• No results found

[Uitzending 229: Numeri 31:1 t/m 36:13]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 229: Numeri 31:1 t/m 36:13]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 229: Numeri 31:1 t/m 36:13]

In Num.31 staan de Israëlieten opnieuw op de grens met Kanaän, in de vel- den van Moab (de eerste keer in Num.22). Voordat het beloofde land in beeld komt, lezen we eerst over de wraak op de Midianieten voor de afgoderij waar- toe zij de Israëlieten verleid hebben. Pas wanneer dit is afgehandeld, komt Kanaän in beeld. Zullen de Israëlieten deze keer, bijna 40 jaar na de mislukte poging van hun ouders (Num.13 en 14), wel gehoorzaam zijn?

Numeri 31 vers 1 t/m 3:

De HERE zei tegen Mozes: ‘Neem voor de Israëlieten wraak op de Mi- dianieten, omdat zij hen tot afgoderij hebben verleid. Daarna zult u ster- ven.’ Mozes zei tegen het volk: ‘Van elke stam moeten duizend mannen zich bewapenen om de oorlog van de HERE tegen Midian te voeren.’

In Num.22 t/m 25 hebben we de voorgeschiedenis van dit vers gelezen.

De Midianieten hadden zich bij de Moabieten gevoegd en Bileam ingehuurd om Israël te vervloeken, maar zij hadden niet gerekend met een ingrijpen van de HERE. Later hebben zij Israël verleid tot afgodendienst en losbandigheid.

De enige vrouw die bij deze verleiding wordt genoemd is Kozbi, een Midianiti- sche (Num. 25). In Num.25 had de HERE bevolen: Vernietig de Midianieten, want zij zijn uw vijanden en hebben u met hun listen tot afgodenverering en zonde verleid, zoals het geval was met Kozbi, die daarom werd ge- dood. In Num.31 geeft de HERE Mozes bevel om oorlog tegen Midian te voe- ren. Hij gaat Israël wreken. Zij moeten de Midianieten vernietigen.

Toch is het niet het enige aandachtspunt in dit hoofdstuk. De strijd zelf komt nauwelijks ter sprake. Het gaat er ook om te laten zien hoe verschillende be- palingen in de praktijk worden toegepast. Zo lezen we over het gebruik van de trompetten (vs.6), reiniging na contact met een dode (vs.19 t/m 24) en de zorg voor priesters en Levieten (vs.28 t/m 47).

Numeri 31 vers 6:

Pinechas, de zoon van de priester Eleazar, voerde hen aan in de strijd, vergezeld door de ark en onder luid trompetgeschal.

12000 man trekt ten strijde (1000 uit elke stam). De strijd tegen Midian krijgt daarmee het karakter van de voltrekking van een oordeel van de HERE. Pine-

(2)

Hij is degene die in de gebeurtenissen rondom de afgoderij met Baäl-Peor krachtdadig heeft ingegrepen en opgekomen is voor de eer van Gods naam.

Nu voert hij als priester het leger aan. Dat het leger niet onder leiding van Mozes of Jozua staat, maar onder leiding van een priester, geeft opnieuw aan dat dit een geestelijke oorlog is. Het meenemen van de heilige voorwerpen en de trompetten bevestigen dat.

Numeri 31 vers 7 t/m 9:

In die strijd werden alle Midianieten gedood! Onder de gevallenen waren alle vijf de Midianitische koningen: Ewi, Rekem, Sur, Chur en Reba. Ook Bileam, de zoon van Beor, werd gedood.

Het Israëlitische leger nam de vrouwen en kinderen gevangen, roofde het vee en de kudden en nam alle waardevolle dingen mee.

Alle Midianitische strijders worden gedood, onder wie ook vijf met name ge- noemde koningen. Ook Bileam, die volgens vers 16 de Midianieten heeft ge- adviseerd de Israëlieten tot afgoderij te verleiden, wordt gedood. De vrouwen, kinderen, het vee en veel goederen worden buitgemaakt. De Midianitische steden en tentenkampen worden verbrand (vs.10). De geroofde vrouwen, kin- deren, dieren en kostbaarheden worden meegenomen naar het legerkamp in de velden van Moab, tegenover Jericho. Daar zal de buit gepresenteerd wor- den aan Mozes, Eleazar en de overige Israëlieten (vs.11 en 12). De HERE gaf de overwinning en (volgens vers 49) had Israël geen enkele man verloren.

