje ruwe manier, dat geef ik toe; maar wat hij als practicus wist, dat heeft hij er bij mij ingepompt .... als hij nuchter was.

Mijn plantkunde leerde ik uit boeken, onder zijn voorlichting. Zijn eerste opziener was een Indo: de trouwhartigste kerel, die ik in mijn leven heb ontmoet. Het is ook op Krooks recommandatie geweest, dat ik tot admini- strateur van Soember Tjiliq ben aangesteld.

Dat wil nu nog wel niet zoo heel veel zeggen, want het is 'n klein landje en de eigenaren hebben alle moeite om het hoofd boven water te houden. Ik heb een heel klein tractementje, maar den heel en dag de goddelijke Indische natuur om me heen, en 'n paar goeie rijpaarden.

(26)

Wa c h ten reg e I. ja, ik heb gehoord, dat u een goed ruiter is.

W ach ten reg e I. Summa summarum u is tevreê. Dat doet me plezier.

W 0 est h oog e n. ja, maar dat uitge- putte stuk land zou ik graag aan de regeering terug willen geven.

Wa c h ten reg e I. We zullen zien wat we kunnen doen, meneer Woesthoogen. Ik herinner u aan een goed Hollandsch spreek- woord: "Langzaam aan, dan breekt het lijntje niet." Hebt u me nog iets anders te vragen?

W 0 est h oog en. Dank u. Dat was alles.

W ach ten reg e I. Willen we meneer Roeblaar en de dames dan maar vragen, of ze ons het genoegen willen doen om met ons samen wat te komen p!'aten?

W 0 est h oog e n. Heel graag. (Opent de deur links.) Roeblaar ! (Verdwijnt ell komt even later terug.) Hij komt er aan.

W ach ten reg e I. De dames ook?

Woesthoogen. Hij zal ze waar- schuwen. - ·Hebt ti Roeblaar z'n dochter al eens hooren zingen?

W ach ten reg e 1. Nog niet.

W 0 est h oog e n. Dat moet u hooren I Dat kind heeft een magnifieke stem 1 Ik heb haar aangeraden, om zang te gaan studeeren.

W ach ten reg e 1. Sjongejong, meneer Woesthoogen, neem me niet kwalijk, maar dat is 'n gevaarlijke raad, als ik het zeggen mag.

W 0 est h oog e n. Maar magnifique zeg ik u I Het zou zonde zijn, als ze van die stem niet profiteerde.

N egenda Tooneel.

Roe b I a a r. Mevrouwen Nonni. (Op van links.)

Roe b I a a r. Afgepraat?

W 0 est h oog e n. ja. In orde.

Wa c h ten reg el. Onze zaken zijn af- geloopen. En nu hoor ik zóóveel vleiends voor de stem van juffrouw Roeblaar, dat we het wagen, haar het vriendelijk verzoek te doen om iets voor ons te willen zingen.

Non n i. (Speelt de verlegene.)

(27)

44

Roe b I a a r. ja, ze zingt goed, geloof ik.

W 0 est h oog e n. Gelóóf ik!

Me v rou w. ja, Nön, gaat wat zingen, Nön?

Non n i. Wàt dan, Moes?

Me v rou w. Na-itoe: van die tiereliert jes.

Non n i. (Gaat naar de piano.) Roe b I a a r. Ga zitten, heeren!

Non JJ i. (Zingt.)

(Applaudissement.)

Wa c h ten reg e I. U zingt werkelijk heel verdienstelijk, juffrouw Roeblaar.

Roe b I a a r. Zou u denken.

Wo est hoog e n. (Springt overeind.) Ah, pardon I Haar stem is pràchtig' En het kind heeft nooit in haar leven andere lessen gehad dan te Batavia! Van die stem kan alles gemaakt worden!

Roe b I a a r. U ziet: hij blijft in alles ethisch. Hij zou het liefst van alle javanen engelen maken en van haar een zangvogeltje.

....

45 Wo est h oog en. Daar heeft m!jn ethica niets mee te maken! Ik mag met JOu nu ~n

dan eens overhoop liggen om de verschIl- lende manier waarop wij met javanen om- gaan - en à propos: jou manier .kon je nog wel eens opbreken man! - maar hier hebben we met iets positiefs te doen. Een st.em van het zuiverste gehalte. Het zou doodjammer zijn, als die diamant niet geslepen werd.

