• No results found

[Uitzending 775: Jesaja 8:1 t/m 23]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 775: Jesaja 8:1 t/m 23]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 775: Jesaja 8:1 t/m 23]

In de vorige uitzending hebben we gelezen in Jes.7 dat Achaz in moeilijke om- standigheden verkeert, maar hij weigert op de HERE te vertrouwen. Toch zul- len de vijanden Pekach en Resin (Israël en Syrië) zich terugtrekken. Daar staat tegenover dat de Assyriërs daarna het land zullen verwoesten. De tegenstelling met de houding van de andere volken in Jes.2 (vs.2-4) is erg groot! De bood- schap van Jesaja is duidelijk: de alliantie van Israël en Syrië is zeer bedrei- gend. De negatieve keuze van Achaz heeft tot gevolg dat de zelfstandigheid van het koningshuis van David eindigt bij Achaz. Latere koningen hebben bijna steeds te maken gehad met overheersing door anderen, eerst de Assyriërs en daarna de Babyloniërs.

Jesaja communiceert ook speciale boodschappen door de namen van kin- deren. De naam Sear-Jasub betekent dat God – na een ernstige crisis – met een rest zal doorgaan. Door de naam Immanuël wordt vertrouwen op de HE- RE uitgedrukt. Jesaja komt in Jes.8 daarop terug (Jes.8:8,10). Op de achter- grond van de boodschap van hoop staat de overtuiging dat de HERE trouw is aan Zijn verbond met David en dat uit Davids familie een vredevorst zal voort- komen, die het tegendeel van de goddeloze koning Achaz is. De messiaanse profetieën in Jes.9 (vs.1-6) en Jes.11 (vs.1-10) werken dat uit.

Christenen mogen weten dat deze voorzeggingen vervuld zijn in de Here Jezus Christus. Het koninkrijk dat Hij sticht, bestaat nu in het verborgene, maar zal straks voor de hele schepping openbaar worden. Daarom is het voor gelovigen vandaag van belang te leven in geloof en vertrouwen, te midden van omstan- digheden die moeilijk of bedreigend kunnen zijn.

Jes.8:1 t/m 4 beschrijft een profetische handeling, bestaande uit twee delen.

Jesaja krijgt eerst van de HERE de instructie de naam van zijn zoon op te schrijven. Daarna wordt de geboorte van zijn zoon beschreven en de beteke- nis van zijn naam. Een verschil met Jes.7 is dat er in Jes.7 over de profeet in de derde persoon enkelvoud werd gesproken en hij in Jes.8 in de eerste per- soon spreekt. Deze stijlwisseling is mogelijk omdat er in Jes.8 waarschijnlijk een eerder document van Jesaja zelf is verwerkt.

(2)

Jesaja 8 vers 1: De HERE gaf mij opnieuw een boodschap: Maak een groot schrijfbord en schrijf daarop in duidelijk leesbaar schrift: Snelle Roof, Vlugge Buit.

Jesaja ontvangt van de HERE de opdracht een groot schrijfbord te nemen en daarop met een gewone schrijfstift te schrijven: Maher-Sjalal-Chasj-Baz. De betekenis van deze naam is: ‘Snelle – Roof – Vlugge – Buit’. Hiermee wordt een beeld beschreven van een vijand die vooral denkt aan het roven van buit.

Het leger is zo overtuigd van de overwinning dat er niet aan problemen en een gevecht wordt gedacht. Tegelijk geeft de naam aan dat het gevecht vlakbij is.

Jesaja 8 vers 2: Ik vroeg de priester Uria en Zecharja, de zoon van Jebe- rechjahu, die beiden bekendstonden als eerlijke mannen, toe te kijken terwijl ik het opschreef, zodat zij konden getuigen dat ik het had opge- schreven.

