Bezinningsavond woensdag 11 december 2013 Opening met welkomst woord en gebed Schriftlezing Hebreeën 11 vers 1 t/m 16 zingen Psalm 27 vers 1 en 7
Gelezen gedeelte uit het Avondmaalsformulier: -‐Wil ons ook door dit Heilig Avondmaal (ver)sterken in het Algemeen ontwijfelbaar christelijk geloof, dat ik met hart en mond belijdt:
“Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van hemel en van aarde.
En in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onze Heere ; die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria; die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle; ten derden dage wederom opgestaan van de doden; opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods, des almachtigen Vaders; van waar Hij komen zal om te
oordelen de levenden en de doden. Ik geloof in de Heilige Geest. Ik geloof een heilige, algemene christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen; vergeving der zonden; wederopstanding des vleses; en een eeuwig leven. Amen.” -‐
Centraal staan vanavond twee woorden namelijk geloof en versterken. Meer niet.
Deze hebben met elkaar te maken, ze zijn met verbonden met elkaar. Hoe? Dat zal ik u/ jullie proberen duidelijk te maken. Ik moet zeggen dat deze thematiek veel meer tijd vergt dan een ruim half uur. Misschien zult u gedachten missen, of onderbelicht vinden. Daarvoor is dit tijdsbestek veel te kort, en het onderwerp veel te uitgebreid. Maar u kunt natuurlijk zelf aan de slag, na vanavond.
-‐Inleiding
Wij hebben allemaal wel eens op het strand gelopen, misschien het liefst op de vloedlijn. Dat kan zo spannend zijn…. Hier is een geestelijke les uit te halen. Ik bedoel het lezen in de Bijbel en het overdenken van de tekst is net als de opkomende vloed. En golf na golf komt de zee steeds verder het strand op. Soms lijkt het of de zee zich terug trekt. Er kan twijfel ontstaan, wordt het toch eb?
Maar ineens komt zij in volle hevigheid terug en moeten we achter uit springen om geen natte voeten te krijgen. Kijk, zo werpt elke Bijbeltekst ons als het ware steeds verder op het strand van de kennis van God. De eeuwigheid waarin God woont, komt dan steeds meer op ons af. En in de schittering van die eeuwigheid verschijnt Jezus Christus ons. Vandaaruit straalt Hij ons tegemoet;
Hij Die boven de tijd uitgetild is en Die van Zichzelf gezegd heeft :”Ik ben Alfa , en de Omega, het Begin en het Einde; de Eerste en de Laatste.” “En zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid”( Openb.
22:13, 1 : 18).
Zo doet golf na golf iedere tekst van de Schrift ons de gestalte van Christus opbruisen. Die, ook al is Hij tegelijk Begin en Einde en ook midden in de tijd staat. In dit hier en nu waarin wij ons moeizaam naar Hem toe worstelen. Soms lijkt het eb te worden of doodtij; dan staan we stil of gaan achteruit in onze kennis van Christus. Maar dan kan de Geest weer plotseling over en in ons gaan waaien. En
overspoelt Hij ons met inzichten die gericht zijn op Die ene Naam tot zaligheid. Dan verbindt Hij ons door het Woord zo innig met onze Geliefde, dat we bijna uitzinnig zingen willen van dankbare vreugde om deze hernieuwde geloofsontmoeting met Hem.
Uiteindelijk zal het strand verdwijnen wanneer de voleinding der tijden daar is. En zullen we rechtstreeks aanschouwen (= langdurig kijken, observeren) Hem die wij onuitsprekelijk liefhebben ( gekregen). Dan is er in plaats van geloof , het kennen; “Alsdan zal ik kennen, gelijk ik gekend ben”( 1 Kor. 13:12). “En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God ,en Jezus Christus , Die Gij gezonden hebt”( Joh. 17;3). Dan is de branding verstomd en zullen we ingaan in de vrede van die grote sabbats rust. Dit is het volk van God in het vooruitzicht gesteld ( Hebr.4:9), het is beloofd. Dan is er nog de liefde , die leven en licht tegelijk is. De teerste ontspanning, stilstaande golven, wind die niet meer waait; God Die alles is in allen.
-‐Een levend en waar geloof
Ik zal een poging wagen om iets over het geloof en geloven te vertellen.
