Leven uit de Bron
Werkgroep ‘bezinning’
Cocky van Dorp Louis Hak Marten Heikoop Hilde van Leenen Andries Riedijk Jan Riedijk Arjen van Trigt Willem Vermeulen
Jezus zei tegen haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven, en ieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid. Gelooft u dat?
(Johannes 11, vers 25-‐26)
Inhoudsopgave
Hoofdstuk Pagina
1 Inleiding 4
2 Aanpak werkgroep 6
3 Bezinningsproces in de gemeente 8
4 De identiteit van de gemeente 10
5 Werken vanuit de Oosterkerk 13
6 Leiding en bestuur van de Oosterkerk 17
7 Aanbevelingen 20
Bijlagen
-‐ Verslag gemeentedagen en resultaten enquête
-‐ Vragen aan René van Loon n.a.v. gemeentedag van 3 november 2012 -‐ Vragen aan Henk Boerman gemeentedag van 3 november 2012 -‐ Verslag gemeentedag 8 juni 2013
-‐ Profiel van de gemeente (het ABC) -‐ Beschrijving methode Leven uit de Bron
Hoofdstuk 1 Inleiding
De kerkenraad is eind 2011 door verschillende (groepen van) gemeenteleden benaderd met de vraag om na te denken over de toekomst van onze wijkgemeente. Deze vraag was vooral ingegeven door de ontwikkelingen rond de vorming van de Protestantse Gemeente Zoetermeer (PGZ) en de aanstaande verhuizing van onze gemeente van de wijk Segwaert naar Oosterheem.
Belangrijke vragen die door de opstellers van de brieven werden opgeworpen, zijn onder andere:
-‐ Wie zijn wij als gemeente en wie willen (of moeten) we zijn?
-‐ Wat betekenen de veranderingen voor onze wijkgemeente als geloofsgemeenschap?
-‐ Wat betekent de verhuizing voor onze erediensten?
-‐ Wat betekent de verhuizing voor onze relatie met (de activiteiten van) Perron61?
De kerkenraad is verheugd over de betrokkenheid van de gemeenteleden en is eveneens van mening dat de veranderingen moeten aanzetten tot nadenken over onze eigen identiteit, onze opdracht als gemeente in deze wereld (en specifiek in Oosterheem) en de manier waarop we daar vorm en inhoud aan kunnen geven.
Mede naar aanleiding van de vragen vanuit de gemeente heeft de kerkenraad in haar vergadering van 19 januari 2012 besloten een kleine kerngroep te formeren om dit bezinningsproces te begeleiden.
Opdracht werkgroep
De werkgroep functioneert onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad. Dat betekent dat de voortgang en de resultaten van de werkgroep worden besproken en afgestemd met de kerkenraad in de reguliere kerkenraadsvergaderingen. Naast het contact met de kerkenraad, is de inbreng van de gemeente in het bezinningsproces van wezenlijk belang. Een belangrijke taak van de werkgroep is daarom om in het bezinningsproces de gemeente te betrekken.
De werkgroep heeft in de vergadering van 19 januari 2012 als opdracht meegekregen:
‘Het (be)geleiden van een bezinningsproces waaruit op korte termijn voorstellen komen naar de kerkenraad en gemeente(bijeenkomsten). (….) Na de gemeentedag (14 april 2012) zal de werkgroep de resultaten van de besprekingen verder uitwerken tot een beleidsstuk voor het gemeente zijn in Oosterheem.‘
In de kerkenraad is hierbij overigens aangegeven dat het in eerste instantie moet gaan om bezinning op de identiteit. Pas daarna gaat het om concrete uitwerking voor de toekomst van onze
wijkgemeente.
Resultaat
Deze nota is de uitwerking van de opdracht van de werkgroep ‘bezinning’. Het betreft niet een volledig uitgewerkt beleidsplan. Het bepalen en het uitwerken van beleid is geen taak van de werkgroep ‘bezinning’ maar primair de verantwoordelijkheid van de kerkenraad. In deze nota doet de werkgroep verslag van haar werkzaamheden (hoofdstuk 3) waarbij de betrokkenheid en inbreng van de gemeente een grote rol heeft gespeeld. Als resultaat van het bezinningsproces in de
gemeente heeft de werkgroep de identiteit van de gemeente omschreven en een missie voor de
gemeente geformuleerd (hoofdstuk 4). Vervolgens wordt uitgewerkt hoe we deze missie vorm kunnen geven als gemeente in Oosterheem (hoofdstuk 5) en hoe de diverse taken kunnen worden opgepakt en aangestuurd (hoofdstuk 6). Vanuit deze basisstructuur kan verder inhoud gegeven worden aan de diverse taakvelden van de gemeente. Tot slot volgen er een aantal aanbevelingen als vervolg op de werkzaamheden van de werkgroep bezinning (hoofdstuk 7). Het is vervolgens aan de kerkenraad om hier verdere uitwerking aan te geven.
