• No results found

[Uitzending nr.107: Exodus 12:1 t/m 13]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending nr.107: Exodus 12:1 t/m 13]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending nr.107: Exodus 12:1 t/m 13]

Aan het slot van Ex.11 hebben we de Here tegen Mozes horen zeggen:

De HERE zei daarop tegen Mozes: De Farao zal niet naar u luisteren en dat geeft Mij de mogelijkheid door wonderen Mijn kracht te laten zien.

Mozes en Aäron deden al deze wonderen in het bijzijn van de Farao, maar de HERE liet de Farao koppig blijven, zodat hij de Israëlieten niet toestond het land te verlaten.

Met Ex.12 zijn we aangekomen bij een hoogtepunt in het Bijbelboek Exodus.

Daarnaast is het ook het begin van Israëls godsdienstige jaar. Het begint met de instelling van Pesach, het Joodse Paasfeest. Pesach werd ingesteld als herinnering aan de bevrijding van de Israëlieten uit Egypte. Pesach is een feest dat de basis legt voor een nieuwe verhouding van de Here God en het volk Israël. JHWH neemt Israël aan als Zijn volk!

Pesach wijst ook vooruit naar het NT. Het is een beeld van dat waarover de apostel Paulus spreekt in 1 Korinthiërs 5:7: omdat Christus, ons Paaslam, geofferd is. In Pesach vinden we heenwijzingen naar Christus en Zijn werk voor ons mensen. Exodus 12 vers 1 en 2:

Voordat Mozes voor de laatste keer naar Farao ging, had de HERE tegen hem gezegd: Voortaan zal deze maand de eerste maand van het Israëliti- sche jaar zijn.

Ex.12 brengt ons bij een nieuw gedeelte in het boek Exodus. Het eerste deel (hoofdstuk 1 t/m 11) gaat over Mozes, de bevrijder. Hoofdstuk 12 t/m 14 gaat over de bevrijding van Israël. Het eerste ging over een bevrijder, nu gaat het over een bevrijding. De bevrijding wordt feitelijk niet door Mozes bewerkt. De bevrijding is er allereerst door het bloed van het paaslam.

In Exodus 13 en 14 trekken de Israëlieten door de Rode Zee en vindt de ver- nietiging van het leger van Egypte plaats. God bevrijdde de Israëlieten door het offer en bloed van het paaslam en door Zijn machtige rechterarm, Zijn kracht. En wat kunnen wij daar mee? Vandaag is onze verlossing er ook door het offer en bloed van hét Paaslam en door Gods kracht. De Here Jezus Christus, betaalde met Zijn leven de straf voor onze zonden. Zijn verzoenend lijden en sterven maakt het mogelijk dat de mens verlost en bevrijd wordt van zijn of haar zonden!

(2)

De Heilige Geest maakt het tot werkelijkheid in onze zondige harten. Zacharia 4:6 zegt: Niet door kracht of door geweld, maar alleen door Mijn Geest, zegt de HERE van de hemelse legers. Verlossing is het werk van de Here Jezus aan het kruis voor ons en het werk van de Heilige Geest in ons.

Vers 1 en 2 van Ex.12 vertellen van de geboorte van een volk. Toen Israël Egypte binnenkwam, was het één gezin. Toen ze uit Egypte wegtrokken, wa- ren ze uitgegroeid tot een volk. Het is prachtig dat de Here God in Ex.12 de nadruk legt op het gezin. Het gezin is de hoeksteen van een samenleving!

Het uur van de Uittocht is voor Israël aangebroken.

Voordat de HERE de tiende plaag over Egypte brengt, spreekt Hij tot Mozes en Aäron in het land Egypte. Bij iedere viering van het Pascha wordt in het OT de locatie vermeld (Num.9, Joz.5, 2Kr.30): het wordt op een, door de Here God gewenste plaats, door het hele volk gezamenlijk gevierd.

De HERE kondigt ook aan, dat de maand waarin het Pascha wordt gevierd, de aanvang van het nieuwe jaar wordt. Het nieuwe jaar begint (volgens

Ex.13:4) met de maand Abib. Abib is een Kanaänitische naam voor pas gerijpt koren. Het duidt op een feest in het voorjaar. Na de ballingschap wordt de maand Abib, Nisan genoemd.

Uit Ex.23 en 34 valt te concluderen dat het Nieuwjaar geplaatst moet worden in het najaar. Dit zou kunnen betekenen dat in het oude Israël twee data voor Nieuwjaar hebben bestaan. De Joodse historicus Flavius Josefus bevestigt deze veronderstelling. Hij verdedigt, dat in Israël zowel met een godsdienstig jaar als met een burgerlijk jaar werd gerekend.

