• No results found

[Uitzending 200: Lucas 16:1 t/m 18]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 200: Lucas 16:1 t/m 18]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 200: Lucas 16:1 t/m 18]

In Lucas 16 wordt nog een gelijkenis van de Here Jezus door Lucas weerge- geven, namelijk die van de onrechtvaardige rentmeester of beheerder. Met deze gelijkenis richt Jezus zich in het bijzonder tot Zijn leerlingen. Uit vers 14 blijkt dat ook de Farizeeën meeluisterden. Het verhaal gaat over een rijk man.

Bij die rijke man moeten we denken aan een grootgrondbezitter. De man woonde kennelijk ergens anders, mogelijk in de stad. Het beheer over zijn be- zittingen had hij toevertrouwd aan een beheerder (een rentmeester). Deze beheerder was verantwoordelijk voor al de bezittingen van die landeigenaar.

Op zekere dag werd de beheerder bij de rijke man aangeklaagd wegens wan- beheer. In de grondtekst lezen we daarom over de onrechtvaardige rent- meester (vs.8). Hij zou de eigendommen van de rijke man verkwist hebben.

De gelijkenis is niet altijd goed begrepen. Eén van de redenen daarvoor is dat het lijkt alsof de Here Jezus een oplichter aanbeveelt.

In deze gelijkenis gebruikt de Here een man die de principes van de wereld volgt als voorbeeld. Als de mensen jullie haten, vergeet dan niet dat zij Mij al eerder hebben gehaat. De mensen zouden alleen van jullie houden als jullie bij de wereld hoorden. Maar nu dat niet zo is, haten zij jullie. Dat doen zij omdat Ik jullie van hen heb weggeroepen (Joh.15:18 en19).

Een kind van God leeft niet volgens de principes van deze wereld. In Galaten 1:4 zegt Paulus: Christus heeft Zichzelf voor onze zonden aan de dood overgegeven, om ons te bevrijden uit de macht van deze door het kwaad beheerste wereld. Daarmee deed Hij de wil van God, onze Vader.

En in Romeinen 12:2 zegt Paulus: U moet niet worden als de mensen die zich niets van God aantrekken. U moet anders worden, door een nieuwe manier van denken. Dan kunt u ontdekken wat God wil. En wat Hij wil, is goed aangenaam en volmaakt.

Tenslotte: Houd niet van de zondige wereld en van wat die te bieden heeft, want als u van de wereld houdt, blijkt daaruit dat u de liefde van de Vader hebt afgewezen (1 Joh. 2:15).

(2)

In de wereld staat het eigen ‘ik’ en het zelfbehoud op de voorgrond. De daden en afspraken kunnen zelfs in strijd zijn met de wetten van een land. We zullen zien dat de onrechtvaardige beheerder iemand is die handelt naar de wetten van Israël. Juist daarvoor wordt hij geprezen.

Lucas 16 vers 1:

Jezus vertelde Zijn leerlingen nog een gelijkenis. Een rijke man had een beheerder in dienst die er op zekere dag van werd beschuldigd dat hij diens bezittingen verkwistte.

Een beheerder of rentmeester is iemand die het toezicht heeft over de goe- deren en bezittingen van een ander. In 1 Korintiërs 4 vers 2 lezen we:

Een eerste voorwaarde voor een beheerder is dat hij betrouwbaar is.

De beheerder in deze gelijkenis wordt beschuldigd van verkwisting van de be- zittingen van zijn meester.

Lucas 16 vers 2:

De rijke man riep hem bij zich en zei: Wat hoor ik allemaal over u? Lever de boeken maar in voor controle. U bent ontslagen.

De landeigenaar neemt de beschuldiging van verkwisting serieus. Hij laat de man bij zich roepen en vraagt hem: Wat hoor ik allemaal over u? Verder droeg hij hem op over zijn beheer rekenschap af te leggen. Tenslotte krijgt de beheerder te horen dat hij niet langer rentmeester kan blijven. De eigenaar gaat er van uit, dat de aanklacht terecht is. Het valt op dat de beheerder zich niet verweert tegen de beschuldiging. Het is een aanwijzing dat de beschuldi- ging juist is. De beheerder wordt op staande voet ontslagen. De rijke man wil hem niet handhaven in zijn functie maar wil hem ook niet veroordelen. De be- heerder wordt niet voor het gerecht gedaagd en komt ook niet in de gevange- nis terecht.

Lucas 16 vers 3:

De beheerder dacht bij zichzelf: Wat moet ik nú doen? Nou zit ik zonder werk! Spitten en graven kan ik niet. Ik zou me schamen om te gaan bede- len.