Hoofdstuk 2 Aanpak werkgroep
De werkgroep is niet helemaal opnieuw begonnen. Enige jaren geleden is in de gemeente een start gemaakt met een proces om te komen tot een beleidsplan. In het kader hiervan is een enquête gehouden onder gemeenteleden. De conclusies die uit de enquête naar voren zijn gekomen, zijn grotendeels nog actueel.
Conclusies enquête:
• De respondenten zijn over het algemeen positief over de gemeente.
• De identiteit van gemeente moet duidelijker worden.
• Wensen van de gemeente moeten regelmatig worden geïnventariseerd.
• De pastorale aandacht voor en de communicatie naar de gemeente mogen niet verslappen.
• Meer aandacht voor toerusting.
• De gerichtheid van de gemeente naar buiten wordt als onvoldoende beoordeeld.
• Er is duidelijke behoefte aan het ontdekken en inzetten van gaven in de gemeente.
De bezinningswerkgroep heeft de draad van de enquête opgepakt. Het instellen van de werkgroep kan gezien worden als een vervolg op de bevindingen uit de enquête.
Visienota Protestantse kerk in Nederland
De generale synode van de Protestantse kerk in Nederland (PKN) heeft eind 2011 vrijwel unaniem een nieuwe visienota aanvaard. De publicatie van deze visienota viel vrijwel samen met de oprichting van de bezinningswerkgroep.
Visienota
Citaat visienota:
Het gaat in de visienota om de verwoording van datgene waar de Protestantse Kerk nu voor staat en waar zij zich in deze tijd op wil richten. (…..) Het stuk wil richting geven aan de beleidsplannen die de Kerk voor de komende jaren gaat uitwerken.
Bovenstaand citaat sluit goed aan op de opdracht van de werkgroep bezinning in onze gemeente.
Waar staan we voor (identiteit) en waar willen wij ons op richten (missie)? Als werkgroep hebben we ons laten inspireren door deze visienota. Meer over de visienota is te vinden op de internetsite van de Protestantse Kerk Nederland: www.pkn.nl.
Het doel van de visienota is:
….‘moed geven om te geloven en (nieuwe) zin geven om kerk te zijn. Niet door iets nieuws te
verzinnen of een truc toe te passen. Dat helpt hooguit even. Wel door terug te gaan naar de bron, de oorsprong, de kern van de kerk, de Heer van de kerk.’
Dit is ook wat de werkgroep met het bezinningsproces wil bereiken. Het gaat niet om nieuwe dingen.
Een aantrekkelijke gemeente leeft dicht bij de Bron, de Heer van de kerk: Jezus Christus. Bij die Bron willen we onze identiteit ontdekken en komen tot beleid voor de gemeente op haar nieuwe plek in Oosterheem.
De Bron
Om de bezinning op de Bron op gang te brengen is de werkgroep uitgekomen bij de methode voor gemeenteopbouw die van ds. Marius Noorloos beschrijft in zijn boek ‘Leven uit de Bron;
gemeenteopbouw door geloofsopbouw’. In de bijlage staat een uitgebreide beschrijving van deze methode1.
Net als in de visienota draait het in de methode van ds. Noorloos om het hart en om de Bron. In
‘Leven uit de Bron’ wordt de gemeente of de kerk gedefinieerd als een gemeenschap met drie belangrijke kenmerken. De gemeente van Christus heeft:
-‐ hart voor de Heer;
-‐ hart voor elkaar als zijn leerlingen of volgelingen;
-‐ hart voor zijn werk in de wereld.
Noorloos zegt dat het gaat om de Heer te leren vinden, Hem te volgen en Hem te vertegenwoordigen in deze wereld. Deze drie onderdelen kunnen niet los van elkaar worden gezien. Gemeenteopbouw -‐
hart voor elkaar en hart voor de wereld-‐ kan niet zonder geloofsopbouw: hart voor de Heer.
De samenhang wordt volgens Noorloos beoefend in het samen beluisteren, ter harte nemen en beantwoorden van de beloften en de opdracht van het Evangelie. Niet door over Bijbelteksten en standpunten te discussiëren maar door te leren afstemmen op de stem en de bedoeling van God.
De werkgroep onderschrijft deze lijn en heeft daarom voor het bezinningsproces gebruik gemaakt van de methode en de structuur die door Noorloos wordt aangedragen. Op deze manier wordt gemeentebreed nagedacht over hoe je ‘Leven uit de Bron’ in het (gemeente)leven in praktijk kan brengen. Het doel is om groei te bevorderen in drie richtingen: naar boven, naar binnen (onderling) en naar buiten.
1 De methode van ds. Noorloos wordt genoemd de map ’30 kansrijke modellen’ voor de missionaire gemeente, een uitgave van de PKN.
Hoofdstuk 3 Bezinningsproces in de gemeente
Om de dialoog met de gemeente aan te gaan heeft de werkgroep vier gemeentedagen georganiseerd waar steeds één van de drie kenmerken van de gemeente centraal stond. In de bijlagen is een
uitgebreid verslag opgenomen van de gemeentedagen. In dit hoofdstuk volgt een kort verslag van de activiteiten.
