• No results found

[Door de Bijbel: Uitzending 0015: Genesis 9 vers 1 t/m 29]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Door de Bijbel: Uitzending 0015: Genesis 9 vers 1 t/m 29]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Door de Bijbel: Uitzending 0015: Genesis 9 vers 1 t/m 29]

Na het offer dat Noach gebracht heeft, spreekt God tot hem en zegent hem.

Aan het begin van de nieuwe mensheid – na de zondvloed – staat Gods zegen en opdracht! Het is Zijn opdracht i.v.m. vruchtbaarheid en de voortplan- ting. Net als in Genesis 1:28, is dat ook hier opnieuw Gods opdracht. Ja, er is nu een nieuw begin. Maar, wij kunnen ons moeilijk voorstellen hoe dit nieuwe begin is. Dit begin is niet te vergelijken met Gen1:28. De vrijheid om te kiezen en zelf de eigen beschikking over de dingen te hebben is voorbij. God zet de mens onder een overeenkomst. De mens is rekenschap aan God verschul- digd. Dat zullen we zien in het verbond dat God met Noach maakte. Laten wij daarbij niet vergeten, dat toen God een verbond maakte met Noach, Hij dat ook maakte met de hele mensheid, ook met ons.

We gaan verder met Genesis 9 vers 1: ‘Toen zegende God Noach en zijn zonen en Hij zei tegen hen: Wees vruchtbaar, word talrijk en vervul de aarde!’ Gods opdracht met betrekking tot de vruchtbaarheid en voortplanting staat centraal. Samen met de woorden uit vers 7 vormen ze de omlijsting van de boodschap van het begin van Genesis 9. De vrouwen zijn inbegrepen in de mannen die hier worden genoemd. De opdracht kan immers alleen door man- nen én door vrouwen samen vervuld worden!

Het woord ‘vervul’ betekent hier veel. We weten dat er een beschaving vóór de zondvloed was en nu moet er weer een nieuwe beschaving komen na de zondvloed. Er moet voortplanting van het menselijke geslacht zijn.

Laten we bij het lezen van dit vers dus niet vergeten dat Noach zich in een heel bijzondere positie bevond, en dus een heel specifieke taak kreeg. We kunnen dit vers niet zo maar op alles en iedereen toepassen.

Kijken we naar onze eigen situatie, dan leven wij nu in een tijd waarin de we- reldbevolking explosief toeneemt. Overbevolking is een steeds groter wordend probleem. Hoe moeten we daar mee omgaan? Het is goed om ons te realise- ren dat Noach zich in een heel andere positie bevond. Hij en zijn familie waren de enige mensen op aarde. Helemaal alleen op de wereld! Het is moeilijk om ons dat voor te stellen. Jullie hebben ongetwijfeld ook al in een file gestaan.

Sommigen misschien wel dagelijks. Je rijdt de snelweg op, het wordt steeds drukker, en plotseling staan er auto’s voor, achter, links en rechts van jou. Het

(2)

is niet altijd even tof. Maar probeer je voor te stellen, je doet dezelfde route, maar nu is er niemand, geen enkele andere auto! Nee, de file zullen we niet missen, maar dat moet toch een heel vreemd gevoel geven, zo helemaal al- len! Het is maar een voorbeeld maar het zou toch een heel ongebruikelijke gewaarwording zijn? Maar zo was wel de situatie van Noach in Genesis 9:1.

We lezen het volgende vers, vers 2. ‘Vrees en schrik voor u zal er zijn bij alle dieren van de aarde en bij alle vogels in de lucht, bij alles wat over de aardbodem kruipt en bij alle vissen in de zee; zij zijn in uw hand

gegeven.’ God geeft de mens gezag over de dieren en geeft daarmee afstand aan tussen mens en dier. Er is verwijdering tussen mens en dier. Vanaf nu zijn de dieren bang voor de mensen. En dat is vandaag de dag nog steeds zo.

Dieren schuwen van nature de mens, zelfs de gevaarlijke dieren. Ik neem aan dat vóór deze tijd de verhouding anders is geweest. De mens is verantwoor- delijk voor de dierenwereld. Helaas doet hij dat niet altijd zo goed. Mensen behandelen dieren vaak wreed. Heel wat diersoorten staan onder bescher- ming. Waarom? Omdat ze anders uitgeroeid worden!

