• No results found

[Door de Bijbel: Uitzending 886: Ezechiël 16:9 t/m 18:32]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Door de Bijbel: Uitzending 886: Ezechiël 16:9 t/m 18:32]"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Door de Bijbel: Uitzending 886: Ezechiël 16:9 t/m 18:32]

In de vorige uitzending hadden we het o.a. over de liefde van de HEERE voor het volk Israël. Niemand had enige interesse in het slavenvolk in Egypte. Niemand toonde medelijden of maakte zich zorgen. Israël werd vergeleken met een onge- wenst kind. Maar toen heeft de HEERE haar gevonden en Zich over haar ont- fermd.

Ezechiël 16 verzen 9 t/m 16: ‘Daarop waste Ik u met water, spoelde uw bloed van u af en zalfde u met olie. Ik trok u kleurrijk geborduurde kleding aan, schoeide u met zeekoeienhuiden, omwikkelde u met fijn linnen en bedekte u met zijde. Ik tooide u met sieraden. Ik deed armbanden om uw polsen en een ketting om uw nek. Ook deed Ik een ring door uw neus, oorbellen aan uw oren en zette een sierlijke kroon op uw hoofd. Zo werd u getooid met goud en zilver. Uw kleding was van fijn linnen en zijde, en voorzien

van kleurrijk borduurwerk. Meelbloem, honing en olie at u. U werd buiten- gewoon mooi, en werd geschikt voor het koningschap. Van u ging een naam uit onder de heidenvolken vanwege uw schoonheid, want die was volmaakt door Mijn glorie, die Ik op u gelegd had, spreekt de Heere HEERE.

Maar u vertrouwde op uw schoonheid en bedreef hoererij, trots op uw naam. U hebt uw hoererijen uitgestort over ieder die voorbijtrok, uw schoonheid was voor hem! U nam een deel van uw kleding, maak-

te daarmee voor uzelf de offerhoogten kleurrijk en bedreef er hoererij op.

Nooit is zoiets voorgekomen en het zal nooit meer gebeuren.’ God sloot een verbond met hen, te vergelijken met het sluiten van een huwelijk. Met vallen en opstaan van de kant van de Israëlieten, kende de relatie hoogte- en dieptepun- ten. Steeds weer schonk de HEERE Zijn vergeving en liefde. De Israëlieten ver- gaten de HEERE die hen de hoge positie onder de volken had gegeven. Zij ver- trouwden meer op zichzelf dan op de HEERE. Met het beeld van ontucht en overspel wordt in de Bijbel vaker het nalopen van afgoden aangeduid.

(2)

In deze verzen 17 t/m 34 worden de praktijken van het overspelige volk met con- crete voorbeelden omschreven. Veel van de genoemde gebruiken hebben we reeds uitgebreid besproken in verschillende andere uitzendingen, ik ga het ge- deelte niet lezen maar raadt jou aan het zelf wel door te nemen.

Daarna volgt het oordeel, Ezechiël 16 verzen 35 t/m 43: ’Daarom, hoer, hoor het woord van de HEERE! Zo zegt de Heere HEERE: Omdat u uw brandende begeerte uitgestort hebt en uw schaamte ontbloot werd in uw hoererijen met uw minnaars en met al uw gruwelijke stinkgoden, en om het bloed van uw kinderen dat u hun gegeven hebt, daarom, zie, ga Ik al uw minnaars die u behaagd hebt, allen die u bemind hebt, met allen die u gehaat hebt, bij- eenbrengen, ja, Ik zal hen van rondom bijeenbrengen tegen u en Ik zal uw schaamte voor hen ontbloten, zodat zij heel uw naaktheid zullen zien. Ik zal u oordelen overeenkomstig de bepalingen voor overspelige vrouwen en vrouwen die bloed vergieten. Ik zal u overgeven aan de bloeddorst van grimmigheid en van na-ijver. En Ik zal u in hun hand geven. Zij zullen uw verhoging afbreken, uw hoogten omverwerpen, u uw kleding uittrekken, uw sieraden nemen en u naakt en bloot achterlaten. Daarop zullen zij een me- nigte tegen u laten opkomen. Zij zullen u met stenen stenigen en u met hun zwaarden doorsteken. Zij zullen uw huizen met vuur verbranden. Voor de ogen van vele vrouwen zullen zij strafgerichten over u voltrekken. Dan zal Ik u laten ophouden een hoer te zijn en u zult ook geen hoerenloon meer ge- ven. Zo zal Ik Mijn grimmigheid op u doen rusten en Mijn na-ijver zal van u wijken. Dan zal Ik tot rust komen en niet meer toornig zijn. Omdat u niet ge- dacht hebt aan de dagen van uw jeugd en Mij met al deze dingen ontzet hebt, zie, daarom zal Ik ook u uw weg op uw eigen hoofd doen neerkomen, spreekt de Heere HEERE, zodat u zich met al uw gruweldaden