Numeri 31 vers 14 t/m 16:

Maar Mozes was woedend op de legeraanvoerders. ‘Waarom hebben jul- lie alle vrouwen in leven gelaten?’ vroeg hij boos. ‘Zij zijn juist degenen die de raad van Bileam hebben opgevolgd en de Israëlieten hebben aan- gezet tot afgoderij met Baäl. Zij zijn de oorzaak van de plaag die zoveel duizenden van ons heeft gedood.

Het volk Israël had een groot probleem. De HERE had hen in één nacht uit Egypte gehaald. Maar het kostte de HERE 40 jaar om Egypte uit de Israëlie- ten te halen. Zelfs nadat ze door de Midianieten (op advies van Bileam) tot af- goderij waren gebracht, nemen ze nog steeds de Midianitische vrouwen mee naar hun legerkamp. Vandaag kunnen we het vergelijken met wereldgelijk- vormigheid.

(3)

Zeker, de HERE heeft ook ons in de wereld geplaatst maar Hij heeft ook ge- zegd dat een gelovige niet van deze wereld is. Maar, ook voor een gelovige, is het probleem dat de oude natuur strijd voert tegen de nieuwe en dat de we- reld in een mens zit, in het hart en leven. Hoeveel Midianitische vrouwen en buit nemen wij mee naar huis of hebben we al mee naar huis genomen?

De belangrijke les van Num.31 is dat het oproept tot geestelijke afzondering van de wereld. Jacobus 1 vers 27: De christen die zuiver is en op wie God onze Vader niets heeft aan te merken, zal wezen en weduwen bijstaan in hun nood. Hoe slecht en vuil de wereld ook is, hij zal zuiver blijven. Hoe zal een mens dat voor elkaar krijgen? Jezus zegt: Jullie zijn zuiver door het woord dat Ik tot jullie gesproken heb. Blijf in Mij, dan blijf Ik in jullie (Joh.15).

Luisteraar, bent u in Christus?

Numeri 32 vers 1, 2 en 5:

Toen het volk Israël in het land van Jazer en Gilead aankwam, viel het de stammen van Ruben en Gad, die beide grote schaapskudden bezaten, op wat een prachtig land dat voor hun schapen was. Daarom gingen zij naar Mozes, de priester Eleazar en de andere stamleiders en zeiden:

Sta ons alstublieft toe dat wij deze streek als ons deel nemen in plaats van het land aan de andere kant van de Jordaan.’

Nu de Israëlieten op de grens met Kanaän staan en hebben afgerekend met de Midianieten, die hen in de woestijntijd tot afgoderij hadden verleid, begint de inname van Kanaän in zicht te komen. Heeft het volk zijn les geleerd, of schrikt het op de grens van Kanaän opnieuw terug voor de inname van het land? Deze vraag wordt opnieuw actueel doordat een deel van het volk (Ruben en Gad) liever in het Oost-Jordaanland wil wonen dan dat zij meetrek- ken over de Jordaan, het beloofde land in. De geschiedenis lijkt zich te herha- len. Het zal toch niet zo zijn dat Gods volk de landbelofte opnieuw ver- smaadt?! Mozes reageert dan ook zeer fel op het verzoek.

Numeri 32 vers 6 en 7:

Willen jullie hier met de armen over elkaar blijven zitten, terwijl jullie broeders de rivier oversteken en aan de overkant de kastanjes uit het vuur halen?

Zijn jullie van plan het hele volk te ontmoedigen, zodat het niet durft over

(4)

In vogelvlucht houdt Mozes hen in vs.8 t/m 13, de geschiedenis van hun va- ders voor. Daarna zegt hij in vers 14:

En hier staan jullie weer, een stel zondaars dat precies hetzelfde doet!