Het wonder, waarnaar het Pascha verwijst, moet vanaf dat moment gezien worden als de grootste gebeurtenis in de geschiedenis van Israël en markeert juist daarom het begin van het nieuwe jaar. De HERE deelt mee, dat Mozes en Aäron aan de hele gemeenschap van Israël een opdracht moeten doorge- ven. Exodus 12 vers 3:

Vertel alle Israëlieten dat op de tiende dag van deze maand elk gezin een lam moet nemen, elk gezin één.

Er worden twee punten in dit vers benadrukt: (1) een lam en (2) het gezin. De Israëlieten zijn een volk geworden en de Here gaat hen bevrijden. Daarbij

(3)

Op de tiende van de maand, moeten de Israëlieten één stuk kleinvee per ge- zin uitkiezen. Wanneer een huishouding zo klein is, dat het niet mogelijk is om in één nacht een stuk kleinvee op te eten, moet men samen met zijn meest nabije buurman een dier uitkiezen. Exodus 12 vers 4:

Als het een klein gezin is, kan het met een ander klein gezin samen een lam nemen. Dat hangt af van het aantal gezinsleden, want het lam moet wel helemaal worden opgegeten.

Het Pascha is een zaak van het gezin. De Here God bepaalt de manier waar- op Hij de mensen gaat redden. Niemand wordt gered omdat hij lid is van een bepaalt volk of gezin.

Neem, bijvoorbeeld, het verhaal van de gevangenbewaarder in Filippi, en de redding van zijn gezin (Handelingen 16). Zij werden niet gered omdat alleen de gevangenbewaarder geloofde. We lezen in Hand.16:34, Hij en de zijnen waren heel erg blij dat ze nu in God geloofden. Ieder afzonderlijk lid van het gezin moest persoonlijk geloof tonen. De vraag: Wat moet ik doen om gered te worden? Werd beantwoord met: Geloof in de Here Jezus. Dan zult u gered worden en al uw huisgenoten ook. Er staat nog achter: Zij verkon- digden hem en zijn huisgenoten de boodschap van de Here. (Hand.16) Het betekent niet dat als u gelooft, dan wordt ook uw hele gezin gered. Nee!

Het betekent:uw hele gezin is gered als alle gezinsleden ook in de Here Jezus Christus geloven. Iedereen moet meedoen en deelnemen aan het Pascha om onder de bescherming en de verlossing ervan te komen.

In Ex.12 zijn we bij een noodlottige nacht voor het land Egypte aangekomen.

De 10de en laatste plaag komt over de Farao en zijn volk. De Israëlieten in het land Gosen werden tijdens de voorgaande drie plagen al gespaard.

Daarmee waren zij bevrijd van het oordeel dat de Here over Egypte liet ko- men. Maar ze waren nog steeds in slavernij. Ze waren nog niet verlost. Nu kunnen ze worden verlost maar er is wel een voorwaarde. Ze moeten God ge- loven op Zijn woord en doen wat Hij zegt! Exodus 12 vers 5 en 6:

Het mag geen enkel gebrek hebben en het moet mannelijk en één jaar oud zijn. Het mag ook een bokje zijn. Tegen de avond van de veertiende dag van de maand moeten alle Israëlieten de dieren slachten.

(4)

Het uitgekozen lam of stuk kleinvee moet zonder gebrek zijn. Het duidt naar de voorwaarde, waaraan een offerdier moet voldoen: het moeten gezonde, normale dieren zijn, zonder gebrek of wond (Lev.22). Ook moet het dier van het mannelijk geslacht zijn en één jaar oud. Deze leeftijd geeft waarschijnlijk aan dat het dier volgroeid is, maar nog niet geslachtsrijp. Het kan zowel een schaap als een geit zijn. In het Midden-Oosten is het verschil tussen schapen en geitensoorten niet altijd scherp te trekken. Daarom is ‘kleinvee’ een verza- melnaam voor zowel schapen als geiten. Tegen de avond van de veertiende dag van de maand moeten alle Israëlieten de dieren slachten. Van de tiende tot de veertiende dag moet het dier apart worden gehouden. Blijkbaar mag het dier niet bij de kudde blijven. Mogelijk omdat anders toch een ander, ondeugdelijk dier wordt geofferd (Mal.1:14) of dat het dier alsnog ziek of ver- wond raakt. Duizenden dieren moeten die avond zijn geslacht. Maar, de die- ren spraken van een ander Lam. De Here God zag in al die dieren dat ene Lam, de Here Jezus Christus. Hij is ons Paaslam, voor ons geofferd. Ook het Joodse Paasfeest wijst al naar de komst van de Here Jezus Christus.

