• No results found

[Uitzending 891: Ezechiël 27:1 t/m 28:25]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 891: Ezechiël 27:1 t/m 28:25]"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 891: Ezechiël 27:1 t/m 28:25]

In Ezechiël 26 hebben we de profetie gelezen over de verwoesting van Tyrus. De ruïnes van het oude Tyrus liggen er vandaag nog bij als een getuigenis van de juistheid van Gods aanzeggingen en Zijn Woord. Het was in de dagen van Eze- chiël een indrukwekkende stad. Laten we ons in gedachten proberen voor te stel- len hoe het was in het oude Tyrus. Dat wat ik probeer te omschrijven is geba- seerd op Ezech.26 t/m 28.

Ik neem u in gedachten mee naar het zuiden van Libanon. Daar lag in de oud- heid, even ten noorden van het huidige Israël, één van de rijkste en belangrijkste handelssteden van de toenmalige wereld: de stad Tyrus, knooppunt van de we- reldhandel. Vandaag aan de dag zou u erheen kunnen rijden, maar in de oudheid lag de oude stad Tyrus op een eiland, zodat mensen er altijd heen moesten va- ren.

U zult begrijpen dat juist daardoor het oude Tyrus praktisch onneembaar was en dat de koning van Tyrus in zijn hoogmoed zei: 'Ik ben een god, ik zit op een goddelijke troon, hier op dit eiland, omringd door de zeeën' (Ezech. 28:2).

Volgens historische gegevens moet Nebukadnessar er 13 jaar over hebben ge- daan om de stad klein te krijgen. Later in de geschiedenis lezen we van Alexan- der de Grote dat hij, tussen de Libanese kust en het oude Tyrus, een 850 meter lange belegeringsdam liet aanleggen om de stad te veroveren.

De oude stad Tyrus kon elk beleg jarenlang volhouden, want alles wat het nodig had, kon het over zee aanvoeren. Tyrus had in de oudheid zelfs meer dan één haven en daar lagen regelmatig trotse zeeschepen aan de kade. Schepen uit Griekenland, Egypte, Noord-Afrika, Kreta, Cyprus en Italië.

Omdat er in die tijd nog veel ruilhandel was, was Tyrus ook een tijdelijk opslag- plaats van allerlei producten, materialen en andere koopwaar. Pakhuizen vol zil- ver, lood en tin, aangevoerd door schepen uit Tarsis. Schepen met koper uit Tubal en Mesech (Rusland), ten oosten van de Zwarte Zee.

(2)

Op de kade lopen ook slaven, want Tyrus handelt ook in mensen. Maar dat niet alleen, ook in dieren. Kijk maar naar de prachtige tuigpaarden, rijpaarden en muilezels.

De paarden komen uit de beroemde paardenfokkerijen van Bet-Togarma in Ca- padocië. Er zijn schepen te zien uit de Afrikaanse kustlanden, zij hebben ivoor en ebbenhout aan boord. Er liggen schepen met graan, langs de kade staan pakhui- zen vol met smaragd, purper, geverfde stoffen, borduurwerk, fijn linnen en siera- den van parelmoer en robijn. Er komen kooplieden met tarwe uit Minnit - een ge- bied in Ammon. Er wordt mirre, honing, olie en balsem aangevoerd en doorver- kocht. Uit Chelbon wordt wijn en witte Syrische wol aangevoerd. Wedan en Ja- wan brengen Arabische breiwol, ijzeren smeedwerk, kassie en kalmoes als han- delswaar naar Tyrus, terwijl Rhodos dure zadeldekens te koop aanbiedt. De Ara- bieren en rijke handelskoningen uit Kedar brengen lammeren, rammen en geiten naar Tyrus. De kooplieden uit Seba en Rama zijn van de partij met allerlei spece- rijen, edelstenen en goud. Ook Charan, Kanne, Eden, Assur en Kilmad - allemaal oude steden langs hoofdroutes van handelskaravanen - brengen hun koopwaar naar Tyrus. Op de marktpleinen van Tyrus bieden zij stoffen aan van hoge kwali- teit: dure gewaden, prachtig geborduurde kleden en veelkleurige vloerkleden met kunstig geknoopte koorden - wij zouden zeggen: Perzische tapijten.