Een paar voorbeelden: Als het vangen van walvissen niet aan banden was ge- legd dan waren bepaalde soorten er nu niet meer geweest. En hetzelfde geldt voor de grote kuddes bizons in Amerika. Vandaag de dag moeten er overal in de wereld reservaten worden ingericht, anders kunnen veel beschermde dier- soorten niet meer overleven. De mens is van nature een vreselijk gewelddadig wezen. Als er geld mee te verdienen valt, worden olifanten vermoord om het ivoor en andere dieren doodgeknuppeld om hun pels. De mens heeft van God veel gezag ontvangen over de dieren – maar wel in verantwoordelijkheid te- genover God. Die verantwoordelijkheid is er nog steeds. Ook vandaag hebben wij de opdracht, te heersen over de dieren. Concreet zou dat vandaag mis- schien wel kunnen betekenen dat wij de dieren tegen mensen moeten be- schermen.

Genesis 9 vers 3: ‘Alles wat zich beweegt, waarin leven is, zal u tot voed- sel dienen; Ik heb het u allemaal gegeven, evenals het groene gewas.’ In vers 3 geeft God voor het eerst aan dat de mens dieren mag eten. Waar-

(3)

schijnlijk waren de mensen tot nu toe vegetarisch. Maar, zoals ik bij de be- spreking van Gen.1, 3 en 4 al aangaf, denken sommigen dat bepaalde vor- men van dierlijk voedsel al eerder werden gebruikt. Toch wordt pas hier, in vers 3, voor het eerst expliciet toestemming gegeven om vlees te eten. God breidt de vormen van voedsel uit. Hij staat de mens toe vlees te eten, maar verbiedt de mens om bloed te eten. Dat staat in het volgende vers, Genesis 9 vers 4: ‘Maar vlees met zijn leven, zijn bloed, [er nog in] mag u niet eten.’

Het bloed moet er uitgelopen zijn. Bloed spreekt van levenskracht. Een klop- pend hart en een ‘polsslag’ zijn tekenen van leven. Daarnaast moeten we de dieren niet lang laten lijden. Dit verbod komt door gans de Bijbel nog verschil- lende keren aan bod, tot in het Nieuwe Testament. Later, wanneer God Zijn wet zal geven, zullen we zien dat het bloed van een offer tegen het altaar ge- goten wordt (Lev.1:5) En bij een gewone slachting, voor voedsel, wordt het bloed op de aarde uitgegoten (Deut.12:24) Bij verschillende volken is het ritue- le slachten zonder verdoving in gebruik. Zo’n slachting maakt het mogelijk dat het bloed wegstroomt uit de opengesneden slagader, zodat er aan de bepa- ling – genoemd in dit vers – kan worden voldaan. In onze maatschappij is er een voorkeur voor slachten na verdoving, maar daardoor blijft er altijd meer bloed in het dier.

Het bloed op het altaar is bedoeld voor verzoening (Lev.17:11). Er is bij de andere volken in de oudheid geen soortgelijke bepaling aangetroffen. Bij an- dere volken uit de oudheid is het drinken van bloed vaak bedoeld om kracht en vruchtbaarheid te verkrijgen. Voor de Israëliet gold juist dat hij af moest zien van het bloed – uit respect voor God – als de Gever van het leven. In het Nieuwe testament wordt in Hand.15:20 het verbod tot het nuttigen van bloed uitgebreid tot christenen van niet-Joodse afkomst.

Genesis 9 verzen 5 en 6: ‘Voorzeker, Ik zal vergelding eisen voor uw bloed, voor uw levens. Van de hand van alle dieren zal Ik vergelding ei- sen; ook van de hand van de mens, van de hand van ieders broeder, zal Ik vergelding eisen voor het leven van de mens. Vergiet iemand het

bloed van de mens, door de mens zal diens bloed vergoten worden; want naar het beeld van God heeft Hij de mens gemaakt.’ Het eerste woordje

(4)

van vers 5 kan weergegeven worden met ‘waarlijk’. God maakt hier heel dui- delijk dat Hij tegen het vergieten van bloed van een mens is, hetzij door een dier, hetzij door een andere mens. In deze verzen wordt de laatste uitspraak van het verbond tussen God, Noach en alle mensen weergegeven. God legt het beginsel voor het bestuur en de bescherming van de mensen vast. Geen bloedwraak die zich uitstrekt tot familieleden, maar de dader zal zelf gestraft worden met een evenredige straf.