In gezamenlijkheid slachten de familiehoofden, op een vastgesteld tijdstip vóór de avond of in de loop van de avond, het paaslam. De tekst bevat de uitdruk- king ‘tegen de avond’, letterlijk vertaald staat er ‘tussen de avonden’.

De HERE legt verder uit wat met het vrijgekomen bloed moet gebeuren.

Exodus 12 vers 7 en 8:

Het bloed moeten ze strijken aan de posten van de voordeur van het huis waar zij eten. Die nacht moet iedereen geroosterd vlees eten, met onge- zuurd brood en bittere kruiden.

De Israëlieten moeten het bloed strijken op de beide deurposten en boven- dorpels van hun huizen. Gedurende de nacht moeten zij het vlees van het lam roosteren op een vuur. Daarnaast hebben zij de opdracht om ongezuurde broden en bittere kruiden te nuttigen. Het bittere kruid is op te vatten als een verwijzing naar het zware slavenwerk, dat de Israëlieten in Egypte moesten verrichten. In Ex.1:14 wordt dit slavenwerk ook als bitter omschreven.

De Here beveelt nadrukkelijk dat het vlees niet rauw of gekookt mag worden gegeten.

(5)

Exodus 12 vers 9:

Het vlees mag niet rauw of gekookt worden gegeten. Rooster het boven het vuur met de kop, de poten en de ingewanden erbij.

Het moet met vuur geroosterd worden met de poten, ingewanden en kop. Dit gebruik om lichaamsdelen niet te verwijderen, benadrukt dat het dier niet ge- deeld mag worden. Op deze wijze wordt vermoedelijk verwezen naar de een- heid van het uitverkoren volk, dat staat voor Gods aangezicht.

Exodus 12 vers 10: Al het vlees moet diezelfde nacht worden opgegeten.

Als er toch iets overblijft, moet dat de volgende morgen worden ver- brand. De HERE voegt een mededeling toe over de duur van de maaltijd: de Israëlieten mogen niets overlaten tot de morgen en wat overblijft moet met vuur worden verbrand. Exodus 12 vers 11 en 12:

Het moet een haastige maaltijd zijn, iedereen moet klaar staan om op reis te gaan. De sandalen aan en de wandelstaf in de hand. Het is een Pesach (Voorbijgang) voor de HERE.

Want Ik zal deze nacht door Egypte gaan en alle eerstgeborenen van mens en dier doden. Ik zal de afgoden van Egypte vernederen, Ik, de HERE.

Als de haastige maaltijd opgegeten is moeten de Israëlieten zich voorbereiden op hun vertrek, die in grote haast zal plaatsvinden. Het opperkleed moet opge- trokken zijn: dat was gewoonte wanneer men hard moest lopen. De wandel- staf moet in de hand zijn en de sandalen aan de voeten. Dan geeft de Here aan wat het doel van het hele gebeuren is: het is een Pascha ter ere van de HERE. Elke aanwijzing die met dit feest is verbonden, heeft een speciale be- tekenis en boodschap. Het spreekt van de gemeenschap van het gezin. Het gezin kwam bij de viering van het Pascha samen.

Dit is voor ons vandaag óók een punt! Wat doen we tegenwoordig nog in het gezin? Een toenemende individualisering heeft ook gevolgen voor het gezin.

Natuurlijk kan iedereen zijn of haar eigen dingetjes hebben. Dat hoeft op zich- zelf niet verkeerd te zijn. Maar als een mens alleen maar met het individuele bezig is, en er van ‘samen’ geen sprake meer is. Waar kun je dan echte war- me gemeenschap met elkaar ervaren en voelen?

(6)

Ook in de kerk zullen we het gezin niet uit het oog moeten verliezen. We zul- len moeten toegeven dat de gezinnen onder druk staan. Gebroken situaties, problemen bij de opvoeding, de druk die er vaak op kinderen kan liggen – wat hebben we als gelovigen elkaar nodig! Gebed en onderwijs uit de Bijbel zijn onmisbaar. Waarom? Omdat anders dezelfde situatie ontstaat als in het Bij- belboek Richteren (Richt.17:6): iedereen deed wat goed was in eigen ogen!

