• No results found

[Door de Bijbel: Uitzending 743: Hooglied 1:5 t/m 7]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Door de Bijbel: Uitzending 743: Hooglied 1:5 t/m 7]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Door de Bijbel: Uitzending 743: Hooglied 1:5 t/m 7]

Hooglied wordt samen met Openbaring gerekend tot de moeilijkst verklaarbare boeken van de Bijbel. Toch willen wij een poging doen om zicht te krijgen op de betekenis van dit Bijbelboek.

In de vorige uitzending hebben we aan de beeldspraak van de tweede uitzen- ding, waarin Hooglied is voorgesteld als een gebouw met verdiepingen, nog ver- diepingen toegevoegd. Naast onderwijs over het huwelijk kan de tekst ook in bre- dere zin betrokken worden op Gods liefde voor mensen, ook ten aanzien van Is- raël en de christelijke gemeente. De aardse liefde tussen mensen is niet meer dan een afschaduwing van Gods liefde, in het bijzonder zoals deze door Christus is getoond. Dit geldt te meer omdat in Hooglied idealen geschetst worden die lang niet altijd gerealiseerd worden. Daarnaast is ook wenselijk het belang van wijsheid aan te geven in het omgaan met de liefde. Vanuit de oorsprong van de liefde kunnen bredere verbanden en vergelijkingen aan de orde komen. Zo kan het verlangen van bruid en bruidegom aanleiding geven om te spreken over de dagelijkse praktijk van persoonlijke geloofsomgang met de HEERE en het uitzien naar de wederkomst van Christus. Met name de grote lijnen lenen zich voor een dergelijke vergelijking.

Het is ondertussen al duidelijk dat de interpretatie en verklaring van het Bijbel- boek Hooglied geen eenvoudige zaak is. De problematiek van de interpretatie van het Bijbelboek Hooglied is mooi onder woorden gebracht door Saadia, een middeleeuwse Joodse geleerde, hij zegt: ‘Weet dat je grote moeilijkheden zult te- genkomen bij de interpretatie van Hooglied. In werkelijkheid lijkt Hooglied op slo- ten waarvan de sleutels verloren zijn gegaan.’

Steeds weer blijkt de neiging van uitleggers om vanuit hun eigen kaders het Bij- belboek Hooglied te verklaren. De eerste periode van de uitleg kenmerkt zich vooral door verschillende vormen van allegorie, terwijl vanaf de periode van de

(2)

Verlichting de letterlijke uitleg geleidelijk toenam. Allegorie is een veel voorko- mende benadering in de uitleg van Hooglied. Het is een stijlvorm waarin abstrac- te begrippen en gedachten zinnebeeldig worden voorgesteld. Het woord ‘allego- rie’ is afgeleid van een Grieks woord dat ‘anders zeggen’ betekent. In de meest strikte opvatting heeft de letterlijke tekst van een allegorie in zichzelf geen waar- de, maar dient uitsluitend om te verwijzen naar een andere betekenis. Maar veel uitleggers laten de letterlijke betekenis intact en gebruiken de allegorie om aan- vullende toepassingen te kunnen maken.

De gebruikte allegorie is hier typologie, dat betekent dat een persoon uit het OT als type van Christus wordt gezien. Zo zijn bijvoorbeeld Jozef of David in persoon en werk een schaduwbeeld of afspiegeling van de persoon van Christus of Zijn werk. Ook de profeten, priesters en koningen van Israël, zijn in meer of mindere mate typen van Christus of de Messias. Typologie komen we tegen als Jesaja de uittocht (Ex.14-15) toepast op de nieuwe exodus van het Joodse volk uit de Ba- bylonische ballingschap (Jes.43:14-21). In deze benadering kunnen bepaalde passages over Jozef worden vergeleken met het leven van de Heere Jezus en kunnen David en Salomo in diverse opzichten worden gezien als voorafschadu- wingen van Christus. We komen dat bij de uitleg van het Bijbelboek Hooglied meerdere malen tegen. Bij Paulus komen we een bescheiden vorm van christelij- ke allegorie tegen in Galaten 4 (vs.22-24), waar Hagar en Sara worden gezien als twee onderscheiden typen of grondvormen van het verbond.