Al deze producten, koopwaar, mensen en dieren blijven niet allemaal in Tyrus.

Grote handelsschepen brengen het naar alle landen rond de Middellandse Zee.

In die tijd dreef de hele wereldhandel op Tyrus, het oppermachtige, onaantastba- re Tyrus. Met z'n sterke leger, een leger dat ook een sterk vreemdelingenlegioen had, want in het Tyrische leger dienende soldaten uit Perzië, Lydië en Put, alsook mannen uit Arwad en Chelek, gebieden in Noord Afrika.

Op godsdienstig gebied ging het er heidens toe, daarbij hoeven we alleen maar te denken aan de goddeloze koningin Izebel, zij kwam uit Tyrus. In Tyrus werd o.a. de godin Asjera gediend en via Izebel werd deze godin ook in Israël vereerd.

Het treurige verhaal van de afgodendienst in de tempel van Jeruzalem hebben we in eerdere uitzendingen gelezen en besproken.

(3)

Ook in die tijd waren wereldhandel en wereldpolitiek nauw met elkaar verbonden.

De kooplieden uit Tyrus, actief in de wereldhandel, zagen met argusogen de in- vloed van Babylonië sterk toenemen.

Het zou hun positie op de wereldmarkt ernstig bedreigen, vandaar dat we in ver- schillende Bijbelboeken - bv. in Jesaja, Jeremia en Ezechiël - gezanten uit Tyrus in Jeruzalem zien verschijnen. Zij willen Juda overhalen tot een bondgenoot- schap, om samen met verschillende andere volken, weerstand te bieden aan het opdringende Babylonische gevaar.

In Ezechiël 25 lazen we al profetieën tegen een aantal volken rondom Juda.

Waar we toen nog niet bij hebben stilgestaan is de vraag: waarom de profeten van de HERE tegen deze heidense volken hebben geprofeteerd? Niet alleen in het Bijbelboek Ezechiël, maar ook in Jesaja, Jeremia en andere OT profeten vin- den we profetieën tegen Babel, Assur, Filistea, Moab, Ammon, Egypte, Edom en Tyrus. Waarom en waartoe dienen deze profetieën? Immers de OT profeten ga- ven hun boodschappen van de HERE door aan de Israëlieten. Jesaja en Jeremia gaven de ontvangen profetieën door in Jeruzalem en Ezechiël in Babel. Daar lie- ten zij de profetieën horen tot lering en vermaning van Israël. Ook door de profe- tieën over andere volken sprak de HERE Zijn eigen volk aan. Maar wat wil de HERE met de profetieën over de andere volken aan Zijn eigen volk, Israël leren?

Het antwoord is dat de bedoeling ervan bij ieder Bijbelboek verschillend is. Bij Je- saja is er een andere bedoeling dan bij Jeremia en Ezechiël. Ook al worden de- zelfde volken aangesproken. Bij Jesaja is de strekking: Wat? Wilt u koning van Is- raël (Achaz of Hizkia) op die volken vertrouwen? Wilt u met hen een bondgenoot- schap sluiten? Dan verkondigt de HERE dat deze volken zélf ook ten onder zul- len gaan. Israël moet voor het voortbestaan niet op andere volken vertrouwen maar op de HERE. In het Bijbelboek Ezechiël staan de zaken in een heel ander verband.. In Ezechiël 1 t/m 24 was de doorgaande lijn: Jeruzalem zal verwoest worden! En wie de catastrofe overleeft, wordt ook weggevoerd naar Babel. Maar de rest van het Bijbelboek Ezechiël gaat van de val van Jeruzalem uit.

(4)

Toen Ezechiël eindelijk gelijk had gekregen en Jeruzalem en de tempel door Nebukadnessar was ingenomen en verwoest, heeft de profeet - let wel: in Babel!