Jesaja betrekt bij het proces van het opschrijven van de woorden twee getui- gen: Uria, de priester en Zecharja, de zoon van Jeberechjahu. Over Zecharja weten we niets met zekerheid, maar van Uria is bekend dat hij als priester het altaar maakte dat koning Achaz in Damascus had gezien. Zecharja is voor ons onbekend, maar mogelijk dat hij de vader was van Abi, de vrouw van Achaz (2Kon.18:2; 2Kron.29:1). Eventueel kan Zecharja de mentor van Uzzia zijn geweest (2Kron.26:5). Voor belangrijke zaken waren tenminste twee ge- tuigen nodig (Deutr.17:6; 19:15). Over de priester Uria lezen we in 2 Kon.16 (vs.10-16). Van hem kunnen we aannemen dat hij geen geestverwant van Je- saja was. Waarschijnlijk zijn beide mannen vanwege hun hoge positie ge- vraagd om getuige te zijn. Het is overigens de vraag of Jesaja op dat moment precies heeft geweten wat de betekenis van de woorden was die hij op-

schreef. In ieder geval moest later aangetoond kunnen worden dat deze naam opgeschreven was voordat de gebeurtenissen werkelijkheid werden.

Jesaja 8 vers 3: Toen had ik gemeenschap met mijn vrouw. Zij werd zwanger en kreeg een zoon en de HERE zei: Noem hem: Snelle Roof, Vlugge Buit. In de Hebreeuwse tekst van vers 3 lezen we: en ik was gena- derd tot de profetes.

(3)

De aanduiding ‘profetes’ wordt gebruikt voor Mirjam (Ex.15:20), Debora (Rechters 4:4), Chulda (2Kon.22:14; 2Kron.34:22) en Noadja (Neh.6:14). In Jes.8 verwijst het woord ‘profetes’ naar de vrouw van de profeet. Beschikte zij ook over profetische gaven of wordt zij alleen zo genoemd als echtgenote van de profeet? Jesaja vertelt dat hij gemeenschap had met zijn vrouw. Zijn vrouw raakt in verwachting en er wordt een zoon geboren. De HERE geeft aan Jesa- ja de opdracht hem Maher-Sjalal-Chasj-Baz te noemen, wat betekent: Snelle Roof, Vlugge Buit.

Jesaja 8 vers 4: Deze naam voorzegt dat binnen enkele jaren, nog voordat dit kind ‘vader’ of ‘moeder’ kan zeggen, de koning van Assur Damascus en Samaria zal verslaan en hun rijkdommen zal bemachtigen.

De woorden die de profeet Jesaja eerder in het bijzijn van twee getuigen moest opschrijven, blijken nu de – door de HERE – gewenste naam van zijn zoon te zijn. Daarna volgt – in vers 4 – een toelichting op de naam. Nog voor- dat de jongen ‘vader’ of ‘moeder’ zal kunnen zeggen, zullen de rijkdommen van Damascus en Samaria worden geroofd door de koning van Assur. Hier- mee wordt aangegeven dat de hoofdsteden van het noordelijke rijk en van Sy- rië geplunderd zullen worden. De twee genoemde koningen vormden in Jes.7 een grote bedreiging voor koning Achaz en voor Jeruzalem.

Als we ervan uitgaan dat de verklaring van de naam van Jesaja’s zoon rond 735 of 734 v.Chr. werd gegeven en dat Samaria in 733 v.Chr. werd geplun- derd door Tiglatpileser III, dan is de in Jes.8 uitgesproken profetie binnen één of twee jaar in vervulling gegaan. Opnieuw wordt de naam van een kind ge- bruikt om iets over de toekomst te voorzeggen. Het gebeurde al eerder in Jes.7 bij Sear-Jasub (Jes.7:3) en Immanuël (Jes.7:14; Jes.8:8,10) en het vindt in Jes.8 opnieuw plaats, alsook in Jes.9:5.