Met een levend geloof bedoel ik dat het geloof leeft en dat blijkt uit de vruchten. Het is trouwens ook een uitdrukking die voorkomt in de Dortse Leerregels, het stamt zo uit onze gereformeerde belijdenis. Daar wordt gesproken over ‘het aannemen van het Evangelie en het omhelzen van de Zaligmaker Jezus Christus met een levend geloof’. ’ Een waar geloof is niet alleen een stellig weten of kennis, waardoor ik alles voor waarachtig houd, wat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft, maar ook een vast vertrouwen, hetwelk de Heilige Geest door het Evangelie in mijn hart werkt, dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving van zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God is geschonken, uit louter( = enkel en alleen) genade, alleen om der verdienste van Christus ‘wil
‘(Zondag 7). .
Ook spreekt de Bijbel over een tijdgeloof, een historisch geloof en een wondergeloof. Deze zijn niet zaligmakend. U weet wel: een tijdgeloof, wat maar voor een tijd enige aandoeningen gevoelt, wat voor een tijd enige blijdschap schijnt te hebben in het belijden van Gods naam. Een tijdgeloof, wat enige smaak kan hebben van het zalig leven, wat zich verblijden kan in de toekomstige heerlijkheid, maar als verdrukking of vervolging komt dan valt het terstond af, want het heeft geen diepte van wortel. Het gaat niet verder dan ons verstand en ons gevoel. Zo is het ook met het wondergeloof en met het historisch geloof. Het historisch geloof is slechts een blote( = oneigenlijke) toestemming aan een gekende waarheid. Zoals we dus van elkaar dingen geloven, zo geloven we ook het Woord van God. We nemen het aan, we zeggen: Ja, dat zal zo wel kunnen zijn, dat geloof ik, dat neem ik aan en voor de rest hebben we er geen strijd over en wij hebben er ook geen verborgen kracht uit. Dit geloof zetelt in het verstand. Ook is er nog het wondergeloof, dat gepaard kan gaan met het zaligmakend geloof, maar wat op zichzelf niet zaligmakend is.
Hoe krijg ik een levend en waar geloof?
Door onder de verkondiging van Gods Woord te zijn. Petrus noemt Gods Woord het ‘zaad der wedergeboorte”( 1 Petrus 1: 23). Paulus leert ons dat ‘het geloof is uit het gehoor’ van het gepredikte Woord van God ( Rom. 10:17). Ook is er de oproep tot bekering en geloof, dit is niet zomaar. Want de prediking van de Heere Jezus zelf was ook:” Bekeert u en gelooft het Evangelie”
( Markus 1:15). Bekering is breken met het oude denken en de oude manier van leven wat eigenlijk alleen maar zelfhandhaving van het ‘Ik’ is. Het is bukken voor God en schuld belijden om zo Christus
-‐2-‐
te omhelzen als de Zaligmaker. Bekering begint altijd met bekering van het hart. Er komt een afkeer ((haat) tegen de zonde en een liefde tot God en Zijn dienst. Daaruit volgt de bekering van ons leven.
En tegelijkertijd roept de prediking op tot het geloof , dat met die waarachtige bekering verbonden is. Bekering en geloof komen voort uit 1 oorsprong namelijk het Evangelie, Gods belofte, Gods Woord en de prediking.
Het Evangelie is het middel bij uitstek om mensen ( zondaren) uit genade te trekken, en ze te
‘bekeren’ tot Zijn wonderbaar Licht. Het geestelijk dode hart van de zondaar wordt ingewonnen, en wordt levend gemaakt; de wedergeboorte. Het fundament van de wedergeboorte rust op de dood en opstanding van Jezus Christus.
