• No results found

[Door de Bijbel: Uitzending 808: Jesaja 60:1 t/m 22]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Door de Bijbel: Uitzending 808: Jesaja 60:1 t/m 22]"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Door de Bijbel: Uitzending 808: Jesaja 60:1 t/m 22]

In Jesaja 56 t/m 59 stonden de zonden en aanklachten tegen Israël centraal, in de hoofdstukken die nu volgen, gaat het over de verlossing en het herstel dat de HEERE zal bewerken. De blik is gericht op de heerlijke toekomst waar- toe de HEERE Zijn volk heeft bestemd.

In Jesaja 60 t/m 62 staat de Gezalfde van de HEERE centraal, door wie het herstel wordt gerealiseerd (Jes. 61). Het vormt het hart en hoogtepunt van het derde en laatste hoofddeel (Jes.56-66) van het Bijbelboek Jesaja. Er wordt geprofeteerd dat alle beloften in vervulling zullen gaan, in eerste instantie de terugkeer uit de ballingschap, maar ook de verheerlijking van Sion onder de volken. Met Sion wordt Jeruzalem aangeduid als woonplaats van de HEERE (zie vs.14) en als centrum voor de godsdienst. De terugkeer naar Sion en het aanbreken van het messiaanse koninkrijk van vrede en gerechtigheid, wordt in één adem genoemd door Jesaja, het geeft aan hoe groots de toekomst is die de HEERE aan het voorbereiden is. De aangekondigde ballingschap

(Jes.39:5-7), die een oordeel is over de zonde van Israël (Jes.43:28), is niet het einde, de HEERE zal Zijn volk terugbrengen en Sion herstellen.

In de laatste hoofdstukken zien we de Zon der Gerechtigheid verrijzen over Is- raël; het is dat waarvan Maleachi zei dat het in de laatste dagen zou gebeu- ren. Als Hij komt, zal het zijn als de zon die verrijst in middernachtelijk duister.

Op die dag zal de natie Israël het heerlijke licht hier op de hele aarde reflecte- ren. De kerk is, in de tussentijd, weggegaan om met Christus te zijn. Te probe- ren het volk Israël en de kerk synoniem te maken is een uitleg die vastloopt als je op een terrein als dit gaat. Het is een onbevredigende uitleg die niet aan de dimensies van deze profetieën voldoet. Ik benadruk dit omdat het zoveel verwarring heeft veroorzaakt.

Dit derde en laatste deel van het boek Jesaja presenteert de Verlosser aan het kruis (hoofdst. 53). Daarna is er een duidelijke progressie en ontwikkeling geweest die niet spreekt van de regering van God, maar veeleer van de ge- nade van God. In het eerste deel lag de nadruk op de wet; hier ligt die op ge-

(2)

nade. We zien hier opnieuw dat er liefde in de wet is. Ook zien we in dit deel dat er wet in de liefde is.

Het hoofdstuk voor ons brengt ons naar de volle manifestatie van het Dui- zendjarig Rijk. Hoofdstuk 59 sloot met te zeggen dat de Verlosser naar Sion zal komen. Nu, terwijl we in hoofdstuk 60 verder gaan, is Hij gekomen. In de Hebreeuwse taal staat het als het ware in ‘de profetische tijd’, daarmee wordt bedoeld dat de profeet voorbij de gebeurtenis gaat en ernaar terugkijkt alsof het geschiedenis was. En God kan zeggen dat iets gaat gebeuren, Hij is al aan de andere kant ervan, voor Hem is het net hetzelfde alsof het al heeft plaats gevonden. Met andere woorden, profetie is de mal waarin geschiedenis wordt uitgegoten.

Jesaja 60 vers 1: ‘Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijk- heid van de HEERE gaat over u op.’ Het Licht is nu gekomen waarvan Ma- leachi had gesproken; in Maleachi 4 vers 2 staat namelijk: ‘Maar voor u die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan en onder Zijn vleugels zal genezing zijn; en u zult naar buiten gaan en dartelen als kal- veren uit de stal.’

