• No results found

[Uitzending 424: Romeinen 5:1 t/m 9]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 424: Romeinen 5:1 t/m 9]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 424: Romeinen 5:1 t/m 9]

In de vorige uitzending heeft de apostel Paulus besproken, hoe een mens rechtvaardig kan worden voor God. De enige weg is die van geloof in Jezus Christus.

In Rom.5 begint Paulus over de vrucht van de rechtvaardiging. Met name de relatie die zij die gerechtvaardigd zijn met de HERE hebben. In de gewone menselijke rechtspraak is rechtvaardig verklaard worden of vrijgesproken wor- den nog niet hetzelfde als vrede, veiligheid of vriendschap hebben met de tegenpartij. Maar bij de HERE God ligt dat anders. Daarom doet Paulus in Rom.5:10 ook een belangrijke geloofsuitspraak. Vroeger waren wij vijanden van God. Maar doordat Gods Zoon zijn leven voor ons gaf, is die vijand- schap veranderd in vriendschap. En omdat Jezus leeft, zijn wij voor altijd veilig.

Door onze Here Jezus Christus’ zijn de gelovigen die vroeger vijanden van God waren met God verzoend en hebben vrede met Hem. ‘Verzoend zijn’ en

‘vrede hebben’ horen in dit gedeelte bij elkaar. Voor dezelfde zaken kunnen we ook woorden als ‘veiligheid’ en ‘vriendschap’ kiezen of ‘rust’ en ‘vertrou- wen’.

In Jes.32:17 lezen we ‘in de woestijn zal het recht wonen en daardoor zal er vrede zijn. Rust en vertrouwen zullen daar voor eeuwig regeren. Dan gaat het over de vrede voor het volk van God. In een vorige uitzending heb- ben we daar ook van gelezen in Jes.53:5, Hij werd zwaar gestraft zodat wij vrede konden hebben. Bij ‘vrede hebben’ gaat het in de eerste plaats om een herstel van de relatie tussen God en mens. Deze relatie wordt niet langer gekenmerkt door vijandschap en oordeel (vs.9), maar door ‘vrede’ en liefde (vs.5). Daarvan is de vrucht: Dan zult u de vrede van God ervaren, een vre- de die ons menselijk besef te boven gaat en die de wacht houdt over uw hart en gedachten, omdat u in Christus Jezus bent (Fil4:7).

Daarom komt een gelovige die in Christus is niet meer onder het oordeel. Hij of zij is gerechtvaardigd. Christus heeft op het kruis het oordeel gedragen en verzoend en riep: het is volbracht! Wat een wonder!

(2)

Wij mogen met Paulus zeggen: Wij weten dat als ons lichaam sterft, wij een nieuw huis in de hemel krijgen, waar wij altijd mogen wonen. Dat is een huis door God gemaakt en niet door mensen (2Kor.5:1).

Maar, zal iemand vragen Christus komt toch terug om te oordelen de leven- den en de doden? Ja zeker. Maar voor een gelovige is het oordeel voorbij.

Wat er wel gaat gebeuren lezen we in 2Kor.5 vers 10: Want wij zullen alle- maal eens voor Christus rekenschap moeten afleggen. Dan wordt alles blootgelegd. Ieder van ons krijgt wat hem toekomt, voor wat hij in zijn aardse lichaam heeft gedaan, goed of kwaad. In 1Kor.3 vers 13 t/m 15 heeft Paulus er ook al over gesproken: Het zal vanzelf blijken wat u hebt gedaan, want de grote dag van de HERE komt met vuur. In het vuur blijft alleen over wat waardevol is, de rest verbrandt. Als u met vuurvast mate- riaal op de fundering (dat is Christus) hebt gebouwd, krijgt u loon. Als uw werk verbrandt, zult u verlies lijden. U zult zelf gered worden, maar dan wel door het vuur heen. Op de grote dag van Christus ontvangen de gelovi- gen loon en worden de ongelovigen geoordeeld.

Voor een ongelovige betekent dit dat het leven nu bepalend is voor het leven straks. Het is noodzakelijk voor een mens om in dit leven het verlossingsge- schenk van de HERE te aanvaarden: Jezus Christus. Dat betekent niet dat het voor een christen - na ontvangen genade - niet meer uit maakt hoe hij of zij leeft. In Rom.5 gaat de apostel Paulus verder in op wat Gods rechtvaardiging voor een gelovige in het leven van elke dag betekent.

