• No results found

[Uitzending 884: Ezechiël 12:1 t/m 13:23]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 884: Ezechiël 12:1 t/m 13:23]"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 884: Ezechiël 12:1 t/m 13:23]

In de vorige uitzendingen hebben we in Ezech.8 t/m 11 het grote visioen gelezen dat de profeet Ezechiël van de HERE ontving. Vier hoofdstukken lang en

allemaal handelend over één visioen. We lazen in Ezechiël 11 vers 25: Ik vertelde de ballingen alles wat de HERE mij in dit visioen had laten zien.

Toen de profeet alles had gezien, werd Ezechiël weer opgetild en door de Geest van God weer in Babel neergezet. Hij zat weer gewoon tussen zijn bezoekers in Babel en vertelde hen alles wat de HERE hem had laten zien.

In Ezech.12 ontvangt de profeet van de HERE de opdracht om de ballingschap in twee symbolische handelingen uit te beelden. Eerst moet hij zich voor de ogen van zijn medeballingen gedragen als iemand, die in het geheim op de vlucht gaat, en zo een teken zijn van de vlucht van koning Sedekia en zijn gevolg uit

Jeruzalem (vss.3-16). Daarna moet hij door zijn brood met angst en beving te eten,

laten zien dat Jeruzalem en Juda ten prooi zullen vallen aan angst en ellende (vss.17-20). Ezechiël 12 vers 1 en 2: Opnieuw kreeg ik een boodschap van de HERE: Mensenzoon, zei Hij, u leeft tussen opstandige mensen die de

waarheid zouden kunnen kennen als zij dat wilden. Maar zij willen niet. Zij zouden Mij kunnen horen als zij wilden luisteren, maar ook dat willen zij niet.

Dat wat Ezechiël de ballingen over het visioen had verteld, heeft blijkbaar geen geloof gevonden. Hardnekkig houden zij vast aan hun overtuiging dat in

Jeruzalem het ware Israël woont en dat daarom de HERE nooit zal toelaten, dat de stad met de tempel in niet-Joodse handen valt (Ezech.2 en 3).

Toch was Ezechiël niet de enige die zei dat Israël de woorden van de HERE niet wilde horen. Ook in Jesaja en Jeremia lezen we over de Israëlieten dat ze niet luisteren (Jes.6:9,10; Jer.5:21-25; Hand.28:25-27).

(2)

In Jeremia 5:24 zegt de HERE: Maar Mijn volk is koppig en opstandig, het heeft zich tegen Mij gekeerd en is weggelopen. Daarom heb Ik de zegeningen vanwege hun zonden afgenomen.

We lezen het ook in Ezechiël 12 vers 3 t/m 6: Want zij zijn opstandig. Laat hun daarom maar eens zien wat het is om te worden verbannen. Neem alles wat u dragen kunt op uw rug en verlaat uw huis, ga maar ergens heen. Maar doe het wel bij daglicht, zodat zij het kunnen zien en misschien zal het dan tot hen doordringen wat dit betekent, ook al zijn zij nog zo opstandig. Breng overdag uw bagage naar buiten, zodat zij het goed kunnen zien. Dezelfde avond moet u dan uw huis verlaten, net als ballingen wanneer zij beginnen aan hun lange tocht naar verre landen. Maak een gat in de wand van uw huis en kruip daardoor naar buiten. Hijs uw bagage op uw rug, terwijl zij toekijken en loop in het donker de stad uit, bedek uw gezicht en kijk niet om u heen. Dit alles is een waarschuwing aan het adres van de Israëlieten voor het onheil dat over Jeruzalem zal komen. Ezechiël moet de rol spelen van een gevangene die in ballingschap gaat. Daarmee liet hij zien wat er met koning Sedekia en het volk dat in Jeruzalem was gebleven, ging gebeuren. De ballingen in Babel wisten precies wat Ezechiël deed, want 6 jaar daarvoor hadden zij