De gemeenteochtend van 14 april 2012 was de zichtbare start van de werkzaamheden van de bezinningswerkgroep. Tijdens deze gemeentedag stond vooral eerste onderdeel ‘Hart voor de Heer’
centraal. Nynke Dijkstra, lid van het missionaire team van de PKN, hield een inleiding. Haar vraag aan ons was o.a. ‘Wat is specifiek voor jullie? Waarvoor klopt ons hart en welk vonkje is zichtbaar?’
Op deze eerste gemeentedag zijn zes inhoudelijke workshops gehouden waarin de gemeenteleden met elkaar het geloofsgesprek aangingen, hebben gezongen of hebben gebeden. Vanuit de diverse workshops zijn letterlijk ‘bouwstenen’ aangeleverd die van belang zijn voor de identiteit van onze gemeente en voor het vervolg van het bezinningsproces.
‘Bouwstenen’ voor onze gemeente
De tweede gemeentedag maakte deel uit van een heel gemeenteweekend op 21, 22 en 23
september 2012: de vrijdagavond en –nacht een jongerenactiviteit, zaterdag een gemeenteochtend en zondag de start van het winterwerk. De bijeenkomst op zaterdagmorgen stond in het teken van
‘Hart voor de wereld’. De dag draaide om de vraag hoe we een missionaire gemeente kunnen zijn in Oosterheem. Ds. Van den Ham en Henk Boerman leverden een bijdrage over het ‘mixed economy’-‐
model. Vervolgens konden gemeenteleden in groepjes meepraten over het mixed economy-‐model en het werk in Oosterheem aan de hand van een aantal concrete stellingen en vragen. Dit leverde weer extra input op voor het bezinningsproces in de gemeente.
Op de derde gemeentedag op 3 november 2012 is het thema van de gemeentedag van 22 september
‘Hart voor de wereld’ verder uitgewerkt. Ds. Rene van Loon sprak over zijn werk in de wijk
Schollevaar in Capelle aan de IJssel. Hij schreef hierover ook een boek ‘Kerk voor de buurt’ waarin hij laat zien hoe je als kerk een rol kunt spelen in je dorp of buurt. De gemeenteochtend had dan ook als thema ‘Hart voor de buurt’ meegekregen.
De vierde gemeentedag vond plaats in basisschool de Oranjerie in Oosterheem. waar ook de Perronmeetings gehouden worden. De schrijver van het boek ‘Leven uit de Bron’ Marius Noorloos leverde een bijdrage aan het nog ontbrekende thema uit de cyclus: Hart voor elkaar. Na de opening gaf Marius Noorloos de aanwezigen enkele vragen mee om daarover in groepjes na te denken.
Daarin draaide het om de vraag wat ‘Hart voor elkaar’ voor ons als gemeente betekent. Uit de plenaire bespreking met Marius Noorloos kwam vooral naar voren dat ‘Hart voor elkaar’ begint bij jezelf. Een christen moet een radar-‐ en EHBO-‐post zijn in zijn eigen omgeving. Zodat men weet: hier woont een barmhartige Samaritaan2. Ga hiervoor in gebed, maak tijd voor bezinning, leef bij de Bron. In de woorden van Marius Noorloos: het gaat om Bezieling, dan om Bezinning en pas in de laatste plaats om Bezigheden3.
Enquête
Tijdens de eerste gemeentedag op 14 april is een enquête uitgedeeld4 waarin 12 beelden of kenmerken van de Christelijke gemeente werden gepresenteerd. De vraag was welke drie beelden het meest overeenstemden met de Ichthuskerkgemeente. De tweede vraag was welke beelden aanwezig zouden moeten zijn in de gemeente. Bij de antwoorden op de tweede vraag – hoe zouden we moeten zijn? – treden opvallende verschuivingen op tussen de 12 gepresenteerde beelden.
Blijkbaar vinden gemeenteleden dat het huidige beeld van de gemeente wel wat bijgesteld kan worden. Een uitgebreid verslag van de resultaten van de enquête is opgenomen in de bijlage.
Conclusies gemeentedagen
De resultaten van de gemeentedagen samenvatten in enkele zinnen doet geen recht aan de goede en inspirerende ochtenden waarop vele gemeenteleden een bijdrage hebben geleverd. Maar er is toch een rode draad zichtbaar die door alle gemeenteochtenden en de enquête heen loopt. We zijn op dit moment een gemeente die veel waarde hecht aan de verkondiging van het woord in de zondagse eredienst. Daar richten we ons op het woord van onze God. Dat vinden we belangrijk.
Daarnaast vinden we het ook belangrijk dat een open gemeente zijn, open naar elkaar en open voor buitenstaanders. Maar die laatste twee belangrijke kenmerken van het gemeente zijn, daar hebben we het moeilijk mee. Dat beeld komt naar voren uit de discussiegroepjes en de plenaire
bijeenkomsten. En we waren als gemeente heel geïnterresseerd in mogelijkheden om dat te veranderen. We hebben goede bijeenkomsten gehad rond de centrale thema’s van Leven uit de Bron.