Er is binnen de christelijke kerk altijd discussie geweest over de methode van uit- leg met betrekking tot de allegorische en letterlijke betekenis van Bijbelteksten.

De oudste ons bekende christelijke uitleg van Hooglied komen we tegen bij Hip- polytus van Rome (235 n.Chr.). Hij heeft Hooglied opgevat als een profetie over het einde van het oude verbond en over het begin van het nieuwe. Zo interpre- teert Hippolytus de twee borsten in Hooglied 1:13 als de twee testamenten (OT en NT). Net als kerkvader Origenes probeerde hij de tekst vanuit één allegorisch

(3)

beeld in Hooglied 2:9 gaat hij uitvoerig in op de eigenschappen van een gazel en hertenjong.

In de verdere ontwikkeling van de christelijke uitleg speelde de zorg over de erotische passages een rol. Door allegorische verklaring kon de tekst zo worden omgebogen dat het verlangen zich richtte op de liefde tot de HEERE en niet op vleselijke begeerten. Mogelijk werd op die manier het Bijbelboek Hooglied een geliefd boek voor asceten en monniken.

Ik ga nu een paar voorbeelden geven van verschillende opvattingen uit de ge- schiedenis van de christelijke kerk:

-Kerkvader Augustinus (354-430 n.Chr.) was van mening dat de liefde tussen Christus en Zijn gemeente de letterlijke betekenis van Hooglied was. Voor hem was dat geen allegorische interpretatie.

-Kerkhervormer Luther wil in zijn commentaar recht doen aan de letterlijke tekst en ook een eigentijdse boodschap geven. Volgens hem bevat Spreuken algeme- ne instructies voor het volk Israël, maar Prediker en Hooglied beschrijven verhe- vener zaken. Luther heeft aandacht voor de letterlijke tekst, maar is in zijn uitleg allegorisch. De mannelijke hoofdpersoon is een afgezant van God of het godde- lijke woord, terwijl zijn echtgenote de bevolking van het koninkrijk van Salomo is.

Tevens vertegenwoordigt de vrouw de kerk, gehuwd met Christus. In een aantal gevallen vat Luther de bruid op als de individuele menselijke ziel. Het totaalper- spectief van Hooglied is een beschrijving van het koninkrijk van Salomo waar vrede heerst. Salomo is een beeld of type van Christus, de ideale Koning.

-Voor de reformator Calvijn is Hooglied poëtische profetie betreffende het huwe- lijk tussen Christus en Zijn gemeente, de kerk.

(4)

-In de 20e eeuw geven vooraanstaande evangelische en reformatorische Bijbel- uitleggers een letterlijke verklaring van het Bijbelboek Hooglied, verbonden met een typologische uitleg.

-In recente tijd wordt door vooraanstaande exegeten pleidooi gevoerd voor een messiaanse interpretatie van het Bijbelboek Hooglied.

Naast alle genoemde benaderingen is de letterlijke verklaring van Hooglied nooit volledig ontkend. Het is zelfs zo dat de letterlijke interpretatie steeds meer cen- traal komt te staan.

Maar ondanks de vele mogelijke interpretaties heeft het Bijbelboek Hooglied altijd mensen geraakt; het is namelijk op allerlei manieren vertolkt in gedichten, schil- derkunst, muziek, drama en films. Het is trouwens ook boeiend om kennis te ne- men van de grote verscheidenheid aan interpretaties. De veelheid van opvattin- gen laat zien dat een hoge mate van subjectiviteit aanwezig is bij de uitleg van het boek. Zoals we al in een vorige uitzending aangegeven hebben, zal het i.v.m.

de verschillende interpretaties daarom hoogstwaarschijnlijk eerder aankomen op

‘en’ i.p.v. ‘of’. Want ook de meeste allegorische uitleggers erkennen wel dat er een letterlijke uitleg bestaat, maar geven meestal toch aan dat de allegorische betekenis de betere is, en andersom.