niet meer schandelijk gedragen zult.’

In de verzen 44 t/m 52 wordt verwoord dat de zonden van Sodom en Samaria in het niet vallen bij de zonden van Jeruzalem.

(3)

Ezechiël 16 verzen 53 t/m 55: ‘Als Ik een omkeer zal brengen in hun gevan- genschap – in de gevangenschap van Sodom en haar dochters, in de ge- vangenschap van Samaria en haar dochters – zal Ik ook een omkeer bren- gen in de gevangenschap van uw gevangenen in hun midden, opdat u uw smaad draagt en te schande wordt vanwege alles wat u gedaan hebt, wan- neer u hen troost. Wanneer uw zusters, Sodom en haar dochters, zullen te- rugkeren naar hun vorige staat, en Samaria en haar dochters zullen terug- keren naar hun vorige staat, dan zullen ook u en uw dochters terugkeren naar uw vorige staat.’ Sodom en Samaria en al haar inwoners zullen weer tot bloei komen en ook Juda zal dan opnieuw welvaart kennen.

Ezechiël 16 verzen 59 en 60: ‘Want zo zegt de Heere HEERE: Ik zal met u doen zoals u gedaan hebt: u hebt de eed veracht door het verbond te ver- breken. Toch zal Ík denken aan Mijn verbond met u in de dagen van uw jeugd. Ik zal met u een eeuwig verbond maken.’ Er wordt opnieuw duidelijk gemaakt dat Juda en Jeruzalem zich niet aan het verbond van de HEERE heb- ben gehouden. Maar de HEERE zal in Zijn edelmoedigheid het verbond opnieuw met hen bekrachtigen, opdat zij zullen weten dat de Oppermachtige HEERE God is. De HEERE zal in plaats van het oude, een nieuw en beter verbond geven, dat eeuwig zal standhouden; in Hebreeën 8 vers 6 staat: ‘Maar Christus, de hemel- se priester, heeft een veel belangrijker taak gekregen dan de priesters van Israël. Door Zijn bemiddeling heeft God een nieuw verbond met de mensen gesloten, dat beter is omdat het op betere beloften steunt.’ (Het Boek)

Ezechiël 17 verzen 1 t/m 6: ‘Het woord van de HEERE kwam tot mij: Mensen- kind, geef een raadsel op en leg een gelijkenis voor aan het huis van Israël, en zeg: Zo zegt de Heere HEERE: De grote arend met grote vleugels, lange vlerken, vol veren, en die veel kleuren had, kwam naar de Libanon en nam de kruin van een ceder mee. Hij plukte de top met zijn uitlopers af, hij bracht hem in een land van kooplieden, en zette hem in een stad van handelaars.

(4)

Hij nam van het zaaigoed van het land en legde het in een zaaiveld. Hij nam het mee naar een plaats waar veel water was, als een wilg plantte hij het.