Toen de beheerder was ontslagen overlegde hij bij zichzelf wat hem nu te doen stond. Hij moest nog verantwoording afleggen van zijn beheer en daarna zou hij op straat staan. Veel mogelijkheden om weer aan de slag te komen, had hij niet.

(3)

De twee opties die hij had: spitten of bedelen, waren voor hem geen oplos- sing. Voor het spitten was hij niet sterk genoeg en om te gaan bedelen schaamde hij zich. Dat werd in de regel gedaan door mensen die een beper- king hadden. Voor een gezond mens als hij was het een schande.

Lucas 16 vers 4:

Ik weet al wat! Natuurlijk! Daardoor krijg ik veel vrienden. Die zullen voor me zorgen, als ik op straat word gezet.

Terwijl de beheerder bij zichzelf overlegde wat hem te doen stond, kreeg hij een idee. Hij zou nog één keer van zijn positie als beheerder gebruik maken.

Hij was wel ontslagen, maar zijn ontslag was nog niet openbaar bekend ge- maakt. Mogelijk kon hij de schade nog enigszins beperkt houden. Hij had het plan om de schuldenaars van de rijke man aan zich te verplichten en wel zo, dat zij hem onderdak zouden verschaffen, als hij geen beheerder meer was.

Op die manier probeert hij zijn toekomst, die door zijn ontslag onzeker was geworden, alsnog veilig te stellen.

Lucas 16 vers 5 en 6:

Hij liet de mensen die bij zijn heer in de schuld stonden een voor een bij zich komen. Wat bent u mijn heer nog schuldig? vroeg hij aan de eerste.

Honderd vaten olie, antwoordde de man. Hier is uw schuldbekentenis, zei de beheerder. Verscheur die en schrijf een nieuwe voor vijftig vaten.

Om zijn toekomst veilig te stellen maakt de beheerder een gebaar naar de schuldenaars van zijn heer. Daartoe liet hij hen één voor één bij zich komen.

Dat wekte geen argwaan omdat hij het was die namens de eigenaar met hen afrekende. Kortom, zij waren dat gewend.

Zij hadden met de beheerder, voor de afwikkeling van de schuld, een bepaal- de regeling getroffen in de vorm van een door hen zelf ondertekende schuld- bekentenis. De schuldenaars kwamen niet allemaal tegelijk maar ieder afzon- derlijk. Dat was een handige zet, want daarmee was de geheimhouding ver- zekerd. Daarnaast gaf hij hen daarmee ook het gevoel, dat het om persoonlij- ke beschikking ging die alleen met de betrokkene werd gesloten. Dat zij ak- koord gingen, laat zien dat zij van zijn ontslag nog niet op de hoogte waren.

Aan de eerste schuldenaar vraagt de beheerder, hoeveel hij aan zijn heer schuldig is. Dat wist hij natuurlijk wel, maar hij wilde het eerst nog eens na- drukkelijk genoemd hebben.

(4)

Op de vraag van de rentmeester, hoeveel hij zijn heer schuldig was, ant- woordde de eerste schuldenaar: ‘Honderd vaten olie’. Mogelijk pachtte deze man grond van de eigenaar en betaalde hij hem de pacht in de vorm van olie.

Het kan ook zijn, dat hij als handelaar bepaalde producten had gekocht die hij daarmee nog moest betalen. Die honderd vaten olie zouden dan ongeveer vijfhonderd denariën waard zijn geweest. Dat is 500x het loon dat een arbei- der op één dag verdient.

De beheerder gaf de schuldenaar zijn schuldbekentenis en zei dat hij het getal 100 moest veranderen in 50. Een dergelijke schuldbekentenis was namelijk met de hand geschreven. Daarmee werd de helft van zijn schuld kwijtgeschol- den. Mogelijk vormden die 50 vaten olie, waarvoor hij de man nu aansloeg, de eigenlijke schuld van de man en waren de andere 50 vaten een woekerrente.

Lucas 16 vers 7:

En wat bent u mijn heer schuldig? vroeg hij aan de volgende. Honderd zakken tarwe, was het antwoord. Hier is uw schuldbekentenis, zei de be- heerder. Verscheur die en schrijf een nieuwe voor tachtig zakken.

Daarna vroeg de rentmeester nog aan een andere schuldenaar wat deze de eigenaar schuldig was. Het antwoord van de man luidde: ‘100 zakken tarwe’.