Paulus laat in Rom.5 de voorrechten zien van gelovigen die door te vertrou- wen op Christus door God rechtvaardig zijn verklaard. Het eerste voorrecht dat een gelovige ontvangt vinden we in Romeinen 5 vers 1:

Omdat wij ons aan God hebben toevertrouwd, zijn wij rechtvaardig ge- worden en leven wij nu in vrede met God dankzij onze Here Jezus Chris- tus. Wanneer het om vrede gaat zijn wij geneigd eerst aan de afwezigheid van oorlog of ruzie te denken.

Dat is inderdaad de grondbetekenis van het Griekse woord, en in het NT wordt het inderdaad een paar keer in deze betekenis gebruikt. Toch komt het woord ‘vrede’ in de Bijbel vaak voor in een betekenis die nauw aansluit bij het

(3)

Shaloom geeft in de eerste plaats een ‘volledige of gave toestand’ aan, en pas in tweede en afgeleide instantie ‘vrede’ (in de zin van afwezigheid van oorlog).

Dat wil niet zeggen dat in het woordgebruik van het NT de tegenstelling met oorlog afwezig is. Maar het is wel zo dat het woord gebruikt wordt op een ma- nier die daarbovenuit stijgt. De sleutel tot het begrip ‘vrede’ in het NT vinden we vooral in twee teksten. Ten eerste in Joh.14:27, waar Jezus zegt dat de vrede die Hij geeft heel anders is dan die van de wereld. De tweede tekst vin- den we in Fil.4:7, waar Paulus het heeft over de vrede van God. Dat is de vre- de die bij God hoort en van Hem afkomstig is, die ons menselijk besef te bo- ven gaat. Daarom wordt de HERE ook wel ‘de God van de vrede’ genoemd (bv. 1Thess.5:23), en wordt Jezus in Ef.2:14, ‘onze vrede’ genoemd. Deze vrede, die een kenmerk is van het Koninkrijk van God (Rom.14:17), sluit wan- orde uit, en geeft een band waar eerst een tussenmuur was. Deze vrede wordt als Evangelie verkondigd sinds de komst van de Here Jezus en wordt ook wel het Evangelie van de vrede genoemd.

Het woord ‘vrede’ wordt zowel voor het aspect van rust en veiligheid ten op- zichte van de omgeving gebruikt, als voor het aspect van onderlinge rust.

Vrede is in bijzondere zin met de Heilige Geest verbonden en maakt dan ook deel uit van de negenvoudige ‘vrucht van de Geest’ (Gal.5:22). Gelovigen worden opgeroepen de vrede na te jagen. Zij wensen elkaar ‘vrede’ toe bij een begroeting of een afscheid. We lezen ook in de Bijbel dat mensen die door Jezus genezen zijn, soms weggestuurd worden met de woorden ‘ga heen in vrede’ of ‘ga met een gerust hart naar huis’ (Marc.5:34). Aan het begin van vrijwel alle NT brieven en de Openbaring aan Johannes, vinden we de vrede- wens ‘genade zij u en vrede van God’. Met wat meer variatie vinden we de vredewens ook aan het einde van sommige brieven of soms al eerder (bv.

vóór de persoonlijke groeten.

Romeinen 5 vers 2: Hij heeft ons dit bevoorrechte leven binnengeleid, waar wij vol verwachting uitkijken naar alle geweldige dingen die Hij voor ons heeft klaarliggen.

De relatie met God gaat verder dan alleen vrede met Hem. Door de Here Jezus zijn de gelovigen ook ‘dit bevoorrechte leven binnengeleid’. Met het woord ‘binnengeleid’ wordt het beeld opgeroepen van een troonzaal.

(4)

De bezoeker (onderdaan of gast) wordt door een begeleider tot voor de troon van de koning geleid. In Rom.5 is dat de Here Jezus Christus en Zijn genade.

De genade is de gerechtvaardigde positie waarin de gelovigen voor God mo- gen verschijnen. Dit alles gebeurt ‘door het geloof’. De gelovigen hebben in het verleden dit recht van toegang verkregen en bezitten dat nog steeds.