2 Lukas 10, vers 25-‐37.
3 Ofwel CBA in de methode van Noorloos CBA: Communicatie, Bezinning, Activiteiten.
4 Uit de map ’30 kansrijke modellen’ voor de missionaire gemeente, een uitgave van de PKN.
Hoofdstuk 4 De identiteit van de gemeente
Samen met de gemeente is de werkgroep ‘bezinning’ op zoek gegaan naar de antwoorden die op de vragen en uitdagingen waar we als gemeente voor staan: wat bindt ons als gemeente en hoe willen we gemeente zijn? De visienota van de PKN roept dezelfde vragen op in iets andere woorden. Daarin gaat het om ‘datgene waar de Protestantse Kerk nu voor staat en waar zij zich in deze tijd op wil richten’. We hebben in onze zoektocht het advies van de visienota gevolgd door ons te richten op de Bron: de Heer van de kerk. Het thema Leven uit de Bron stond daarom centraal op alle
gemeentedagen.
Waar staan we voor?
Om deze vraag draait het als we nadenken over onze missie als gemeente. Wat is door de jaren heen het meest wezenlijk voor onze gemeente geweest? Hoe kan onze gemeente het best worden
getypeerd?
Profiel van de gemeente
De geschiedenis van onze gemeente laat zien dat de gemeente steeds heeft gezocht naar
mogelijkheden om het woord van God een plaats te geven in de steeds groter wordende stad. Eerst in de wijk Meerzicht, later in Seghwaert. De gemeente heeft daarbij steeds gestaan in de Hervormd-‐
Gereformeerde traditie, eerst binnen de Nederlands Hervormde Kerk en nu in de Protestante Kerk in Nederland. In de loop der jaren hebben ook tal van gelovigen zich bij de gemeente gevoegd uit andere kerkgenootschappen (bijv. Gerformeerde Gemeenten, Christelijk Gereformeerd) of Evangelische stromingen en mensen zonder enige kerkelijke achtergrond. Dat betekent dat er gemeenteleden zijn die bekend zijn met de gebruikte vormen en daaraan hechten, en mensen die als (betrekkelijke) nieuwelingen in de gemeente of zelfs in het geloof daar heel anders tegenaan kijken.
De hervormd-‐gereformeerde traditie wordt echter door velen nog steeds als waardevol gezien en werkt door in de geloofsbeleving van (een deel van) de gemeente. Ook in de liturgie van de eredienst is dit zichtbaar, onder meer door de Psalmen en liederen die gezongen worden en de gebruikte Bijbelvertaling (Herziene Statenvertaling).
In de zondagse eredienst treffen al deze mensen elkaar, jong en oud, met een (traditionele) kerkelijke achtergrond of niet of nauwelijks bekend met het christelijk geloof. Daarbij valt op dat er veel kinderen zijn in de gemeente: 18% van de gemeentelden valt in de leeftijdsgroep van 0-‐10 jaar.
Van alle (meelevende) gemeenteleden is 58% 40 jaar of jonger. Binnen al deze verschillende groepen zijn er velen die zich met hart en ziel inzetten voor het werk in de gemeente en voor de opdracht waar we als gemeente van Christus voor staan. Maar er zijn er ook die komen voor de zondagse erediensten en zich ‘gewoon’ op hun gemak voelen in de gemeente. Met alle verschillen vinden we elkaar telkens weer de rond de verkondiging van het woord van God en weten we ons allemaal afhankelijk van die ene Bron zonder wie er geen leven is, Jezus Christus.
Dit belang van de verkondiging van het woord van God komt ook naar voren in het profiel dat in het recente verleden van onze wijk is opgesteld (bijlage). De ontmoeting met God in de diensten is het hart van ons gemeenteleven. Maar willen ook oog hebben voor elkaar (jong en oud) en voor onze naaste buiten de kerk. Als geloofsgemeenschap van Jezus Christus zijn we er namelijk van overtuigd dat het geloof in Jezus Christus het beste is dat een mens kan overkomen.
Nog bondiger geformuleerd zou onze gemeente getypeerd kunnen worden als een
geloofgemeenschap die zich richt op God en Zijn woord en zich zo laat inspireren in de omgang met elkaar en met de naaste in deze wereld.
Missie
In de methode van Noorloos gaat het om dezelfde bovenstaande kenmerken. In deze kenmerken hebben we ons als gemeente de afgelopen periode verdiept. Deze identiteit (kenmerken) of missie moet voor iedereen duidelijk zichtbaar zijn.
De Oosterkerkgemeente heeft:
-‐ Hart voor de Heer;
-‐ Hart voor elkaar als zijn volgelingen;
-‐ Hart voor zijn bevrijdend werk in de wereld.
Visie
Bij de visie gaat het erom waar we de komende tijd als gemeente voor willen gaan. Het eren van God en de verkondiging van het woord hebben op dit moment een centrale plaats in de bijeenkomsten van onze gemeente. Maar uit de gemeentedagen blijkt ook dat we het tweede element – hart voor elkaar als volgelingen van Jezus Christus -‐ zouden moeten versterken. We willen graag wat meer aandacht hebben voor elkaar en voor de mensen om ons heen. Zeker ook met het oog op de nieuwe plek van de gemeente in het centrum van Oosterheem.
