• No results found

[Uitzending 944: Hebreeën 2:9 t/m 18]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 944: Hebreeën 2:9 t/m 18]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 944: Hebreeën 2:9 t/m 18]

In deze uitzending kijken we nog een keer terug op Hebreeën 1 en 2 en in het bijzonder op het feit dat Christus tijdelijk beneden de engelen is gesteld. Lazen we in Hebreeën 1 over groter en belangrijker zijn van de persoon van Chris- tus, namelijk: groter, belangrijker en beter dan de profeten (Hebr.1:1-3), alsook groter, belangrijker en beter dan de engelen (Hebr.1:4-14). In Hebr.2:1 t/m 4 worden de lezers en ook wij opgeroepen en vermaand om aandachtig en goed te luisteren naar de waarheid van het Woord van God. Want boodschappen die God via engelen stuurde (o.a. de wet van Mozes), zijn altijd betrouwbaar gebleken. Wie die niet gehoorzaamde, werd gestraft. Daarom moeten de lezers van Hebreeën en ook wij, niet denken dat we de straf zullen ontlopen, als wij geen ernst maken met de geweldige redding die door Jezus Christus Zelf is bekendgemaakt en aan ons is doorgegeven door de mensen die Hem hebben gehoord (de ooggetuigen)! Immers de tekenen, wonderen en machti- ge daden bewezen dat die boodschap waar is. De Here heeft het ook bewe- zen door de gaven van de Heilige Geest te geven aan wie Hij wil. Wij mensen moeten ernst maken met de geweldige redding die door Jezus Christus Zelf is bekendgemaakt!

In Hebreeën 2:5 t/m 18 legt de schrijver van Hebreeën uit dat Jezus Christus echt mens is geweest door Zich met mensen te vereenzelvigen door vlees en bloed aan te nemen. Daarmee werd Hij een korte tijd lager dan de engelen gezet. De verzen 5 t/m 18 zijn in wezen een preek in drie punten. In de verzen 5 t/m 9 legt de schrijver het feit uit, van het beneden de engelen gesteld zijn van Christus. In de verzen 10 t/m 13 de noodzaak daarvan en in de verzen 14 t/m 18 de zegen van de menswording van Christus.

Hebreeën 2 vers 5 t/m 9: De toekomstige wereld waarover wij spreken, zal niet geregeerd worden door engelen. Nee, want David zegt tegen God:

Wat is de mens, dat U zoveel om hem geeft? Wat is een mensenkind dat U Zich om hem bekommert? Hoewel U hem een korte tijd lager dan de engelen hebt gezet, hebt U hem nu gekroond met heerlijkheid en eer. En

(2)

Toen God dit zei, bedoelde Hij ook dat alles aan hem onderworpen zou zijn, niets uitgezonderd. Wij hebben nog niet gezien dat het al zover is, maar wij zien

Jezus wel. Hij heeft gedurende een tijd lager dan de engelen gestaan omdat Hij sterven moest, maar is nu door God met heerlijkheid en eer gekroond, omdat Hij door Gods genade voor ons de dood is ingegaan.

‘De toekomstige wereld’ is hetzelfde als de ‘redding’, waarvan in Hebr.1:14 en Hebr.2:3 is gesproken. Daarbij gaat het om de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waarop alles goed en rechtvaardig zal zijn (2 Petr.3:13). De schrijver van Hebreeën denkt niet individualistisch over de ‘redding door Christus’, maar ziet met het hele NT, de redding en zaligheid van de enkeling in het licht van de vernieuwing van alle dingen. De zegen van God betreft vandaag, maar ook de toekomstige dingen (Hebr.11:20). In vers 6 zouden wij verwachten een antwoord verwachten als: De toekomstige wereld waarover wij spreken, zal geregeerd worden door Christus. In wezen staat er: maar aan de mens, want in de aangehaalde verzen uit Psalm 8 :5 t/m 7 gaat het over de mens. De schrijver van Hebreeën wil bewijzen dat de mensheid niet door engelen, maar alleen door een mens van vlees en bloed kan worden gered. Dit omdat de mens in Gods waardering boven de engelen staat (vs.16 en vs.7). De woor- den ‘een mensenkind’ slaat op gewone mensen waarvan Paulus in Efeziërs 2 vers 2 t/m 10 zegt: U liep met de grote massa van deze wereld mee en deed dezelfde slechte dingen als zij. U gehoorzaamde de duivel, de leider en vorst van de geestelijke machten in de lucht, die nu nog actief is in de mensen die God ongehoorzaam zijn. Zo was het ook met ons. Wij heb- ben allemaal aan onze slechte begeerten toegegeven. Wij hebben alle- maal gedaan wat ons egoïsme ons ingaf. Door naar onze eigen natuur te leven, ware wij van nature onderworpen aan Gods toorn. Maar Gods lief- de voor ons is zo groot dat Hij ons volledige gratie heeft verleend, zelfs al waren wij door onze overtredingen dood voor Hem. Hij heeft ons sa- men met Christus weer levend gemaakt! Wat een genade! Dat u gered bent, is enkel en alleen genade van God. Hij heeft ons, die één met Jezus Christus zijn, samen met Hem levend gemaakt en ook met hem een plaats in de hemel gegeven.