De verwijzing naar het beeld van God geeft aan dat dit punt nog steeds van toepassing is, ondanks de zonde die verwoestend doorwerkt in de mens.

Tot nu toe hebben we gezien dat God in het nieuwe verbond met Noach vijf dingen aan de mens heeft opgedragen:

1. De opdracht tot voortplanting.

2. De opdracht om de dieren te beschermen en over hen te heersen.

3. De toestemming om dierlijk voedsel te nuttigen.

4. Het verbod om bloed te gebruiken.

5. De opdracht tot goed bestuur en daarmee de basis voor het strafrecht.

Al eerder stonden we stil bij het feit dat God met Noach een verbond sluit met heel de mensheid. Het is ontdekkend – en helaas ook onthutsend – als we het gedrag en de opvattingen van veel mensen – in onze tijd – bekijken in het licht van het verbond met Noach. Wij zijn ver weggedreven van datgene wat God aan ons mensen heeft opgedragen. Er groeien generaties op die niet meer op de Bijbel zijn gericht, als richtlijn voor het leven. Velen zijn onbekend met het Woord van God, de Bijbel. Wat is het gevolg? De misdaad neemt toe. Het strafrecht verzwakt steeds meer. Onze gevangenissen kunnen wedijveren met een gemiddeld hotel en er is een groeiend pessimisme over de aanpak van de criminaliteit. Veel mensen voelen zich niet meer veilig op straat en sommigen ook niet meer in hun eigen huis. We zien gebeuren wat in deze verzen be- schreven wordt, bloed vergieten lijdt tot nog meer bloed vergieten.

Sommige uitleggers gebruiken deze verzen als argumentatie voor de dood- straf. Maar laten we niet vergeten dat er staat dat God vergelding eist. Het is ook enkel Hij die kan bepalen wie schuldig is, Hij is niet beïnvloedbaar door goede advocaten, en Hij loopt ook niet het risico om onschuldigen te straffen!

(5)

We gaan verder met vers 7 van Genesis 9: ‘Wat u betreft, wees vruchtbaar en word talrijk; breid u overvloedig uit op de aarde, en word talrijk daa- rop.’ Vers 7 sluit dit gedeelte af met woorden die ook in vers 1 voorkomen.

Ondanks de zonde, is God positief over de geboorte van kinderen. Hij zegent, zodat de opdracht tot vermenigvuldiging uitgevoerd kan worden. ‘En God zei tegen Noach en zijn zonen met hem: En Ik, zie, Ik maak Mijn verbond met u, met uw nageslacht na u, en met alle levende wezens die bij u zijn: de vogels, het vee en alle dieren van de aarde met u; van alles wat uit de ark is gegaan, tot alle dieren van de aarde toe. Ik maak Mijn verbond met u, dat niet meer alle vlees door het water van een vloed zal worden

uitgeroeid, en dat er geen vloed meer zal zijn om de aarde te gronde te richten.’ (Gen.9:8-11). God spreekt tegen Noach over Zijn verbond. Hij is een God van genade, orde en recht en die verhoudingen worden in het verbond vastgelegd. Wat de HERE in Zichzelf gezegd heeft in Genesis 8:21 maakt Hij nu bekend aan Noach en Zijn zonen.

In de voorafgaande verzen heeft God voorwaarden gesteld maar uit het feit dat nu het verbond ter sprake komt met onvoorwaardelijke toezeggingen is op te maken dat dit verbond niet afhankelijk is van de gehoorzaamheid van men- sen. De bijzonderheid dat het verbond ook met dieren gesloten wordt beves- tigd dat. Jesaja profeteert dat eens de leeuw en het lam samen zullen liggen en dat niemand meer schade zal aanrichten of iets zal vernietigen. In de Ro- meinen brief noemt de apostel Paulus dat de schepping is onderworpen aan dood en verval (Rom.8:20). Mag ik het zó zeggen: God heeft Zijn verbond met Noach en alle anderen gemaakt tot de tijd dat Zijn Koninkrijk komt op aarde.