dezelfde voorbereidingen moeten treffen, toen werden ze zelf vanuit Jeruzalem in ballingschap weggevoerd. Dat wat Ezechiël van de HERE moest doen, had ook de bedoeling om het volk te laten zien dat zij niet op de koning, Jeruzalem of de tempel moesten vertrouwen voor bescherming tegen het Babylonische leger, maar alleen op de HERE. Alleen de Oppermachtige HERE kon hen beschermen tegen de wrede Babyloniërs. De ballingen die hoopten dat ze binnenkort weer zouden terugkeren naar hun eigen land en hoofdstad worden door Ezechiëls handeling teleurgesteld. Ezechiëls beeldende voorstelling is tot het kleinste detail uitgekomen. Maar toen de profeet zijn eigen landgenoten ermee waarschuwde wilden velen niet luisteren.

Ezechiël 12 vers 7: Ik deed wat mij was opgedragen. Bij daglicht bracht ik mijn bagage - alles wat ik in ballingschap kon meenemen - naar buiten en

(3)

die avond maakte ik met mijn handen een gat in de muur. Daarna vertrok ik met mijn spullen, terwijl de mensen toekeken. Laten wij ons proberen voor te stellen wat de mensen zagen.

Op een zekere dag zien ze de profeet Ezechiël naar buiten komen - wij zouden zeggen - met een koffer of een grote reistas. Toen begon hij die voor aller ogen in te pakken. Aan de spullen die hij meenam was duidelijk te zien, dat hij een heel lange reis ging maken en er zelfs rekening mee hield, dat hij nooit meer

terugkwam. Het werd zeker geen vakantiereisje.

Intussen zei de profeet geen woord, maar er kwamen natuurlijk wel mensen nieuwsgierig kijken. Zij vertelden het ook weer door en dat leverde weer andere nieuwsgierigen op. Ze komen aanlopen, blijven staan en wachten af wat er gaat gebeuren. Reizen deed je in die tijd niet midden op de dag, maar bij voorkeur tegen de avond als het koeler was. Tegen de avond zagen ze de profeet op een ongewone manier naar buiten komen, niet door een huisdeur, maar door een gat in de muur. Het was intussen al avond geworden en donker. In het donker hijst de profeet zijn spullen op z’n rug en loopt zonder een woord te zeggen in het donker de stad uit. Hij heeft zijn gezicht afgedekt en kijkt bij het weggaan ook niet om zich heen. Logisch dat de mensen zich afvragen wat dit te betekenen had, maar dat vertelde Ezechiël hen pas de volgende morgen, toen hij weer was thuisgekomen.

Ezechiël 12 vers 8 t/m 11: De volgende morgen kreeg ik de tweede

boodschap van de HERE: Mensenzoon, hebben deze opstandige Israëlieten u niet gevraagd wat dit alles te betekenen heeft? Vertel hun dat de

Oppermachtige HERE zegt dat het een boodschap is voor koning Sedekia in Jeruzalem en voor alle inwoners van Israël. Leg hun uit dat u voor hen als een symbool fungeerde, dat wat u deed een uitbeelding was van wat hun te wachten staat, want zij zullen uit hun huizen worden verdreven en in

ballingschap worden gestuurd. Er wordt niet vermeld waar Ezechiël zich bevond op het moment dat hij de tweede boodschap van de HERE kreeg. In de

(4)

tweede boodschap geeft de HERE een verklaring van zijn symbolische handelingen. De boodschap die de HERE gaf is een boodschap voor koning Sedekia in Jeruzalem en voor alle inwoners van Israël.