- voor de oren van ballingen uit Juda óók de ondergang aangekondigd van de in Ezechiël genoemde volken, vooral van de wereldberoemde handelsstad Tyrus.

Daarmee vormt Ezech.25 t/m 32 een prachtige overgang naar de laatste hoofd- stukken van het Bijbelboek. Ezech.33 t/m 48 zijn 15 hoofdstukken vol troost en die troost komt al langzaam op in de profetieën tegen de andere volken. In Eze- chiël 25 en 26 lazen we de profetieën tegen Ammon, Moab, Edom, Filistea en Tyrus. In Ezechiël 27 laat de HERE de profeet een klaaglied zingen over Tyrus.

Ezechiël 27 vers 1 t/m 3: Toen kreeg ik de volgende boodschap van de HERE: Mensenzoon, zing dit klaaglied voor Tyrus: O machtige havenstad, handelscentrum van de wereld, de Oppermachtige HERE spreekt. U zegt: Ik ben de mooiste stad van de wereld. Hoogmoedig en trots maakte Tyrus voor zichzelf aanspraak op de roem en eer, die alleen aan Jeruzalem, de stad van de HERE toekomt (Ps.48; Jer.3:17; Openb.18:7; 18:17). In Ezech.27:4 t/m 24 wordt de glorie en rijkdom beschreven van de machtige havenstad Tyrus, handelscen- trum van de wereld. De roem van de op een rotseiland gebouwde stad wordt in verschillende toonaarden beschreven: in namen van verre landen en volken - die wij op geen kaart meer kunnen terugvinden. In de beschrijving van de rijkdom en verscheidenheid aan producten, materialen, dieren, slaven en kostbaarheden komt de luister en roem van Tyrus naar voren. Ezechiël 27:25 vat het samen met de woorden: De schepen van Tarsis vormen uw zeekaravanen, de opslag- plaatsen op uw eiland zijn tot de nok toe gevuld. De woorden ‘de schepen van Tarsis’ zijn een algemene aanduiding voor grote zeeschepen en onderstre- pen de grote rijkdom van Tyrus, alsook de woorden: de opslagplaatsen op uw eiland zijn tot de nok toe gevuld.

In Ezech.27:26 t/m 31 vergelijkt Ezechiël de stad Tyrus met een groot, statig en schitterend zeeschip.

(5)

De mooiste en kostbaarste materialen zijn voor de bouw van het schip gebruikt, de beroemdste ambachtslieden en vaklui hebben er aan gewerkt, maar dan klinkt het woord van de HERE: Tyrus - dat grote, statige en schitterende zeeschip - zal met man en muis vergaan! Terwijl zij volgeladen met schatten onderweg is en de roeiers het schip midden op zee hebben gebracht, zal een storm uit het oosten het schip doen vergaan. Met al haar rijkdommen, voorraden, koopwaar, matro- zen, kooplieden en andere ‘opvarenden’ zal Tyrus wegzinken in de golven. Vanaf het ondergaande schip zal het hartverscheurende gegil klinken van de zeelieden.

Iedereen is in diepe rouw en huilt met een gebroken hart om wat Tyrus is over- komen.

Ezechiël 27 vers 32 t/m 36: Dit is het klaaglied dat zij zingen: Welke stad ter wereld kon zich meten met Tyrus, de prachtige stad, midden in de zee? Uw koopwaar ging uit over de zee en voorzag in de behoeften van talloze vol- ken. Koningen overal ter wereld, zelfs in de verste uithoeken, waren opge- togen over de rijkdommen die u hun zond. Nu ligt u verwoest onder de gol- ven van de zee, al uw koopwaar en al uw werkers zijn met u verdwenen. De inwoners van de landen langs de kust kijken verbijsterd toe. De verwrongen gelaatstrekken van hun koningen laten zien hoe vreselijk bang zij zijn. De kooplieden uit de andere landen schudden het hoofd, want uw lot is vrese- lijk. Voor altijd bent u verdwenen. De schoonheid van Tyrus was de oorzaak van haar hoogmoed en trots, daardoor stond het oordeel over Tyrus vast. Het is een boodschap voor iedereen: Hoogmoed en trots vanwege onze eigen resulta- ten moeten een teken van gevaar voor ons zijn (Jak.4:13-17). De HERE is niet tegen het plezier of de voldoening die we vinden in dat wat we doen. De HERE is wel tegen hoogmoedige, opgeblazen eigendunk, waardoor mensen neerkijken op anderen. Ook wij moeten de HERE erkennen als de grond onder ons bestaan en de bron van ons leven.

