• No results found

[Uitzending 779: Jesaja 12:1 t/m 13:18]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 779: Jesaja 12:1 t/m 13:18]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 779: Jesaja 12:1 t/m 13:18]

In de vorige uitzending hebben we aan het slot van Jes.11 gelezen over de heerlijke toekomst die komt, als het rijk van de Messias in volle glorie aan- breekt. Dan zal iedere vorm van disharmonie zijn verdwenen. De paradijselijke toestand is in Jes.11 samengevat in beschrijvingen dat niemand meer kwaad zal doen of verwoesting zal aanrichten, omdat de aarde vol zal zijn van de kennis van de heerlijkheid van de HERE, zoals de wateren de zee bedekken (Jes.11:9). De genoemde heerlijke toekomst heeft consequenties voor Israël en de volken. Jesaja kondigt aan dat op die beslissende dag de wortel van Isaï, de scheut uit de boom van David, zal opstaan als een banier en over de volken regeren (Jes.11:10). In die tijd zal de HERE voor de tweede keer een restant van Zijn volk terugbrengen naar het land Israël. Als de rest van Israël eenmaal is teruggekeerd, valt er een innerlijke verandering te constateren. De jaloersheid van Efraïm (Israël) verdwijnt en zij die Juda verdrukten zullen wor- den uitgeroeid worden. Als de langdurige vijandschap tussen het Tien- en Twee-stammenrijk (die is begonnen in de tijd van Jerobeam en Recha-

beam, 1Kon. 12) door een innerlijke verandering ten einde komt, zullen de Is- raëlieten weer als een verenigd koninkrijk van twaalf stammen optrekken (Ezech.37:15-23).

In het slot van Jes.11 schetst Jesaja dat Israël in de toekomst weer de om- vang van het koninkrijkrijk van David zal krijgen (2Sam.8:1-13). De geweldda- dige activiteiten in Jes.11:14 lijken in tegenspraak met de eerder beschreven vrede, maar ze vormen een voorwaarde om die te bereiken, omdat de messi- aanse Koning de uitvoering waarneemt (Jes.11:4a; Jes.63:1-6). In onze optiek kan vrede bereikt worden door onderhandelingen tussen twee partijen, maar in het OT wordt vrede meestal bereikt door verwijdering van het kwaad. Aan het einde van Jes.11 blijkt dat de rest door een goddelijk ingrijpen terugkeert naar Israël. Is er sprake van een herhaling van het splijten van de Schelfzee?

In ieder geval wordt een hindernis om terug te keren verwijderd. De HERE doet dit in het zuiden, in Egypte, maar ook in het noorden, bij de rivier de Eufraat. Door haar te splijten in zeven kleinere stromen zorgt Hij ervoor dat de ballingen gemakkelijk kunnen oversteken (Jes.11:15).

(2)

Zo ontstaat er een gebaande weg voor het restant van Gods volk, die overge- bleven zijn in Assur. Jesaja vergelijkt de gang uit Assyrië met de vroegere weg van de Israëlieten, toen ze optrokken uit Egypte (Jes.11:16). Ook in het NT worden passages uit Jes.11 geciteerd. Paulus haalt vers 10 aan in een betoog dat de volken van de wereld de Here Jezus zullen erkennen (Rom.15:12).

In Openb.5:5 wordt de verheerlijkte Christus aangeduid als de wortel van Isaï, de nakomeling van David, de Leeuw uit de stam van Juda. En in de beschrij- ving van het oordeel van Christus over de volken in 2Thess.2

(vs.8) en Openb.19 (vs.14-15) wordt Jes.11:4 aangehaald: Hij treft de aarde met het zwaard van Zijn mond en doodt de schuldigen met Zijn adem. In algemene zin verwijst Rom.8 (vs.19-22) naar de verlossing van de schepping die nu nog onder de last van de

Zonde zucht.

Jesaja 12 vers 1: Op die dag zult u zeggen: Ik loof U, HERE! Uw toorn was op mij, maar nu troost U mij.