‘Toegang’ betekent ook dat een mens tot God mag gaan in gebed. Daarbij zul- len we moeten bedenken dat de HERE wel onze gebeden hoort maar dat de verhoring wel eens anders kan zijn dan wij graag zouden willen. De HERE zegt niet altijd ‘ja’ of ‘nee’ maar ook wel eens ‘even wachten of gewoon ‘wach- ten’. Vaak duurt het voor ons te lang om op een antwoord te wachten. Dan zijn we alweer druk bezig en missen we het antwoord van de HERE. Daarna be- schuldigen we de HERE dat Hij niet luistert of verhoort. Ik denk dat u daar voorzichtig mee moet zijn. Het derde voorrecht waar de apostel op ingaat is de hoop van een christen. Gelovigen hebben een geweldig vooruitzicht. Vol verwachting kijken zij uit naar alle geweldige dingen die Hij voor hen heeft klaarliggen. Dat is ‘de heerlijkheid van God’ die het deel wordt van de gelovi- gen bij de wederkomst van de Here Jezus (Rom.8 en Kol.1).

Paulus schrijft aan zijn medewerker Titus: Wij moeten vol verwachting uit- kijken naar de tijd dat wij Zijn heerlijkheid zullen zien, de heerlijkheid van onze grote God en Redder, Jezus Christus (Tit.2:13).

Romeinen 5 vers 3 en 4:

Maar dat is niet het enige waarover wij zo blij zijn. Wij zijn ook nog blij als wij het moeilijk hebben, want wij weten dat wij daardoor leren vol te houden. Als wij volhouden, doorstaan wij de proef. En als wij de proef doorstaan, wordt onze hoop sterker.

De blijdschap van een gelovige beperkt zich niet tot het vooruitzicht van de toekomstige heerlijkheid. Ook de verdrukkingen zijn voor de gelovigen een reden om blij te zijn. Daar moeten wij meestal wel even bij slikken omdat we als we het moeilijk hebben, vaak helemaal niet blij zijn. Maar de apostel wijst er op dat de uitwerking van ‘moeite’ geen verslapping van het geloof hoeft te zijn, maar juist een versterking, want de gelovige leert daardoor vol te houden.

Dat het geen holle frase is, wat Paulus hier zegt, maar praktische werkelijk-

(5)

Bij de bespreking van het Bijbelboek Handelingen hebben we daarom ver- schillende voorbeelden gelezen. Bovendien worden in het NT vervolgingen en verdrukkingen als normale verschijnselen in het leven van de gelovigen be- schouwd. Ze zijn noodzakelijkerwijs het gevolg van het feit dat de burgers van het Koninkrijk van God in een geestelijke strijd zijn gewikkeld.

In de gelezen verzen valt het op dat de drie kernwoorden: blij zijn, onze hoop en volhouden of geduld met elkaar verbonden zijn. Zoals we al eerder zagen is het een vrucht van de Heilige Geest.

Het volhardend doorstaan van moeite levert ‘geduld’ op. Het geloof heeft dan de toets doorstaan. De doorstane beproevingen brengen vervolgens ‘hoop’

met zich mee, het persoonlijke verwachten van Gods heerlijkheid. De hoop in Christus is al aanwezig vóór de beproevingen, maar de zekerheid ervan wordt door de volharding in het eigen hart bevestigd.

Romeinen 5 vers 5:

Die hoop is geen valse hoop, omdat Hij ons hart gevuld heeft met zijn liefde door de Heilige Geest die Hij ons heeft gegeven.

De hoop en verwachting op het ontvangen van Gods heerlijkheid ‘is geen valse hoop’, d.w.z. zij gaat werkelijk in vervulling en de gelovigen zullen niet bedrogen of beschaamd uitkomen. Het bewijs daarvan hebben zij ontvangen door middel van de uitstorting van de Heilige Geest, die hun de liefde die God voor hen heeft bewust maakt en doet ervaren. In de uitdrukking de hoop is geen valse hoop’ klinken de woorden door van Ps.22:6. Met de HERE zal niemand beschaamd uitgekomen. (Ps.25 en 119:116). Paulus stelt met zeker- heid, dat de hoop vervuld zal worden, omdat hij de liefde van God op zo’n krachtige manier ervaart. Door de Heilige Geest is ons hart gevuld met Gods liefde. Door de vervulling met de Heilige Geest hebben de gelovigen een voortdurende innerlijke beleving van Gods liefde, vrede en nabijheid. Daarmee hebben ze ook een onderpand (een vaste garantie) voor het in vervulling gaan van hun hoop, de toekomstige heerlijkheid.

Paulus vertelt dat de Heilige Geest aan iedere gelovige is gegeven - niet al- leen aan sommige gelovigen, maar aan alle gelovigen.

(6)

Aan de Korinthiërs schreef Paulus: Of weet u niet dat uw lichaam een tem- pel is van de Heilige Geest? Van de Geest die God u heeft gegeven en die nu in u woont? U bent niet van uzelf! (1 Kor. 6:19).