Jesaja 60 vers 2: ’Want zie, de duisternis zal de aarde bedekken en don- kere wolken de volken, maar over u zal de HEERE opgaan en Zijn heer- lijkheid zal over u gezien worden.’ De Heere Jezus Christus is het Licht van de wereld, dat was één van Zijn aanspraken toen Hij hier was. Als Hij de tweede keer naar de aarde komt, is Hij dat Licht. De komst van het Licht is noodzakelijk gemaakt door de nacht van geestelijke duisternis die de aarde bedekt heeft, en ook vandaag de aarde bedekt. Ondanks twintig eeuwen pre- diken van het evangelie is er een bredere kring van duisternis vandaag dan ooit tevoren. Licht moet de toekomstige zegeningen voorafgaan. De Zon der Gerechtigheid moet verrijzen om de duizendjarige bedeling te brengen. Het prediken van het evangelie was nooit door God bedoeld om het Duizendjarig Rijk te brengen omdat het Licht nodig is om het Duizendjarig Rijk binnen te brengen. En wie is het Licht? De Heere Jezus. We hebben de aanwezigheid

(3)

Jesaja 60 vers 3: ‘En heidenvolken zullen naar uw licht gaan en koningen naar de glans van uw dageraad.’ Doordat de heerlijkheid en glorie van de HEERE over Sion gezien zal worden, zullen volken en koningen tot dat licht komen om te zien hoe de glorie van de HEERE op hen rust (Jes.2:2-4; 49:7b;

Ps.67:3; Ps.102:14-16; Openb.21:24). Zo wordt Sion uiteindelijk toch een licht voor de volken (Jes.49:6b), zij het een indirect licht, beschenen door Gods licht. Dat niet alleen de volken, maar ook hun koningen, de machthebbers en leiders zullen komen, onderstreept de glorie van de HEERE nog meer. Licht, glans en glorie of heerlijkheid zijn beelden voor Gods tegenwoordigheid.

In Jesaja 2 (vs.3-5) staat dat de volken op zullen trekken naar Sion en Jeruza- lem om Gods wegen te leren kennen, omdat de HEERE vanuit Sion de hele wereld zal onderwijzen en regeren, want uit Sion zal de wet uitgaan.

Jesaja 60 vers 4: ‘Sla uw ogen op, kijk om u heen en zie: zij allen zijn bij- eengekomen, zij komen naar u toe. Uw zonen zullen van verre komen en uw dochters zullen op de heup gedragen worden.’ Opstandig en verstrooid gaan ze terugkomen naar het Land der Belofte, maar in gehoorzaamheid aan God. De zwakkeren worden gedragen, zoals vrouwen in het Oosten vaak hun kinderen dragen, op hun heup.

Jesaja 60 vers 5: ’Dan zult u het zien en stralen, uw hart zal

diep ontzag hebben en zich verruimen, want de menigte van de zee zal zich naar u toekeren, het vermogen van de heidenvolken zal naar u toe komen.’ De grootste opwekking ligt in de toekomst, dat wil zeggen: de groot- ste ommekeer en terugkeer naar de HEERE God. In Romeinen 11 vers 15 staat: ‘Want als hun verwerping verzoening voor de wereld [betekent], wat [betekent dan] hun aanneming anders dan leven uit de doden?’ Het zal de opstanding van het volk Israël uit de dood zijn en Israël zal haar licht la- ten schijnen, zodat alle volken het zien! Want in de Gemeente van Christus is er geen onderscheid meer tussen Joden en niet-Joden, samen vormen zij het Lichaam van Christus en zijn zij Zijn bruid (Openb.21:27). Ook in Openbaring 21 vers 24 lezen we dezelfde dingen waarover Jesaja spreekt, daar staat: ‘En

(4)

de naties die zalig worden, zullen in haar licht wandelen, en de koningen van de aarde brengen hun heerlijkheid en eer erin.’