Mogelijk gaat het hier ook om pacht die hij nog moest afdragen, of om een prijs voor gekochte producten die hij nog moest betalen. Met betrekking tot deze schuldenaar volgde de rentmeester dezelfde tactiek als bij de vorige. Al- leen liet hij hem het getal ‘honderd’ niet in ‘vijftig’, maar in ‘tachtig’ veranderen.

Hij schonk hem niet de helft, maar een vijfde deel van zijn schuld kwijt. Moge- lijk waren die twintig maten het loon, dat de beheerder zichzelf had toege- dacht. Met andere woorden: laatstgenoemde rekende ook nu, de werkelijke pacht of kostprijs zonder woeker. Dat de door hem berekende woeker bij de olie veel hoger uitviel dan bij de tarwe zullen we moeten verklaren uit de grote- re kwetsbaarheid van het eerstgenoemde product.

Lucas 16 vers 8:

De heer moest vol bewondering toegeven dat die sluwe beheerder zijn eigen zaken heel goed had behartigd. Ja, de mensen van deze wereld zijn in hun omgang met de medemensen vaak veel handiger dan de mensen die bij God horen.

(5)

De rijke man vond het in de man te prijzen, dat hij de kritieke situatie waarin hij terecht was gekomen, zo het hoofd had weten te bieden.

Door af te zien van de woeker die hij had berekend, had hij zich vrienden ge- maakt en zodoende zijn toekomst veiliger gesteld. Op die manier had hij ver- standig gehandeld. En dan te bedenken, dat hij zich daarvoor met het bereke- nen van een woeker rente, een onrechtvaardige rentmeester had betoond.

Als motief voor Zijn waardeoordeel over de beheerder voerde Jezus tegen- over Zijn leerlingen aan, dat de kinderen van deze wereld onderling met meer overleg te werk gaan dan de kinderen van God.

Dat wil zeggen dat de kinderen van deze wereld, hun geld verstandiger ge- bruiken dan de kinderen van het licht.

Lucas 16 vers 9:

U moet verstandig met geld omgaan. Maak er vrienden mee. Als u het eens moet achterlaten en in Gods eeuwige woning komt, zal Hij u liefde- vol opnemen.

Vers 9 vormt de nadere toepassing van de gelijkenis. De Here Jezus doet dat in de vorm van een oproep aan Zijn leerlingen en de overige hoorders. Als kinderen van God moeten zij zich net als de beheerder vrienden maken met behulp van de onrechtvaardige Mammon. Een uitdrukking om rijkdom, weel- de, vermogen, bezit, en geld aan te duiden. Het bijvoeglijk naamwoord ‘on- rechtvaardig’ bij Mammon geeft aan, dat deze dingen een mens tot onrecht- vaardigheid kunnen verleiden. Zij kunnen voor iemand een afgod worden.

Jezus roept Zijn leerlingen op om het voorbeeld van de beheerder te volgen met het oog op de toekomst.

Daarop wijst het ‘Als u het eens moet achterlaten en in Gods eeuwige wo- ning komt’, dat betrekking heeft op hun dood. Dan zal het er voor hen op aan komen, dat zij worden opgenomen in Gods eeuwige woning.

Lucas 16 vers 10 t/m 12:

Wie betrouwbaar is in kleine dingen, is het ook in grote. Wie onbetrouw- baar is in kleine dingen, is het ook in grote. Als u niet eens eerlijk met geld omgaat, wie zal u dan de ware rijkdom toevertrouwen? En als u de spullen van een vreemde niet goed behandelt, hoe zullen we dan onze spullen aan u toevertrouwen?

(6)

Vanaf vers 10 volgen een aantal korte uitspraken van de Here Jezus, die be- trekking hebben op het beheer van aardse goederen. Behalve vers 13 komen deze alleen in het evangelie naar Lucas voor. Er bestaat een nauwe samen- hang tussen deze woorden van Jezus en de gelijkenis van de onrechtvaardige beheerder die eraan vooraf is gegaan. Daarop wijzen vooral de woorden on- rechtvaardig of onbetrouwbaar en geld (Mammon) en rijkdom. In deze uitspra- ken brengt Jezus naar voren, dat het er voor een leerling van Hem op aan komt om trouw te zijn in het beheer van dat wat hem of haar is toevertrouwd.

Iemand die zich betrouwbaar toont in het dragen van weinig verantwoordelijk- heid, is ook trouw in het hebben van veel verantwoordelijkheid. Het tegen- overgestelde van trouw is, ‘ontrouw, onbetrouwbaar, oneerlijk’. Vandaar het andere deel van de uitspraak, wie niet betrouwbaar is in kleine zaken, kan ook niet vertrouwd worden in grote dingen.