We lezen verder in Ezech.28. In hoogmoed en trots heeft de heerser van Tyrus zichzelf tot een god geproclameerd en de stad tot een godenwoning.

(6)

Daarbij beroemt hij zich op bovenmenselijke wijsheid en weelderige rijkdom.

Daarin ontdekken wij dat achter de koning van Tyrus, de vorst van de duisternis zit.

Ezechiël moet in de naam van de HERE profeteren, dat de HERE hem voor zijn hoogmoed en trots zal straffen. Tyrus zal worden overgegeven in de macht van wrede vijanden, zij zullen de stad verwoesten. De koning en zijn onderdanen zul- len een smadelijke dood sterven.

Ezechiël 28 vers 1 en 2: Dit is de volgende boodschap die de HERE mij gaf:

Mensenzoon, vertel de heerser van Tyrus dat de Oppermachtige HERE zegt:

U bent zo trots, dat u denkt dat u God bent. U denkt: op de troon van een god zit ik hier op dit eiland, omringd door de zeeën. Maar u bent slechts een mens, geen god, ook al zegt u dat u zo wijs bent als God. Gedurende het be- leg van Tyrus regeerde koning Ithobaäl de tweede, in hem is de staat en het volk van Tyrus verpersoonlijkt. Wat hier over de heerser van Tyrus wordt gezegd, geldt voor de koning en het hele volk. In Ezech.26 en 27 had de profeet al eerder geprofeteerd tegen de stad Tyrus. In Ezech.27 richt hij zijn profetie op de heerser van Tyrus. De hoofdzonde van de koning van Tyrus was trots en hoogmoed, hij geloofde dat hij zelf een god was. Daarmee krijgt Ezechiël 28 ook een bredere geestelijke toepassing. Achter de ‘heerser van Tyrus’ zien we de geestelijk koning van Tyrus: de heerser van de duisternis, satan. Bij de verschillende ver- zen zullen we er nader op ingaan.

Een typische verleiding en zonde van de groten der aarde zijn hoogmoed en trots. Eenmaal zal dit zich tenvolle openbaren in de antichrist, ‘de mens van zeer grote zonde’ (Gen.11;Ps.2;2Thess.2:3v.). De koning van Tyrus voelt zich zo machtig en onkwetsbaar op zijn rotseiland, dat de koning denkt dat hij God is.

Ezechiël 28 vers 3 t/m 5: Maar u denkt dat u wijzer bent dan Daniël, dat er geen geheimen voor u bestaan. Uw wijsheid en inzicht hebt u gebruikt voor het binnenhalen van grote rijkdommen, goud, zilver en vele andere schat- ten. Ja, uw deskundigheid heeft u erg rijk, maar ook buitengewoon trots gemaakt.

(7)

Ironisch maakt de profeet een vergelijking met Daniël. In die tijd was Daniël, een belangrijke functionaris in het koninkrijk van Nebukadnessar (Ezech. 14:14), stond al bekend om zijn wijsheid. Maar Daniël zei dat zijn wijsheid van de HERE kwam (Dan.2:20-23; 4:9), de koning van Tyrus daarentegen is van mening dat hij zelf een god was. Als echt wijze mensen dichter bij de HERE komen, zullen ze erkennen dat zij de HERE nodig hebben en bidden om Zijn leiding en kracht. De menselijke wijsheid van de koning en zijn raadgevers was alleen gericht op het binnenhalen van grote rijkdommen… en vele andere schatten.

De koning van Tyrus verbeeldt zich zijn rijkdom aan eigen inzicht en wijsheid te danken te hebben.