Petrus Immens(1664-‐1720) beschreef over de aard en het deelachtig worden van het ware geloof op deze wijze( een kort stukje):
-‐Het gaan geloven gaat vooraf aan kennis van waarheden van God en goddelijke zaken, van ellende van verlossing en van dankbaarheid. Door de werking van de Heilige Geest zal er toestemming bij de verslagene van hart zijn en een vluchten naar Christus als Borg en Middelaar. De Heilige Geest werkt zo dat de zondaar als het ware met twee ogen ziet: zichzelf in zijn ellende , maar ook Jezus als Zaligmaker. Dit brengt de ziel tot de daad van het uitgaan uit zichzelf, het afzien van eigen
gerechtigheid en het vluchten tot de Heere en Zijn genoegzame verdienste, betuigende dat ze in Hem wenst gevonden te worden. Dit noemt de Bijbel de Heere zoeken, naar Christus vragen, Hem
aangrijpen, hongeren en dorsten, Hem aannemen. Al deze spreekwijzen drukken wel dezelfde wezenlijke daad van het geloof uit.-‐
Hoe weet je of je wedergeboren bent?
Dat moeten we zoeken in Gods Woord; wat zegt Hij daarover. Dan moeten we dit naast ons eigen leven plaatsen en onderzoeken of we dit herkennen in ons eigen leven. Het aller duidelijkste kenmerk staat in 1 Johannes 5:1:”Een ieder, die gelooft dat Jezus is de Christus, die is uit God
geboren”. Kort gezegd: het geloof in Jezus Christus. Het is niet goed wanneer we rust zoeken vanuit de aanname dat we wedergeboren zijn. En vandaar uit ‘op te stijgen’ tot het geloof in Christus. Nee.
Het is omgekeerd.
Wanneer hij of zij of iemand dan ook, de Heere Jezus nog niet kent ( relatievorm), en niet liefheeft en voor wie Zijn naam geen waarde heeft, mag zichzelf niet voor wedergeboren houden. Dus Avondmaal vieren doen liefhebbers van hun Heere en Heiland, niet degene die het uit een
gewoonte zouden willen doen of anderszins. Een ander kenmerk of vrucht is de liefde. De liefde met name tot de medegelovigen. Luister maar wat er in 1 Johannes 4:7 staat: ”Geliefden, laat ons elkander liefhebben, want de liefde is uit God en een ieder die liefheeft, is uit God geboren en kent God”. Die liefde tot de broeders komt voort uit de liefde tot Christus, in vers 19 staat: ”Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft lief gehad”. De tegenpool van de liefde is de haat. Deze passen niet bij elkaar. Zo staat er Je kunt God niet liefhebben en tegelijkertijd je broeder( of zuster ) haten.
De apostel Johannes verbindt deze liefde tot God en de naaste ook met een heilig leven, we luisteren nogmaals wat Johannes in 1 Johannes 5:2 zegt: “Hieraan kennen wij, dat wij de kinderen Gods liefhebben, wanneer wij God liefhebben, en Zijn geboden bewaren”. Een derde kenmerk of vrucht is de strijd. De strijd tussen Geest en(eigen) vlees(denk aan Rom. 7). De Geest van de wedergeboorte strijdt een geestelijke strijd tegen de boze geestelijke machten, Satan en zijn gevallen engelen, de
wereld genaamd. Deze tracht constant de gelovige te verleiden om ons af te trekken van het geloof en ons aan te zetten tot zonden, tot overtreden van Gods geboden. We luisteren naar
1 Johannes 5:4 : “Want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning, die de wereld overwint namelijk ons geloof”.
-‐ Toonhoogte over geloven en belijden : lied 150 Heer U bent mijn leven.. en lied 94 Hij kwam bij ons heel gewoon.
Over het zwak geloof of als geloof ontbreekt:
Heb je geen geloof of een zwak geloof? Hiervoor is een medicijn. In de Dordtse Leerregels staat :”Die het levend geloof in Christus, of het zeker vertrouwen des harten, de vrede van de consciëntie (is het geweten) , de betrachting van de kinderlijke gehoorzaamheid, de roem in God door Christus, in zich nog NIET krachtig gevoelen, en nochtans de middelen gebruiken, door welke God beloofd heeft deze dingen in ons te werken, die moeten NIET mismoedig worden…, maar in het waarnemen van de middelen vlijtig doorgaan, naar de tijd van overvloediger genade vuriger
verlangen, en die met eerbied en ootmoed verwachten” (DL Hst 1,art. 16).
Dus wanneer je de genade middelen gebruikt : het gebed , het lezen van de Bijbel, het gaan naar de kerk en het luisteren naar Gods Woord en het zingen van psalmen en geestelijke liederen, dan wil de Heere het levend geloof schenken. Dit is geweldig om dit te mogen weten dat dit de weg is.