Natuurlijk is het niet zo dat deze elementen nu in het gemeenteleven ontbreken. Ook nu is het omzien naar elkaar een belangrijk aspect van de gemeente. En de gemeente is nu ook al actief in Oosterheem. Al lange tijd is de gemeente aanwezig in de wijk met het missionaire centrum Perron 61. En vanuit het Perron is gebouwd aan de ontwikkeling van een christelijke gemeenschap (o.a. de Perronmeetings) met mensen zonder kerkelijke binding als doelgroep. Het missionaire karakter van de gemeente zal echter niet alleen moeten blijken uit de activiteiten vanuit het Perron 61, de hele gemeente zal hart moeten hebben voor het werk van God in deze wereld. En uit de gemeentedagen blijkt dat we dat ook willen.
Hoe kun je het omzien naar elkaar en de mensen in Oosterheem concreet vorm geven? Deze vraag kwam in het bezinningsproces regelmatig aan de orde. Er zijn op de gemeentedagen aanzetten gegeven hoe je hieraan vorm kunt geven. Door de bijdragen van Rene van Loon, Henk Boerman, ds.
Van den Ham en Marius Noorloos. Maar allereerst en vooral hebben we geleerd dat je als gemeente en als Christen moeten Leven bij de Bron, het woord van God en van Jezus Christus5. Die Bron zal het uitgangspunt moeten zijn in ons leven en handelen.
5 Zie Joh 4, vs 14.
Het gaat om het liefhebben, dienen en volgen van onze Heer bij alle plannen die we maken en bij alles wat we persoonlijk en als gemeente ondernemen. Dat moeten we boven alles voor ogen houden. Dat betekent dat we ons vooral richten naar de Bijbel als woord van God. Dat is onze Bron.
Visie Oosterkerk
Als we als gemeente deze weg gaan, hoeven we niet ons hoofd te breken hoe we om gaan zien naar elkaar en naar de mensen Oosterheem. En ons af te vragen hoe we dat handen en voeten gaan geven. Als ons hart klopt voor God, voor elkaar en voor de mensen om ons heen, zien we onze naaste vanzelf staan en gaan we vanzelf aan de slag om te werken in Zijn Koninkrijk.
Bij de Bron willen we als gemeente groeien:
-‐ naar boven voor een hart dat klopt voor God;
-‐ naar binnen voor een hart dat klopt voor elkaar;
-‐ naar buiten voor een hart dat klopt voor de mensen om ons heen.
Hoofdstuk 5 Werken vanuit de Oosterkerk
In het vorige hoofdstuk is aangegeven dat we als gemeente het goede moeten vasthouden en andere zaken moeten versterken. We moeten vasthouden aan de centrale plaats van het Woord van God in de gemeente. En we moeten zeker ook elkaar als leden van zijn gemeente blijven vasthouden. Een gemeente waar de onderlinge band door de eenheid in Christus wordt gemist, kan niet als
functioneren als Zijn lichaam in deze wereld6. In de missie staat echter ook dat we betrokken moeten zijn op de medemens. En de medemens zit niet alleen in de Oosterkerk. We moeten verder kijken dan waar de Oosterkerkmuur ophoudt. Bovendien willen we Christus dienen in deze wereld en daarmee gehoor geven aan onze Bijbelse opdracht7.
De overgang naar de Oosterkerk stelt ons daarom als gemeente ook voor nieuwe uitdagingen. We krijgen een nieuwe plaats in Zoetermeer in een andere wijk van de stad. Het nieuwe kerkgebouw staat echter niet op onbekend terrein. Hoewel het winkelcentrum van de wijk nog maar recent voltooid is, wordt er al een lange tijd gewerkt aan de missionaire presentie van onze wijkgemeente en de Protestantse Gemeente in Oosterheem via Perron 61. Daarnaast wordt er gebouwd aan de ontwikkeling van een christelijke gemeenschap (o.a. de Perronmeetings) met mensen zonder kerkelijke binding als doelgroep. De verhuizing van onze gemeente naar Oosterheem en de
aanwezigheid in Oosterheem van Perron 61 en de Perronmeetings vragen om een integrale visie en aanpak.
Rond de Oosterkerk ligt de nieuwste wijk van Zoetermeer. Deze wijk heeft de volgende kenmerken:
§ In Oosterheem woonden er in 2012 ongeveer 20.000 mensen. De prognose voor 2017 is dat de wijk dan bestaat uit ruim 22.600 inwoners.
§ 32% van de inwoners bestaat uit kinderen en tieners tussen de 0 en 17 jaar.
§ 26% is tussen de 25 en 39 jaar.
§ 23% heeft een de leeftijd tussen 40 en 54 jaar.
§ 15% is tussen de 55 en 64 jaar.