(3)

Door in de persoon van Jezus Christus zo goed voor ons te zijn, heeft God voor altijd laten zien hoe oneindig groot Zijn goedheid is. Door uw geloof in Hem bent u gered en dat komt door Zijn genade. Dat is niet uw verdienste, maar een geschenk van God. Niemand zal zich erop kunnen beroemen het zelf gepresteerd te hebben. God heeft ons één gemaakt met Jezus Christus met de bedoeling dat wij het goede zouden doen, want dat heeft Hij altijd al gewild.

In vers 8 worden we herinnerd aan het feit dat de HERE aan de mens de op- dracht heeft gegeven om de aarde te bewerken en te beheren. Toen God dit zei, bedoelde Hij ook dat alles aan hem onderworpen zou zijn, niets uit- gezonderd. Wij hebben nog niet gezien dat het al zover is, maar wij zien Jezus wel. De HERE gaf - in Genesis 1 vers 28 t/m 30 - Adam en Eva Zijn zegen en zei: Vermenigvuldig je, bevolk de aarde en onderwerp haar.

Heers over de vissen, de vogels en alle andere dieren. Kijk om je heen!

Overal op aarde staan zaaddragende planten en vruchtbomen, die ik jul- lie tot voedsel geef. Al het gras en de planten heb Ik als voedsel aan de dieren en de vogels gegeven. Deze woorden heeft de HERE niet tegen en- gelen gezegd. Maar de geschiedenis van de mensheid en de wereld heeft laten zien dat de mens met alle verworven technische en wetenschappelijke middelen wel denkt alles te kunnen beheersen, maar zonder de HERE wordt een greep naar een totale beheersing van de wereld de mens noodlottig. Er is er maar Eén die dat kan en dat is Jezus Christus. Hij kan met recht zeggen en we lezen het in Mattheüs 28 vers 18: Ik heb alle macht in hemel en op aar- de gekregen. Lag in de vorige uitzending het accent op de macht van de Zoon van God in de hemel, aan de rechterhand van God de Vader op de troon, in deze uitzending zien we Jezus de Mensenzoon, die van Zijn Vader alle macht op aarde heeft gekregen. Hij is de volmaakte mens die de opdracht van de HERE uit Genesis 1 - als laatste Adam - ten volle vervult.

In vers 9 komt voor het eerst in Hebreeën de naam voor, die de heiland als historisch persoon heeft gedragen.

(4)

In het vervolg van vers 9 wordt duidelijk gemaakt dat als vaststaat, dat Jezus nu zit aan de rechterhand van God en alle dingen beheerst, dan kan dat, om- dat ook Zijn mensheid even werkelijk als Zijn Godheid is. In de mens Jezus is de aarde weer paradijs geworden en is de mens heerser geworden. Maar de- ze ‘heerlijkheid en eer’ zijn geen hoofdzaak in de uiteenzetting van Hebree- en. De lange en ingewikkelde tussenzin, in de verzen 5 t/m 9 geeft als hoofd- gedachte: Zijn wereldheerschappij heeft Hij, overeenkomstig Psalm 8, alleen verworven door een plaats in te nemen lager dan de engelen, als mens in de- ze historische wereld. Van het mens-zijn heeft de Heiland de consequenties gedragen tot het bittere einde. Op zichzelf zou het lijden en sterven van een mens, ook van een volmaakt mens, niemand kunnen helpen. Maar het is de genadige beschikking van God de Vader, want we lezen in vers 10: Het was juist en goed dat God, die alles ter wille van Zichzelf heeft gemaakt, Je- zus heeft laten lijden, waardoor velen van Zijn zonen in Zijn heerlijkheid konden delen. Door zijn lijden is Jezus hun volmaakte leider geworden, de enige die hen kon redden.