Me v rou w. ja, zij moet zelf weten, ja ? Roe b I a a r. Nonni, kom een.s hier ....

Zou jij zangeres willen worden: Ja of neen I Wat dunkt jou zelf?

Non n i. Hoe kan ik zeggen! .Ik weet toch zelf niet? Misschien. Misschien ook wel niet.

Roe b I a a r. (Geeft zich een klinkenden klap op de knie.)

Me v rou w. (Schrikt ervan.) Eh, anaq goea mati'

Roe b I a a r. Daar heb je weer het ant- woord. Ze weet het zèlf niet! Wij worden er niet uit wijs. Hè moeder?

Me v rou w. Zij weet wel: zij kan ook heerlijk koken.

(28)

Non n i. (Werpt even een bliksemsnel/en blik naar Woesthoogen.)

W ach ten reg e J. Ik zou zeggen, me- vrouw, het eene behoeft het andere niet uit te sluiten. (Tot Woesthoogen.) Ik kan mij het geval indenken, dat een zangstemmetje in huis heerlijk is ....

Roe b I a a r. En het koken nog heer=- lijker!

W ach ten reg e 1. En het koken óók heerlijk.

W 0 est h oog e n. (Serieus.) Kom eens hier, Nonni! .... Geef mij eens een eerlijk antwoord .... waar voel jij meer voor ....

voor zingen of voor koken?

Non n i. Ik vind allebei wel prettig.

Wo est hoog e n. Nee-nee-nee .... het een of het ander. Eerlijk en op den man af: Wàt .... wil jij!. . .. Komaan, we zijn toch dikke sobats, Nonni! Wil je 't niet hardop zeggen, fluister het me dan maar in m'n oor.

, M e v rou w. Ja soedah, als zij niet wil zeggen .... ja soedah.

W ach ten reg e 1. Een meisjeshart is moeilijk te doorgronden, mevrouw.

Roe b I a a r. Ze vertikt het, net als altijd.

W 0 est h oog e n. Ik . . .. wàcht nog, Nonni!

Non n i. (Loopt driftig-huilend de kamer lIit.)

M e v rou w. Eh, tobat I (Zwijgen.)

W 0 est h oog e n. Snap je nou dáár wat van.

(D 0 e k.)

(29)

TWEEDE BEDRIU.

(Hetzelfde vertrek. Een geweer staat tegen den wand. Begin van den vooravond. Helder maanlicht.)

Eerste 'fooneel.

Roe b I a a r. (In het wit. Geslotm jas.

Hij loopt op en neer en heeft blijkbaar ieis, dat hem hindert. Na eenige oogenblikken komt :)

W 0 est h oog e n. (Op van den achter- grond. Hij is in kaki, heeft slobkousen aan en draagt sporen. Hij heeft een karwats in de hand, die hij na de begroeting weglegt.) Tabé!

Roe b I a a r. Allemachtig I Wat doet Saul onder de profeten!

Wo est h oog e n. Hij komt zijns vaders ezels zoeken.

(30)

Roe b I a a r. Dat gebeurt me ook niet vaak, dat ik jou zoo laat nog op de onder- neming zie?

W 0 est h oog e n. En mij niet vaak, dat ik zoo laat nog bij je moet wezen.

Roe b I a a r. Is er wat?

W 0 est h oog e n. ja. Maar laat ik je eerst even vragen: hoe maak je 't?

Roe b I a a r. Gangetje.

W 0 est h oog e n. Niet erg?

Roe b 1 a a r. Neen.

Wo est h oog e n. Dat zie ik.

Roe b I a a r. Zal ik Jicht maken?

Wo est h oog e n. Neen, doe dat niet.

Het Indische maanlicht is zoo allemachtig mooi I En trouwens, het is bijna klaarlichte dag I Zulke maanavonden hèb je in Holland toch maar niet, wat?

Roe b J a a r (Brommerig.) Kerel, ik heb stierlijk het land. En koppijn ook.

Wo est h oog e n. Zoo. Dat spijt me.