Jesaja 8 vers 5 t/m 7: Toen sprak de HERE opnieuw tegen mij en zei: Om- dat de Israëlieten het rustig kabbelende water uit de Siloachvijver weige- ren en het beter vinden het leger van Assur tegen koning Resin en koning Pekach te hulp te roepen, zal Ik Mijn volk overweldigen met de machtige vloedgolf van de Eufraat, de koning van Assur en al zijn mach-

(4)

Korte tijd na de naamgeving van de zoon van Jesaja spreekt de HERE op- nieuw tot de profeet (vs.5). In de voorgaande verzen klonk de hoopvolle bood- schap dat Damascus en Samaria, de hoofdsteden van de twee staten die Juda bedreigden, vernietigd zouden worden. Maar nu volgt – in Jes.8:6 – de anticlimax: Juda zal worden overweldigd door de Assyriërs. Koning Achaz en de Judeeërs kunnen gedacht hebben dat ze de juiste keuze maakten door op de koning van Assur te vertrouwen, maar de HERE voorzegt – door Jesaja – dat de toekomst iets anders zal laten zien.

De profetie begint met een onderbouwing van de aankondiging van het oor- deel over Juda. Juda heeft geen vertrouwen meer in het rustig stromende wa- ter van de Siloachvijver. Waarschijnlijk doelt de tekst hier op het water van Siloach, omdat het een aftakking vormde van de bron Gichon ten zuidwesten van de stad. Vanaf de bron Gichon voerde in de tijd van de Kanaänieten een met stenen afgedekt kanaal (aquaduct; Jes.7:3) het water naar het zuiden van de stad Jeruzalem. Het kanaal liep een klein beetje af en daardoor zal het wa- ter niet snel hebben gestroomd. Koning Hizkia legde er een tunnel aan (2Kon.

20:20; 2Kron.32:30), maar dat was na de tijd van Achaz. Volgens archeologen had de naam Siloach in de tijd van de tweede tempel betrekking op het hele watersysteem, namelijk: de bron, de tunnel van Hizkia en de Siloachvijver.

Mogelijk is er ook een verbinding met de bron in Jozua 18 (vs.15-17) en werd de bron Gichon in de tijd van Jozua, En-Semes genoemd.

Het rustig kabbelende water is een metafoor voor de HERE, Hij wordt door de Judeeërs verworpen. In Psalm 36 vers 9 en 10 lezen we: Zij genieten van al het goede dat U hun biedt en U overspoelt hen met Uw zegeningen.

Want U bent de bron van al het leven: als wij in Uw licht staan, zien wij de dingen duidelijk, maar de keuze van Juda is anders. Zij vinden het beter het leger van Assur tegen koning Resin en Pekach te hulp te roepen.

Het gevolg is dat Juda niet wordt overspoeld met de zegeningen van de HERE, maar met de machtige vloedgolf van de Eufraat, de machtige legers van de koning van Assur. Achaz had meer vertrouwen in een vriendschaps- verdrag met de Assyrische koning Tiglatpileser en wees met die keuze de God van Israël af. Maar, degene op wie Achaz en de zijnen vertrouwden, zou zich meedogenloos tegen hen keren.

(5)

Jesaja 8 vers 8: Deze vloedgolf zal buiten alle oevers treden en het land Juda binnengolven, o Immanuël, en het tot in de verste hoeken onder water zetten.In vers 8wordt het beeld van de vernietigende vloedgolf voort- gezet door de beschrijving dat de stroom buiten zijn beddingen treedt en over de oevers heen stroomt. De vloedgolf zal binnendringen in Juda, het over- spoelen en er doorheen trekken. Het water zal uiteindelijk tot aan de nek ko- men en het land tot in de verste hoeken onder water zetten. Jesaja sluit de Hebreeuwse tekst van vers 8 af met de uitroep ‘Immanuël’, wat betekent

‘God is met ons’. Met deze uitroep is er in vers 8 sprake van een verwijzing naar Jes.7:14. In Jes.8:8 is het een roep om Gods nabijheid in uren van ramp- spoed. Dat is geen ongegronde verwachting, want deze verwachting is gefun- deerd in de overtuiging dat de HERE trouw is en blijft aan het verbond met Israël. Daarom zal het woeden van de volken toch niet de ondergang van Gods volk Israël betekenen. Het brengt Jesaja tot uitspraken over de vernieti- ging van de vijanden.