In kerken is vaak ook de neiging om voor de verschillende groepen in de ge- meente verschillende programma’s aan te bieden. Op zich kan dat heel goed zijn. Maar, het samen vieren is ook erg belangrijk. De viering van het Pascha was een gezinszaak. Zijn er vandaag nog erediensten voor het hele gezin?

Er is nog een ander punt waar we aandacht voor vragen. In vers 11 hebben we gelezen: iedereen moet klaar staan om op reis te gaan. De sandalen aan en de wandelstaf in de hand. Het is een Pesach (Voorbijgang) voor de HERE.

Wanneer een mens tot Christus komt, moet hij of zij klaar zijn voor een reis.

Een gelovige leeft wel in de wereld maar hij of zij is niet van de wereld. Een gelovige is bevrijd. Hij of zij is niet langer een slaaf van de zonde. Je wil niet langer bij een werelds leven betrokken zijn. Ik geloof niet dat je bekeerd kunt zijn en tegelijkertijd een leven in zonden kunt blijven leven. Dat betekent niet dat je nooit meer zult zondigen, maar het betekent wel dat je vecht tegen een patroon van zonde in je leven. In Titus 2 vers 11 t/m 15 spreekt Paulus over dit onderwerp. Hij schrijft: De genade van God is bekend geworden, waar- door voor alle mensen eeuwige redding mogelijk werd. En daardoor le- ren wij dat wij ons van ons slechte leven en onze zondige verlangens moeten afkeren om daarna van dag tot dag verstandig en goed te leven, met ontzag voor God. Wij moeten vol verwachting uitkijken naar de tijd dat wij Zijn heerlijkheid zullen zien, de heerlijkheid van onze grote God en Redder, Jezus Christus. Hij is voor onze zonden onder Gods oordeel gestorven om ons te redden. Hij behoedt ons ervoor dat wij telkens weer tot zonde vervallen. Daardoor heeft Hij ons gemaakt tot Zijn eigen volk, dat zuiver van hart is en een groot verlangen heeft om goed te doen.

(7)

Als u de Here Jezus Christus mag kennen als uw persoonlijke Here en Zalig- maker dan is het bloed aan de deurposten gestreken. Dan moet u wegtrekken uit de slavernij van de zonde. Dan is het een Pesach voor de Here.

En, als een mens niet gaat? Als er geen bloed aan de deurposten is gestre- ken? Dan wacht de zwarte Godverlatenheid! De eeuwige duisternis. Dan wor- den de afgoden onttroont en blijkt de Here de Overwinnaar te zijn! Ex.12:12, Want Ik zal deze nacht door Egypte gaan en alle eerstgeborenen van mens en dier doden. Ik zal de afgoden van Egypte vernederen, Ik, de HERE. Daarmee verwijst de Here naar gebeurtenissen die gedurende de nacht in het land Egypte zullen plaatsvinden. De HERE verklaart, dat Hij deze nacht door het land Egypte zal trekken en daarbij zal Hij elke eerstgeborene van mens en dier doden.

Met deze machtsdaad van de Here God zal duidelijk worden, dat de Farao - met zijn, machtige positie als Egyptische oppergod - niet in staat is om de wereldorde te handhaven. Hij is niet opgewassen tegen de HERE. Er is er maar één die de macht over de wereld bezit en dat is de Here, de God van Is- raël! Exodus 12 vers 13:

Het bloed aan de deurposten zal voor Mij het teken zijn dat daar Israëlie- ten zijn. Als Ik het bloed zie, sla Ik dát huis over. Uw eerstgeborenen zul- len niet het slachtoffer worden van de straf die Ik Egypte ga opleggen.

Wanneer de HERE het bloed ziet, aan de deurposten, zal Hij aan het huis voorbijtrekken en de eerstgeborene sparen. Het bloed aan de deurposten zal voor Mij het teken zijn dat daar Israëlieten zijn. Het teken duidt de ver- bondenheid van de Israëlieten met de HERE aan: zij hebben gedaan wat de Here van hen vroeg. Verbondenheid met de Farao leidt tot vernietiging maar de verbondenheid met de Here leidt tot redding.

De instructie inzake de viering van het Pascha wordt afgesloten door de oproep deze dag telkens te herdenken. Exodus 12 vers 14:

Voortaan moet u deze gebeurtenis elk jaar herdenken. Dit voorschrift blijft altijd van kracht, ook voor toekomen generaties.

(8)

De Israëlieten werden niet gered omdat ze het nakroost van Abraham waren.