De historische berichten over de vlucht van Sedekia (2Kon.25;Jer.39 en 52) vermelden niets van het maken van een gat in de muur, maar sluiten die

mogelijkheid ook niet uit. In Jeremia 39:4 wordt gezegd: Toen koning Sedekia en zijn strijders hen - de Babylonische legeraanvoerders - zagen en begrepen dat de stad verloren was, vluchtten zij ’s nachts door de poort tussen de twee

muren aan de achterkant van de paleistuin over de velden in de richting van het Jordaandal. Daarbij is het heel goed mogelijk, dat de vluchtende koning, voor hij door de poort ging, door een opzettelijk voor dit doel gemaakte bres gekropen is, b.v. in de muur van zijn paleis. In elk geval zal de vlucht van Sedekia tot in detail toe overeenkomen met de symbolische vlucht van Ezechiël.

In het vervolg worden een aantal dingen gezegd over koning Sedekia, zijn

dienaren en lijfwachten, Ezechiël 12 vers 12 t/m 16: Zelfs koning Sedekia zal in het donker door een gat in de muur naar buiten gaan en alleen dat

meenemen wat hij kan dragen. Hij zal zijn gezicht bedekken om toch maar vooral niet herkend te worden en niet meer naar het land om zich heen te kijken. Ik zal hem in Mijn net vangen en naar Babel, het land van de

Chaldeeën, brengen. Maar zien zal hij het niet en daar zal hij sterven. Ik zal zijn dienaren en lijfwachten naar alle windstreken uiteenjagen, achtervolgd door het zwaard. En Ik zal hen onder de volken in verre landen verspreiden, dan zullen zij beseffen dat Ik de HERE ben. Maar enkelen van hen zal Ik sparen voor het geweld, de honger en de ziekten. Ik zal hen redden om hen tegenover de volken te laten verklaren hoe goddeloos zij zijn geweest. Zij zullen weten dat Ik de HERE ben. Ezechiël moet scherp laten uitkomen, dat het de HERE is, die Sedekia in de macht van de Babyloniërs zal overgeven. De woorden ‘maar zien zal hij het niet’ is het gevolg van het gruwelijke feit dat hem

(5)

voor zijn wegvoering - in Ribla - de ogen zijn uitgestoken (2Kon.25:7;Jer.39:7;52:11). Met de woorden

‘zijn dienaren en lijfwachten’ worden naast de soldaten van Sedekia ook de hulptroepen - huurlingen - uit andere landen bedoeld.

Enkelen van de Israëlieten zullen met een speciale bedoeling worden gespaard voor het geweld, de honger en de ziekten, namelijk: om tegenover de volken te verklaren hoe goddeloos zij zijn geweest. Waar zal dat toe leiden? Tot het: zij zullen weten dat Ik de HERE ben. Dat wil zeggen zij - zowel niet-Joden als Joden zullen tot het inzicht komen, dat de HERE van Zijn recht geen afstand doet, maar wraak oefent over allen, die niet doen wat Hij zegt.

Ezechiël 12 vers 17 t/m 20: Toen kreeg ik de volgende boodschap van de HERE: Mensenzoon, beef wanneer u uw maaltijden eet, krimp ineen van angst wanneer u water drinkt. Zeg tegen de mensen: De Oppermachtige HERE zegt dat de inwoners van Israël en Jeruzalem hun voedsel in onrust zullen eten en hun water in angst en beven zullen drinken. Om al uw zonden zullen uw steden worden verwoest en uw landbouwgrond zal verwilderen. U zult ontdekken dat Ik de HERE ben. Na de eerste symbolische handeling

volgde nog een tweede, die net als de eerste betrekking heeft op het beleg en de inneming van Jeruzalem. De HERE geeft Ezechiël de opdracht om zichtbaar voor Iedereen, bevend van schrik en narigheid, zijn maaltijden te eten. Ter verklaring moet hij er bij zeggen: zo zullen de inwoners van Jeruzalem straks hun

noodrantsoenen eten, kapot van ellende en bevend van schrik. Tenminste als zij het beleg rondom Jeruzalem overleven. Het beleg zal niet pas in de verre

toekomst plaatsvinden maar binnenkort. De woorden ‘voedsel in onrust eten’ en

‘water in angst drinken’ wil zeggen: zoals een mens doet, die in moeilijke omstandigheden

leeft en onder voortdurende spanning en dreiging moet leven. In de Hebreeuwse tekst wordt niet het algemene woord ‘voedsel’ gebruikt maar ‘water en brood’.