Het is God de Vader die achter de levens- en stervensgang van Jezus naar voren komt. In 2 Korinthiërs 5 vers 19 lezen we: Door Christus herstelde God Zijn relatie met de wereld, Hij rekende de mensen hun zonden niet meer toe, maar wiste ze uit. De apostel Paulus is daar zó enthousiast over en dankbaar voor dat hij er direct achteraan zegt: En wij mogen dit geweldi- ge nieuws aan iedereen vertellen. Wij zijn boodschappers van Christus.

God doet door ons een beroep op u. Wij smeken u namens Christus: laat het in orde komen tussen God en u! Want God nam Christus, die geen zonde gedaan had, en belastte Hem met onze zonden. In ruil daarvoor rekent God de rechtvaardigheid van Christus aan ons toe (2Kor.5:20-21).

(5)

Luisteraar, wat is het geweldig dat de HERE dit geweldige nieuws aan iedereen wil laten vertellen! ‘Iedereen’ wordt op verschillende plaatsten in de Bijbel duidelijk gemaakt. In Johannes 3 vers 16 t/m 18 zegt Jezus: Want God heeft zoveel liefde voor de wereld dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven, zodat ieder die in hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. God heeft Zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om de wereld te veroordelen, maar om haar door Hem van de ondergang te redden. Wie zijn vertrouwen op Jezus stelt, wordt niet veroordeeld. Maar wie niet ge- looft, is al veroordeeld omdat hij geen vertrouwen heeft gehad in de naam van Gods enige Zoon. Het is een ernstig en gemeend aanbod van de HERE voor iedereen. Ieder mens is persoonlijk verantwoordelijk voor wat hij of zij met dit aanbod van de HERE doet.

De ‘redding’ die Christus heeft verworven is er niet automatisch voor ‘ieder- een’, maar alleen voor hen die het aanbod van de HERE met een gelovig hart hebben aangenomen. In Johannes 1 vers 12 en 13 lezen we: Maar allen die hem wel aanvaard hebben en geloven in Zijn Naam, heeft Hij het recht gegeven kinderen van God te worden. Zij worden opnieuw geboren, niet op natuurlijke wijze of vanuit menselijk verlangen of omdat een mens dat wil, maar zij zijn uit God geboren. Luisteraar, heeft u en heb jij het geschenk van de HERE en Zijn verlossingswerk al met een gelovig hart aangenomen en aanvaard? Het is van levensbelang om niet aan Gods aanbod voorbij te gaan.

We lazen in Hebreeën 2 vers 10: Het was juist en goed dat God, die alles ter wille van Zichzelf heeft gemaakt, Jezus heeft laten lijden, waardoor velen van Zijn zonen in Zijn heerlijkheid konden delen. Door zijn lijden is Jezus hun volmaakte leider geworden, de enige die hen kon redden.

In vers 10 gaat de schrijver van Hebreeën in op de gedachte van verlossing door de dood van een middelaar. Daarmee wil de schrijver de HERE niet rechtvaardigen, maar wijzen op de grond van dit alles, namelijk: de barmhar- tigheid en genade van God de Vader. De HERE, die in Zijn schepping alle dingen zinvol en ter wille van Zichzelf maakte, handelt in Zijn verlossing niet oneerlijk door Jezus te laten lijden, ook al verbijstert de HERE daarin soms het menselijk verstand. Het slot van vers 10 maakt duidelijk waarom dit noodzake-

(6)

In 1 Petrus 3 vers 18 schrijft de apostel Petrus: Ook Christus heeft, als een onschuldige voor schuldigen, geleden voor onze zonden, voor eens en altijd, om ons bij God terug te brengen. Door Zijn lijden is Jezus hun vol- maakte leider geworden.

Dat is hetzelfde wat we lezen in Hebr.12 vers 2 en 3: Daarbij moeten wij blij- ven kijken naar Jezus, die ons de weg wijst. Hij is het doel van ons ge- loof. Hij kon Zich aan het kruis laten slaan en de schande negeren, om- dat Hij wist welke blijdschap Hem te wachten stond. En nu zit Hij aan de rechterzijde van de troon van God. Denk aan Hem die zoveel heeft door- staan, zodat je niet verzwakt of onverschillig wordt. Hij heeft verdragen dat slechte mensen vreselijke dingen van Hem zeiden.