Ezechiël 28 vers 6 t/m 10: Daarom zegt de Oppermachtige HERE: Omdat u denkt zo wijs als een god te zijn, zal een vijandelijk leger het zwaard trekken tegen uw enorme wijsheid, u van Uw roem beroven en uw schoonheid ver- nietigen! Het zal u naar uw graf brengen en u zult sterven als iemand die zwaargewond in de strijd sneuvelt, daar op uw eiland midden in de zee. Zult u dan nog in het bijzijn van uw vijanden blijven volhouden dat u een god bent? Voor degenen die u aanvallen, zult u in elk geval geen god zijn, maar gewoon een mens! U zult door toedoen van buitenlanders de dood van een onreine sterven. Want Ik heb gesproken, zegt de Oppermachtige HERE. Het vijandelijke leger dat Tyrus aanviel, was het Babylonische leger van

Nebukadnessar. De koning van Tyrus zal bij de ondergang van zijn koninkrijk moeten erkennen dat hij geen god is, maar een gewoon mens. Op een wrede manier zal hij er van overtuigd worden dat ‘het god zijn’ een dwaze inbeelding en een goddeloze gedachte was. De ‘dood van een onreine sterven’ kan duiden op een onbegraven op het slagveld blijven liggen van een gesneuvelde of op een uitgesproken oneervolle begrafenis (Ezech.31:18;

32:19,21,24vv.;39:11;Jes.14:19).

(8)

Op de profetie tegen de heerser van Tyrus moet Ezechiël op Gods bevel een klaaglied over hem zingen. In het klaaglied worden de voorrechten en vervolgens de straf van de koning van Tyrus beschreven. Ezechiël 28 vers 11 t/m 19: En de HERE vervolgde Zijn boodschap met de woorden: Mensenzoon, zing een klaaglied over de koning van Tyrus. Vertel hem dat de Oppermachtige HE- RE zegt: U vormde het toonbeeld van wijsheid en volkomen schoonheid. U was in Eden, de tuin van God, uw kleding was bezaaid met waardevolle ste- nen: robijn, topaas, jaspis, kristal, onyx, turkoois, saffier, hematiet en sma- ragd, alle in prachtige zettingen van zuiver goud. Op de dag dat u werd ge- schapen, werden ze al voor u klaargelegd.

Ik benoemde u tot gezalfde, beschermende cherub. U had toegang tot de heilige berg van God. U liep tussen de vlammende stenen. U was volmaakt in alles wat u deed, vanaf de dag dat u werd geschapen tot op het moment dat het kwaad in u werd aangetroffen. Door uw wereldwijde handel werd u steeds meer besmet door onrechtvaardigheid en zondigde u. Daarom ver- joeg Ik u van de berg van God. Ik verbande u, beschermende cherub, en tussen de vlammende stenen was niet langer plaats voor u. Uw hart was vol trots wegens al uw schoonheid, u misbruikte uw wijsheid ter wille van uw machtspositie. Daarom heb Ik u op de aarde neergeworpen en u hulpeloos blootgesteld aan de minachtende blikken van koningen. Uit winstbejag ont- wijdde u uw heiligheid, daarom liet Ik vuur opvlammen uit uw eigen daden.

Dat vuur verbrandde u tot as op aarde voor de ogen van allen die naar u keken. Alle volken die u kennen, zijn met stomheid geslagen door uw lot, u bent een afschrikwekkend voorbeeld. U bent voor altijd vernietigd.

Ezechiël beschrijft de koning van Tyrus in termen die niet alleen van toepassing kunnen zijn op een mens. De koning van Tyrus was niet in Eden, de tuin van God en de koning van Tyrus is niet geschapen, maar geboren (vs.13,15). Hij was ook niet benoemd ‘tot gezalfde, beschermende cherub’ en had ook geen ‘toegang tot de heilige berg van God’ (vs.14).

(9)

In vers 15 lezen we ook: u was volmaakt in alles wat u deed, vanaf de dag dat u werd geschapen tot op het moment dat het kwaad in u werd aangetroffen.