Nu zijn er alleen meer van jullie, dus de toorn van de HERE zal deze keer nog heviger zijn dan de vorige keer. Als jullie je op deze manier van de HERE afkeren, zal Hij het volk nog langer in de woestijn laten blijven.

Jullie zullen verantwoordelijk zijn voor de vernietiging van Zijn volk en een ramp over deze hele natie brengen!’

Maar, wanneer duidelijk wordt dat de motieven niet zijn ingegeven uit ongeloof en dat ook de strijders uit Ruben en Gad zullen meevechten om het beloofde land in bezit te nemen, gaat Mozes toch akkoord (vs.16 t/m 32).

De geschiedenis herhaalt zich niet. Het hele volk is bereid de Jordaan over te trekken om het beloofde land in bezit te nemen. Als een soort appendix bij Num.32 volgt dan de verdeling van het Oost-Jordaanland, waarin ook de helft van de stam Manasse een deel krijgt (vs.33 t/m 42).

Num.32 functioneert in het geheel van het Bijbelboek als een herhaling van en een contrast met Num.13 en 14, de geschiedenis van de twaalf verspieders of spionnen. In beide gevallen is sprake van een weigering het door de HERE beloofde land binnen te trekken.

Het gevaar van ongehoorzaamheid en ontrouw aan de HERE is ook voor de nieuwe generatie levensgroot. Maar de nieuwe generatie stelt zich gezeglijker op en daarom is de uitkomst veel beter. De laatste tien verzen bewijzen dat (als Israël gehoorzaamt) de HERE een buitengewoon goed en uitgebreid land wil geven, ook aan de oostzijde van de Jordaan,. Zo onderstreept Num.32 het blijvende belang van gehoorzaamheid aan en vertrouwen op de HERE God.

Numeri 33 vers 1 en 2:

Dit is een verslag van de reis van de Israëlieten vanaf het moment dat Mozes en Aäron het volk uit Egypte wegleidden. Mozes had in opdracht van de HERE een verslag van de reis bijgehouden.

Num.33 t/m 36 staan in het teken van een terugblik op de woestijnreis en een vooruitblik naar de verdeling van het beloofde land, dat nu spoedig zal worden binnengetrokken.

(5)

De eerste twee verzen van Num.33 vormen een opschrift boven de lijst. De lijst geeft een terugblik op de woestijnreis in de vorm van de namen van de pleisterplaatsen. De lijst is opgebouwd volgens een vast patroon (‘zij trokken op van a en sloegen hun kamp op te b’).

In de opsomming van de plaatsen valt op dat begin- en eindpunt 2x genoemd worden (Rameses, vs.3,5 en de Jordaan, vs.48,49). Daarmee wordt de reis als geheel ingekaderd. De woestijnreis is geen doel op zich, maar een reis die te danken is aan de bevrijding uit Egypte en leidt naar het (aan de aarts- vaders) beloofde land Kanaän. Waarschijnlijk is dit ook de reden dat nauwe- lijks wordt verwezen naar gebeurtenissen die tijdens de reis plaatsvonden.

Zelfs belangrijke momenten als de verbondssluiting bij de Sinaï en de rebellie bij Kades ontbreken. In het opschrift wordt ook gesteld dat het reisverslag af- komstig is van de hand van Mozes. Hij moet het reisverslag opstellen in op- dracht van de HERE zelf.

Tussen begin- en eindpunt liggen precies 40 plaatsen. Het correspondeert met het aantal jaren dat de reis heeft geduurd. Waarschijnlijk is het aantal van 40 ook de reden waarom niet alle plaatsen zijn opgenomen in de lijst.

Dit omdat in vs.38 nadrukkelijk wordt gezegd: dit gebeurde in het 40ste jaar- na het vertrek… uit Egypte.

Het voorlezen van de namen is op zich geen spannend verhaal. Studie van de betekenis van de namen wel. Daartoe wil ik u aanmoedigen.

Num.33 sluit af met een bevel dat de Here aan Mozes gaf terwijl Israël zich voorbereidt om het land binnen te trekken.