Toen kwam het op en het werd een wijnstok, breed uitgroeiend, laag van stam, zodat zijn takken naar de arend gericht zouden zijn, terwijl zijn wor- tels onder hem bleven. Zo werd hij een wijnstok. Hij kreeg ranken en liet twijgen uitlopen.’ In Ezechiël 17 krijgt het volk van de HEERE een raadsel; voor een oosterling sprak een raadsel sterk tot de verbeelding en daarom werden raadsels vaak gebruikt wanneer iets benadrukt moest worden.

Met de grote arend is Nebukadnezar, de koning van Babel bedoeld (Ezech.17:

12). De veelkleurigheid ziet op de verscheidenheid aan volken die aan de koning van Babel waren onderworpen.

Ezechiël 17 verzen 7 t/m 10: ’Maar er was een andere grote arend, met grote vleugels en vol veren. En zie, deze wijnstok richtte zijn wortels naar hem, en zijn takken liet hij naar hem uitlopen, opdat de arend hem bevochtigen zou en niet het perk waarin hij geplant was. Hij was geplant in een goed veld, bij veel water, om takken te vormen en vrucht te dragen, om een prachtig wijn- stok te worden. Zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Zal hij gedijen? Zal die arend niet zijn wortels uitrukken en zijn vruchten afplukken, zodat hij ver- dort? Hij zal met alle bladeren die aan hem ontspruiten, verdorren, en er is geen grote arm en geen talrijk volk nodig om hem van zijn wortels los te maken. Ja, zie, zal hij, als hij geplant is, gedijen? Zal hij niet zeker verdorren wanneer de oostenwind hem aanraakt? In het perk waar hij ontsproten is, zal hij verdorren!’ Zedekia kwam in opstand tegen Nebukadnezar en probeerde een bondgenootschap aan te gaan met Egypte, de tweede arend (vs.7), om sa- men tegen Babel te vechten. Dit vond plaats toen Ezechiël, ver weg in Babel, de- ze gebeurtenissen beschreef.

In het vervolg van Ezechiël 17 lezen we dat Zedekia in Babel zal sterven. In het land van de koning die hem zijn macht gaf en wiens overeenkomst hij verachtte

(5)

en verbrak. Zedekia vertrouwde niet op de HEERE, maar vestigde zijn hoop op Egypte en die keuze werd zijn ondergang.

Ezechiël 17 verzen 22 t/m 24: ’Zo zegt de Heere HEERE: Ík zal Zelf een deel van de kruin van de hoge ceder nemen en in de grond zetten. Van de top met zijn jonge loten zal Ik een breekbaar twijgje afplukken en Ik zal dat Zelf op een hoge en verheven berg planten. Op de hoge berg van Israël zal Ik het planten. Het zal takken dragen, vruchten vormen en een machtige ce- der worden, zodat daaronder allerlei soorten vogels zullen wonen: in de schaduw van zijn takken zullen ze wonen. Dan zullen alle bomen van het veld weten dat Ík, de HEERE, de boom die hoog van stam is, vernederd heb.

De boom die laag van stam is, heb Ik verheven, de jonge boom doen ver- dorren en de verdorde boom heb Ik doen uitlopen. Ík, de HEERE, heb gesp- roken en zal het doen.’ Ezechiël 17 eindigt in hoop, De HEERE Zelf zal het overblijfsel van Israël een nieuwe Koning geven, de Messias, Jezus Christus (Jes.11:1; 60:21; Jer.23:5; Zach.6:12). Niet alleen voor Israël, maar ook voor alle volken op aarde zal het twijgje uit het huis van David tot zegen zijn.

Ezechiël 18 verzen 1 t/m 4: ‘Het woord van de HEERE kwam tot mij: Wat is er met u dat u dit spreekwoord gebruikt over het land van Israël: De vaders eten onrijpe druiven, en de tanden van de kinderen worden stomp? Zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, als u dit spreekwoord in Israël nog durft te gebruiken! Zie, alle mensenlevens behoren Mij toe. Zowel het leven van de vader als het leven van de zoon, die behoren Mij toe. De mens die zondigt, die zal sterven.’ De Israëlieten in Juda en Babel zijn van mening, dat de rampen van de laatste tijd meer te wijten zijn aan de zonden van het voorge- slacht dan aan die van de mensen die er door getroffen worden. Israël gebruikte dit gezegde om zichzelf te verontschuldigen, maar daarmee beschuldigden zij de HEERE van onrechtvaardigheid. Maar elke straf van de HEERE over de zonde is gerechtvaardigd op grond van de persoonlijke zonde van de overtreder.