Jes.12 vormt in liedvorm een korte afsluiting van de voorgaande hoofdstuk- ken. De inhoud laat zich typeren als verwerking van wat er in het voorgaande naar voren is gebracht. Door de herhaling van typerende woorden als ‘op die dag’, ‘bang zijn’, ‘toornig zijn’ en ‘redden’ wordt dit nog eens onderstreept.

Dit lied, dat ook kenmerken van een psalm heeft, vertolkt de grote daden van Gods verlossing voor Zijn volk in Sion en Jeruzalem. Formuleringen in Jes.12 komen - in het Hebreeuws - soms letterlijk overeen met de Lofzang van Mo- zes (Ex.15) en verschillende Psalmen (o.a. Ps.105 en 148).

Jes.12 laat zich vrij eenvoudig indelen in twee delen, elk deel wordt ingeleid door de aanhef ‘Op die dag zult u zeggen’, waarna een oproep in de directe rede volgt. Vers 3 markeert de overgang naar het tweede gedeelte en vers 6 is een samenvattend slot en sluit af met de voor Jesaja zo centrale aandui- ding ‘de Heilige van Israël’. Het tweede deel ziet vooruit naar wat in Jes.13 t/m 23 aan oordelen over de volken wordt voltrokken, want Israëls toekomst hangt daarmee samen.

Jes.12:1 zet in met ‘op die dag’, een uitdrukking die vaak in het Bijbelboek voorkomt. Een dag (of periode) die in het spreken van Jesaja twee verschil- lende kanten heeft.

(3)

Enerzijds is het een dag van oordeel en ondergang die met angst tegemoet wordt gezien (bv.Jes.2:11,17,20; 3:7,18; 4:1; 5:30;7:18, 20,23). Anderzijds is het een dag van verlossing waar naar wordt uitgezien (bv.Jes.4:2;

7:21;10:20,27;11:10-11). Bij Jesaja wisselen die twee kanten elkaar af en worden zelfs onmiddellijk na elkaar gebruikt (bv.Jes.4:1-2;7:18,20-23). Op die dag heeft voor de inwoners van Jeruzalem niet Gods toorn het laatste, beslis- sende woord, want zijn toorn is afgewend. Jes.12:1 is daarom ook de tegen- pool van het refrein in de voorafgaande hoofdstukken waarin telkens herhaald wordt dat de toorn van de HERE niet is afgewend (Jes.5:25; 9:11,16,

20;10:4). Daarom is het loven en danken van de HERE op zijn plaats. ‘Dan- ken’ of ‘loven’ is een werkwoord dat regelmatig in de liederen van het OT wordt gebruikt. Het geeft de grondhouding aan waarmee de gebeurtenissen in het leven van een gelovige en de geschiedenis moeten worden bezien, name- lijk: als de daden en geschiedenis van de HERE. De HERE was toornig, zo- als in de vorige hoofdstukken is gebleken, maar nu is Zijn toorn afgewend en troost de HERE Zijn volk.

Jesaja 12 vers 2: Kijk, God is gekomen om mij te redden! Ik zal vertrou- wen en niet bang zijn, want de HERE is mijn kracht en mijn lied, Hij is mijn heil.

Vers 2 richt zich op wat de HERE voor de zanger zelf betekent: zijn

heil, kracht en lied (Ps.61). Opmerkelijk is de bijna letterlijke overeenkomst met de Lofzang van Mozes (Ex.15:2a). Vers 2 vormt de verbindende schakel met het vorige hoofdstuk. In Jes.11 (vs.11-16) wordt in beelden die herinneren aan de uittocht uit Egypte een nieuwe uittocht geprofeteerd. Jes.12 vormt het danklied op deze uittocht. Het feit dat de HERE redding is en biedt, geeft ver- trouwen en maakt dat geen mens bang hoeft te zijn. Woorden die nu niet ge- formuleerd zijn als een belofte (Jes.7:1-9; 10:25), maar als een ervaren werke- lijkheid die daarom wordt beleden en geprezen: want de HERE is mijn heil (o.a. Ps.118:14,21).

Jesaja 12 vers 3: Wat is het een vreugde om te drinken uit Zijn fontein van heil! Hier wordt de HERE, in beeldspraak, beschreven als de bron van het heil, waarin het volk zich verheugt.