Als ik dat geweten had, was ik niet naar je toe gekomen. Heb je soesah gehad?

h sah ja en neen.

Roe b I a a r.. Soesa, so~ v~rlaten. Hij M'n eerste opzlenedr gaapt i: de maand méér kon elders honder po

krijgen. . ?

W 0 est h oog e n. Hij is goed, Ja Roe b I a ar. First class!

Wo est h oog en. Geef jij hem dan óók

honderd pop meer. .

Ik laat me niet dWlOgen.

Roe b I a ar.

en Gelijk heb je. Maar W 0 e s.t h oog d' er verhooging moeten dan had Je hem eer

geven. . dat is nu

Roe b I a a r. (Wrevelig.) Ja,

te laat. . e

t h oog e n. Nou, dan neem J W

~

e swe Voor hem tien anderen.

een OIeu . t

I Alle hout is geen timmerhou . Roeb aar.

W 0 est h oog e n. Neen.

(Zwijgen.)

Roe b I a ar. Wil jij bij me komen?

W 0 est h oog e n. Als eerste opziener?

Dank je feestelijk.

(31)

52

Roe b I a a r. . Nou, daar hoef jij je neus niet voor op te trekken. Mijn onderneming staat er financieel honderd maal beter voor dan die van jouw armoedzaaiers.

W 0 est h oog e n. Doet ie ook. Maar ik ben de administrateur van m'n land! Ik denk als Jan de Lapper: ik ben als kapitein

t~uis gevaren; ik ga niet als luitenant op een ander schip over.

Roe b I a a r. Dan laat je 't.

, Wo est h oog e n. Ik zal zoo vrij zijn.

Roe b I a a r. Het bedonderde van het geval is, dat ik over drie maanden met 'n half jaar verlof naar Holland had willen gaan.

M'n eerste opziener zou me dat halve jaar als administrateur vervangen, en nou leit alles op z'n gat.

Wo est h oog e n. Ja, dat snap ik.

Roe b I a a r. Ik durf geen splinternieu- wen opziener als administrateur hier achter- laten.

W 0 est h oog e n. Nog al wiedes.

Roe b I a a r. jou wel.... Ik zou 't maar doen.

53 W 0 est h oog e n. Ik doe 't niet.

Roe b I a a r. Als waarnemend adminis- trateur.

W 0 est h oog e n. En weer eerste op- ziener, als jij terugkomt.

Roe b 1 a a r. Ja, wat dacht jij dan!

W 0 est h oog e n. Ik denk niks. Ik wil niet.

Roe b 1 a a r. je bent 'n beroerling.

Wo est hoog e n. (Knikt bevestigend.) 'n Beroerling, en ik ben ethisch. Ik zou voor jouw land slecht passen.

Roe b I a a r. 0, ik zou je wel pasklaar maken.

W 0 est h oog e n. Zou je niet meevallen.

Ik heb 'n harde kop. Als ik in 'n sneltrein m'n hoofd buiten het raam steek, dan smijt ik alle telegraafpalen om.

Roe b I a a r. Dat ik die Hollandsche reis voorloopig zal moeten opgeven, daar heb ik zóó de duvel over in !

W 0 est h oog e n. ja, daar kan ik in- komen. Wat zeggen je vrouwen je dochter ervan? Want die zouden natuurlijk meegaan?

(32)

Roe b I a a r. Natuurlijk. Maar och, die leggen er zich gemakkelijk bij neer. Mijn vrouw blijft feitelijk liever hier; dat snap je

(vroolijk) want ik heb nou eenmaal geen vrouw uit de wereld getrouwd; ik heb haar nog uit de dagen, dat ik als derde opziener vijftig pegels in de maand verdiende. Enfin, het is 'n best wijf, maar geen decoratieve figuur voor Holland. (Lachend.) Ze kan beter tegen 't klimaat hier!.... En Nonni ... . ja, dàt is nou toch zoo stom idioot ... . Die was vroeger niet te houden. Die moest en die zou naar Holland! Je was geen menseh, voor je in Holland geweest was. En nou?

Nou er aanleiding voor is? Want ze zou daar nu op zangstudie ....

W 0 est h oog e n. Ah!