Hebreeën 2 vers 11: Nu wij door Jezus voor God zijn afgezonderd, heb- ben wij dezelfde Vader als Hij. Daarom schaamt Jezus Zich er niet voor ons Zijn broeders en zusters te noemen. Met het woord ‘afzonderen’ wordt

‘heiligen‘ bedoeld. Als vanzelf wordt in vers 11 Jezus het onderwerp. Onder Israël was de ceremoniële heiliging de taak van de priesters en de hogepries- ter. Vanaf Hebreeën 2 vers 17 is Christus, de Hogepriester het grote thema van het Bijbelboek. In Johannes 17 - het Hogepriesterlijke gebed - zegt de Here Jezus: Ik wijd Mijn leven aan hen, om hen door de waarheid aan U te wijden. Christus is de Rechtvaardige die de plaats van onrechtvaardigen heeft ingenomen opdat Hij ons tot God zou brengen. En Hij heeft ons nu in het ge- zin van God gebracht. Daarom schaamt Jezus Zich er niet voor ons Zijn broeders en zusters te noemen. In Romeinen 8 vers 29 schrijft de apostel Paulus: Hij heeft altijd geweten wie Hem zouden liefhebben. En Hij be- paalde ook dat die mensen Zijn Zoon zouden weerspiegelen. Want Hij wilde dat Zijn Zoon de eerste en belangrijkste van vele broers zou zijn.

De ‘zonen’ uit vers 10 blijken ‘mensen’ te zijn, dezelfde als de ‘broeders en zusters’ uit vers 11. Zij zijn met Christus kinderen van God de Vader.

Hebreeën 2 vers 12: Dat komt overeen met wat geschreven staat: Ik zal mijn broeders uw Naam bekendmaken, te midden van de gelovigen zal ik een lied zingen tot uw eer. In de vorige uitzending stonden we al stil bij het

(7)

Psalm 22 is wel zeer direct Messiaans. Niets minder dan het werk- en lijdens- plan van de Middelaar wordt erin omschreven. Het gebeurt op een zodanige wijze, dat de gebruikte woorden alleen in de mond van Christus passen. Want Gods Naam komt alleen op een juiste manier openbaar, als Zijn barmhartig- heid en genade is verschenen. En wij weten dat die verschenen is in Jezus Christus.

In Titus 2 vers 11 lezen wij: De genade van God is bekend geworden, waardoor voor alle mensen eeuwige redding mogelijk werd. En daardoor leren wij dat wij ons van ons slechte leven en onze zondige verlangens moeten afkeren om daarna van dag tot dag verstandig en goed te leven, met ontzag voor God. Het zingen van een lied gebeurt eerst daar, waar het leven van een mens in het licht van Gods genade en barmhartigheid staat.

Hebreeën 2 vers 13: Er staat ook: ‘Ik zal op God vertrouwen,’ en: ‘Kijk, hier ben Ik met de kinderen die God Mij gegeven heeft.’ Omdat wij men- sen van vlees en bloed zijn, is Hij ook een mens van vlees en bloed ge- worden, want alleen als mens kon Hij sterven en zo de duivel, die de macht over de dood had, machteloos maken. Ook de Here Jezus heeft op aarde geleefd onder de spanning van het wandelen in geloof en niet door het zien (2Kor.5:7). Dat in vers 13 het OT en niet het evangelie (bv.Matth.27:43) wordt geciteerd, wil er aan herinneren dat Christus al gesproken heeft voor Zijn komst op aarde. Met dezelfde woorden heeft de profeet Jesaja het opge- nomen tegen het geestelijk verval in zijn dagen (Jes.8:17v.).

In vers 14 wordt de menswording van Jezus Christus benadrukt. Christus kwam op een manier die Joodse mensen niet verwachtten. Maar uit het OT hadden zij het kunnen weten. Omdat wij mensen van vlees en bloed zijn, moest Christus - om ons mensen te verlossen - ook een mens van vlees en bloed worden, want alleen als mens kon Hij sterven en zo de duivel, die de macht over de dood had, machteloos maken. Door Zijn sterven heeft Hij ons gered. Zijn dood bracht ons redding en bevrijding.

Hebreeën 2 vers 15: Alleen op die manier kon Hij de mensen, die hun leven lang vrees voor de dood hadden, uit de slavernij bevrijden. De ziel die zondigt, zal sterven en het loon van de zonde is de dood. Satan was de

(8)

Daarom hebben alle mensen vrees voor de dood en zijn zij onderworpen aan de slavernij van de zonde. De dood en opstanding van Christus bevrijdt een gelovige van de angst voor de dood, omdat de dood door Hem is verslagen.