Gebruiken wij het ons toevertrouwde bezit en geld om er voor te zorgen dat het Woord van de HERE wordt doorgegeven aan hen die dat nodig hebben?

In de gelijkenis van de onrechtvaardige beheerder zegt de Here Jezus: Denkt u dat God u hemelse rijkdommen gaat toevertrouwen als u dat wat Hij u op aarde heeft gegeven, niet op een fatsoenlijke manier gebruikt? Ook van het beheer van geld en bezit moet een mens verantwoording afleggen te- genover zijn of haar Schepper.

In vers 12 geeft de Here Jezus nog een andere toepassing. De Heiland be- trekt de gesproken woorden nu op het beheer van het bezit van een ander.

Daarmee grijpt de Here terug op de figuur van de beheerder uit de voorgaan- de gelijkenis. Ook op dat punt moet iemand betrouwbaar zijn.

Zo krijgen de leerlingen van Jezus de vraag te horen: ‘En als u niet betrouw- baar bent geweest ten aanzien van andermans bezit, wie zal u dan het hemelse goed geven, dat voor u als een erfenis is weggelegd? (1Pet.1:4).

Lucas 16 vers 13:

U kunt niet twee heren dienen. Want u zult de ene haten en de andere liefhebben, of omgekeerd. Zo kunt u ook niet God dienen en tegelijk uw hart op het geld zetten.

(7)

Vers 13 vormt de afsluiting van deze korte uitspraken van de Here Jezus. We komen deze uitspraak van Jezus ook tegen in Mat.6:24. Het heeft de vorm van een conclusie. Geen knecht kan twee heren dienen. In de praktijk zou dat er op neerkomen, dat hij van de één meer zou houden dan van de ander en dat hij de één meer toegewijd zou zijn dan de ander.

Op grond van dat wat Hij net heeft gezegd houdt de Here Jezus Zijn leerlingen voor: ’U kunt niet God dienen én de Mammon’. Eigenlijk is het een dubbele waarschuwing: één tegen ontrouw in het dienen van God én één tegen het slaaf worden van de Mammon. Het kwam er voor hen op aan in het beheer van geld en goed God met volle overgave te dienen. Dat viel niet goed te combineren met het bijeenbrengen van geld en bezittingen. Wie dienen wij?

Lucas 16 vers 14 t/m 17:

De Farizeeën, die als gierig bekendstonden, lieten duidelijk merken dat zij dit bespottelijk vonden. Jezus zei tegen hen: U wilt graag dat de men- sen u voor rechtvaardig houden, maar God weet wat er in uw hart om- gaat. Wat de mensen zo belangrijk vinden, daar gruwt God van.

Voordat Johannes de Doper kwam, moest u zich houden aan wat Mozes en de profeten hadden gezegd. Johannes kwam met het goede nieuws dat het Koninkrijk van God dichtbij was gekomen. En iedereen probeert uit alle macht er een plaatsje te krijgen. Betekent dit nu dat de wet van Mozes niet meer geldig is? Helemaal niet! Want nog eerder zullen de hemel en de aarde verdwijnen, dan dat één letter uit de wet zou verval- len.

De Farizeeën voelden zich door de Here Jezus aangevallen en veroordeeld.

De verzen vs.15 t/m18 zijn nauw verbonden met het voorafgaande. Lucas ver- telt, dat óók de Farizeeën gehoord hebben wat Jezus over betrouwbaar zijn in beheer van aardse goederen tegen Zijn leerlingen zei. Vooral wat Hij zei over het dienen van God én van de Mammon was ook voor hun oren bestemd.

Lucas geeft dat aan door er op te wijzen, dat de Farizeeën als gierig bekend- stonden. Zij probeerden inderdaad het dienen van God én van de Mammon te combineren. Zij waren van mening: omdat zij Gods geboden nauwgezet na- leefden, beloonde de HERE hen met rijkdom.

(8)

Dat de Heiland Zijn leerlingen waarschuwt voor het gevaar van het rijk zijn, vonden zij daarom ronduit bespottelijk. Dit bracht hen ertoe over Jezus schampere opmerkingen te maken.

De Here kende de harten van de Farizeeën. De HERE kent ook uw, jouw en mijn hart. Wij kunnen voor de mensen en elkaar wel een masker opzetten maar niet voor de Here. Hij doorgrond en kent ons en weet wat er in ons hart is. Wat de mensen zo belangrijk vinden, daar gruwt God van.

De Farizeeën lieten zich er op voorstaan helemaal vertrouwd te zijn met ‘de wet en de profeten’ of ook wel ‘Mozes en de profeten’ genoemd. Het zijn Joodse aanduiding voor het OT.