Roe b I a a r. Ja zeker! En nou? Weet je wat ze nou zegt? "Pa ook altijd met z'n zang en Pa ook altijd met zijn Holland I"

Wo est hoog e n. Jammer.

Roe b I a a r. Ik begrijp er niks van!

W 0 est h oog e n. Ik vind het jammer voor de meid, want waarachtig: ik ben vast overtuigd, dat die in Holland een toekomst zou vinden.

Roe b I a a r. Nou ja, toekomst.... 'n Man, zes kinderen en'n goed leventje is ook een toekomst.

Wo est hoog e n. (Vroolijk.) Je bent'n filister.

Roe b I a a r. (Bromt iets van "Nouja".)

Wo est h oog e n. Je bent in 'n bui, vandaag! Vertel eens op: heb je wat met je volk?

Roe b I a a r. Ja, dat is 't hem juist; ik kan ze niet snappen, de gladakKers.

Wo est h oog e n. Nou ja. Javanen zijn geen heilige boontjes d.~~ weet ik, al denk ik er anders over dan 111· ...

Roe b 1 a a r. 0, ben je daar eindelijk achter? Jij altijd met jouw ,,'t Zijn menschen net precies eender als wij"?

Wo est hoog e n. (Vroolijk.) Vooruit I Blaf af I Wat is er met je volk. Wie wou je snappen.

Roe b I a a r. De gladakkers, die van plan zijn om me den een of anderen loer te draaien - die wil ik snappen.

W 0 est h oog e n. Loeren ze weer op je pépinières?

(33)

56

Roe b I a a r. Misschien ook wel. Maar mogelijk nog erger. D'r hoeven onder je volk maar Jn páár gladakkers rond te loopen, die het op je perceel gemunt hebben, om je in één nacht een scha te berokkenen, die je in 'n heel plantseizoen niet weer in orde krijgt.

Wo est h oog e n. Nou, nou!

Roe b I a ar. ·Waarachtig! En dat wist dronken Krook ook wel! 'n Paar kerels .... , 'n paar wijven ... , 't kunnen ouwe wijven ook wezen .... even 'n bouw jonge aanplant afloopen. . .. rij voor rij langs de boom- pjes .... een ferme ruk aan elk boompje ....

en al het werk van zooveel dagen of weken is weer naar z'n grootje .... een heele dooie plek in je tuinen!

Wo est hoog e n. Ben je bang, dat ze hem dat zullen leveren?

Roe b I a a r. Bang, bang, ik ben niet bang. Niet voor goena-goena, niet voor 'n pil nummer elf en niet voor m'n schoon- moeder. - Maar ik voel het aankomen.

Woesthoogen. Hoe heb je 't gemerkt?

Roe b 1 a a r. Ha-ha-ha! "Hoe heb je 't gemerkt I" Daar hoor ik den man, die ze

r

57 de cultuur hebben ingepompt als 'n lesje!

Levensleer van de plant, ja? - ziekte der gewassen. . .. schaduw boom en.... plant- wijdte. . .. allemaal uit 'n boekje. Magni- fique - - Maar nou de rest I Die staat niet in het boekje. . .. in geen enkel boekje.

Dat krijg je als je 20 jaar met die kerels, met dat tuig hebt omgegaan.

Woesthoogen. Als jij het me vertelt, weet ik het misschien ook.

Roe b I a a r. Ik zàl het je vertellen, mannetje .... kan je te pas komen. Vandaag of morgen heb jij 'n paar raddraaiers onder je volk zoo goed als ik!

W 0 est h oog e n. Ik ben er niks bang voor. Als ik ze niets doe, waarom zouden ze mij dan wat doen?