Al de genoemde verschillen met een mens wijzen naar de val van satan. Hij werd door de HERE op de aarde geworpen (vs.16). Dat wordt door de Here Jezus be- vestigt in Lucas 10 vers 18: Ik zag satan als een bliksemschicht uit de hemel vallen. Het is ook een aanwijzing dat de gelezen verzen in Ezech.28 verder gaan dan een mens, het gaat om de heerser achter de koning van Tyrus, de vorst van de duisternis, satan zelf. Zijn opstand in de hemel maakte van hem een gevallen engel, de tegenstander van God. In Jesaja 14:12 t/m 15 lezen we: U bent nu uit de hemel gevallen, morgenster, zoon van de dageraad!

U bent op de aarde neergeveld, hoewel u vele volkeren op aarde overwon.

Want u zei bij uzelf: Ik zal de hemel bestormen en hoger dan de sterren heersen. Ik zal de hoogste troon bestijgen. Ik zal zetelen op de berg van de samenkomst, ver weg in het noorden. Ik zal opklimmen tot in de hoogste hemelen en gelijk zijn aan de Allerhoogste. Maar in plaats daarvan zult u in het diepst van het dodenrijk worden geworpen.

In Ezechiël 28:20 t/m 24 wordt het oordeel over Sidon voorzegd. Maar Sidon zal niet helemaal worden verwoest. Het is opmerkelijk dat het oude Tyrus werd ver- woest en nooit meer op het rotseiland is herbouwd. Maar Sidon - niet ver van Ty- rus vandaan - werd ook veroordeeld, maar niet totaal verwoest, de stad bestaat nog steeds.

Ezechiël 28 vers 25: De Israëlieten zullen opnieuw in een eigen land wonen, het land dat Ik hun voorvader Jakob gaf. Want Ik zal hen verzamelen vanuit de verre landen, waarover Ik hen verstrooide. Ik zal de volken van de wereld te midden van Mijn volk Mijn heiligheid laten zien. De vijanden van Israël gaan te gronde zonder uitzicht op herstel.

(10)

Maar Israël mag zich troosten met de belofte, dat de HERE Zijn overblijfsel zal verzamelen vanuit de hele wereld.

Ook de volken van de wereld zullen dan weten dat de HERE trouw blijft aan Zijn verbond en woorden (Ezech.11:17).

Luisteraar, dat geeft hoop voor vandaag. De HERE doet wat Hij in Christus heeft belooft! Daarom: geloof in de Here Jezus Christus en u zult behouden worden!

In de volgende uitzending lezen we verder in Ezech.28.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Jesaja 37 vers 14 t/m 17: Onmiddellijk nadat koning Hizkia deze brief had gelezen, ging hij ermee naar de tempel en spreidde hem uit voor de HERE en bad met de woorden: ‘Och

Maar, wanneer duidelijk wordt dat de motieven niet zijn ingegeven uit ongeloof en dat ook de strijders uit Ruben en Gad zullen meevechten om het beloofde land in bezit te nemen,

In die woestijn beklaagden de Israëlieten zich tegenover Mozes en Aäron en zeiden: Waarom heeft de HERE ons niet gewoon in Egypte laten sterven.. Daar waren de vleespotten vol

[r]

Voor alle duidelijkheid, wij moeten deze Jakobus niet verwarren met Jakobus, de broer van de Here Jezus (Matth.13:55), de latere leider van de christelijke gemeente in Jeruzalem..

Het dier wordt niet beschreven naar zijn uiterlijk, maar alleen zijn kenmerken worden genoemd.. Het dier heeft beestachtige eigenschappen, zoals ze perfect passen bij een persoon

Ezechiël 37 verzen 15 t/m 17: ‘Het woord van de HEERE kwam tot mij: En u, mensenkind, neem een stuk hout voor uzelf en schrijf daarop: Voor Juda, en voor de Israëlieten,

Paulus heeft in Korinthe bewust afgezien van zijn recht om een financiële vergoe- ding te ontvangen omdat u anders misschien niet had geluisterd naar het Goede Nieuws van