§ 4% heeft een leeftijd van boven de 65 jaar.
§ Een kwart van de inwoners van Oosterheem is van niet-‐westerse afkomst. Van hen is ruim de helft niet in Nederland geboren.
§ Het opleidingsniveau is opgedeeld in laag (24%), midden (38%) en hoog (38%). Dit betekent dat een kwart van de inwoners een lage opleiding heeft. Het grootste gedeelte van de inwoners heeft een hogere opleiding genoten.
Doelgroepen
Als we als kerk iets willen betekenen voor onze omgeving moeten we oog hebben voor de culturele en sociale verschillen in de wijk Oosterheem. De pluriformiteit van de wijkbewoners vraagt om een doelgroepenbenadering. In het bereiken van een doelgroep spelen verschillende factoren een rol. De belangrijkste zijn: de sociale structuur van een gemeenschap, de gebruikte taal en de gebruikte vormen.
6 1 Kor. 12: vs 12-‐31
7 Mat. 5: 13-‐16.
De taal en de vormen in de eredienst van de gemeente die nu nog samenkomt in de Ichthuskerk, passen bij de sociale structuur van deze gemeenschap. Deze gemeenschap bestaat voornamelijk uit mensen die al lange(re) tijd bekend zijn met kerkelijke tradities en de boodschap van het evangelie van Jezus Christus. Van de bezoekers van de eredienst wordt daarom veelal een zekere (voor)kennis verondersteld. Perron 61 en de Perronmeetings daartegen, richt zich met hun activiteiten vooral op mensen die niet vertrouwd zijn met de traditionele kerkelijke cultuur. De bezoekers maken veelal ook deel uit van heel andere sociale structuren in de samenleving. De taal en de vormen van de Perronmeetings zijn daar ook op afgestemd.
Mixed economy
Na diepgaande bezinning is de kerkenraad tot de conclusie gekomen dat het samenbrengen van de bestaande wijkgemeente, de Perronmeetings en mogelijk nieuw te ontwikkelen vormen van kerk-‐zijn het beste tot hun recht kunnen komen in een model van “mixed economy”. Op de gemeentedag van 22 september 2012 heeft dit model centraal gestaan in de bijdragen van ds. Van den Ham en Henk Boerman. Uit de reacties op de gemeentdag bleek dat de gemeente het in hoofdlijn eens was met dit model.
De term “mixed economy” werd voor het eerst gebruikt binnen de Anglicaanse Kerk en doelt op het samengaan van verschillende vormen van kerk-‐zijn binnen één kerkgemeenschap. Aan de ene kant de traditionele gemeente met vormen die in de loop van de (kerk)geschiedenis zijn ontstaan en aan de andere kant nieuwe vormen en manieren van kerk-‐zijn, de zogenaamde “fresh expressions of church”.
De kerk is weliswaar van alle tijden en plaatsen, maar de wijze waarop de kerk vorm krijgt, wordt mede bepaald door de context waarin de kerk zich bevindt. Het traditionele parochiale kerksysteem, dat niet alleen rekende met een geografische indeling, streefde ook naar eenvormigheid. Deze eenvormigheid sluit niet aan bij de huidige (postmoderne) keuzecultuur, die vraagt om nieuwe vormen van kerk-‐zijn. Binnen het concept van de mixed economy leiden nieuwe vormen van kerk-‐
zijn niet tot stichting van een nieuwe gemeente of zelfs een nieuw kerkgenootschap die vervolgens de traditionele gemeente beconcurreert. Binnen dit concept ontwikkelen verschillende vormen zich naast elkaar als verschijningsvormen van één en dezelfde gemeente, respecteren ze elkaar en steunen ze elkaar.
Deze “mixed economy” bestaat dus uit twee componenten: eenheid en verscheidenheid.
Verscheidenheid omdat de vormen waarin de kerk zich manifesteert uiteen lopen en eenheid omdat die verschillende vormen aan elkaar verbonden zijn in de ene gemeenschap. Hoewel de vormen verschillen, is er eenheid in belijden. Vanuit het concept van de mixed economy is de Perronmeeting een “fresh expression of church”. De gemeenschap rond de Perronmeetings moet groeien naar de kennis van de volheid van Christus, maar hoeft niet te groeien naar de vorm van de traditionele gemeente.
De keuze voor een “mixed economy” betekent dat beide vormen van kerk-‐zijn (traditionele
wijkgemeente en de Perronmeeting) dan ook naast elkaar kunnen blijven bestaan. Daarnaast is er in het model ruimte voor activiteiten gericht op nieuwe doelgroepen.
Eén gemeente
Een belangrijke consequentie van het model van de “mixed economy” en de verscheidenheid van vormen van kerk-‐zijn, is het (vrijwel) ontbreken van momenten van gezamenlijkheid. De leden van de gemeente ontmoeten immers mensen die naar dezelfde vorm van kerk-‐zijn als zijzelf gaan; de leden die naar een andere vorm van kerk-‐zijn gaan, ontmoeten ze niet in dezelfde dienst of meeting.