Roe b I a a r. Waarom? Ja, waarom doet 'n gladakker kwaad I Heb je in Holland géén schobbejakken, die je leeren voorzichtig wezen? Nou, hier ook. In dat opzicht is de Javaan, zooals jij zegt, "net precies als ieder ander". Met dit onderscheid alleen, dat je hem wat moeilijker bij zijn kladden krijgt dan 'n Blanda, vooral, wanneer je staat als Blanda, als één man alléén, zooa15

(34)

jij en ik, tegenover een bevolking van ettelijke dessa's. (Geheimzinnig, als tot zich-zelf):

Hoe ik het in de gaten heb gekregen, dat er .... godverdomme .... bij mij weer wat broeit? Dat zie je niet. Dat voel je. (Nog geheimzinniger:) Als 'n paar van de kerels, die anders geregeld opkomen, op eenmaal slampamperen en wegblijven... als je vrouw je vertelt, dat de kokki smoesjes verzint, om niet naar den pasar te gaan ....

als je mandoer uit je radius blijft.... als je koelis nog onderdaniger dan gewoonlijk

"hinggeh" tegen je zeggen .... als de be- dienden van je huis erg stil tegen je zijn en als ze bizonder strakke smoelen trekken, - dan kun je d'r van opaan, dat ze wat tegen je in 't zin hebben; wàt, dat weet je niet ....

(héél zacht) er zit iets in de lucht; dat voel je, en je ziet het niet. 's Avonds, als alles doodstil is, hóór je 't. Geloof me, kerel, ik voel het!

Wo est h oog e n. ja, ik weet. je hebt een lange practijk.

Roe b I a a r. Precies! De Hollandsche bladen kletsen nu en dan mee over "Stille kracht". Larie I Ze weten d'r niks van! De eenige kerel, die er wat van gesnapt heeft,

dat is Conperus. De vent is nou niet van mijn slag, maar dàt had ie goed in de gaten.

Woesthoogen. . ... als ik bij mij op de onderneming ooit iets mocht merken ....

Roe b I a a r. Dan zou jij de lui bij mekaar laten roepen, ja? .... en 'n speech afsteken .... en ronduit vragen: "Wat is er!

Wàt heb je!"

Wo est h oog e 11 (knikt).

Roe b I aa r. juist. En dan hoorde je ....

niks! Geen woord, geen kik, geen bliksem I Ze zouden je eenvoudig wat voorliegen.

Want dàt kunnen ze! Ze liegen zooals wij gapen. Roep ze één voor één bij je, en ze geven je antwoord, ja, àntwoord géven ze je.

Maar je moet eens opletten: vóór ze geluid geven, slikken ze éérst wat in! Zoo ....

(hij maakt de beweging van inslikken.) Weet je, wat ze dan inslikken? Dàt is de wáárheid ! Daar vertellen ze jou niks van. Want de kerel, die de bende heeft weten op te stoken, die blijft achter de schermen en die krijg je er niet achter weg, al rook je hem uit.

Neen, man, dat is de manier niet. Weet je hoe je er tegen ingaat? Je doet zooals ik.

Je geeft, zonder een spier van je bek te

(35)

60

vertrekken, je oogen den kost. En je sur- veilleert. Op de onmogelijkste tijden. Je kijkt naar voetstappen op gedeelten van je land, waar gewoonlijk bijna niemand langs komt.

je slaapt 's nachts op 'n half oor en zoo nu en dan .... op 'n oogenblik dat niemand er op verdacht kan wezen .... (zacht) dan pak je 's nachts je geweer ... .

Wo est hoog e 11. (Neemt onderwijl het geweer in handen.)

Roe b I a a r. .... dan ga je ... , wilde vàrkens jagen. En .... snàp je dan wat ....

(hij laat een geheimzinnig, lang aangehouden gefluit hooren) .... met 'n goed gericht schot zware hagel of loopers bereik je, dat er de eerstvolgende zes of acht maanden geen sterveling meer aan denkt, om je pépinières in brand te steken, je producten te stelen, of je jonge aanplant te vernielen.

W 0 est h oog e n. (Met een blik op het geweer, dat hij nog in handen heeft.) Ben je .... vannacht er op uit geweest?

Roe b I a a r. (Knikt.) ja.

Wo est h oog e n. En niks gesnapt?

Was je dáárom zoo nijdig? (Hij zet het ge- weer ergens neer.)

61 Roe b 1 a a r. Ik ben het nóg. Dat snap jij niet, ja? Daar ben jij groen voor.

W 0 est h oog e n. Ik ben geen groen.

Ik ben op Java geboren.

Roe b I a a r. 't Mankeert er nog maar aan, dat je denkt, dat je een Indo bent.