Jesaja 8 vers 9 en 10: Zet alles op alles, Syrië en Israël, onze vijanden, maar u zult niet slagen, u zult het onderspit delven. Luister naar mij, vij- anden van ons: maak u klaar om tegen ons te vechten en word versla- gen! Ja! Word verslagen! Maak aanvalsplannen, geef bevelen en zie dat er niets van terechtkomt! Want God staat aan onze kant.

Syrië en Israël worden opgeroepen zich te verzamelen tot de strijd, om daarna verpletterd te worden. In de Hebreeuwse tekst van vers 9 wordt breder opge- roepen dan alleen Syrië en Israël, we lezen in de Hebreeuwse tekst: verenigt u volken en wordt verpletterd. Voor alle uithoeken van de aarde geldt de herhaalde oproep zich te verenigen, maar niet om te overwinnen, maar om verpletterd te worden. Maak een aanvalsplan, maar het zal worden verijdeld, en spreek een woord of geef bevelen, maar er zal niets van terechtkomen.

Deze laatste woorden doen terugdenken aan Jes.7:7, waar gezegd werd dat de plannen van Efraïm en Syrië geen stand zullen houden. Immers de HERE God zegt: Daar komt niets van in, het gebeurt niet. In de verzen 9 en 10 wordt in de gebiedende wijs gesproken. De HERE gebiedt de volken op te trekken, Zijn doel daarmee is om te laten zien dat Hij de Overwinnaar is.

(6)

Dat de plannen van de vijanden geen stand zullen houden komt omdat de HERE bij Zijn volk zal blijven. Het slot van vers 10 legt daarvan getuigenis af met de woorden: Want God staat aan onze kant. In vers 8 werd in de nood gebeden of de HERE nabij Zijn volk wilde blijven, maar hier in Jes.8:10 wordt die nabijheid opgevat als een verzekering dat de HERE de overwinning zal schenken. De twee uitroepen grijpen terug op de eerder gegeven naam Im- manuël, als uiting van hoop en vertrouwen in moeilijke omstandigheden.

(Jes.7:14). In Jes.9 (vs.5-6) krijgt deze hoop concrete gestalte in de geboorte van een goddelijk Kind. Zo ziet Mattheüs ook de geboorte van het Kind Jezus als realisering van de uitgesproken hoop dat de HERE met ons zal zijn (zie uitleg van Jes.7:14). Met de uitroep Immanuël worden de inwoners van Juda opgeroepen niet op mensen, maar op de HERE te vertrouwen.

Jesaja 8 vers 11 en 12: De HERE heeft mij nadrukkelijk gezegd: U mag onder geen beding akkoord gaan met de plannen van Juda om zich aan Syrië en Israël over te geven. Laat niemand u een verrader noemen, om- dat u God trouw blijft. Raak niet in paniek als u ziet wat de mensen om u heen doen, als zij eraan denken dat Syrië en Israël u gaan aanvallen.

In Jes.8:11 t/m 9:6 worden ellende en rampspoed van het volk beschreven.

Juda is overgeleverd aan barbaarse machthebbers en het zal zonder uitzicht moedeloos ronddolen (Jes.8:21). Maar in Jes.9:5 klinken woorden van hoop vanwege de geboorte van een goddelijk Kind dat uitkomst zal brengen.

In Jes.8:11deelt Jesaja mee dat de HERE nadrukkelijk tot hem heeft gezegd dat hij onder geen beding akkoord mag gaan met de plannen van Juda. Dit omdat het volk van het verbond het spoor bijster is geraakt. In vers 12 spreekt Jesaja de mensen om hem heen direct aan: Laat niemand u een verrader noemen, omdat u God trouw blijft. Laten zij niet bang zijn en niet in paniek raken als zij zien wat mensen om hen heen doen (vs.12). Jesaja wijst een betere weg.

