• No results found

[Door de Bijbel: Uitzending 729: Prediker 1:3 t/m 14]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Door de Bijbel: Uitzending 729: Prediker 1:3 t/m 14]"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Door de Bijbel: Uitzending 729: Prediker 1:3 t/m 14]

In Prediker staan drie poëtische stukken: de eerste twee poëtische gedeelten worden voorafgegaan door de vraag wat een mens bereikt met al zijn werken on- der de zon. Terwijl het laatste gedicht wordt voorafgegaan door de woorden:

‘Denk aan uw Schepper’ woorden die de conclusie van de zoektocht van Kohe- let naar levenswijsheid inleiden: ‘De slotsom van al wat [door u] gehoord is, [is dit]: Vrees God, en houd u aan Zijn geboden, want dit [geldt voor] alle mensen.’ (Pred.12:13), maar dat is voor de laatste uitzending over Prediker.

Prediker 1 vers 3: ’Welk voordeel heeft de mens van al zijn zwoegen

waarmee hij zwoegt onder de zon?’ De eerste vraag die Kohelet stelt, toont het hart van zijn onderzoek aan. Hij zal deze vraag in al zijn onderdelen in de loop van dit boek uitwerken. Maar het antwoord is dat de mens geen enkel voordeel heeft van al zijn zwoegen onder de zon. Hierbij is de uitdrukking ‘onder de zon’ is cruciaal; de uitdrukking komt bijna dertig keer in dit boek voor. De uitdrukking be- paalt ons ook bij de aarde, en legt zodoende de nadruk op het tijdelijke, voorbij- gaande karakter van alles wat er gebeurt. Kohelet kijkt om zich heen, neemt waar en ervaart, hij kijkt hier nog niet naar boven, naar de oorsprong van alles wat hij ziet en ervaart. Ook voor ons vandaag is het zo, dat wanneer het leven niet ver- der gaat dan onder de zon, dan is alles waarvoor we ons inzetten verbonden met het sterven, en daardoor dus tijdelijk en onvolkomen. Alle bezigheid hier op aarde levert geen blijvend geluk op. We zien dit bijvoorbeeld in het bedrijfsleven en in de politiek, steeds wil men vernieuwing en denkt men het beter te kunnen doen.

De Heere Jezus sluit op de vraag van Prediker aan; in Mattheüs 16 vers 26 zegt Hij: ‘Want wat baat het een mens, als hij heel de wereld wint en aan zijn ziel schade lijdt? Of wat zal een mens geven als losprijs voor zijn ziel?’

Hoeveel een mens zich ook inspant om alles te krijgen wat het hart verlangt, toch zal het uiteindelijke resultaat zijn dat men eens alles moet los- en achterlaten. In 1 Tim. 6 verzen 6 en 7 lezen we wat echte winst is, daar staat: ‘Maar de gods- vrucht is [inderdaad] een bron van grote winst, [vergezeld] van tevreden-

(2)

heid. Want wij hebben niets de wereld ingedragen, het is duidelijk dat wij ook niets daaruit kunnen wegdragen.’ Echte winst is er alleen wanneer het hart in verbinding staat met God en de eeuwigheid. In 1Kor. 15 vers 58 staat:

‘Daarom, mijn geliefde broeders, wees standvastig, onwankelbaar, altijd overvloedig in het werk van de Heere, in de wetenschap dat uw inspanning niet tevergeefs is in de Heere.’

Prediker 1 vers 4: ‘De ene generatie gaat en de andere generatie komt, maar de aarde blijft voor eeuwig staan.’ Kohelet richt zich op alsmaar herhalende processen die zich op aarde afspelen. Het eerste voorbeeld daarvan is het ko- men en gaan van de generaties. In de context van Prediker ligt de nadruk vooral op het heengaan van de generaties. Het is dan ook geen toeval dat eerst het gaan en dan pas het komen wordt genoemd. De tijdelijkheid van de mens staat in tegenstelling met de aarde zelf, die er altijd blijft (Ps.104:5).