(4)

Vers 3 vormt de verbindende schakel tussen het voorgaande vers en de vol- gende verzen. ‘Vreugde’ en ‘heil’ laten zich enerzijds gemakkelijk verbinden met de belijdenis in de eerste verzen. Anderzijds staat vers 3 in de Hebreeuw- se tekst - net als de volgende verzen - in het meervoud geformuleerd: Vol vreugde zullen jullie water putten. Vers 3 bevat een krachtig beeld, want water is van levensbelang en soms beperkt in Israël. De verbinding van ‘wa- ter’ met ‘heil’ komt vaker voor in de Bijbel. Gods redding en aanwezigheid in een wereld die getekend is door zonde en slavernij, zijn als water voor iemand die dorst heeft en als water op een dor en uitgedroogd land. Voor de vertaling

‘fontein’ staat in de hebreeuwse tekst ‘bronnen’. Uit de bronnen van het heil mag met vreugde water worden geput. De meervoudsvorm ‘bronnen’ van het heil benadrukt dat het in Jes.12:3 niet in eerste instantie om een belijde- nis van de HERE gaat (zoals in Ps.36:10: ‘want U bent de bron van al het le- ven’; Jer.2:13;17:13 ‘de bron van levend water’), maar dat in vers 3 Gods heil- brengende daden voorop staan. De meervoudsvorm ‘bronnen’ zorgt ook voor de verbinding met vers 4 en 5.

Jesaja 12 vers 4: Op die wonderbaarlijke dag zult u zeggen: De HERE zij gedankt! Geprezen zij Zijn Naam! Vertel de wereld over Zijn liefdevolle daden. Want Hij is machtig! Het tweede gedeelte van de Psalm in Jes.12, wordt gemarkeerd door ‘op die wonderbaarlijke dag zult u zeggen: De HERE zij gedankt!’. Het is een uitgebreide lofprijzing en de werkwoorden vormen een aaneenschakeling van korte zinnen in de gebiedende wijs.

De inhoud van wat gezegd moet worden, heeft grote overeenkomst met ande- re liederen in het OT.Het eerste gedeelte van vers 4 komt letterlijk overeen met Ps.105:1 en 1Kron.16:8. Het slot van vers 4 is verwant met Ps.148:13.

Vers 5 heeft overeenkomsten met Ps.105:2 en 1Kron.16:9. Het lijkt erop dat Jesaja met behulp van teksten uit de traditie van Israël (Ex.15, enkele Psal- men) de gebeurtenissen in zijn eigen tijd heeft doorgelicht en geduid.

De inwoners van Jeruzalem (vs.6), alle Israëlieten worden aangespoord de HERE te loven, te danken en Zijn naam aan te roepen, Zijn daden bekend te maken aan de volken (Ex.19:5,6;Deutr.4:20;Ezech.37:23;1Petr.2:9;Titus2:14).

Vertel de wereld over Zijn liefdevolle daden. Want Hij is machtig!

(5)

De grote en liefdevolle daden van de HERE werden ook vaak bezongen. Zin- gen is ook een manier van vertellen. Vertel de wereld over Zijn liefdevolle daden. Dat zijn zaken die bekend mogen worden over heel de aarde!

Jesaja 12 vers 5: Zing voor de HERE, want Hij heeft wonderbaarlijke din- gen gedaan. Maak zijn glorie over de hele wereld bekend.

In vers 5 worden de inwoners van Jeruzalem, heel Israël nogmaals opgeroe- pen de HERE te prijzen, nu weer in andere bewoordingen dan in de vooraf- gaande verzen, vanwege de grootheid en macht van de Heilige van Israël, die onder u woont.

Jesaja 12 vers 6: Laten alle inwoners van Jeruzalem met vreugde juichen, want groot en machtig is de Heilige van Israël, die onder u woont.