In de vorige uitzending zijn we ook begonnen met de tekst zelf, we hebben de eerste vier verzen gelezen. Voor we daar verder mee gaan, wil ik nog op iets wij- zen. De meeste Bijbel vertalingen duiden aan wie er aan het woord is: hij, zij, de dochters van Jeruzalem, de meisjes, de koninginnen en de bijvrouwen of de broers van de bruid. Dit staat niet vermeld in de oorspronkelijk tekst, maar is voornamelijk geïdentificeerd op basis van het geslacht van de relevante He- breeuwse vormen. Ook dit is dus enigszins subjectief. Verschillende Bijbelverta- lingen gebruiken ook hoofdletters als er over of door de bruidegom wordt gespro-

(5)

gezien gedaan wordt met betrekking tot God of Jezus; in de grondtekst bestaan geen hoofdletters.

Het eerste vers identificeert Salomo als schrijver. Salomo schreef ook de boeken Spreuken en Prediker. In 1 Koningen 4 verzen 32 en 33 staat over hem: ‘Ook sprak hij drieduizend spreuken uit en waren er van hem duizend en vijf lie- deren. Hij sprak ook over de bomen, van de ceder, die op de Libanon groeit, tot de hysop, die uit de muur komt. Hij sprak ook over het vee, over de vo- gels, over de kruipende dieren en over de vissen.’ In zijn spreuken, zijn lie- deren en zijn kennis komt de wijsheid, waarmee Salomo door God is begiftigd, tot uiting. Hij heeft zijn kennis en wijsheid niet voor zichzelf gehouden, maar die aan anderen doorgegeven, zodat die daar ook hun voordeel mee kunnen doen. Ook voor ons zijn sommige uitingen bewaard gebleven, tot ons nut. Van alles wat hij heeft gezegd en geschreven, hebben we slechts dat deel in de Bijbel. Dat is het deel dat van blijvende waarde is voor Gods volk door alle tijden heen. Hij heeft gesproken over de grote en kleine dingen van de schepping, dat wordt benadrukt door de termen ceder en hysop; de ceder is een indrukwekkende boom en hysop is een onopvallend kruid. Zijn kennis geeft hem de heerschappij. Hij kent het le- ven van elk levend wezen en elke plant. Hij kent hun oorsprong, hun ontwikke- ling, hun verhouding tot elkaar en tot het geheel van de schepping. Vandaag zou hij een wandelende encyclopedie genoemd worden.

Van zijn spreuken hebben we er ongeveer zeshonderd in de Bijbel, van zijn lie- deren hebben we in de Bijbel het boek Hooglied en enkele psalmen. We hebben dus heel weinig van alles dat Salomo schreef. We kunnen echter twee dingen zeggen over degenen die we hebben: ten eerste hebben we het beste dat hij schreef (er staat namelijk dat het gaat om het lied der liederen); ten tweede heb- ben we degenen waarvan de Geest van God wilde dat we ze hebben.

In de volgende verzen beschrijft de bruid zichzelf en stelt zij zich voor als be- waakster van een wijngaard. Er is een verband met Hooglied 8, waar ook gesp- roken wordt over de broers van het meisje en een wijngaard.

(6)

Hooglied 1 vers 5: ‘Donker van huid ben ik, maar bekoorlijk, dochters

van Jeruzalem, als de tenten van Kedar, als de tentkleden van Salomo.’ De bruid richt zich tot de meisjes of dochters van Jeruzalem met de mededeling dat zij donker is. Op het eerste zicht kan het vreemd overkomen dat iemand moet verklaren dat men zowel donker en mooi kan zijn, maar het gaat hier niet om een natuurlijke donkerte maar om het aangeven van een verschil in sociale status; het meisje was donker door buiten te werken. Hiermee stelt zij zich nederig op. Ze weet dat er een verschil in status is met de koning en bevestigt dit aan de doch- ters van Jeruzalem, want zij zijn niet in staat om de relatie die de bruid heeft goed te begrijpen. Het is alsof de bruid zich daarom tegenover hen verantwoordt over haar verhouding tot de bruidegom en uitlegt wie zij voor hem is.