Prediker 1 verzen 5 t/m 7: ‘De zon gaat op, de zon gaat onder, en zij hijgt naar haar plaats, waar zij opging. De wind gaat naar het zuiden en draait naar het noorden. Al draaiend en draaiend gaat de wind, en al draaiend keert de wind weer terug. Alle rivieren gaan naar de zee, toch raakt de zee niet vol.

Naar de plaats vanwaar de rivieren kwamen, daarheen keren zij terug, om vandaar weer te gaan stromen.’ Vervolgens beschrijft Kohelet nog drie an- dere processen die zich op aarde voortdurend blijven herhalen, zonder dat er we- zenlijk iets verandert:

-Ten eerste: de zon komt op en gaat onder, om zich vervolgens opnieuw te haas- ten naar de plek waar zij de volgende dag weer op zal komen, met dat laatste is het voortgaan van de zon tijdens de nacht naar het oosten bedoeld, de plaats van de zonsopgang. Wij kunnen er zeker van zijn dat de zon opkomt en later weer ondergaat. Wij mensen gebruiken de woorden opkomen en ondergaan terwijl wij weten dat deze cyclus samenhangt met de draaiing van de aarde. Het verba- zingwekkende is de precisie waarmee de zon opkomt en weer ondergaat, alles

(3)

gehoorzaamt aan de wetten die de HEERE er ingelegd heeft. Een mens kan er niets aan veranderen.

-Ten tweede: De wind draait nu eens naar het zuiden, dan weer naar het noorden zonder ooit een doel te bereiken, steeds maar draait de wind weer terug.

Wat Kohelet over de wind zegt heeft hij uit eigen ervaring ondervonden. Hij heeft de wetmatigheid gezien maar hij kan het niet verklaren.

De Heere Jezus gebruikt het voorbeeld van de wind om een aspect van de Heili- ge Geest uit te leggen, in Johannes 3 vers 8 staat: ‘De wind waait waarheen hij wil en u hoort zijn geluid, maar u weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat; zo is [het] met iedereen die uit de Geest geboren is.’

-Ten derde: Alle rivieren stromen naar de zee, maar desondanks raakt de zee niet vol en vloeit het water weer terug naar de bron. Er is een steeds terugkeren- de cyclus in de natuur waarop wij mensen kunnen vertrouwen. Het is aan de zee niet te merken, dat bruisende beken en rivieren in haar uitmonden. Ook over ver- damping wordt gesproken. Het opstijgen van waterdamp in de lucht, de wolken die als waterzakken worden gevuld en de wind die ze over land blaast en het laat regenen. Dat hele proces volgt de door God gegeven en gemaakte cyclus. Is er ergens een mens die dit kan? Wij mensen staan er niet vaak bij stil, maar dingen gebeuren niet zomaar of bij toeval, hoewel wij dat soms wel kunnen denken.

Dit alles is het indrukwekkende van de HEERE, de Schepper van alle dingen, waar ook Job over schrijft; in Job 9 verzen 4 t/m 11 staat: ‘Hij is wijs van hart en sterk van kracht; wie heeft zich tegen Hem verhard en vrede gehad? Hij verplaatst bergen, zonder dat men het merkt, Hij keert ze om in Zijn toorn.

Hij schudt de aarde van haar plaats, zodat haar pilaren wankelen. Hij

spreekt tegen de zon, en zij gaat niet op; Hij verzegelt de sterren. Hij alleen spant de hemel uit, en Hij treedt op de hoogten van de zee. Hij maakt de Grote Beer, de Orion, het Zevengesternte en de Kamers van het Zuiden. Hij doet grote dingen, die niemand kan doorgronden; wonderen, die niet te tel-

(4)

len zijn. Zie, gaat Hij langs mij heen, ik zie Hem niet; gaat Hij voorbij, ik merk Hem niet op.’