Zijn belofte is dat de HERE God de aarde nooit meer zal verwoesten met een grote watervloed. In 2 Petrus 3:7 lezen we wat God heeft gezegd over de toe- komst. ‘Maar de hemelen die er nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde Woord als een schat weggelegd en worden voor het vuur bewaard tot de dag van het oordeel en van het verderf van de goddeloze mensen.’

In de volgende verzen stelt God een teken van Zijn verbond: de regenboog.

Een zichtbaar teken, verbonden met Gods beloften. In de kerk is een zichtbaar teken vaak een sacrament. Een teken is een onderstreping van de waarheid van dat wat is gezegd. Wij weten te weinig over de klimatologische omstan-

(6)

digheden van vóór de zondvloed om te kunnen beoordelen of de regenboog toen ook zichtbaar was. Het is ook niet van belang. Het gebeurt meer dat na- tuurlijke zaken tot een teken worden (b.v. water, bij een doop en brood en wijn, bij het avondmaal). In de volgende verzen zegt God: ‘Dit is het teken van het verbond dat Ik geef tussen Mij en u, en alle levende wezens die bij u zijn, [alle] generaties door [tot] in eeuwigheid: Mijn boog heb Ik in de wolken gegeven; die zal dienen als teken van het verbond tussen Mij en de aarde. Het zal gebeuren, als Ik wolken boven de aarde breng en de boog in de wolken gezien wordt, dat Ik aan Mijn verbond zal denken, dat er is tussen Mij en u en alle levende wezens van alle vlees. Het water zal niet meer tot een vloed worden om alle vlees te gronde te richten. Als deze boog in de wolken is, zal Ik hem zien, en denken aan het eeuwig verbond tussen God en alle levende wezens van alle vlees dat op de aarde is. God zei dus tegen Noach: Dit is het teken van het verbond dat Ik gemaakt heb tussen Mij en alle vlees dat op de aarde is.’ (Gen.9:12-17).

Het valt op dat God zegt: ‘Als deze boog in de wolken is, zal Ik hem zien’ en

‘Ik zal aan Mijn verbond denken’. God zei niet dat de regenboog in de eerste plaats voor de mensen was. Nee, ‘Als deze boog in de wolken is, zal Ik hem zien’. Het zal zijn ‘een eeuwig verbond’ tussen God en ‘alle vlees dat op de aarde is’. Dat is een bemoediging voor iedereen wanneer een regenboog zichtbaar is. Voor jou en mij. Een regenboog is wetenschappelijk verklaarbaar, hij is zelfs na te maken. Maar God heeft deze wetenschappelijke wet gemaakt en Hij denkt aan dit verbond, telkens dat een regenboog zichtbaar wordt, en dat mogen wij ook doen. Want het is een teken van Gods verbond – niet al- leen met Noach – maar met iedere levende ziel op de aarde. Het is een soort van sacrament. Een zichtbaar teken waarmee wordt bevestigd dat wij zijn ver- bonden aan de beloften van God. In de Bijbel vinden we soortgelijke voor- beelden. Bijvoorbeeld – in het Oude Testament – vinden we de koperen slang (in de geschiedenis van het volk Israël in de woestijn) en de wollen vacht (in de geschiedenis van Gideon). In het Nieuwe Testament vinden we het water bij de doop; en brood en wijn bij het Heilig Avondmaal. De regenboog is een antwoord op het offer van Noach, na het verlaten van de ark. Als God de re- genboog ziet, zal Hij zich Zijn verbond herinneren. Daarmee wordt de uitvoeri- ge weergave van de zondvloed afgesloten. Gods gerechtigheid kwam naar vo-

(7)

ren in de straf over de goddeloosheid van de mensen, maar ook in de redding van Noach en zijn gezin.

God heeft de goddeloosheid van mensen gestraft maar in het vervolg van Ge- nesis 9 gaan we zien dat de zonde niet van de aarde is verdwenen. Genesis 9 vers 18: ‘En de zonen van Noach, die uit de ark gingen, waren Sem, Cham en Jafeth; Cham is de vader van Kanaän.’ Waarom wordt hier Kanaän – de zoon van Cham – al genoemd? Wel, daar zijn twee redenen voor. De eerste reden wordt in dit vers genoemd (Cham is de voorvader van de Kanaänieten) en de andere reden vinden we in de geschiedenis van het volk Israël door de woestijn. Met de gruwelen die de Kanaänieten bedreven, hadden zij het oor- deel van God over zich afgeroepen. Het volk Israël moest van God dat oordeel uitvoeren. De drie stamvaders vormen het begin van de splitsing in volken.