Ze zegt dat ze donker is, maar ook mooi. Ze doet dit aan de hand van 2 vergelij- kingen:

-Ten eerste wijst ze op de tenten van Kedar. Kedar is een Syrisch-Arabische no- madenstam, die vaker genoemd wordt in het OT

(Gen.25:13; Jes.21:17; Jer.2:10; 49:28; Ezech.27:21). De naam van de stam is verwant met een Hebreeuws woord dat ‘donker zijn’ betekent. Tenten werden meestal gemaakt van geweven geitenhaar. Geitenhaar liet lucht door als het warm was, maar als het regende zette het geitenhaar uit, zodat de tent waterdicht werd. De doeken van geitenhaar werden over houten palen gehangen. De geiten die werden gehouden, waren vaak donker, dus de tenten waren meestal ook donker. De zijkanten van de tenten waren op warme dagen vaak opgerold. Zo kon de wind door de tent waaien en verkoeling brengen, terwijl het dak van de tent zorgde voor schaduw.

-Ten tweede vergelijkt ze haar kleur met de tentkleden van Salomo. Het grond- woord kan ook vertaald worden met gordijn of doek, het is niet helemaal zeker waarover het gaat. De meisjes van Jeruzalem zullen wel geweten hebben waar- over het ging.

(7)

Een aantal uitleggers wijst op nog een interessante gedachte; uitgaande van de Hebreeuwse tekst zonder klinkers kan in plaats van ‘Salomo’ ook ‘Salma’ worden gelezen. Salma is de naam van een Arabische stam die leefde in een gebied ten noorden van de Nabateeërs, op wie mogelijk de naam Kedar betrekking heeft.

Vanuit deze klinkerverandering kan vers 5 vanuit het Hebreeuws vertaald worden met een parallellisme: ‘ik ben zo bruin als de tenten van Kedar en de gordijnen of tentkleden van Salma.’

Hoe het ook zij, de bruid vergelijkt zichzelf met schitterende zaken, waardoor op poëtische wijze haar donkere kleur en schoonheid samengaan.

Hooglied 1 vers 6: ’Zie niet op mij neer omdat ik donker ben, want de zon heeft mij beschenen. De zonen van mijn moeder ontstaken tegen mij in woede, zij maakten mij tot bewaakster van de wijngaarden. Mijn ei-

gen wijngaard heb ik niet bewaakt.’ In het parallellisme zijn de genoemde za- ken zwart en mooi, maar het vervolg wijst op een tegenstelling. De bruid vraagt aan de meisjes van Jeruzalem om niet op haar donkere huidskleur te letten. Zij legt uit dat deze te wijten is aan de zon die haar heeft verbrand. Dat gebeurde tij- dens haar werk als bewaakster van de wijngaarden van haar broers, zij hadden haar gedwongen om hun wijngaarden te bewaken.

Het woord ‘wijngaard’ komt negen keer voor in Hooglied. Het woord wordt in Hooglied op twee manieren gebruikt. In letterlijke zin met betrekking tot de wijn- gaarden van de familie en als metafoor of beeld, met betrekking tot het eigen lichaam van de bruid. Dit laatste moeten we in gedachten houden bij de woorden:

‘Mijn eigen wijngaard heb ik niet bewaakt.’ Daarmee wordt gedoeld op haar eigen lichaam en voorkomen. Mogelijk is zij zich ervan bewust dat haar zonge- bruinde huid haar nederige sociale positie verraadt en niet overeenstemt met de opvattingen inzake vrouwelijke schoonheid in haar cultuur. Vrouwen die behoor- den tot de aristocratie of adel hadden een lichtere huidskleur, net zoals dat in het oude Egypte het geval was. Het is ook één van de argumenten dat in Hooglied niet het huwelijk van Salomo met een Egyptische prinses is bedoeld (1 Kon.3:1).