Bij de grootheid van de HEERE, heeft een mens in feite niets meer te vertellen.

Toch vinden veel mensen zichzelf zo slim en wijs. Zij weten zoveel en ze kunnen bijna alles. Maar Kohelet laat zien dat alles wat er is, er door de HEERE is.

En mensen blijven maar steeds beweren dat ze nieuwe dingen ontdekken en hebben uitgevonden, alsof ze de schepper van de ontdekte dingen zijn. Maar zij moeten het eerder zien in het licht van een kind, die vanaf de geboorte steeds weer nieuwe dingen leert en ontdekt. Maar die nieuwe dingen en ontdekkingen waren er al voor zijn of haar geboorte.

Prediker 1 vers 8: ‘Alle dingen zijn zo vermoeiend, dat niemand het kan uit- spreken. Het oog wordt niet verzadigd van zien, het oor wordt niet vol van horen.’ Kohelet concludeert dat alle dingen vermoeiend zijn, en wel zozeer dat het niet in woorden is uit te drukken. Alles is onuitsprekelijk vermoeiend. De mens die ze wil waarnemen, raakt nooit uitgekeken en ook nooit uitgeluisterd.

Hoeveel wij ook zien, het is nooit genoeg. Hoeveel wij ook horen, tevreden zijn wij nooit. We willen nieuwe dingen zien, horen en ervaren. Er zijn voor de mens in deze wereld nog zoveel nieuwe dingen te ontdekken en er zijn nog zoveel nieuwe dingen te zien, maar tevreden zijn we nooit. Denken we aan het heelal, dan hebben we helemaal het gevoel dat er nooit een einde aan komt. Hoe meer we ontdekken en leren, des te meer willen we weten. En hoe meer we te weten komen, des te meer komen we er achter dat we eigenlijk nog maar heel weinig weten. Dat is een grote frustratie.

Prediker 1 verzen 9 en 10: ‘Wat er geweest is, dat zal er weer zijn. Wat er plaatsvindt, dat zal weer plaatsvinden. Er is niets nieuws onder de zon. Is er iets waarvan men kan zeggen: Kijk eens, dat is nieuw? In de eeuwen die voor ons geweest zijn, is het er al geweest.’ Wat er is geweest, zal er altijd zijn en wat is gedaan, zal altijd weer gedaan worden. De geschiedenis herhaalt zich steeds weer. Niets is werkelijk nieuw, alles is al eens gezegd of gedaan. Het is

(5)

mogelijk om in dit verband te wijzen op de vooruitgang van techniek en weten- schap, maar deze veranderingen worden niet bedoeld. Zij hebben de fundamen- tele uitgangspunten van ons leven en de wereld om ons heen niet wezenlijk ver- anderd. Want nog steeds gaan en komen de generaties, nog steeds gaan de loop van de zon en het draaien van de wind door.

Prediker 1 vers 11: ‘Er is geen herinnering aan de vroegere dingen. Ook aan latere dingen, die nog komen, zal geen herinnering zijn bij hen die daarna komen.’ Zoals zij die eerder geleefd hebben in de vergetelheid zijn geraakt, zo zal dat ook gelden voor hen die nog zullen leven. Verderop in Prediker benadrukt Kohelet meermalen dat de blik van een mens beperkt is tot de grenzen van zijn eigen leven. Ook hier moeten we het spreukkarakter inzien. Wat hier wordt ge- zegd is de algemene regel, maar er zijn ook uitzonderingen.

De waarnemingen in het begin van Prediker gaan over processen die zich op aarde afspelen, terwijl in de rest van het boek de aandacht vooral uitgaat naar het handelen van mensen. Hier wordt het menselijk handelen in een universeel kader geplaatst. Na de introductie op de kringlopen in de wereld om ons heen, komt Prediker verderop met een onderzoek naar het zwoegen van mensen (Pred.2:4).