De Hebreeuwse tekst eindigt met de zinsnede ‘de Heilige van Israël’. De woorden vormen een weloverwogen afsluiting van het lied en tegelijkertijd van de hoofdstukken 1 t/m 12. De HERE onderscheidt zich van al het menselijke en van alle afgoden. Zijn heiligheid, die ook afstand kan aanduiden, is in Jes.12 bron van hoop en troost! Want de HERE is met Zijn volk Israël verbon- den, Hij is niet gekomen om te verwoesten (Hos.11:9) en geeft door Zijn da- den alle reden tot lof en dankbaarheid.

Dit korte lied in Jes.12 ziet uit naar een toekomstige dag en beschrijft hoe die dag zijn zal. De redding komt van de HERE en Hij is de enige bron van hoop.

Een nieuwe dag zal eenmaal aanbreken, een dag die heel anders zal zijn dan de tijd van Achaz (Jes.7:1-12; 14:28). De rijkdom van ‘Immanuël’ - wat bete- kent God is met ons - zal dan worden ervaren. Hij is alle vertrouwen waard (Jes.12 vers 2). Het volk Israël zal dan overweldigd worden door Gods goed- heid (zoals Jesaja in Jes.6:1-4) en Hem bezingen en verkondigen onder de volken. De HERE grootmaken in een eredienst en het vertellen van Zijn grote daden aan anderen zijn twee kanten van dezelfde zaak.

Ook het NT roept op tot de gelezen en genoemde dingen. In Efeziërs 5 vers 19 en 20 lezen we: Spreek veel met elkaar over de HERE en zing psalmen, lofliederen en geestelijke liederen. Zing met heel uw hart voor de HERE.

(6)

Dank God, onze Vader, altijd voor alles in de naam van onze Here Jezus Christus. Wij mogen lofliederen zingen tot Gods eer en getuigen zijn onder de volken! Daarbij moeten Gods daden niet alleen worden geproclameerd, maar mogen buitenstaanders ook worden genodigd tot het heil in Jezus Chris- tus. Laten alle bewoners van de aarde met vreugde juichen, want groot en machtig is de Heilige van Israël! Luisteraar, hoort u bij deze juichende men- sen? Juicht u straks mee, met de schare die niemand tellen kan, die ontelbare menigte mensen, uit alle rassen, volken, stammen en taalgroepen? Zij zullen voor de troon staan en voor het Lam, met witte kleren aan en palmtakken in de hand. Zij roepen luid: Onze redding komt van onze God, die op de troon zit en van het Lam! Alle engelen stonden om de troon, de ouderlingen en de vier levende wezens. Zij lieten zich voor de troon op de knieën vallen, met hun hoofd voorover en aanbaden God. Amen, zeiden zij. Alle lof, heerlijkheid, wijsheid en dank, alle eer, macht en kracht is voor onze God, voor altijd en eeuwig. Amen (Openb.7:9-12).

Jesaja 13 vers 1: Dit is de profetie die God aan Jesaja, de zoon van Amos, over Babel gaf.

Met Jes.13 zijn we aangekomen bij het 3de subdeel van het eerste hoofddeel van het Bijbelboek Jesaja. Het eerste hoofddeel bestaat uit Jes.1 t/m 39 en gaat over Jesaja en zijn tijdgenoten. Het is onderverdeeld in 6 subdelen, ik noem de eerste drie, namelijk: Jes.1 t/m 5 - met als onderwerp: Gericht over Israël en herstel. Jes.6 t/m 12 - met als onderwerp: Persoonlijke ervaringen van Jesaja, van verharding tot heil.

Jes.13 t/m 23 is het 3de subdeel en gaat over het oordeel over de omrin- gende volken. In voorgaande hoofdstukken heeft Jesaja de koning van Juda aangespoord zijn vertrouwen op de HERE te stellen en niet te bouwen op aardse machthebbers. Want de bedreigingen van het Tienstammenrijk en Damascus zullen voorbijgaan (Jes.7:8-9) en ook Assur valt uiteindelijk onder Gods oordeel (Jes.10:5-19). Verder zal ook Juda een ernstig gericht onder- gaan (Jes.8:1-8). Veel van deze thema’s komen weer terug in Jes.13 t/m 23.