Daarmee vormen deze Bijbelverzen een schakel tussen de zondvloed en de daarop volgende verdeling van volken over de aarde.

We gaan verder met Genesis 9 verzen 19 t/m 21: ‘Deze drie waren de zonen van Noach; en uit hen is heel de aarde bevolkt. En Noach werd land- bouwer en plantte een wijngaard. Hij dronk van de wijn en werd dronken;

en hij ontkleedde zich midden in zijn tent.’ Noach plantte een wijngaard en maakte wijn. We moeten dit niet opvatten alsof er voor de zondvloed geen landbouwers en wijnbouwers zijn geweest. Dit vers geeft alleen aan dat Noach – na de zondvloed – dit werk weer ter hand neemt. De wijnbouw vindt hier plaats in een wijngaard. Dat wil zeggen, een ruimte met een omheining. De druiven worden geperst en het sap gaat gisten. Bij overmatig gebruik is het gevolg dronkenschap. Er is geen bevredigend excuus voor deze daad, hoewel veel uitleggers het hebben geprobeerd. Eén aangevoerde verontschuldiging is, dat Noach niet bekend was met de gevolgen, van het drinken van te veel wijn. Omdat niemand eerder wijn had gedronken. Dit zou – volgens een be- paalde theorie – samenhangen met het feit dat voor de zondvloed er een ijs- bedekking was die het zonlicht filterde zodat de druiven niet konden gisten. Na de zondvloed zou gisting dan ook nieuw zijn geweest voor Noach. Laten we niet gaan speculeren. Het enige dat we kunnen vaststellen is dat er voor de zondvloed geen melding is gemaakt van mensen die dronken waren. Daar-

(8)

naast moeten we constateren dat de zonde – na de zondvloed – niet is ver- dwenen.

We gaan verder met Genesis 9 verzen 22 t/m 25. ‘En Cham, de vader van Kanaän, zag de naaktheid van zijn vader en vertelde het aan zijn beide broers buiten. Toen namen Sem en Jafeth een kleed, legden het op hun beider schouders, liepen achteruit en bedekten de naaktheid van hun vader, met het gezicht afgewend, zodat zij de naaktheid van hun vader niet zagen. Toen ontwaakte Noach uit zijn roes en kwam hij te weten wat zijn jongste zoon hem aangedaan had. Hij zei: Vervloekt is Kanaän! Laat hij voor zijn broers een dienaar van dienaren zijn!’ Noach ligt naakt in zijn tent. De gezinstenten van die tijd kenden afgescheiden vertrekken. Hij heeft niet gewacht met zich uitkleden tot hij in zijn slaapvertrek was gekomen, hij lag naakt in dat deel van de tent waar elk ogenblik een bezoeker kon binnenlo- pen. De overtreding van Cham is, dat hij de naaktheid van zijn vader ziet, in de zin van aandachtig zien, maar die niet bedekt en de schande doorvertelt aan zijn broers. Daarmee overtreedt hij het gebod van God om zijn ouders te eren. In plaats van zijn vader te helpen, vernedert hij hem. Vandaag de dag zijn er helaas ook veel mensen die liever gaan rondvertellen wat hun mede- mens uitgestoken heeft dan hem of haar te helpen. Het valt op dat Noach de nakomelingen van Cham vervloekt. De vloek werd niet over Cham uitgespro- ken. We weten niet of zijn zoon Kanaän ook betrokken was bij dit voorval. Een algemeen verspreid misverstand associeert Cham met een bepaalde huids- kleur of met donkere Afrikanen. Maar daar vinden wij – in deze verzen geen grond voor. De vervloekingen betreft vooral de inwoners van Kanaän en die waren niet donkerder van kleur dan Israëlieten of Filistijnen. Een andere vraag die opkomt is: Waarom heeft God ons het verslag van de zonde van Noach gegeven? God heeft het gegeven met een bedoeling:

1. Ten eerste, ter bemoediging voor het volk Israël. Zij moesten Kanaän binnentrekken om de Kanaänieten te verdrijven. Met hun gruwelen hadden de Kanaänieten het oordeel van God over zich afgeroepen. Het was een strijd van God. De Kanaänieten zijn verdwenen. God heeft gedaan wat Hij heeft ge- zegd!