(6)

Ezechiël 18 verzen 5 t/m 9: ‘Wanneer nu iemand een rechtvaardige is en recht en gerechtigheid doet – hij eet geen offermaaltijden op de bergen, slaat zijn ogen niet op naar de stinkgoden van het huis van Israël, onteert de vrouw van zijn naaste niet, heeft geen gemeenschap met een afgezon- derde vrouw, buit niemand uit, geeft aan de schuldenaar zijn onderpand te- rug, maakt geen roofgoed buit, geeft de hongerige zijn brood, bedekt de naakte met kleding, leent niet uit tegen rente en neemt geen winst, keert zijn hand af van onrecht, geeft een betrouwbaar oordeel bij geschillen tussen de een en de ander, gaat in Mijn verordeningen en neemt Mijn bepalingen in acht door betrouwbaar te handelen – die rechtvaardige zal zeker in leven blijven, spreekt de Heere HEERE.’ Wie zich aan de geboden van de HEERE hield, moest zich geen zorgen maken, los van de levenswandel van de voorou- ders.

Ezechiël 18 verzen 14 t/m 17: ’En zie, heeft hij een zoon voortgebracht die al de zonden van zijn vader die hij doet, ziet; hij ziet ze, maar doet zelf die din- gen niet – hij eet geen offermaaltijden op de bergen, slaat zijn ogen niet op naar de stinkgoden van het huis van Israël, onteert de vrouw van zijn naaste niet, buit niemand uit, houdt een onderpand niet in pand, maakt geen roof- goed buit, geeft zijn brood aan de hongerige en bedekt de naakte met kle- ding, blijft met zijn handen van de arme af, neemt geen rente en winst, voert Mijn bepalingen uit en gaat in Mijn verordeningen – die zal niet sterven vanwege de ongerechtigheid van zijn vader. Hij zal zeker in leven blijven.’

Deze verzen bevestigen het voorgaande. God zegt dat ieder mens in dit leven wordt geoordeeld op basis van de manier waarop hij zijn leven geleid heeft. Denk eraan dat Hij niet spreekt over het eeuwige leven maar over een oordeel hier en nu. Hij wil dat Israël weet dat Hij van plan is hen te oordelen op deze basis.

Ezechiël 18 verzen 23 en 24: ‘Zou Ik werkelijk behagen scheppen in de dood van de goddeloze? spreekt de Heere HEERE. Is het niet, wanneer hij zich bekeert van zijn wegen, dat hij zal leven? Maar als de rechtvaardige zich af-

(7)

keert van zijn gerechtigheid en onrecht doet, overeenkomstig al de gruwel- daden die de goddeloze gedaan heeft en doet, zal hij in leven blijven? Al zijn gerechtigheden, die hij gedaan heeft, ze zullen niet in herinnering ge- bracht worden. Vanwege zijn trouwbreuk, die hij gepleegd heeft en vanwege zijn zonde, die hij begaan heeft, alleen dáárom zal hij sterven.’ De HEERE is een God van liefde, maar Hij is ook een God van volmaakte rechtvaardigheid.

Zijn liefde maakt Hem genadig voor hen die hun zonden belijden en zich tot Hem bekeren, maar Hij kan de zonden niet door de vingers zien. Wie zich niet van zijn zonden wil bekeren, zal de HEERE als Rechter ontmoeten en uiteindelijk als goddeloze sterven. Maar de HEERE is in de eerste plaats op redding uit, ook vandaag!