De Here zei: “Als Ik het bloed zie, sla Ik dát huis over.” De Israëlieten moesten schuilen achter het bloed. Ze konden ’s nachts niet het huis uitren- nen en alleen naar het bloed kijken. Ze moesten er achter schuilen en erop vertrouwen. Ze werden ook niet gered omdat ze zich aan de besnijdenis had- den gehouden. Ook vandaag worden mensen niet behouden omdat ze bij een bepaalde kerk horen. God zei: “Als Ik het bloed zie, sla Ik dát huis over.”

De doodsengel doet geen onderzoek naar de goedheid van de mensen en ook niet naar hun liefdadigheid. Hij keek naar het bloed. En, dat was genoeg.

Er hoefde ook niets bij. Weet u luisteraar, dat is vandaag nog steeds zo:

Rom.3 vers 25 en 26: God heeft Christus Jezus gegeven als verzoenings- offer. Door Zijn bloed zal de mens, wanneer hij gelooft, Gods rechtvaar- digheid ontdekken. God gaat namelijk voorbij aan de zonden die eerder gepleegd waren, om uiteindelijk, in deze tijd, te laten zien hoe rechtvaar- dig Hij is. Dat doet Hij door iedereen die in Jezus gelooft, vrij te spreken.

Wie werd die nacht gered? Zij die God geloofden. Zij die het bloed op de deurposten hadden gestreken en de Here geloofden op Zijn woord.

Het bloed is geen mystiek of bijgelovig teken. Door heel de Bijbel vinden we één fundamentele grondregel: Als er geen bloed vloeit, worden de zonden niet vergeven. (Hebr.9:22). Het voert nu te ver om dit gegeven uit te werken maar u vindt het in het Bijbelboek Hebreeën hoofdstuk 9. Het gaat in Hebr. 9 over het volmaakte offer voor de zonde.

Met andere woorden, de Here kan en wil Zijn ogen niet voor de zonde sluiten.

Hij kan niet net doen of ze er niet zijn. Voordat de Here de zonde ongestraft liet heeft Hij ze op Zijn eigen Zoon gelegd. In Ef.1:7 zegt de apostel Paulus:

Gods Zoon heeft Zijn leven en Zijn bloed gegeven om ons van de zonde te verlossen. Alles wat wij hebben misdaan, is ons daardoor vergeven.

Wat een rijke genade!

Want, Gods wet is onverbiddelijk: De mens die zondigt, moet sterven. Het doodvonnis is geveld. Maar de Here God is genadig. Alles wat wij hebben misdaan, is ons door Christus werk vergeven. Zijn onschuldig en zondeloos leven mag voor schuldige mensen in de plaats worden gesteld. Hij is het of-

(9)

Wie zijn vertrouwen op Jezus stelt, wordt niet veroordeeld. Maar wie niet ge- looft, is al veroordeeld omdat hij geen vertrouwen heeft gehad in de naam van Gods enige Zoon (Joh.3:18).

Als Ik het bloed zie, sla Ik dát huis over. Wat ziet de Here bij u, luisteraar?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Nebukadnezar de overwinning gaf op Jojakim; Daniël 1 vers 2: ‘En de Heere gaf Jojakim, de koning van Juda, in zijn hand, en een deel van de voor- werpen van het huis van God?.

1 Korinthiërs 12 vers 4: De bijzondere gaven zijn verschillend, maar ze worden gegeven door dezelfde Geest.. Nadat Paulus heeft verklaard dat er één kenmerk is, waaraan

We hebben in vers 1 gelezen dat God zegt: ‘Ga met uw familie aan boord van de ark’ En in vers 16 lezen we: ‘Toen sloot de HERE God de toegang tot de ark.’ God liet Noach niet

Jefta stelt niet zozeer het belang van het volk voorop en zelfs niet dat van zijn gezin, maar wordt in beslag genomen door zijn eigen belangen.. Binnen de context van het

Voor alle duidelijkheid, wij moeten deze Jakobus niet verwarren met Jakobus, de broer van de Here Jezus (Matth.13:55), de latere leider van de christelijke gemeente in Jeruzalem..

Maar de HERE zei tegen de profeet Semaja: Ga naar koning Rechabeam van Juda, de zoon van Salomo, en naar het volk van Juda en Benjamin en zeg hun: De HERE zegt: vecht niet tegen

Het is Mijn eeuwigdurende wet dat u deze dag van generatie op generatie zult vieren De Here God geeft de reden erbij: juist wanneer ze dit voedsel bereiden, doet Hij de

Toen de Farao de Israëlieten had laten gaan, voerde God het volk niet door het land van de Filistijnen, wat de kortste weg naar het beloofde land was.. Want God zei: Het volk