Misschien denk je God heeft mij niet op het oog, ik merk er zo weinig van. Wat haalt het allemaal toch uit? Ik moet toch iets merken van verandering? Misschien denk je om er maar mee te stoppen.
Let op, dit is een list van de Boze. Hij wil je moedeloos en diep in je hart boos op God maken. Je raakt erdoor geestelijk in de knoop.
Of anders misschien; dat je wel eens vertrouwen en vrede in je hart in je geweten gevoeld. Dat je wilt leven in die kinderlijke gehoorzaamheid. Maar daarnaast is er die aanvechting. Dan mis je die die aspecten van het ‘levende geloof’ zo in je hart. Dat roemen in God , de vrede in je geweten en het vertrouwen in je hart wordt ‘nog niet zo krachtig gevoeld’. Die zekerheid mis je. In het geestelijke leven gaat in de 1e plaats niet om het gevoel, maar om het geloof. Het geloof zal ervaring tot gevolg hebben en dat gaat gepaard met gevoel.
Calvijn stelde zo duidelijk dat het geloof alleen rust in de genadige beloften van God, dat is Zijn Woord! En dat niemand tot die volle zekerheid komt, dan langs een weg van veel moeite en strijd.
Wordt niet moedeloos of neerslachtig, raak niet in verwarring beste vrienden, broeders en zusters in Christus. Bestrijdt die onzekerheid . Voor de Heere hoef je nooit bang te zijn als je Hem zoekt. Zeker Hij bestraft de zonde, maar daarbovenuit klimt Zijn liefde en vergevingsgezindheid. Ga door , ga ijverig door met gebruiken van de genade middelen. Verwacht het van Hem! Hij heeft het Zelf gezegd: “Klopt en u zal open gedaan worden”( Luk 11:9). De Heere doet altijd wat Hij belooft. Zeg dan maar met Jakob: “Heere, ik zal u niet laten gaan tenzij Gij mij zegent”(Gen. 32:26).
-‐4-‐
-‐Groeien of opwassen of versterken in geloof;
Groeien in geloof komen we in de Bijbel tegen als het gaat over toenemen in genade en vruchten dragen/ voortbrengen. Wat bijvoorbeeld in psalm 92 bezongen wordt over de palmboom, is een mooi beeld. Een beeld waar je aan zou kunnen spiegelen…Een boom die diep geworteld is in de voedingsbodem Christus, die sierlijk pronkt , stevig en sterk, opgroeiend en altijd fris en vruchtbaar.
Kijk zo wil God Zijn kinderen hebben. Over groeien en opwassen in het geloof gesproken. Ook in de liturgische formulieren wordt over groeien en versterken in het geloof gesproken. In het formulier van het Heilig Avondmaal wordt gebeden of de Heere door Zijn Heilige Geest onze harten wil bewerken ‘dat wij ons met een waarachtig vertrouwen aan Uw Zoon Jezus Christus hoe langer hoe meer overgeven’. Hier zien we dat het gebruik van de sacramenten hoort bij de middelen die God gebruikt om Zijn kinderen in het geloof te versterken. De uitwerking van die geestelijke groei betekent een steeds diepere afhankelijkheid van Hem, je krijgt Hem steeds meer nodig , in alles uiteindelijk. Dan is die groei in de diepte; Hij moet wassen( in mijn hart) en ik minder ( kleiner/
afhankelijker) worden. Dan is daar zondebesef en versterking van het geloof, de hoop levendiger en de liefde inniger. Dit geeft dat deze persoonlijke relatie leidt tot verootmoediging ( nederigheid).
Ook berouw over zonden waarmee we de Heere geschaad hebben, verdiept ons geloof. Het gebed om vergeving, reiniging om kracht in de geestelijke strijd. En een bereidheid om te leven in gehoorzaamheid, om naar Gods geboden te leven, wordt sterker of versterkt. Ook zal dit geloof vrucht in goede werken dragen. Jacobus spreekt hierover: “Want gelijk het lichaam zonder geest dood is, alzo is ook het geloof zonder de werken dood”( Jak. 2:26). Hij zegt eigenlijk dat geloof en de werken een levend geheel zijn . Let op:-‐we worden niet zalig door de werken, maar evenmin zonder de werken-‐.