(6)

Water en brood zijn vaak een aanduiding voor een karig rantsoen, het wijst op een toename van honger en gebrek (Ezech.4:10,11,16). Als er iets is waarmee de komende tijd is te typeren dan is het: beving of huivering en angst.

In Ezech.21:6 en 7 wordt het uitgebreider en specifieker onder woorden gebracht:

Zucht en treur waar het volk bij is, mensenzoon, vanwege uw bittere verdriet. En als zij u vragen waarom u dat doet, moet u zeggen: Vanwege het afschuwelijke nieuws dat God mij heeft meegedeeld. Als dat werkelijk gebeurt, zal zelfs het moedigste hart van angst wegsmelten, alle kracht zal wegvloeien als water. Elke geest zal bezwijken, sterke knieën zullen trillen en knikken. De Oppermachtige HERE zegt: uw vervloeking is onderweg!

Mijn oordelen zullen worden uitgevoerd!

En waarom? Ezechiël 12 vers 20: Om al uw zonden zullen uw steden worden verwoest en uw landbouwgrond zal verwilderen. U zult ontdekken dat Ik de HERE ben. Juda zal zo aangrijpend getuigenis zijn van Gods oordeel, dat de ontzetting ervan ook tot de ballingen in Kebar zal spreken. De HERE had al deze dingen al vooraf aan de Israëlieten gezegd. In Leviticus 26 vers 27 t/m 33 zegt de HERE: En als u dan nog steeds niet naar Mij wilt luisteren en Mij niet wilt gehoorzamen, zal Ik Mijn toorn op u loslaten en u een zevenmaal grotere straf voor uw zonden sturen. U zult uw eigen zonen en dochters eten en Ik zal de altaren en afgodsbeelden die u op de heuvels aanbidt, vernietigen. Ik zal uw altaren voor reukwerk met de grond gelijkmaken en uw lijken zullen tussen de afgodsbeelden liggen rotten. Ik zal een enorme afkeer van u hebben. Ik zal uw steden in puinhopen veranderen, uw heilige plaatsen vernietigen en geen antwoord geven op uw reukoffers. Ja, Ik zal uw land verwoesten, uw vijanden zullen erin wonen en zelfs zij zullen met ontzetting getuige zijn van wat Ik u aandoe. Ik zal u onder de andere volken

verstrooien en u met oorlog achtervolgen. Uw land zal een puinhoop zijn, evenals uw steden. Ezech.11 vers 20 geeft aan waarom en waartoe de HERE

(7)

Zijn aangekondigde oordeel geeft: Om al uw zonden zullen uw steden worden verwoest en uw landbouwgrond zal verwilderen. U zult ontdekken dat Ik de HERE ben. De HERE wil Zijn volk terugbrengen tot Hem, opdat zij zullen

ontdekken dat Hij de enig ware God is.

In Ezech.12:21 t/m 28 lezen we dat tegenover de spottende opmerkingen die de ballingen maken over de aanzeggingen van het oordeel, Ezechiël in de naam van de HERE moet verzekeren, dat het oordeel zeker zal komen en dat de vervulling niet lang meer op zich zal laten wachten. Sommige ballingen beweerden

namelijk, dat de visioenen die Ezechiël had gezien, nooit werkelijkheid zouden worden, en anderen beweerden dat de vervulling pas in een ver verwijderde toekomst zal plaatsvinden. We lezen in vers 21 t/m 23: En de HERE gaf mij opnieuw een boodschap: Mensenzoon, waarom gebruiken ze in Israël het spreekwoord: ‘De tijd vliegt voorbij en maakt iedere profeet tot een