Numeri 33 vers 50 t/m 56:

Terwijl zij daar verbleven, droeg de HERE Mozes op het volk Israël het volgende te vertellen: ‘Wanneer u de rivier de Jordaan oversteekt en het land Kanaän binnentrekt, moet u alle mensen die daar leven verdrijven en al hun afgoden vernietigen: hun gebeeldhouwde en gegoten afgods- beelden en hun heiligdommen op de heuvels waar zij hun afgoden aan- bidden, moet u vernietigen.

Ik heb u het land gegeven, neem het en vestig u daar. U wordt land ge- geven afhankelijk van de grootte van uw stammen.

(6)

De grotere stukken van het land zullen met behulp van het lot onder de grotere stammen worden verdeeld.

De kleinere stukken worden verloot tussen de kleinere stammen. Maar als u de inwoners van het land niet verdrijft, zullen zij dorens in uw ogen en prikkels in uw zijden worden, zij zullen u in uw land benauwen.

Dan zal Ik u vernietigen, zoals Ik van plan was hen te vernietigen.’

Hier worden dingen gezegd waar een modern mens best moeite mee kan hebben. Mensen, die het erg wreed en oneerlijk van de HERE vinden dat Hij Israël opdracht geeft: alle mensen die daar leven moet u verdrijven en al hun afgoden vernietigen. Zelf zijn ze toch ook herhaaldelijk ongehoorzaam geweest. Dat is zo.

Maar, het gaat er niet om dat het volk Israël betere mensen waren dan de Ka- naänieten. Dat heeft de hele reis door de woestijn wel laten zien. Het gaat hier om het dienen van de ware God! En ieder mens (of het nu een Israëliet is of een Kanaäniet) die de HERE niet dient als de enige ware God, wordt vroeg of laat door de HERE vernietigd.

Wil de HERE God dat graag? NEE, de HERE wil niet dat mensen verloren gaan maar Hij schakelt hun eigen verantwoordelijkheid ook niet uit. De Here Jezus zegt in Joh.3: God heeft Zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om de wereld te veroordelen, maar om haar door Hem van de ondergang te redden (vs.17).

Als de Israëlieten de inwoners niet verdrijven en hun afgoderij niet vernietigen, zullen zij ook niet in vrede in het land kunnen wonen. De HERE zal nalatig- heid zwaar straffen. Hij zal de Israëlieten aandoen wat Hij de vorige bewoners wilde aandoen (vs.56). Dat betekent dat de HERE de Israëlieten ook uit het land zal verdrijven, net zoals Hij nu de Kanaänieten verdrijft. In de geschiede- nis van Israël is deze dreiging (helaas) in vervulling gegaan met de Babyloni- sche ballingschap.

Aan het einde van een lange reis maakt de HERE zijn prioriteiten duidelijk.

Het volledig uitbannen van de afgoderij is een daad van trouw aan de HERE.

Hij wil een land waar Hij samen met Zijn volk kan leven. Maar als er in dat land andere goden worden gediend, zal Hij een einde maken aan het land- bezit.

(7)

De relatie tussen de gelovige en de HERE moet uniek en trouw zijn. Num.33 herinnert daar aan. Hij is de enige ware God, Die Zelf ook trouw is in het ver- zorgen van Zijn volk. De HERE vernietigde de Kanaänieten om hun zonden, ter wille van de komende generaties. Het is de zelfde reden waarom de HERE de zondvloed stuurde. Niemand wilde naar de prediking van Noach luisteren, de mensen deden wat goed was in eigen ogen. Toen kwam de zondvloed als oordeel van God. In Num.33 moet Israël alle Kanaänieten vernietigen. Straks komt de Here Jezus terug: op de wolken des hemels, om te oordelen de levenden en de doden. Wat zal Hij over u zeggen?

Numeri 34 vers 1 en 2:

De HERE droeg Mozes op het volgende aan de Israëlieten door te geven:

‘Als u in het land Kanaän komt, het thuisland dat Ik u in bezit heb gege- ven,

Na de opdracht het land in te nemen (Num.33) komt de verdeling van Kanaän aan de orde. Num.34 en 35 bestaan uit vier tekstgedeelten, die allen met de zelfde woorden worden ingeleid ‘en de HERE zei tegen Mozes’. Eerst is er aandacht voor de grenzen van Kanaän (Num.34:1 t/m 15) en de wijze waarop het land onder de stammen verdeeld moet worden (Num.34:16 t/m 29).