Het is de Heilige Geest die de liefde van God in het hart van gelovigen werke- lijk maakt. Romeinen 5 vers 6:

Christus is immers toen wij nog hulpeloos waren, op het juiste ogenblik voor ons, goddeloze mensen, gestorven.

In vs.6 t/m 8 wordt tot uitdrukking gebracht dat de liefde van God zo groot is, dat Jezus Christus niet gestorven is voor rechtvaardigen en goeden, maar voor zwakken, goddelozen, zondaren en vijanden, kortom voor goddeloze mensen.

Met ‘toen wij nog hulpeloos waren’ bedoelt Paulus de situatie waarin zij al- len verkeerden, toen ze nog niet geloofden en niet in staat waren om recht- vaardig voor God te zijn, omdat ze niet voldeden aan de rechtseis (Rom.1:32) of de wet (Rom.3:19) van God. Verder mag ‘hulpeloos’ niet worden opgevat als een verontschuldiging. Alle categorieën worden aangesproken als ‘godde- loze mensen’. ‘Goddelozen’ zijn zij die geen rekening houden met God. Voor deze mensen stierf de Here Jezus.

Christus stierf voor goddelozen – voor mensen waar Hij voor bad toen ze Hem kruisigden: Vader, vergeef het deze mensen. Zij weten niet wat ze doen (Luc.23:34). Ook u, jij en ik horen van nature bij die goddelozen (ook als je onbekeerd iedere zondag in een kerk of gemeente zit).

Veel mensen vinden dat het helemaal niet nodig was dat Christus voor hen aan het kruis stierf. Als zij hadden kunnen beslissen dan was het helemaal niet gebeurd. Ook voor deze mensen bidt de Heiland: Vader, vergeef het deze mensen. Zij weten niet wat ze zeggen.

Waarom hoefde Jezus dan niet te sterven? Ach (zeggen deze mensen) omdat God liefde is. Hij laat niemand verloren gaan en ook de HERE zal Zijn vijan- den liefhebben. Dan loopt het toch altijd goed af. Maar de HERE kan de zonde niet ongestraft laten en bovendien is God niet alleen: liefde. De HERE is meer dan liefde. Hij is ook heilig en rechtvaardig. Denk maar niet dat de HERE te vergelijken is met een oneerlijke rechter die een crimineel vrijlaat.

(7)

De HERE zal nooit in Zijn liefde iets doen wat in strijd is met Zijn rechtvaardig- heid of heiligheid. Hij moet iets doen met de schuld van zondaars. Die schuld wordt verzoend of brengt tot het eeuwige oordeel.

In Efeziërs 2 vers 8 t/m 10 lezen we: Door uw geloof in Hem bent u gered en dat komt door Zijn genade. Dat is niet uw eigen verdienste, maar een geschenk van God. Niemand zal zich erop kunnen beroemen het zelf ge- presteerd te hebben. God heeft ons één gemaakt met Jezus Christus met de bedoeling dat wij het goede zouden doen, want dat heeft Hij altijd al gewild. De HERE heeft mensen lief. Hij wil niet dat er mensen verloren gaan maar als je Zijn genade afwijst en niet aanneemt (blijft God je liefhebben) maar zet je jezelf buiten Gods genade en zal Zijn oordeel je treffen. Daar kunt je de HERE niet de schuld van geven.

Vol liefde gaat de HERE iedere dag weer uit (in Zijn boodschappers die Zijn evangelie verkondigen) Hij biedt mensen Zijn verlossing aan in Jezus Chris- tus. Van Hem zegt Johannes in Joh.1 vers 11 en 12: Hij kwam in Zijn eigen land, maar Zijn eigen volk heeft hem niet aanvaard. Maar allen die Hem wel aanvaard hebben en geloven in Zijn Naam, heeft Hij het recht gege- ven kinderen van God te worden.

Luisteraar, hebt u de Here Jezus Christus al aanvaard?

God heeft zoveel liefde voor de wereld dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft (Joh. 3:16). De HERE heeft Zijn liefde voor u laten zien, in het of- fer van Zijn Zoon. Zeg niet dat de HERE niets aan uw redding heeft gedaan!