We spraken zoeven over het voorbeeld van de palmboom als een metafoor/ beeldspraak voor de gelovige. We weten dat de Heilige Geest de werkmeester van het geloof is. Al lezend en denkend kwam ik op een gedachte om die werking voor te stellen als een omgekeerde boom. Een boom onderste boven hangend. Met Zijn wortels in de hemel gevoed in de Vader en in Christus Jezus. Want de Geest gaat uit van de Vader en de Zoon. De Geest is ook God. De stam van de boom daalt tot de aarde, waar Hij Zich vertakt over heel de aarde. De bladeren stel ik mijzelf voor als Gods kinderen, die ritselen, en als het ware door het waaien van de wind van de Geest, worden geroerd, omgekeerd voor het eerst of opnieuw. Ik weet het is maar een plaatje, en het is niet de volmaaktheid. Nee.
Maar een hulpje.
Zo is in het geloof alles met elkaar verbonden. Het bestaat niet op zichzelf, het is gericht op Die Ander, op God, op Christus op Zijn Woord. Het is niet statisch maar dynamisch. Het wijst op een relatie. Geloofskennis is omgangskennis. Het richt zich op iets , op Iemand. Je gelooft de vergeving van zonden. Je bent verbonden met Christus, en krijg je de begeerte om heilig voor God te leven.
Denken we nog even aan de gelijkenis van het zaad, de graankorrel( Markus 4). In elke korrel ligt alles al opgesloten, tot en met de vrucht. Wanneer deze korrel ( ook wel het zaad der wedergeboorte) in de ‘goede ‘ aarde ( een ontvankelijke ziel) valt , zal na verloop van tijd de aar en de vrucht zichtbaar worden. Door de opwas in geloof zal de gelovige mens, vrucht gaan dragen. Dit groei proces kost tijd. Nu heeft deze geloofs-‐ gave( de korrel) de rechtvaardiging en de heiligmaking al in zich en zal het ook uitwerken of toepassen aan de gelovige. De Geest werkt dit uit. Zo kan er sprake zijn van jong en zwak geloof. Maar ook hier zijn vergeving en vernieuwing van toepassing.
-‐5-‐
Zo geschiedt het groeiproces in de natuur geleidelijk, onzichtbaar, geruisloos, harmonisch. Bij ene plant gaat dit wat sneller, dan bij de ander dat komt bepaalde omstandigheden bijv. temperatuur, klimaat, bewatering. Geestelijk gezien kunnen er allerlei drempels( zonden) in de levensvernieuwing in de weg staan. Ook hier wil de H. Geest ons leren inzien om uiteindelijk al onze zonden te belijden, al ons verzet op te geven en de Heere Koning over mijn leven te laten zijn. Dat lijdt tot strijd. Een strijd om het met Hem eens te worden. Maar zo wil de Heere ons door Woord en Geest ons leiden, ons besturen dat we door die oefeningen in het geloof mogen worden verzekerd, toe nemen in heiligheid.
Zo komen tot het punt geloofs vermeerdering of versterking. De discipelen vroegen op een zekere dag:” Heere vermeerder ons geloof” ( Lukas 17:4). We kunnen dit niet diep en uitvoerig behandelen.
Uiteindelijk komt het hier op neer, dat ons geloof te kortschiet op een moment dat de Heere ons in zo’n situatie plaatst. Bijv. vergevingsgezindheid, dat kunnen we alleen doen wanneer we niet op onszelf blijven zien, maar het voorbeeld van Christus zullen volgen. Wanneer we liefde kunnen geven, met het vertrouwen op God, dat Hij het doen zal? Dan is er geen berg te hoog, weg te lang. Zo Zo gaan we steeds meer op de Meester lijken, zij het in beginsel, in alle gebrek. In alle
afhankelijkheid en ontspanning. Het gaat hier ten diepste om de dienst aan God en de naaste. In in deze weg wordt de gelovige versterkt in de geloofsrelatie met Hem. Hij heeft beloofd dat Hij met ons is tot aan de voleinding van de wereld. De Heere wil grote dingen doen door degenen die grote dingen van Hem verwachten. En daar is een groot geloof voor nodig.