(7)

Eerst is er sprake van de Dag van de HERE, en daarna volgt een opsomming van volken die door de HERE worden geoordeeld, te weten Babel, Assyrië, Fi- listea, Moab, Damascus, Ethiopië, Egypte, Babel en zijn bondgenoten (Edom, Arabië), Jeruzalem en Tyrus. Het is moeilijk een duidelijke ordening te ontdek- ken in deze opsomming. In ieder geval staan de grootmachten aan het begin.

Verder worden volken genoemd die in de tijd van Jesaja verslagen zijn door de Assyriërs of korte tijd later veroverd worden. Ook worden volken genoemd die Babel steunen in het verzet tegen de Assyriërs.

De profetieën zijn vooral bestemd voor Juda, dat moet leren dat al deze vol- ken onder het oordeel van de HERE staan. De hoofdstukken geven daarmee antwoorden op de vragen die in de voorafgaande hoofdstukken gerezen zijn.

Kan de HERE Zijn volk bevrijden van de macht en het uiterlijke vertoon van de wereld? Is Hij in staat de beloften van Jes.11 te realiseren en is het lied van Jes.12 gerechtvaardigd? De onheilsboodschappen hebben vooral de bedoe- ling om Israël te wijzen op het feit dat zij hun vertrouwen op de HERE zullen stellen.

Het opschrift noemt de profetie over Babel, gezien door Jesaja, de zoon van Amos. In de Hebreeuwse tekst vinden we voor het woord ‘profetie’ de uit- drukking ‘last’. Het staat voor een boodschap die over Babel wordt uitgespro- ken, een oordeel dat Babel moet dragen. In Jes.13 t/m 23 staat alleen in Jes.13:1 de naam van Jesaja. Wellicht is zijn naam toegevoegd, omdat er met Jes.13 een nieuwe en belangrijke literaire eenheid begint.

Jesaja 13 vers 2 en 3: Laat de vlaggen en de vaandels wapperen als de vijand tot de aanval overgaat. Roep naar hen, Israël, en geef een teken wanneer zij optrekken tegen Babel om de paleizen van de rijken en de machthebbers te vernietigen. Ik, de HERE, heb Mijn heilige legers bevel gegeven, Ik heb Mijn helden opgeroepen Mijn vonnis te voltrekken, ze juichen over Mijn overwinning. Het gedeelte begint met een oproep aan soldaten om op te trekken. Zij zijn verzameld rond vlaggen en vaandels. Er moet geroepen worden tot de volken. Het doel is dat de volken de poorten van de rijken en machthebbers binnengaan, om zich voor te bereiden op de strijd.

Vervolgens verklaart de HERE waarom de volken zijn geroepen. Hij heeft zijn heilige legers geroepen met het oog op de uitvoering van Zijn vonnis.

(8)

De strijders zijn geheiligd, in de zin van apart gezet, tot de strijd. Er is sprake van een eschatologische situatie, waarin de volken jubelen over Gods groot- heid.

Jesaja 13 vers 4 t/m 6: Luister eens naar het rumoer in de bergen! Luister naar het geluid van het marcherende leger! Het is het lawaai en de roep van vele volken. Vanuit verre landen heeft de HERE van de hemelse le- gers hen daar gebracht. Zij zijn de wapens die Zijn hand tegen u, o Ba- bel, hanteert. Zij dragen Zijn toorn met zich mee en zullen uw hele land met de grond gelijkmaken. Jammer, want de tijd van de HERE is nu ge- komen, de tijd dat de Almachtige u verwoest.

Hierna volgt een beschrijving van arriverende soldaten. Jesaja wijst op het rumoer op de bergen alsof er een grote verzameling volken in aantocht is. De HERE van de hemelse legers monstert zijn krijgsmacht. De legers komen van uit verre landen, maar er zijn ook hemelse machten betrokken bij de strijd (vgl.

2Kon.6:16-17). De HERE komt met de instrumenten van Zijn toorn om heel het land te gronde te richten. In de verzen 6 t/m 16 wordt de schets van de dag van de HERE geconcretiseerd. De profeet roept op te jammeren of te weeklagen, omdat deze dag nabij is, het is een verwoesting door de Almachti- ge (vs.6).