Jesaja 8 vers 13 en 14: U hoeft voor niemand bang te zijn, alleen voor de HERE van de hemelse legers! Als u voor Hem ontzag hebt, hoeft u voor niemand anders bang te zijn.

(7)

Hij zal uw toevlucht zijn, maar ook de steen waaraan Israël en Juda zich stoten, waarover ze struikelen door zijn zorg te weigeren. De betere weg die Jesaja wijst is vertrouwen op de HERE van de hemelse legers. Voor Hem moeten zij vrezen en respect tonen. Voor Hem moeten zij ontzag tonen, zoals de serafs in Jes.6:3 de HERE vereerden.

Hij zal uw toevlucht zijn, een plaats van bijzondere beschutting. Maar de aanwezigheid van de HERE heeft ook een andere kant. Voor de twee ko- ningshuizen – Israël en Juda – is de HERE ook een steen waarover zij strui- kelen en een rots waarop zij kunnen verpletteren. Jesaja 8 vers 15: Velen zul- len struikelen en verpletterd worden. Voor de Israëlieten heeft de HERE twee kanten: als zij Hem zijn toegewijd, worden zij gezegend en beschermd, maar als ze van Hem afvallen, overkomt hun ellende.

Jesaja 8 vers 16: Schrijf alles op wat Ik ga doen, zegt de HERE, en verze- gel het voor de toekomst. Vertrouw het toe aan een godvrezende man die het weer kan doorgeven aan godvrezende mensen die hem opvolgen.

De HERE roept Jesaja op alles wat de HERE gaat doen op te schrijven en te verzegelen voor de toekomst. Met deze woorden wordt gedoeld op zaken die de HERE eerder door middel van de profeet had geopenbaard. Laten de leer- lingen van Jesaja – godvrezende mannen – letten op de gegeven boodschap- pen en tekenen van de HERE, en ook wachten op de zaken die komen (zie vs.17-18). Sommige uitleggers zijn van mening dat het slot van vers 16 aan- geeft dat Jesaja zich terugtrok uit zijn publieke taak. Maar daarvan is geen sprake, omdat de tekst spreekt van een actieve bediening van Jesaja, de pro- feet gaat door met zijn taak.

Jesaja 8 vers 17 en 18: Ik zal op God vertrouwen, ik wacht op het moment dat de HERE ons te hulp komt, ook al verbergt Hij Zich nu. Ik en de kin- deren die God mij gegeven heeft, hebben symbolische namen die de plannen van de HERE van de hemelse legers met Zijn volk onthullen:

Jesaja betekent ‘De HERE zal Zijn volk redden’, Sear-Jasub betekent

‘Een restant zal terugkeren’ en Maher-Sjalal-Chasj-Baz betekent ‘uw vijanden zullen spoedig zijn vernietigd’ of zoals we al eerder lazen: Snelle Roof, Vlugge Buit’.

(8)

Jesaja verklaart dat hij de HERE zal blijven verwachten en op Hem zal blijven hopen, ondanks het feit dat Hij zijn gezicht voor het huis van Jakob heeft ver- borgen.

Jesaja 8 vers 19: Dus waarom probeert u de toekomst te leren kennen door spiritisme en waarzeggerij? Luister niet naar dat geklets en ge- mompel. Kunnen de levenden van de doden iets over de toekomst leren?

Waarom vraagt u het uw God niet?

De Israëlieten, maar ook gelovigen vandaag, moeten de HERE vragen naar de toekomst. Mozes heeft ernstig gewaarschuwd tegen de genoemde praktij- ken (Deutr.18:10-12) en gewezen op het spreken van de HERE door profeten (Deutr.18:18-22). Israël mag geen occulte praktijken beoefenen en ook gelo- vigen vandaag mogen dit niet doen! Jesaja stelt dat het vreemd is dat Gods volk niet zijn eigen God raadpleegt, maar dat de levenden raad vragen bij de doden (vs.19).