Jesaja 60 vers 6: ‘Een menigte kamelen zal u bedekken, de jon-

ge kamelen van Midian en Efa. Zij allen uit Sjeba zullen komen, goud en wierook zullen zij aandragen, zij zullen de loffelijke daden van de HEERE boodschappen.’ Er komt dus een geweldige optocht van alle volken naar Jeruzalem (Openb.21:26). Hier staat hoe dat gaat gebeuren. Talrijke handelskaravanen zullen komen met goud en wierook om zo de roemrijke da- den van de HEERE te verkondigen (Ezra1:3-6). Midian lag bij de Golf van Akaba en was bekend om zijn kamelen (Gen.37:28; Rechters 6:5; 8:22). Met Sjeba wordt waarschijnlijk het hedendaagse Jemen bedoeld, het was bekend om zijn goud en wierook (1Kon.10:2; Jer.6:20; Ps.72:15). Efa is één van de stammen van de Midianieten (Gen.25:4) en Nebajoth is een stam die verwant is aan Kedar (Gen.25:13). De genoemde namen komen voor als Ismaëlieten in de stamboom van het geslacht dat Abraham bij zijn tweede vrouw Ketura verwekte (Gen.25:1-4,13-16). Mogelijk ligt in het noemen van de namen een verwijzing naar Abraham als vader van vele volken (Gen.17:2-5).

Bij dit vers is ook het volgende opmerkelijk: Weer zullen wijzen, niet alleen uit het Oosten, maar van overal in de wereld, komen met gaven van goud en wie- rook voor de Verlosser. Let er op dat ze geen mirre komen brengen. Waarom?

Omdat mirre sprak van Christus’ dood bij Zijn eerste komst. Bij Zijn tweede komst brengen ze geen mirre.

Jesaja 60 vers 7: ‘Alle schapen van Kedar zullen voor u bijeengebracht worden, de rammen van Nebajoth staan u ten dienste; ze zullen als een welgevallig offer komen op Mijn altaar en Ik zal aan Mijn luister-

rijk huis aanzien geven.’ De houding van de volken staat in groot contrast met het vijandige verleden. Goud en wierook behoorden toentertijd tot de kostbaarste handelswaren zoals goud dat nu nog steeds is. De volken komen, zoals eerder vermeld in Jesaja 56 vers 7, want Zijn tempel zal ‘Huis van gebed voor iedereen’ worden genoemd!

(5)

Jesaja 60 verzen 8 en 9: ‘Wie zijn dezen, die daar komen aangevlogen als een wolk, als duiven naar hun til? Voorzeker, de kustlanden zullen Mij verwachten, en de schepen van Tarsis zullen de eerste zijn om

uw kinderen van verre te brengen, hun zilver en hun goud met hen, naar de Naam van de HEERE, uw God, naar de Heilige van Israël, want Hij heeft u verheerlijkt.’ Hier wordt er gewezen op de landen overzee die de zo- nen van Israël terug zullen brengen. Ze komen aangevlogen als een wolk, als duiven naar hun til of nest. De woorden uit vers 8 zijn meermalen letterlijk be- trokken op Ethiopische en Russische Joden die vanaf 1984 in geheime opera- ties per vliegtuig naar Israël zijn gekomen. Maar de beeldspraak zal breder en meer wereldomvattend zijn bedoeld.

Jesaja 60 vers 10: ‘Vreemdelingen zullen uw muren herbouwen en hun koningen zullen u dienen, want in Mijn grote toorn heb Ik u geslagen, maar in Mijn welbehagen heb Ik Mij over u ontfermd.’ Zoals vreemde vol- ken door de HEERE werden gebruikt om Israël te straffen en weg te voeren, zo worden ze nu gebruikt om Israël te helpen en Jeruzalem en andere steden te herbouwen. Zij zijn gekomen vanwege de verschijning van Gods licht over Israël (vs.1-3).