Tweede Tooneel.

Non n i. (In kymono. Op van redzts. Ze ziel Woest/lOogen.) Wah, Allah I (Sdzrikt van haar eigen sdzrik.) O! - (Legt de hand op dell mond.)

W 0 est h oog e n. Zoo, Nonni, kind, hoe maak jij het. In geen paar maanden mekaar gezien, ja?

Non n i. Ja, Allah, komt u zoo ineens hier!

Wo est h oog e n. Te paard.

Non n i. Maar waaröm!

Wo est hoog en. (Vroolijk, geheim- zinnig.) Om je vader te spreken.

Non n i. Maar waarom 's avonds dan?

Wo est h oog e n. je bent niks nieuws- gierig; maar je mag het wel weten: omdat

(36)

ik vandaag geen tijd had en niet tot morgen wou wachten.

Non n i. Ja, maar het is 's avonds ge- vaarlijk langs den weg. Gister is hier nog een tijger gezien; hier vlak achter, bij het tweede ravijn.

Wo est h oog e n. Mij lusten de tijgers niet. Ik ben te taai.

Non n i. En hèbt u pappi nu al gesproken?

Wo est h oog en. Jawel, (plagerig) maar nog niet over de zaak, waarvoor ik kwam.

Non n i. (Begrijpt hem verkeerd. Ver- legen.) Waarover ....

Woesthoogen. Dat mogen kleine meisjes niet weten.

Roe b 1 a a r. Vertel op. Wat heb je.

Wo est h oog e n. Ik d(~nk er niet over.

Je bent me veel te beroerd gehumeurd. Ik kom straks wel eens terug. Ik loop eens even langs dat tweede ravijn. Of ik dat beestje niet kan snappen. (Neemt het geweer.) Mag ik die spuit even meenemen?

Roe b 1 a a r. Ga je gang, als je hem snapt, is de huid voor jou.

W 0 est h oog e n. Dat dankt je de dui- veIl Als ik hem schiet! Denk jij dan, dat ik jou het vel geef?

Roe b I a a r. Zeg eens I Van 'n beest op mijn erf heb jij niks te geven I

Non n i. Dat is nou met recht de huid verkoopen, vóór de beer geschoten is.

Wo est h-o 0 gen. (Vroolijk.) Wat ik snap, dat is van mij. (Tot Nonni.) En als ik je dochter nou eens weghaalde! Denk jij dan, dat je die niet finaal kwijt was?

Non n i. Hoe kan ik nou zangeres wor- den, als u mij weghaalt! Dat kan toch niet t

W 0 est h oog e n. Als ik het beest schiet .... krijg ik dan 'n zoen van je als belooning?

Non n i. Pas maar liever op voor de tijgers, ja?

W 0 est h oog e n. Het zijn immers maar groote poesjes.

Roe b 1 a a r. Jawel, maar poesjes met zware pootjes en groote nageltjes en stevige tandjes.

Wo est hoog en. (Ontlaadt het geweer.) Er zit natuurlijk zware hagel op, hè?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te

Naar aanleiding van het toenemend aantal aanvragen voor mijn nieuwen bundel, kunt u dien niet meer krijgen voor de'n eerst door mij bepaalden prijs, en heeft

(Scherm). Dat heeft nog géén tooneelschrijver vóór hem gedaan. Men kan zeggen, dat de vertooning van Karina Adinda een succes voor den auteur en voor de

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht..

Zij vooral begreep dadelijk, mede door haar vrouw- zijn, en keurde het uitmuntend van de gouvernante, dat Nani en Rudi niet langer meer elkander mochten

(beslist.) Tidah Leo, neen. Als dj ij nog eerbied voor gedachtenis van dj ou màh, djij vraag mij niet meer. Ik zal niet meer vragen. Maar die vader blijf ik haten,

Zij ontkleedde zich en deed een kimono aan, om Zieb nog even te gaan vergewissen of Hans al sliep. Zij sloop door de verbindingsdeur naar zijn bed, maar

baarde zij even naar Andoe dat zij den koperen spuwbak weg zou nemen. Sirih nemen wilde zij niet in het bijzijn van den blanken man. Zij stond op als hij