(9)

2. De tweede reden is de voorbeeldfunctie van de hele gebeurtenis. In Romeinen 15:4 lezen we: ‘Want alles wat eertijds geschreven is, is tot onze onderwijzing eerder geschreven, opdat wij in de [weg van] volhar- ding en vertroosting door de Schriften de hoop zouden behouden.’ Het werd opgeschreven om ook ons te laten weten dat het vlees zwak is. In Gala- ten 2:16 staat duidelijk dat niemand rechtvaardig voor God wordt door zich aan de regels van God, de Joodse wetten te houden: ‘…maar door het geloof in Jezus Christus. En ook wij zijn in Christus Jezus gaan geloven, opdat wij gerechtvaardigd zouden worden uit het geloof van Christus en niet uit werken van de wet.’

De Here God laat ons in deze geschiedenis de zwakheid van een mens zien (van een – in zonde – gevallen man). Wij hoeven Noach niet te verontschuldi- gen. Hij werd dronken en dat was niet goed. Ook kinderen van God kunnen vallen. Uit Noachs geschiedenis blijkt ook dat God niet met ons mensen doet naar onze overtredingen en zonden maar naar Zijn barmhartigheid en trouw.

Tegen het volk Israël zegt de HERE in Jesaja 54: ‘Want dit zal voor Mij zijn [als bij] de wateren van Noach, toen Ik zwoer dat de wateren van Noach niet meer over de aarde zouden komen; zo heb Ik gezworen dat Ik niet meer op u toornen zal en u niet meer bestraffen zal. Want al zouden ber- gen wijken en heuvels wankelen, Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken en het verbond van Mijn vrede zal niet wankelen, zegt de HEERE, uw Ontfermer.’ (Jes. 54:9-10) En dat geldt gelukkig vandaag nog steeds!

Bij de productie van het programma 'Door de Bijbel' is dankbaar gebruik gemaakt van de Studiebijbel van het Centrum voor Bijbelonderzoek. Meer informatie: www.studiebijbel.nl

Tenzij anders vermeld, komen De Bijbel passages, gebruikt bij de productie van het pro- gramma 'Door de Bijbel', met toestemming van uitgeverij Jongbloed, uit de Herziene Statenvertaling. Meer informatie: www.herzienestatenvertaling.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ezechiël 18 verzen 5 t/m 9: ‘Wanneer nu iemand een rechtvaardige is en recht en gerechtigheid doet – hij eet geen offermaaltijden op de bergen, slaat zijn ogen niet op naar

En als Mozes geen andere wens meer heeft - dan rustig tussen de kudde - naar zijn einde toe te leven, dan staat er opeens een struik in vuur en vlam.. Een stem openbaart hem de

Op het eerste zicht kan het vreemd overkomen dat iemand moet verklaren dat men zowel donker en mooi kan zijn, maar het gaat hier niet om een natuurlijke donkerte maar om het

8 Ook zei God tegen Noach en zijn zonen: 9 ‘Hierbij sluit ik een verbond met jullie en met je nakome- lingen, 10 en met alle levende wezens die bij jullie zijn: vogels, vee en

Nu sluit Ik mijn verbond met u en met uw nageslacht, en met alle levende wezens die bij u zijn,.. met de vogels en de viervoetige dieren, met alle dieren van de aarde die bij

Hij plaatste engelen en een vlammend, heen en weer flitsend zwaard zodat Adam en Eva niet konden terugkeren naar de tuin.. Adam en Eva hadden er spijt van en waren

Jesaja 60 vers 1: ‘Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijk- heid van de HEERE gaat over u op.’ Het Licht is nu gekomen waarvan Ma- leachi had gesproken; in Maleachi

8 Ook zei God tegen Noach en zijn zonen: 9 ‘Hierbij sluit ik een verbond met jullie en met je nakomelingen, 10 en met alle levende wezens die bij jullie zijn: vogels, vee en