leugenaar!’? De Oppermachtige HERE zegt: Ik zal een eind maken aan dit gezegde en binnenkort zal niemand het meer gebruiken. Geef hun in plaats daarvan deze: De tijd is gekomen dat alle profetieën in vervulling gaan. Dan zult u zien wat er gebeurt met alle valse voorspellingen over veiligheid en zekerheid voor Jeruzalem. Want Ik ben de HERE! Mijn voorspellingen voer Ik uit. Er zal deze keer geen uitstel meer zijn, opstandelingen van Israël! Ik zal het tijdens uw leven doen! zegt de Oppermachtige HERE. In vers 26 t/m 28 volgt een bevestiging van dezelfde boodschap. Ik ga nu doen wat Ik heb gezegd! Luisteraar, ook vandaag kunt u er zeker van zijn dat de HERE doet wat Hij heeft beloofd.

In het volgende hoofdstuk - Ezechiël 13 - moet de profeet het oordeel van de HERE verkondigen aan de valse profeten en profetessen. Zij stellen het volk gerust met leugenachtige voorzeggingen die de HERE hen niet heeft

geopenbaard.

De valse profeten worden - in Ezech.12:1 t/m 16 - vergeleken met mensen, die

(8)

een bouwvallige muur met kalk bepleisteren om de scheuren in de muur onzichtbaar te maken. Zoals een dergelijke bouwvallige muur instort als de

stormen en hagelbuien komen, zo zal Jeruzalem onder het oordeel van de HERE bezwijken. In de val van Jeruzalem zullen de valse profeten worden

meegesleurd. In aansluiting aan de profetie tegen de valse profeten moet Ezechiël - namens de HERE - ook het oordeel aanzeggen aan de valse

profetessen. De vrouwelijke profeten die toverij bedrijven en daardoor het volk van de HERE afhouden. De HERE zal hen verpletteren.

Ezechiël 13 vers 1 t/m 4: Toen kreeg ik deze boodschap van de HERE:

Mensenzoon, profeteer tegen de valse profeten van Israël, die hun eigen visioenen bedenken en beweren dat zij boodschappen van Mij hebben ontvangen, terwijl Ik nooit iets tegen hen heb gezegd. Och Israël, deze profeten van u zijn voor het herstellen van uw muren net zo waardeloos als vossen die in ruïnes wonen! Zij hebben niets gedaan aan het versterken van Israëls muren, als bescherming tegen vijanden. Zij hebben Israël niet gesterkt in de

HERE (vs.5). In vers 6 lezen we: In plaats daarvan hebt u gelogen toen u zei:

Mijn boodschap komt van God! God heeft u niet gezonden. En toch

verwacht u van Hem dat Hij uw profetieën in vervulling doet gaan. De HERE heeft nooit tot hen gesproken (vs.7).

In vers 10 zegt de HERE van hen: Want deze goddeloze mannen misleiden Mijn volk door te zeggen: God zal vrede sturen, terwijl Ik dat helemaal niet van plan ben! Mijn volk bouwt een wankele muur en deze profeten prijzen hen daarvoor en bepleisteren hem met witkalk! De HERE vraagt aan de valse profeten: Waarom hebt u zijn gebreken bedekt met witkalk? Omvallen zal hij zeker (vs.12). Voor het oog ziet de muur er prachtig uit, maar hij is in

werkelijkheid gescheurd en valt bij de eerste de beste storm om. Ezechiël 13 vers 16: Want deze profeten logen, toen zij beweerden dat er in Jeruzalem vrede zou zijn, terwijl er geen vrede is, zegt de Oppermachtige HERE. De valse

(9)

profeten zullen worden meegesleept in de ondergang van Jeruzalem, de stad waar zij ‘vrede’ voor beloofden aan de inwoners.

In de verzen 17 t/m 20 lezen we het oordeel over de valse profetessen.