Ezechiël 18 verzen 25 t/m 32: ’Verder zegt u: De weg van de Heere is niet recht. Luister toch, huis van Israël! Mijn weg is niet recht? Zijn

niet veeleer uw wegen onrecht? Als de rechtvaardige zich afkeert van zijn gerechtigheid en onrecht doet en daarom sterft, dan sterft hij vanwege zijn onrecht, dat hij gedaan heeft. Maar als een goddeloze zich bekeert van zijn goddeloosheid, die hij gedaan heeft, en recht en gerechtigheid doet, zal hij zijn ziel in het leven behouden. Hij kwam tot inzicht en bekeerde zich van al zijn overtredingen, die hij gedaan had. Hij zal zeker in leven blijven, hij zal niet sterven. Het huis van Israël zegt desondanks: De weg van de Heere is niet recht. Huis van Israël, zijn Mijn wegen niet recht? Zijn niet veeleer uw wegen onrecht? Daarom zal Ik u berechten, huis van Israël, ieder overeen- komstig zijn wegen, spreekt de Heere HEERE. Keer terug en bekeer u van al uw overtredingen, dan zal de ongerechtigheid u geen struikelblok worden.

Werp al uw overtredingen, waarmee u overtreden hebt, van u af en maak u een nieuw hart en een nieuwe geest. Waarom zou u sterven, huis van Isra- el? Ik schep immers geen behagen in de dood van een stervende, spreekt de Heere HEERE, dus bekeer u en leef!’ De lering in dit hoofdstuk geeft geen antwoord op de psychologie. Men weet dat veel problemen een oorsprong heb- ben in de manier van opvoeden of de thuis situatie als kind. Toch zal ieder indivi-

(8)

du eens voor God staan en hij zal dan niet de schuld aan zijn ouders kunnen ge- ven.

Bij de productie van het programma 'Door de Bijbel' is dankbaar gebruik gemaakt van de StudieBijbel van het Centrum voor Bijbelonderzoek. De StudieBijbel Online werd ge- bruikt voor research en wordt ook met toestemming regelmatig geciteerd. Meer informat- ie vindt u op www.studiebijbel.nl. Wij raden een abonnement op de StudieBijbel app aan, als u nog dieper op de Bijbel wilt ingaan.

Tenzij anders vermeld, komen De Bijbelpassages, gebruikt bij de productie van het pro- gramma 'Door de Bijbel', met toestemming van uitgeverij Jongbloed, uit de Herziene Statenvertaling. Meer informatie: www.herzienestatenvertaling.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dat wat Ezechiël van de HERE moest doen, had ook de bedoeling om het volk te laten zien dat zij niet op de koning, Jeruzalem of de tempel moesten vertrouwen voor bescherming tegen

De HERE zegt: En als Ik een goddeloze waarschuw dat hij zal sterven en hij bekeert zich dan van zijn zonden en doet wat goed en rechtvaardig is… dan zal hij zeker leven.. Maar, wat

Ezechiël 27 vers 32 t/m 36: Dit is het klaaglied dat zij zingen: Welke stad ter wereld kon zich meten met Tyrus, de prachtige stad, midden in de zee?. Uw koopwaar ging uit over de

in Judas 1 verzen 17 t/m 19 staat: ‘Maar u, geliefden, herinnert u zich de woorden die voorzegd zijn door de apostelen van onze Heere Jezus Christus, dat zij u gezegd hebben dat er

Verdeel de couscous over twee borden, schep de kikkererwten, gegrilde groenten en granaatappelpitjes erover.. Hak de peterselie grof en verdeel ook deze over

Op het eerste zicht kan het vreemd overkomen dat iemand moet verklaren dat men zowel donker en mooi kan zijn, maar het gaat hier niet om een natuurlijke donkerte maar om het

Het verdriet van Paulus wordt in eerste instantie niet veroorzaakt door het feit dat de Joden zijn volksgenoten zijn, maar doordat de HERE Zich aan de Israëlieten heeft

Ezechiël 37 verzen 15 t/m 17: ‘Het woord van de HEERE kwam tot mij: En u, mensenkind, neem een stuk hout voor uzelf en schrijf daarop: Voor Juda, en voor de Israëlieten,