Er is in deze wereld veel dat ongrijpbaar is, maar dat maakt het leven nog niet zinloos. Later zal blijken dat het goed is als een mens kan genieten van het goe- de dat hij met zijn werken en zwoegen heeft verzameld (Pred.5:18-19). Maar in Prediker 1 ligt de nadruk op het vermoeiende karakter van het steeds terugke- rende werken en zwoegen, dat uiteindelijk niets nieuws tot stand brengt (Pred.2:11,18-19).

Maar de wandel van een mens met God en het onderhouden van Zijn geboden zijn van grotere waarde (Pred.3:14; 5:6; 7:18; 8:12; 12:13-14). Trouwens, zonder de zon is er geen leven op aarde mogelijk, en water en rivieren zijn eveneens van levensbelang. Kohelet onderwijst in de vorm van een masjaal, dat is een taalvorm met prikkelende uitdrukkingen en een zekere mate van overdrijving. Deze taal- vorm is bedoeld om mensen na te laten denken en om hen tot bezinning te bren-

(6)

gen. Als we dat beseffen, is duidelijk dat mensen in allerlei situaties wel degelijk voordeel kunnen hebben van hun werken en zwoegen (vs.3). Daarom staat er ook in Prediker de oproep ijverig te zijn en alle mogelijkheden te benutten (Pred.9:10; 11:6). We lazen het al aan het begin van deze uitzending; in het NT staat dat activiteit voor de Heere, werk dat men onder Zijn leiding doet, niet voor niets is. Maar in Prediker wordt de nadruk gelegd op de eindeloze processen waarop een mens geen invloed heeft. We kunnen hierbij ook denken aan de uit- spraak van Paulus, in Rom.8 verzen 20 en 21, dat de hele schepping onderwor- pen is aan de vruchteloosheid, aan dood en verval, daar staat: ‘Want de schep- ping is aan de zinloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar door hem die [haar daaraan] onderworpen heeft, in de hoop dat ook de schepping zelf zal bevrijd worden van de slavernij van het verderf [om te komen] tot de vrij- heid van de heerlijkheid van de kinderen van God.’ Er is gelukkig uitzicht op een toekomstige verlossing!

Prediker 1 vers 12: ‘Ik, Prediker, was koning over Israël in Jeruzalem.’ We komen nu bij een tweede hoofddeel van Prediker (t/m 4:16) waarin Kohelet in de ik-vorm spreekt. De woorden sluiten nauw aan bij de manier waarop Kohelet in vers 1 werd voorgesteld. Deze voorstelling is slechts één van de vele argumen- ten om aan te nemen dat Kohelet niemand minder is dan koning Salomo, die ook bekend stond om zijn grote wijsheid.

Prediker 1 vers 13: ‘Ik legde mij met heel mijn hart erop toe met wijsheid te onderzoeken, en na te speuren alles wat er onder de hemel plaatsvindt. Dat is een treurige bezigheid, die God aan de mensenkinderen gegeven heeft om zich ermee te vermoeien.’ Kohelet geeft aan dat hij zich erop heeft toege- legd vanuit zijn wijsheid alles wat onder de hemel gedaan wordt nauwgezet te onderzoeken (Pred.7:23). Er staat dat hij zijn hart erop toe heeft gelegd, dat bete- kent dat hij oprecht en ernstig op zoek gegaan is. Het hart is het innerlijke leven, het centrum van alle verstandelijke, emotionele en geestelijke bekwaamheden.

Hij heeft zich dus met heel zijn hart op zijn onderzoek toegelegd. Daarbij heeft hij

(7)

ook gebruikgemaakt van de bijzondere wijsheid die hem door God is geschon- ken, want in 1 Kon. 4 vers 29 staat namelijk: ‘God gaf Salomo wijsheid, zeer veel inzicht en groot verstand , overvloedig als het zand dat aan de oever van de zee is.’