Mensenzoon, spreek u ook uit tegen de vrouwelijke profeten die beweren dat de

HERE hun boodschappen heeft gegeven. Vertel hun dat de Oppermachtige HERE zegt: wee, deze vrouwen die de zielen van Mijn volk, van jong en oud, misleiden. Zij doen magische banden om hun polsen, hullen zich in sluiers en proberen zielen te winnen.

De zielen van Mijn volk vangt u om uw eigen ziel in leven te houden. In ruil voor enkele handen vol gerst of een stuk brood wilt u Mijn volk van Mij weglokken? U hebt hen die helemaal niet moesten sterven, de dood

ingejaagd! En door tegen Mijn volk te liegen, hebt u hen in leven gehouden die niet zouden moeten leven. En Mijn volk luistert er ook nog naar! Daarom zegt de HERE: Ik zal u verpletteren omdat u op de zielen van Mijn volk jaagt met al uw magische voorwerpen.

Ik zal die magische banden van uw armen rukken en Mijn volk de vrijheid geven, als vogels die in een kooi zitten opgesloten.

En in vers 23 zegt de HERE: Maar nu is het afgelopen met uw bedrog! U zult niet langer spreken over het zien van visioenen die u nooit zag en ook uw magische praktijken zult u niet meer uitoefenen, want Ik zal Mijn volk uit uw handen bevrijden. U zult dan moeten erkennen dat Ik de HERE ben.

Luisteraar, dit zijn geen zaken die alleen in het OT voorkwamen. In 2 Petrus 2 vers 1 lezen we: Maar zoals er vroeger mensen waren die niet echt namens God spraken, zo zullen er ook onder u mensen komen die dingen leren die niet waar zijn. Op een heel slimme manier vertellen zij leugens over God, zij willen zelfs niets meer weten van hun Meester die hen heeft vrijgekocht.

Maar daardoor hollen zij hun ondergang tegemoet. Ook in onze tijd houden veel mensen zich bezig met occultisme, spiritisme, toverij, waarzeggerij en

(10)

andere magische praktijken. De HERE heeft deze dingen verboden (o.a. Lev.18 en 20; Deutr.18; Hosea 4:12 en 5:4). Laten ook wij vandaag erkennen en belijden dat er maar één ware God is, de God en Vader van onze Here Jezus Christus!

In de volgende uitzending lezen we Ezech.14:1 t/m 16:14.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Paulus en Apollos hebben niet zelf besloten wat voor functie zij in Korinthe zouden willen bekleden, maar de HERE heeft hen naar Zijn plan gebruikt in de verkondiging van

Ezechiël 38:15 Dan zult gij komen uit uw woonplaats uit het verre noorden, gij en vele volken met u, allen ruiters, een grote schare en een talrijk leger, Ezechiël 38:16 en gij

Voor alle duidelijkheid, wij moeten deze Jakobus niet verwarren met Jakobus, de broer van de Here Jezus (Matth.13:55), de latere leider van de christelijke gemeente in Jeruzalem..

De daar aangegeven weelde, trots en het gevoel van veiligheid van Tyrus kan historisch niet worden terug- gelezen in de profetie van Jesaja, maar geeft wel een indruk wat er aan de

Ezechiël 37 verzen 15 t/m 17: ‘Het woord van de HEERE kwam tot mij: En u, mensenkind, neem een stuk hout voor uzelf en schrijf daarop: Voor Juda, en voor de Israëlieten,

Koning Achaz en de Judeeërs kunnen gedacht hebben dat ze de juiste keuze maakten door op de koning van Assur te vertrouwen, maar de HERE voorzegt – door Jesaja – dat de

God ziet al- les, Zijn zicht kan niet worden beperkt door duisternis, daarom zal Zijn oor- deel zuiver en rechtvaardig zijn... En, dat is nu precies wat Elifaz Job in de mond

Jefta stelt niet zozeer het belang van het volk voorop en zelfs niet dat van zijn gezin, maar wordt in beslag genomen door zijn eigen belangen.. Binnen de context van het