En dat geloof moet geoefend worden. Het moet in mij moet geoefend worden, het begint als een mosterdzaadje, klein en teer. Door bepaalde moeilijke situaties in ons leven met geloof op God te weerstaan, zal het geloof groeien en versterkt worden. Steeds zal de Heere daar voor in staan Hij kent ons hart , onze angst , ons verlangen, onze nood. Dus ons geloof zal toenemen naarmate wij meer dingen doen door het geloof en niet terug deinzen ( Kom ik om, dan kom ik om zei Esther in geloofsvertrouwen) voor gevaren, in plaats van moedeloos of bang worden.
Paulus spreekt in 1 Cor. 16: “Waakt, staat in het geloof, houdt u mannelijk, zijt sterk”. Volgens de verklaarders wordt hier bedoeld dat;-‐ gelovigen moeten op hun hoede zijn. Een christen is altijd in gevaar en moet daarom waakzaam zijn.-‐sta vast in het geloof van het Evangelie. Dus standvastig zijn, wanneer er een verzoeking komt , niet het geloof te verlaten of te verloochenen.
-‐handelt mannelijk en weest sterk; weest vastbesloten, flink, dapper. Wanneer er tegenstand komt, weest standvastig en verdedig uw geloof, behoud uw zelfstandigheid aangaande praktische zaken.
-‐ doe dit in liefde die een uitstraling van ons Heere Jezus mag zijn. En niet uit wraakzucht. Doe het tot eer van Zijn nooit genoeg volprezen Naam.
-‐Zingen Psalm 40: 1 ,2 en 6 -‐Twijfel en aanvechting:
Twijfelt u of jij weleens? Ieder mens kent het hinken op twee gedachten. Dit kan over alles en nog wat zijn, ook over het geestelijke leven. Dan is twijfel een toestand van onzekerheid ten aanzien van wat je geloven moet. Van nature zit de twijfel op de troon van je/ ons hart. Twijfel was ook de aanleiding tot de zondeval . De satan maakte hier misbruik van, en je kent de geschiedenis, maar ook de gevolgen tot op de dag van vandaag. Velen ( rechtzinnige christenen) twijfelen niet aan de Bijbelse feiten, zeggen deze van ‘kaft tot kaft’ voor waar te houden. Maar niet met betrekking tot zichzelf. Daardoor vluchten ze niet naar de Heere Jezus. Wie dat niet doet, twijfelt in feite aan Gods
-‐6-‐
genade. Ook gelovige mensen kunnen twijfelen, maar dit is anders. De Heilige Geest troont nu in het hart van die man of vrouw of die jongen of meisje. De twijfel is onttroont, heeft geen
heerschappij meer. Maar deze probeert wel je hart weer binnen te dringen. Dit is een permanente worsteling in het leven van een gelovige. De twijfel trekt de kracht van het vertrouwen als het ware uit de hart van de gelovige. De aarzeling komt en de vragen komen: zou het wel waar zijn? Zou die genade ook voor mij zijn? Als ik op mijn zonde(n) ziet, is het allemaal inbeelding geweest?
Ja zo is die Onruststoker keer op keer bezig. De satan probeert onrust en benauwdheid te bewerken.
Zo ontstaat de aanvechting. We lezen in de Dordtse Leerregels 5, art 11: “Ondertussen getuigt de Schrift dat de gelovigen in dit leven tegen onderscheiden twijfelingen van het vlees strijden, en in zware aanvechting gesteld zijnde, dit volle betrouwen des geloofs en deze zekerheid der volharding niet altijd gevoelen”.
Je kunt kan op diverse manieren tot vertwijfeling worden gebracht. Door lichamelijke of psychische zwakheid of ziekten, waardoor uitputting en verzwakking ontstaat . Dan kun je het zelf niet meer vasthouden in het zien op Jezus. Maar vergeet dan niet dat Hij tegen al diegene die zwak en aangevochten zijn zegt: ”Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoudt ( Luk. 22:32)”.
Satan zal alle tactieken en middelen tegen de kinderen van God in te zetten, denk maar eens aan Job. Zelfs via je vrienden of via je geliefden zal hij de aanvechting op je af laten komen.