Christus betaalde de straf voor uw zonde, en de heilige God kan u nu redden als u naar Hem toegaat. Zeker, het moet zo gaan zoals de HERE heeft be- paald. Niemand kan op zijn of haar eigen manier naar de HERE God. Het uni- versum is niet van u, jou en mij maar van de HERE. Wij zijn niet in de positie om de regels te maken, dat heeft de HERE gedaan. En God de Vader zegt (bij monde van de Here Jezus) dat er niemand bij Hem kan komen dan alleen door Jezus Christus, Zijn Zoon (in Joh.14:6 kunt u het zwart op wit lezen).

Romeinen 5 vers 7: Is er iemand die voor een onschuldig mens wil ster- ven? Nauwelijks! Misschien gaat iemand nog zover dat hij zijn leven geeft voor een goed mens.

(8)

Gods liefde is onbeschrijfelijk groot. Daarom laat Paulus in vers 7 zien (bij wij- ze van contrast) dat het onder mensen helemaal niet zo gewoon is om voor een ander te sterven. Hoe buitengewoon is het dan, dat Christus voor zonda- ren is gestorven.

Want nauwelijks zal iemand voor een rechtvaardig of onschuldig mens willen sterven. Wie geeft zijn leven voor een medemens? In de tweede helft van vers 7 geeft Paulus toe, dat het toch wel eens gebeurt: Misschien gaat iemand nog zover dat hij zijn leven geeft voor een goed mens.

Luisteraar, kent u iemand die voor u zou willen sterven? Op grond van het evangelie mag ik u vertellen dat er in iedere geval Eén is die dat voor u heeft gedaan. Romeinen 5 vers 8:

Maar God heeft ons zijn grote liefde getoond door Christus te sturen en Hem voor ons te laten sterven toen wij nog schuldige zondaars waren.

In het licht van de beperkte liefde van mensen onderling blijkt Gods liefde des te duidelijker. Het bewijs van Gods liefde jegens ons is, dat Christus voor ons gestorven is, toen we nog zondaren waren.

1Joh.4 vers 10: De liefde waarover het hier gaat, is niet onze liefde voor God, maar Zijn liefde voor ons. Daarom stuurde Hij Zijn Zoon, die de straf voor onze zonden op Zich heeft genomen om de verhouding tussen God en ons weer goed te maken.

Paulus gebruikt in de oorspronkelijke Grieks tekst de tegenwoordige tijd (God bewijst Zijn liefde). Ook al is de kruisiging verleden tijd (Christus is gestorven), toont Zijn daad nog altijd aan hoe groot Zijn liefde is.

Romeinen 5 vers 9:

Wij zijn dus voor God rechtvaardig geworden door het bloed van Chris- tus. Des te meer zal Hij ervoor zorgen dat Gods vreselijke oordeel aan ons voorbijgaat.

In vers 9 en 10 trekt Paulus zijn conclusie uit de verzen 6 t/m 8. In beide ver- zen vinden we dezelfde redeneertrant. Een ‘redenering van klein naar groot’.

Wanneer God in Zijn liefde zó omgaat met zondaren, dat Hij Zijn Zoon gezon- den heeft om voor hen te sterven, hoeveel te meer zal Hij dan aan de ge- rechtvaardigden de eeuwige heerlijkheid schenken die voor hen klaarligt. De

(9)

Zij kunnen dus verwachten, dat de liefde van God hun nog krachtiger ten deel zal vallen dan toen zij nog zondaren waren. Zij kunnen zeker zijn van de toe- komstige heerlijkheid. Dit ontvangen van Gods heerlijkheid wordt hier uitge- drukt door des te meer zal Hij ervoor zorgen dat Gods vreselijke oordeel aan ons voorbijgaat. ‘Gods vreselijke oordeel’ (Zef.1:15) is een gangbare benaming voor het strafgericht van God over de zondige, ongelovige wereld bij het eindoordeel. Aan de gelovigen gaat dit vreselijke oordeel voorbij. Im- mers, Christus heeft het voor hen gedragen op het kruis. Het is volbracht!

In de volgende uitzending lezen we verder in Rom.5.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

“Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft” (Johannes

God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.. God heeft zijn Zoon niet naar

Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft, niet verloren zal gaan maar eeuwig leven zal hebben. God

16 Zoveel immers heeft God van de wereld gehouden, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft geschonken, zodat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven bezit. 17

Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft

16 Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.. 17 God heeft zijn Zoon

16 Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.. 17 God heeft zijn Zoon

De vorige uitzending lazen we als laatste vers uit de eerste brief van Johan- nes, 1Joh.5:12 waar de apostel aan zijn lezers schreef: Wie dus de Zoon van God heeft, heeft het