Daarom is het van groot belang dat er naast deze verscheidenheid actief gezocht wordt naar momenten en mogelijkheden om vorm te geven aan de eenheid. Daarbij zullen we als gemeente moeten zoeken naar wegen om de eenheid en gemeenschap samen te ervaren en zichtbaar te maken. Dit betekent dat we als Oosterkerk vorm willen geven aan activiteiten die door de gehele gemeenschap georganiseerd worden en waaraan iedereen deel kan nemen.
Figuur Oosterkerkgemeente
Opmerkingen
§ De bovenstaande figuur wil de verscheiden vormen binnen één Oosterkerkgemeente weergeven.
§ Hoewel er binnen een mixed economy een groot aantal vormen (en gemeenschappen) kan bestaan, is de bovenstaande figuur gekozen voor twee te onderscheiden gemeenschappen (oranje cirkels). Het gaat hier om de al bestaande gemeenschappen rondom de zondagse
erediensten van de gemeente en de Perronmeetings. Deze gemeenschappen onderscheiden zich van de andere doordat ze al een een volwaardige kerkplek zijn (of worden).
§ Aan deze twee bestande gemeenschappen zijn activiteiten verbonden die specifiek gericht zijn op deze gemeenschappen (blauwe cirkels). We moeten hier denken aan groeigroepen, vormen van jeugdwerk, enz.
§ De rode cirkels zijn activiteiten die in gezamenlijkheid (kunnen) worden georganiseerd, bijvoorbeeld speciaal gericht op mensen zonder kerkelijke binding.
Hoofdstuk 6 Leiding en bestuur van de Oosterkerk
Een kerk met een mixed economy met activiteiten gericht op verschillende doelgroepen, vraagt om een slagvaardig bestuur en kan niet zonder krachtige kerkenraad.
De voltallige kerkenraad, gekozen door de leden van de gemeente, houdt zich bezig met de grote lijnen van de (geestelijke) ontwikkeling van de gemeente, signaleert wat er leeft in de gemeente, bezint zich op wat de gemeente nodig heeft, geeft opdracht tot ontwikkeling van beleid en stelt het beleid vast.
De voltallige kerkenraad kiest uit zijn midden een moderamen dat functioneert als een dagelijks bestuur van de gemeente. Het moderamen is gemachtigd om -‐ op door de kerkenraad aangewezen terreinen -‐ noodzakelijke acties te ondernemen waarvan achteraf aan de kerkenraad verslag wordt gedaan. Het moderamen bereidt verder de vergaderingen voor van de voltallige kerkenraad, agendeert (beleids)thema’s en functioneert als klankbord van de diverse taakgroepen.
In de taakgroepen hebben ambtsdragers en niet-‐ambtsdragers zitting, die gezamenlijk uitvoering geven aan de kerntaken van de kerkenraad. Deze structuur geeft mogelijkheden de kennis en gaven binnen de gemeente beter te benutten. Het is op deze wijze mogelijk om meer mensen bij het functioneren van de gemeente te betrekken, verantwoordelijkheid te geven en hen daarbij in te zetten. In deze structuur is het ook mogelijk het missionaire werk in Oosterheem, zoals het
Perronwerk en de Perronmeetings, onder te brengen in een aparte taakgroep waardoor dit onder de directe verantwoordelijkheid en aansturing van de kerkenraad gaat vallen. Deze structuur is in lijn met de recente kerkordewijziging die bepaalt dat de geregistreerde kerkelijk werker die
verantwoordelijk is voor het missionaire werk als ambtsdragers bevestigd moet worden.
Werkoverleg
Op dit moment zijn er binnen de gemeente een predikant en drie kerkelijk werkers beroepsmatig actief. Hoewel de leiding bij de kerkenraad ligt hebben de beroepskrachten binnen de gemeente specifieke taken en verantwoordelijkheden. Zij hebben een belangrijke rol bij de gezamenlijke ontwikkeling en uitvoering van de missie en visie van de Oosterkerk. Daarom is naast de formele structuur regelmatig goed onderling overleg noodzakelijk. In zijn boek ‘Anders verder’ noemt René de Reuver dit een ministry. Hij kiest voor deze uitdrukking om aan te geven dat het niet alleen om werkoverleg gaat. Samen leiding geven vraagt ook om geestelijke eenheid: een gezamenlijk dienen van dezelfde Heer.
Schematisch ziet de structuur er als volgt uit:
Taakgroepen
De kerkenraad is in de hiervoor geschetste structuur verantwoordelijk voor het (vaststellen van) het beleid van de gehele gemeente in al zijn verschijningsgsvormen en op alle taakgebieden. De
afzonderlijke taakgroepen voeren het beleid uit binnen de door de kerkenraad vastgestelde kaders en leggen over de uitvoering verantwoording af aan de voltallige kerkenraad. De taakgroepen
hebben daarnaast als taak om input te leveren voor het vormen van beleid. Daartoe kunnen zij op eigen initiatief of op verzoek van de kerkenraad (beleids)voorstellen inbrengen.