Jesaja 60 verzen 11 en 12: ‘Uw poorten zullen steeds openstaan; dag en nacht zullen ze niet gesloten worden, opdat men het vermogen van de heidenvolken naar u toe zal brengen en hun koningen naar u toe geleid zullen worden. Want het volk en het koninkrijk die u niet zullen dienen, zullen vergaan en die volken zullen totaal verwoest worden.’ De poorten van Sion zullen dag en nacht openstaan (Jes.45:14; Openb.21:25-26). De poorten zijn niet meer nodig om Jeruzalem te beschermen tegen de vijand, zij zullen vergaan en worden verwoest (Jes.33:1; Zach.14:19).

Jesaja 60 vers 13: ‘De luister van de Libanon zal naar u toe komen, cipres, plataan en dennenboom tezamen, om de plaats van

Mijn heiligdom aanzien te geven, en Ik zal de plaats van Mijn voeten ver- heerlijken.’ Vanwege de verbondsrelatie betekent aantasting of miskenning van Israël ook miskenning van de HEERE. De heerlijkheid van Libanon zal

(6)

naar Sion worden gebracht, om Gods heiligdom te verfraaien (Jes.35:2). Met het heiligdom, de plaats van Gods voeten, wordt de tempel bedoeld

(Ezech.43:6-7; 1Kron.28:2; Ps.99:5). Zoals ook in Ezra 1 beschreven, dragen vreemde volken materialen aan om de tempel te herbouwen en te versieren, in dit geval hout (Hoogl.1:17). Libanon staat bekend om zijn ceders en cipres- sen.

Jesaja 60 vers 14: ’Ook zullen, zich buigend, naar u toe komen

de kinderen van hen die u onderdrukt hebben, en allen die u verworpen hebben, zullen zich neerbuigen aan uw voetzolen, en zij zullen u noe- men: Stad van de HEERE, het Sion van de Heilige van Israël.’ Hier wordt het dienen dat in vers 12 al werd aangekondigd, uitgewerkt. Het buigen voor Sion betekent ook een erkennen van de HEERE, de God van Israël.

Jesaja 60 vers 15: ‘In plaats van dat u verlaten en gehaat bent geweest, zodat niemand door u heen trok, zal Ik u tot een eeuwige glorie maken, tot een vreugde van generatie op generatie.’ Sion was verlaten en gehaat vanwege Gods grote toorn, zodat niemand er door wilde reizen, maar de HEERE zal Sion voor altijd verhogen en maken tot een blijvende plaats van vreugde (Jes.2:2; 24; 15:7; 62:4; Jer.30:17). Zoals Jesaja in hoofdstuk 2 al zei, zal Jeruzalem het centrum van de wereld worden en tot zegen van iedereen.

Jesaja 60 vers 16: ‘U zult de melk van de heidenvolken zuigen, ja, u zult aan de borst van koningen zuigen; dan zult u weten dat Ik, de HEERE, uw Heiland ben, en uw Verlosser, de Machtige van Jakob.’ De volken en hun koningen zullen hun levenskracht aan Gods volk geven, zoals een moeder melk aan haar kind geeft.

Jesaja 60 verzen 17 en 18: ‘In plaats van koper zal Ik goud brengen, in plaats van ijzer zal Ik zilver brengen, in plaats van hout koper, in plaats van stenen ijzer. En als uw opzichter stel Ik vrede aan en als uw opzie- ners gerechtigheid. Er zal niet meer gehoord worden van geweld in uw land, van verwoesting of rampen binnen uw grenzen, maar

(7)

stad zal de HEERE goud in plaats van koper, zilver in plaats van ijzer, koper in plaats van hout en ijzer in plaats van stenen gebruiken. Er zullen dus nog kostbaardere materialen geleverd worden dan vroeger het geval was. We kunnen deze woorden lezen tegen de achtergrond van al de plunderingen die Jeruzalem heeft ondergaan, ze worden door de HEERE vergoed (Jes.40:2).

Tegelijkertijd gaat het om meer dan alleen bouwmaterialen. Het beeld als ge- heel geeft aan dat de toekomstige glorie de pracht en heerlijkheid die de stad vroeger had, ver zal overtreffen.