Jesaja 13 vers 7 t/m 10: Uw armen zijn verlamd door angst. De moedigste harten smelten en zijn bang. De angst grijpt u met pijnlijke scheuten, zo- als de weeën een zwangere vrouw overvallen. U kijkt elkaar radeloos aan, de schrik staat op uw gezicht te lezen. Want kijk, de dag van de HERE is in aantocht, de vreselijke dag van Zijn verbolgenheid en vurige toorn. Het land zal worden vernietigd, evenals alle zondaars. De hemelen boven hen zullen donker zijn. De sterren, de zon en de maan zullen geen licht geven. Ten gevolge van de vreselijke verwoestingen zullen mensen bang worden, weeën en pijnen zullen hen aangrijpen, ze kijken elkaar ver- schrikt aan (vs.8). Er is sprake van grote radeloosheid. In vers 9 en 10 krijgt de beschrijving van de Dag van de HERE kosmische trekken. Na het inlei- dende woordje ‘kijk’ volgt de karakterisering als de vreselijke dag van Zijn verbolgenheid en vurige toorn.

(9)

Door deze goddelijke boosheid wordt het land tot een woestenij en zullen de zondaars worden weggevaagd (vs.9). Het wijst erop dat de toorn van de HE- RE op de oordeelsdag de zuivering van het land tot doel heeft.

Jesaja 13 vers 11 t/m 13: En Ik zal de wereld straffen voor haar kwaad, alle inwoners voor hun zonden. Ik zal de arrogantie van de trotse man en de hooghartigheid van de rijke neerslaan. Mensen zullen schaars zijn als goud, zeldzamer dan het goud van Ofir. Want Ik zal de hemelen door elkaar schudden in Mijn vreselijke toorn en de aarde zal van haar plaats worden gebracht. De legers van Babel zullen vluchten totdat zij uitgeput zijn. De dag van de HERE zal catastrofaal zijn voor de hele mensheid. Wat begint als een concrete beschrijving van de ondergang van Babel – in Jes.13 vers 14 t/m 18 –, loopt uit op een beschrijving die ons doet denken aan de dag van het laatste oordeel. De mensheid is zodanig ontaard door zonde dat zij door haar eigen wreedheid ten onder gaat. Op de aangekondigde dag laat de HERE toe dat de zondige aard van mensen ten volle openbaar wordt in aller- lei onmenselijke wreedheden.

In de volgende uitzending lezen we verder in Jes.13.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Nebukadnezar de overwinning gaf op Jojakim; Daniël 1 vers 2: ‘En de Heere gaf Jojakim, de koning van Juda, in zijn hand, en een deel van de voor- werpen van het huis van God?.

in Judas 1 verzen 17 t/m 19 staat: ‘Maar u, geliefden, herinnert u zich de woorden die voorzegd zijn door de apostelen van onze Heere Jezus Christus, dat zij u gezegd hebben dat er

Jefta stelt niet zozeer het belang van het volk voorop en zelfs niet dat van zijn gezin, maar wordt in beslag genomen door zijn eigen belangen.. Binnen de context van het

Voor alle duidelijkheid, wij moeten deze Jakobus niet verwarren met Jakobus, de broer van de Here Jezus (Matth.13:55), de latere leider van de christelijke gemeente in Jeruzalem..

De daar aangegeven weelde, trots en het gevoel van veiligheid van Tyrus kan historisch niet worden terug- gelezen in de profetie van Jesaja, maar geeft wel een indruk wat er aan de

Koning Achaz en de Judeeërs kunnen gedacht hebben dat ze de juiste keuze maakten door op de koning van Assur te vertrouwen, maar de HERE voorzegt – door Jesaja – dat de

Jesaja 51 vers 21 t/m 23: Maar luister, onderdrukten - vol zorgen en wan- kelend, maar niet van sterkedrank - want dit zegt de HERE uw God, die voor Zijn volk zorgt: ‘Kijk, Ik neem

Maar, wanneer duidelijk wordt dat de motieven niet zijn ingegeven uit ongeloof en dat ook de strijders uit Ruben en Gad zullen meevechten om het beloofde land in bezit te nemen,