Ieder die in de bedreiging van de dood leeft, zou de gelegenheid moeten heb- ben om de waarheid over de overwinning van Christus te leren kennen.

Hebreeën 2 vers 16: Wij weten allemaal dat Hij voor de engelen niet hoeft te zorgen, maar wel voor de nakomelingen van Abraham. In het OT was de hogepriester de bemiddelaar tussen God en mensen. Het was zijn taak om regelmatig offers van dieren te brengen volgens de voorschriften die de HERE aan Mozes had gegeven. Nu is Jezus Christus onze Hogepriester. Hij heeft eens en voor altijd de straf gedragen voor al onze zonde door Zichzelf op te offeren aan het kruis

Hebreeën 2 vers 17: Het was nodig dat Jezus Christus aan ons, zijn broe- ders en zusters, gelijk werd. Anders had Hij niet onze genadige en trou- we hogepriester voor God kunnen worden, een priester die, als Hij met onze zonden afrekent, zowel genadig voor ons als trouw aan God is.

De Here Jezus kwam naar de aarde in de gestalte van een mens, maar óók als dienaar. In Filippenzen 2 vers 7 lezen we: Integendeel, Hij legde Zijn grote macht en heerlijkheid af, nam de gestalte aan van een dienaar en werd een mens. Christus wilde dienaar zijn waar de sporen van de vloek over de zonde het uidelijkst waren. Volgens de boodschap van de engel aan Jozef, krijgt Maria een zoon, die zij ‘Jezus’ moet noemen. Dat betekent ‘God redt’.

Want Hij zal Zijn volk redden van de zonden (Matth.1:21). Wij zijn bevrijd van de overheersing van de zonde, als wij ons tenminste volledig toewijden aan Christus en ook volledig vertrouwen op wat Hij voor ons heeft gedaan. Hij is in staat met u, jou en mij mee te voelen. Hij kent u en jou en Hij begrijpt u – niet alleen omdat Hij God is, maar omdat Hij mens werd. Hij weet precies wat u, jij en ik vandaag meemaken. Daarom kon Hij een genadig en trouw Hoge- priester worden bij God, om de zonden van het volk te verzoenen.

(9)

Hebreeën 2 vers 18: Omdat Hij Zelf geleden heeft en beproeving heeft ge- kend, weet Hij wat het is om te lijden en beproefd te worden, daarom kan Hij ons zo goed helpen. Allereerst door Zijn hemelse voorbede, waarin Chris- tus voor de Zijnen de verzoening en gemeenschap met God waarborgt als blijvend en onaantastbaar. Dat doet hen strijden vanuit de overwinning. Verder kan Hij in de geestelijke strijd Zijn genadige tegenwoordigheid bewijzen, waar- door Zijn kracht in onze zwakheid wordt geopenbaard (2Kor.12:9)

In de volgende uitzending lezen we verder in Hebreeën 3:1 t/m 6.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

uit de wil van God, niet stellig besluiten, wanné ér Hij de wereld geschapen heeft: of het van eeuwigheid geschiedde, dan wel in de tijd plaats vond.” Daarom

‘En God zei tegen Noach en zijn zonen met hem: En Ik, zie, Ik maak Mijn verbond met u, met uw nageslacht na u, en met alle levende wezens die bij u zijn: de vogels, het vee en

Zie dat kindje in de kribbe het neemt al m’n zonden weg het zal heersen naast de Here vandaag of Morgen, vandaag of morgen zie dat kindje in de kribbe het neemt al m’n zonden weg

Hebreeën 11 vers 17 en 18: Omdat Abraham op God vertrouwde, heeft hij, toen God hem op de proef stelde, zijn zoon Isaäk op het altaar gelegd om hem te offeren.. Hij was bereid

Hebreeën 10 vers 12: Maar nadat Christus Zichzelf voor onze zonden aan God had gegeven als een offer voor alle tijden, ging Hij aan Gods rech- terhand zitten.. Na de

Als we nadenken over wat de Here Jezus voor ons heeft gedaan lazen we in Hebreeën 2 vers 10: Het was juist en goed dat God, die alles ter wille van Zichzelf heeft gemaakt, Jezus

Cornelius en zijn huisgenoten zijn wel godsdienstig maar niet gered (door Jezus Christus).. En, hoe is dat bij

We lezen in Hebreeën 10 vers 10: Door te doen wat God van Hem vroeg en eens en voor altijd voor ons te sterven, heeft Christus onze zonden vergeven en ons gereinigd.. Hoe de