Jesaja 8 vers 20 t/m 23: Vergelijk de woorden van deze waarzeggers met het woord van God! zegt Hij. Als hun boodschappen van de Mijne ver- schillen, komt dat doordat Ik hen niet heb gestuurd, want er is geen licht of waarheid in hun binnenste. Mijn volk zal zonder uitzicht ronddolen, struikelend, terneergeslagen en hongerig. En omdat zij honger hebben, zullen zij in woede uitbarsten, hun gebalde vuisten naar de hemel heffen en hun koning en hun God vervloeken. Waar zij ook kijken, overal zullen zij moeilijkheden, dreiging en een beangstigende duisternis zien die hen geheel zal omsluiten. Maar de nacht zal verjaagd worden en er zal geen donkerheid meer zijn voor het land dat verdrukt werd. Zoals Hij aanvan- kelijk smaad heeft gebracht over het land van Zebulon en Naftali, brengt Hij later glorie over het gebied aan de weg naar zee, aan de andere zijde van de Jordaan, het woongebied van de heidenen.

In Jes.8 staan twee voorbeelden van valse verwachting: het bouwen op coali- ties met een grootmacht als Assur en het vertrouwen op occulte machten.

Jesaja waarschuwt dat Assur uiteindelijk de Judeeërs zal onderdrukken. Het oproepen van vooroudergeesten en andere occulte praktijken brengen het volk in duisternis.

(9)

Aan deze waarschuwingen ligt de overtuiging ten grondslag dat alleen de HERE in staat is te helpen. Wie op Hem vertrouwt, zal leven en wie op andere machten bouwt, zal door die machten worden onderdrukt.

Jesaja profeteert in het bijzijn van getuigen (vs.2) en verzegelt zijn bood- schappen, in afwachting van de tijd van vervulling. Hiermee wordt de be- trouwbaarheid van de profeet onderstreept en ook aangegeven dat de HERE Zijn woord bevestigt. De profetische boodschap bedoelt het hart van Zijn vol- gelingen te

raken, zodat ze tot vernieuwd en verdiept vertrouwen op de HERE komen.

Na alle onheil voorzegt over de Judeeërs volgt in Jes.8:23 een indrukwekken- de heilsaankondiging, een uitwerking van eerdere passages als Jes.7:14 en Jes.8:10b. Het volk dat in duisternis leeft, zal een groot Licht zien.

Daarover meer in de volgende uitzending.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Na de introductie op het Bijbelboek Jesaja - in de vorige uitzending - is nu het moment aangebroken om in Jesaja te gaan lezen. Bij de introductie is ook een indeling van

Want Ik zal de hemelen door elkaar schudden in Mijn vreselijke toorn en de aarde zal van haar plaats worden gebracht. De legers van Babel zullen vluchten totdat zij uitgeput

Niet alleen omdat wij volwassenen zo begrepen dat ‘scheuren ’voor onze kinderen meer te maken heeft met vol gas en hard door de bocht gaan dan met openscheuren, maar toch ook

Jesaja 31:4 Want zo heeft de HEERE tegen mij gezegd: Zoals een leeuw of een jonge leeuw gromt boven zijn prooi – al wordt tegen hem een menigte herders samengeroepen, hij

Jesaja 37 vers 14 t/m 17: Onmiddellijk nadat koning Hizkia deze brief had gelezen, ging hij ermee naar de tempel en spreidde hem uit voor de HERE en bad met de woorden: ‘Och

Geheel in overeenstemming daarmee is één van de meest bekende teksten uit de Bijbel, uit Joh.3 vers 16: Want God heeft zoveel liefde voor de wereld dat Hij Zijn enige Zoon

14 God is barmhartig met deze ongelovige koning Achaz, welke niet wil luisteren naar de profeet Jesaja.. Dit teken ligt in

Tegelijkertijd ademt Jesaja door het hele boek heen dat het hier op aarde nog wel niet helemaal lukt maar dat er hoopvolle signalen zijn.. Vooral dat de Knecht des HEREN