(8)

De ruwe behandeling door haar broers en het moeten bewaken van hun wijn- gaarden, kan ook te maken hebben met het feit dat de broers hun zuster wilden bewaren voor liefdeservaringen op te vroege leeftijd (Hoogl.8:8-9). Binnen de Oosterse cultuur en familieverbanden is dit een vanzelfsprekendheid die door ouders van hun zoon of zonen wordt verwacht.

Hooglied 1 vers 7: ‘U, Die ik innig liefheb, maak mij bekend waar U de kud- de weidt, waar U die op de middag laat rusten. Want waarom zou ik zijn als een gesluierde bij de kudden van Uw metgezellen?’ Met deze woorden toont de bruid openlijk haar innige liefde voor haar bruidegom. Zij spreekt in de taal van een herderin en wil weten waar haar geliefde zijn kudde weidt. Tijdens de mid- dagrust moet de kudde niet verder trekken, maar houden de schapen en de her- der rust. Juist dan is een rustige ontmoeting van twee geliefden mogelijk. Ze wil hem vinden, maar niet gezien worden door zijn vrienden.

Ik wil afsluiten met een praktische toepassing van dit vers, rekening houdend met een typologische benadering. Als wij, bijvoorbeeld op werk of school, een mid- dagpauze hebben, wat doen we dan? Zijn we dan ook op zoek naar Jezus, door bijvoorbeeld uit het Woord van God te lezen? Velen rusten of controleren hun so- ciale media; ik heb zelfs eens iemand gekend die een piano op zijn kantoor gezet had, en iedere dag piano lessen volgde na zijn middagmaal. Daar is op zich niets mis mee, maar we zouden de rust ook kunnen gebruiken om bij Jezus tot rust te komen.

Bij de productie van het programma 'Door de Bijbel' is dankbaar gebruik ge- maakt van de StudieBijbel van het Centrum voor Bijbelonderzoek. De Stu- dieBijbel Online werd gebruikt voor research en wordt ook met toestemming regelmatig geciteerd. Meer informatie vindt u op www.studiebijbel.nl. Wij ra- den een abonnement op de StudieBijbel app aan, als u nog dieper op de Bij-

(9)

Tenzij anders vermeld, komen De Bijbelpassages, gebruikt bij de productie van het programma 'Door de Bijbel', met toestemming van uitgeverij Jong- bloed, uit de Herziene Statenvertaling. Meer informatie:

www.herzienestatenvertaling.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2 Thessalonicenzen 1 vers 3: ‘Wij moeten God altijd voor u danken, broe- ders, zoals het behoort, omdat uw geloof buitengewoon sterk groeit en de liefde van ieder van u allen

in Judas 1 verzen 17 t/m 19 staat: ‘Maar u, geliefden, herinnert u zich de woorden die voorzegd zijn door de apostelen van onze Heere Jezus Christus, dat zij u gezegd hebben dat er

Voorwaar, hij zal U in Uw aangezicht vaarwel zeggen.’ Satan denkt dat Job de HEERE zal vervloeken als hij alles kwijt raakt, omdat (volgens satan) zijn geloof alles te maken heeft

Zie, Hij staat achter onze muur, kijkend door de vensters, speurend door de spijlen.’ Deze verzen geven een dynami- sche beschrijving van de bruid, dat haar geliefde komt..

Ezechiël 37 verzen 15 t/m 17: ‘Het woord van de HEERE kwam tot mij: En u, mensenkind, neem een stuk hout voor uzelf en schrijf daarop: Voor Juda, en voor de Israëlieten,

Filippenzen 1 vers 20: ‘overeenkomstig mijn reikhalzend verlangen en hoop dat ik in geen enkel opzicht beschaamd zal worden, maar dat in alle vrij- moedigheid, zoals altijd,

Wij mogen niet oordelen over een ander en ook niet kritiekloos zijn maar zwijgen bevredigd vaak ook niet Wat moeten we dan doen.. Mattheüs 7 vers 7

Voorzeker, iedere man uit het huis van Israël en uit de vreemde- lingen die in Israël verblijven, die zich van achter Mij afwendt, zijn stinkgoden doet opkomen in zijn hart en