Wat is de Bijbel dan een eerlijk boek, het laat ons zien dat een Petrus door twijfel wegzakte in het water van de zee/ meer.
Calvijn sprak over twijfel als volgt: ”Bij het vuur van het geloof is altijd wel de rook van de twijfel”.
Daarbij blijft het geloof wel vuur en de twijfel rook! Twijfel versluiert het zicht op Gods belofte, het zicht op God. We mogen de twijfel nooit in bescherming nemen. Twijfel is geen kenmerk van het geloof, maar van ongeloof.
Er is een twijfel die voorTkomt uit de zonde van zelfhandhaving voor God. Bepaalde boezemzonden daar houdt je dan aan vast. Je wilt er niet mee breken, hoewel je voelt dat het niet samengaat met de hoop op Gods genade. Dus je dient God en de wereld. Deze halfslachtige, slappe levens houding is een grote zonde, die voortkomt uit het vlees. Een slordige levenshouding/ wandel geeft een onzeker , benauwd en armetierig geloofsleven.
Twijfel je aan Gods bestaan? Of er een hemel of een hel is? Of de Bijbel de enige waarheid is?
Twijfel je aan Zijn goedheid en betrouwbaarheid ten aanzien van jouw persoonlijk leven. Deze twijfels zijn zonden.
Hoe kan dit nu? Is dit Bijbels te verklaren? Is dit nog te genezen? …………
Gelukkig is je zaak niet hopeloos. Onze gereformeerde vaderen spreken op dusdanige( DL V, 11) wijze dat twijfel voortkomt uit het vlees, uit een niet wedergeboren hart. De Heilige Geest roeit blijkbaar in de wedergeboorte de twijfel niet voorgoed uit. Dit komt door de tweedeling van ‘vlees en geest’( Rom. 7). De nieuwe geestelijke mens wordt nog zo vaak belaagt door de oude vleselijke mens. Ook de duivel weet dit en hij vecht je aan. Hij probeert je de wanhoop in te praten als hij zegt dat je geen heil hebt bij God. Dit is een verschrikkelijke twijfel. Dit geeft onzekerheid en
benauwdheid. Jacobus zegt in hoofdstuk 1vers 6 :”Die twijfel is een baar( golf) der zee gelijk, die van de wind gedreven en op en neer geworpen wordt”.
In het Avondmaal formulier wordt enkele malen gesproken met betrekking tot de twijfel.
-‐7-‐
Tot 3 maal toe zelfs :’-‐1)dat we er aan niet twijfelen dat U voor eeuwig onze genadige Vader zult zijn’, -‐2)over het ontwijfelbaar christelijk geloof-‐‘, -‐3)laten wij er niet aan twijfelen dat onze zielen door de werking van de Heilige Geest zo waarachtig……-‐‘. Dus zelfs de opstellers van het formulier hadden aandacht en weet van deze zaak.
Twijfel is ten diepste ongeloof. Door de twijfel blijf je halverwege steken. Je doet de Heere tekort, omdat je Zijn Woord niet gelooft en je daar in de benauwdheid bent. Ieder kind van God weet hiervan. We zijn allemaal ‘vleselijk’. Als er twijfel is kan er niet veel zekerheid van het geloof zijn.
Het is zo belangrijk dat je de Heere Jezus belijdt als jouw enige troost en hulp in leven en sterven.
Daar kan van alles tegenop komen. Maar als je mag zien op de zondaarsliefde en Zijn gewilligheid dan geeft dat zekerheid. De Heilige Geest helpt je door en met die worsteling heen. Het zien op Jezus en Zijn Woord geeft ALTIJD zekerheid. Dat geeft een stil geloofsvertrouwen dat niet alleen aan anderen, maar ook aan mij, aan jezelf vergeving van zonden geschonken is uit louter genade om de verdienste van Christus wil ( HC zondag 7). Dit is inderdaad een herhaling. Het is zo belangrijk om dit in ons hart te bewaren en te herhalen. Het is van levensbelang zou ik kunnen zeggen.
Door Christus mogen we dan tot God gaan en zeggen:’Abba Vader, U alleen, U behoor ik toe`.
-‐Zingen uit Toonhoogte waar het gaat toewijding en aanbidding lied 211: Abba, Vader, U alleen
Peter ’t Hart (wijkouderling)