Maar er is meer dat laat zien dat het geen oppervlakkig, maar een diepgaand en uitgebreid onderzoek is geweest; Kohelet heeft onderzocht en nagespeurd. Het terrein van zijn onderzoeken en naspeuren was alles wat er onder de hemel plaatsvindt, dat toont enerzijds aan dat hij niets als onderwerp van studie heeft uitgesloten, anderzijds bevestigt het dat zijn studie beperkt bleef tot de aarde. Hij heeft God niet bij zijn onderzoek betrokken.

Maar wat bedoelt hij als hij zegt dat God deze bezigheid aan de mensen heeft gegeven om zich ermee te vermoeien? Het hart van de mensen wil op zoek gaan naar de zin van het leven. Maar als het niet hogerop gaat zoeken, zal het steeds de toevlucht nemen tot de dingen van de aarde, die nooit voldoening geven.

Prediker 1 vers 14: ‘Ik heb alle werkzaamheden gezien die er onder de zon plaatsvinden, en zie, het was alles vluchtig en najagen van wind.’ Met ande- re woorden, zoeken naar diepgang, zonder God, is als het bouwen van luchtkas- telen. Kennis of wetenschap geven geen garantie op geluk. Pogingen om de zin van het leven door wijsheid en kennis te doorgronden, hebben al voor velen de overtuiging van de zinloosheid van het leven tot gevolg gehad. Maar voor wie Christus kent, ligt dat totaal anders. Wie kennis van Christus vermeerdert, ver- meerdert vreugde. Eens zal de aarde vol zijn van de kennis van de HEERE (Jes 11:9).

Bij de productie van het programma 'Door de Bijbel' is dankbaar gebruik ge- maakt van de StudieBijbel van het Centrum voor Bijbelonderzoek. De Stu- dieBijbel Online werd gebruikt voor research en wordt ook met toestemming

(8)

regelmatig geciteerd. Meer informatie vindt u op www.studiebijbel.nl. Wij ra- den een abonnement op de StudieBijbel app aan, als u nog dieper op de Bij- bel wilt ingaan.

Tenzij anders vermeld, komen De Bijbelpassages, gebruikt bij de productie van het programma 'Door de Bijbel', met toestemming van uitgeverij Jong- bloed, uit de Herziene Statenvertaling. Meer informatie:

www.herzienestatenvertaling.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Geniet op de dag van voorspoed van het goe- de, maar bedenk op de dag van tegenspoed dat God zowel de ene als de andere gemaakt heeft, zodat de mens niet kan doorgronden iets wat

Antw.228: Het eerste gebod is: U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben. 229: De betekenis van ‘andere goden’ is: afgoden, valse goden, zoals bij de volken rondom

Voorzeker, iedere man uit het huis van Israël en uit de vreemde- lingen die in Israël verblijven, die zich van achter Mij afwendt, zijn stinkgoden doet opkomen in zijn hart en

had ik de goede VOORBEREIDINGEN gedaan om de taak te

2 Thessalonicenzen 1 vers 3: ‘Wij moeten God altijd voor u danken, broe- ders, zoals het behoort, omdat uw geloof buitengewoon sterk groeit en de liefde van ieder van u allen

Voorwaar, hij zal U in Uw aangezicht vaarwel zeggen.’ Satan denkt dat Job de HEERE zal vervloeken als hij alles kwijt raakt, omdat (volgens satan) zijn geloof alles te maken heeft

Ik ben u, die het werk van Mission Possible steunt, dankbaar voor uw hulp en liefde voor gezinnen die in een wanhopige situatie verkeren. Door uw trouw, donaties en gebe- den

Voor mij is het daarom van essentieel belang hoe ik de reis die onderwijs heet, samen met mijn studenten doorloop; dat ik blijf investeren in mijn eigen ontwikkeling, dat ik