Maar de wet en de profeten gaan tot Johannes de Doper. Met zijn optreden is er een heel nieuwe tijd aangebroken. Sindsdien wordt het Evangelie van het Koninkrijk van God verkondigd. De nadruk ligt daarbij op de wervende kracht van de prediking van het Evangelie van het Koninkrijk Gods.

De wet en de profeten gaan tot Johannes... ’, zei de Here Jezus tegen de Fa- rizeeën. Dit kon bij hen het misverstand oproepen, dat Hij van mening was dat de wet sinds de komst van Johannes niet meer van kracht zou zijn. Om dat te voorkomen liet Jezus er dadelijk het woord uit vers 17 op volgen. Met nadruk verklaart Hij, dat de hemel en de aarde gemakkelijker vergaan dan dat er van de wet één letter verloren zou gaan. Bij de aanduiding ‘de hemel en de aar- de’ grijpt Jezus terug op een paar passages uit het OT (Job14 en Jes.51).

Beide grootheden, hemel en aarde, zijn het toonbeeld van onwankelbaarheid.

Toch zullen zij eerder voorbijgaan dan dat er één letter van de wet ongeldig zou worden. Wat wij nu vertalen met ‘letter’ staat in de grondtekst ‘tittel’.

Daarbij moeten we denken aan een haaltje of streepje, waardoor bepaalde let- ters uit het Hebreeuwse alfabet die erg op elkaar leken konden worden onder- scheiden.

Hemel en aarde gaan gemakkelijker voorbij dan dat ook zelfs maar één haak- je of streepje aan een letter van de wet zou wegvallen. M.a.w.: sinds de komst van het Koninkrijk van God heeft zelfs het kleinste onderdeel van de wet nog niets van zijn geldigheid verloren.

(9)

Lucas 16 vers 18:

Wie van zijn vrouw scheidt en met een ander trouwt, pleegt overspel. En wie met een gescheiden vrouw trouwt, pleegt ook overspel.

Tegenover de Farizeeën wees de Here Jezus nadrukkelijk op de blijvende geldigheid van de wet. Aan de hand van een voorbeeld maakte de Here dat duidelijk. Zijn keus van het voorbeeld wordt mee ingegeven door de praktijk van de Farizeeën. Het was Jezus bekend, dat zij op het punt van de echt- scheiding een voor de man nogal toegeeflijk beleid voerden. Zij beriepen zich daarvoor op de ruimte, die Mozes in dat opzicht gaf (Deut.24).

Van Zijn kant stelde Jezus daar nu een heel andere benadering tegenover.

Elke man die zijn vrouw verstoot en met een andere trouwt, pleegt echtbreuk.

Hij maakt zich dan schuldig aan overspel tegenover zijn eerste vrouw. Jezus ging daarbij uit van wat er staat in Ex.20:14 en Deut.5:18.

In de volgende uitzending lezen we: Lucas 16:19 t/m 17:37.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

in Judas 1 verzen 17 t/m 19 staat: ‘Maar u, geliefden, herinnert u zich de woorden die voorzegd zijn door de apostelen van onze Heere Jezus Christus, dat zij u gezegd hebben dat er

In die woestijn beklaagden de Israëlieten zich tegenover Mozes en Aäron en zeiden: Waarom heeft de HERE ons niet gewoon in Egypte laten sterven.. Daar waren de vleespotten vol

Ezechiël 18 verzen 5 t/m 9: ‘Wanneer nu iemand een rechtvaardige is en recht en gerechtigheid doet – hij eet geen offermaaltijden op de bergen, slaat zijn ogen niet op naar

Dat deze dingen wel moeten gebeuren, betekent dat ook deze de gebeurte- nissen niet buiten de HERE God omgaan, maar een plaats hebben in Zijn plan.. De HERE heeft het verloop van

Daarbij is niet alleen gedacht aan de gebo- den die in de voorgaande verzen gegeven zijn, maar zoals vers 23 laat zien gaat het om alle geboden die de Israëlieten al ontvangen

In vers 18 brengt Jakobus naar voren, dat God ons heeft voortgebracht om ‘de eerste vruchten van Zijn nieuwe schepping’ te zijn.. Dit vormt met elkaar een

Alleen zo kan heel de wereld te weten komen, dat Ik Uw Zoon ben en dat Ik alle mensen nooit in de steek laat!" Het evangelie vertelt ons hoe Jezus voor zijn dood voor ons

Hij laat zien dat het gezag van Jezus uitkomt in Zijn onderwijs en in Zijn macht over de boze geesten.. Jezus en Zijn metgezellen kwamen in