Het is aan de kerkenraad om te zorgen voor een goede personele invulling van de diverse taakgroepen en voor beleidskaders waarbinnen deze taakgroepen kunnen werken. Voor veel taakvelden is dit beleid er al, vastgelegd in kerkenraadsbesluiten, uitgeschreven in (deel)plannen of gewoon onderdeel van het handelen in de praktijk.
Hoofdstuk 7 Aanbevelingen
De werkgroep wil als afronding van haar werkzaamheden graag nog enkele aanbevelingen meegeven aan de kerkenraad. De kerkenraad heeft inmiddels besloten taakgroepen in te stellen op het gebied van missionair werk, diaconaat, pastoraat en eredienst. De andere taakgebieden mogen echter niet achterblijven. Gelet op de spoedige ingebruikname van de Oosterkerk is het zeer gewenst dat de diverse taakgroepen op korte termijn worden ingesteld, de personele invulling ter hand wordt genomen en de werkzaamheden ook daadwerkelijk worden opgepakt.
De winst van het werken in een model van taakgroepen is dat dit een gestructureerde aanpak mogelijk maakt op de diverse taakvelden en mensen kunnen worden ingeschakeld met de
betreffende specifieke kwaliteiten. Uiteraard is het in deze structuur van belang dat de kerkenraad voldoende ruimte en vertrouwen geeft aan de taakgroepen en de taakgroepen niet gefrustreerd worden door overmatige afstemming en verantwoording. Daar tegenover staat dat de taakgroepen zo nodig het moderamen en/of kerkenraad consulteren bij besluiten die wellicht primair de
uitvoering betreffen maar niettemin tot gevoelig kunnen liggen binnen (een deel van) de gemeente.
Er zijn binnen de gemeente de nodige verschillen (zie hoofdstuk 4). Maar die verschillen kunnen ook als kracht van de gemeente worden gezien. Ook in de gemeente van Korinthe waren grote
verschillen. Paulus schrijft hierover in zijn eerste brief aan deze gemeente (1 Kor 12). Hij wijst er op dat een lichaam ook verschillende leden heeft maar samen één lichaam vormen. En deze leden hebben elkaar allemaal juist nodig. Paulus schrijft hierover ‘Maar nu heeft God de leden, elk van hen afzonderlijk, in het lichaam een plaats gegeven zoals Hij gewild heeft.’
Zo mag ook iedereen binnen de Oosterkerk zijn plaats innemen in de gemeente en zijn of haar gaven zijn gaven inzetten op die plek waar deze het best tot hun recht komen.
In de ogen van de werkgroep is het daarom van groot belang dat we als gemeente één gezamenlijk gedragen visie hebben en dezelfde doelen nastreven. Dan kan er ruimte gegeven worden om binnen de taakgroepen gemotiveerd invulling te geven aan het beleid en binnen een mixed economy model één gemeente te zijn in verschillende verschijningsvormen. Kerkenraad, taakgroepen en
gemeenteleden zullen deze gezamenlijke visie voor ogen moeten hebben en uitdragen. Wij willen als kerkenraad, als taakgroep, als gemeenteleden groeien:
-‐ naar boven voor een hart dat klopt voor God;
-‐ naar binnen voor een hart dat klopt voor elkaar;
-‐ naar buiten voor een hart dat klopt voor de mensen om ons heen.
De visie moet de basis zijn van het beleid en de uitwerking van de concrete doelstellingen binnen de diverse taakgroepen. Daarbij zijn steeds alle drie dimensies van groei even belangrijk. Dat groeien gaat niet vanzelf maar vindt plaats bij de Bron. Het proces van bezinning bij de Bron heeft de werkgroep in gang gezet. Een doorgaande bezinning blijft echter nodig om als gemeente te kunnen groeien bij de Bron.
Aanbevelingen voor de kerkenraad in het kort:
-‐ stel de missie en visie vast (hoofdstuk 4) als richting van de gemeente voor de komende vier jaar;
-‐ draag deze missie en visie uit in alle geledingen (bijv. kerkenraad, taakgroepen, gemeenteleden) van de gemeente;
-‐ stel op korte termijn de taakgroepen in, zorg dat deze voor 1 juli 2014 operationeel zijn;
-‐ geef de opdracht aan de taakgroepen om voor 1 september 2014 de visie te vertalen in concrete doelstellingen voor het betreffende taakgebied;
-‐ geef de opdracht aan de taakgroepen om voor 1 januari 2015 deze doelstellingen uit te werken in concrete plannen;
-‐ stel een procesbewaker/-‐coördinator aan om de voortgang van het proces te bewaken en als aanspreekpunt voor de taakgroepen;
-‐ geef vanuit de gezamenlijke visie de taakgroepen de ruimte zodat de gaven in de gemeente breed kunnen worden ingezet;
-‐ zorg voor een doorgaande bezinning in de gemeente op de drie kenmerken van de Christelijke gemeente;
-‐ geef bij alle activiteiten in het bijzonder aandacht aan de kinderen en de jeugd, zij vormen een groot deel van de gemeente.