De HEERE zal ook zorgen voor vrede en gerechtigheid na de periode van geweld en onrecht. In het hele land zal er geen geweld meer voorkomen.

Jesaja 60 verzen 19 t/m 22: ‘De zon zal voor u niet meer zijn tot een licht overdag en als een schijnsel zal u de maan niet verlichten, maar de HEERE zal voor u zijn tot een eeuwig licht en uw God tot uw sieraad. Uw zon zal niet meer ondergaan en uw maan zal zijn licht niet intrekken, want de HEERE zal voor u tot een eeuwig licht zijn en aan de dagen van uw rouw zal een einde komen. Uw volk, zij allen zullen rechtvaardigen zijn, voor eeuwig zullen zij de aarde in bezit nemen. Zij zullen een stekje zijn, door Mij geplant, een werk van Mijn handen, opdat Ik verheerlijkt zal worden. De kleinste zal tot duizend worden en de minste tot een machtig volk; Ík, de HEERE, zal dit te zijner tijd spoedig doen komen.’ Het volk zal na terugkeer weer uitgroeien tot een grote en sterke menigte, zoals in Micha 4:7 staat. De garantie ligt in het feit dat de HEERE hun God is, die hen ook heeft verlost uit Egypte (Jes.43:3). Hiermee worden de oude beloften aan Abraham werkelijkheid (Gen.12; 15; 17). Die beloften waren in de loop van de geschiedenis gedeeltelijk vervuld, met name in de tijd van David en Salomo, maar de uiteindelijke vervulling zal nog veel rijker zijn.

Bij de productie van het programma 'Door de Bijbel' is dankbaar gebruik gemaakt van de StudieBijbel van het Centrum voor Bijbelonderzoek. De StudieBijbel Online werd gebruikt voor research en wordt ook met toestemming regelmatig geciteerd. Meer informatie

(8)

vindt u op www.studiebijbel.nl. Wij raden een abonnement op de StudieBijbel app aan, als u nog dieper op de Bijbel wilt ingaan.

Tenzij anders vermeld, komen De Bijbelpassages, gebruikt bij de productie van het pro- gramma 'Door de Bijbel', met toestemming van uitgeverij Jongbloed, uit de Herziene Sta- tenvertaling. Meer informatie: www.herzienestatenvertaling.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Jesaja 56 vers 6 en 7: Ja, allen die zich bij het volk van God voegen hoe- wel zij behoren tot een ander volk, Hem dienen en Zijn naam liefhebben, Zijn dienaars zijn en de sabbat

Na de introductie op het Bijbelboek Jesaja - in de vorige uitzending - is nu het moment aangebroken om in Jesaja te gaan lezen. Bij de introductie is ook een indeling van

Want Ik zal de hemelen door elkaar schudden in Mijn vreselijke toorn en de aarde zal van haar plaats worden gebracht. De legers van Babel zullen vluchten totdat zij uitgeput

Niet alleen omdat wij volwassenen zo begrepen dat ‘scheuren ’voor onze kinderen meer te maken heeft met vol gas en hard door de bocht gaan dan met openscheuren, maar toch ook

De woorden ‘deze heeft van het Woord Gods getuigd en van het getuigenis van Jezus Christus betekent in vers 2 niet het getuigenis aangaande Jezus Christus, maar het getuigenis

Jesaja 37 vers 14 t/m 17: Onmiddellijk nadat koning Hizkia deze brief had gelezen, ging hij ermee naar de tempel en spreidde hem uit voor de HERE en bad met de woorden: ‘Och

Ik bedoel, je mag ze niet vers voor vers lezen maar je moet altijd kijken naar de omgeving van deze tekst: de context.. Als je goed naar Jesaja luistert dan hoor je dat God de

in Judas 1 verzen 17 t/m 19 staat: ‘Maar u, geliefden, herinnert u zich de woorden die voorzegd zijn door de apostelen van onze Heere Jezus Christus, dat zij u gezegd hebben dat er