Daarna komen de steden van de Levieten (Num.35:1 t/m 8) en vooral de vrij- steden ter sprake (Num.35:9 t/m 34).

De landgrenzen gaan uit van de Dode Zee waar het volk op dit moment dicht bij is. Vanaf daar wordt een rondtrekkende beweging beschreven: van de zuidgrens via de kust naar de noordgrens, om via de oostgrens terug te komen bij de Dode Zee. Uw westgrens wordt gevormd door de kustlijn van de Middellandse Zee (vs.6). Uw noordgrens begint bij de kust van de Middellandse Zee en loopt dan naar het oosten tot de berg Hor, daarna naar Hamat en verder via Sedad en Zifron naar Chasar-Enan (vs.7 t/m 9).

De oostgrens loopt van Chasar-Enan naar het zuidelijk gelegen Sefam en vandaar verder naar Haribla, dat ten oosten van Aïn ligt. Daar maakt de grens een grote halve cirkel, eerst in zuidelijke en later in westelijke rich- ting, tot hij het zuidelijke punt van het meer van Galilea raakt. Daarna volgt hij de Jordaan tot aan de Dode Zee.’ (vs.10 t/m 12)

(8)

De Here geeft precies aan wie er verantwoordelijk zijn voor de verdeling van het land. Numeri 34 vers 16 t/m 18: Dit zijn de namen van de mannen die Ik heb uitgekozen om de verdeling van het land te regelen: de priester Eleazar, Jozua, de zoon van Nun, en één leider van elke stam.

Het hoofdstuk besluit door te zeggen: Dit zijn de namen van de mannen die Ik heb uitgekozen als opzichters over de verdeling van het land tussen de stammen (Num.34:29). Alles gebeurt op aanwijzing van de HERE.

Na de voorschriften voor de landtoewijzing aan de stammen komen de voor- schriften voor de Levieten en hun woonsteden. Mozes krijgt de instructies in de velden van Moab, aan de Jordaan bij Jericho, de laatste rustplaats voor de inname (Num.35:1). Levieten ontvangen geen erfdeel in Israël, maar ze mo- gen steden bewonen in de erfdelen van andere stammen (vs.2). De grond rondom de steden is niet voldoende om landbouwactiviteiten te ontplooien voor het onderhoud van de stam. De Levieten ontvangen in plaats daarvan de tienden van de opbrengst van de andere stammen. De Levieten bezitten wel vee. Num.35:3 en 4 geven rondom elke stad een vast oppervlak aan weiland voor het vee.

Van de 48 steden die aan de Levieten werden toegewezen, werden er 6 als vrijsteden aangewezen (Num.35:9 t/m 14). Daarvan moeten er 3 aan de oost- kant van de Jordaan komen en drie aan de westkant. Een man die zonder op- zet iemand doodde, kon naar een vrijstad vluchten. Daar moet hij blijven wonen tot de dood van de hogepriester (vs.25). In het OT gold voor moord:

Voor moord kan maar op één manier verzoening worden gedaan: door de executie van de moordenaar. U mag het land waar u zult gaan wonen, niet verontreinigen, want Ik, de HERE, zal daar in uw midden wonen (Num.35:33+34). We zijn bij Num.36.

De hoofden van de families van de zonen van Jozef kwamen met een pro- bleem bij Mozes. Als de dochters van Selofchad met mannen buiten hun eigen stam trouwen, gaat hun land naar een andere stam over en wordt hun grondgebied kleiner. Is daar een oplossing voor? Mozes antwoordde in het openbaar en geeft de aanwijzingen van de HERE door:

Laten de dochters van Selofchad trouwen met wie zij willen, zolang het maar iemand van hun eigen stam is.

(9)

Op die manier zal geen land van de ene stam bij de andere stam terecht- komen, want het erfdeel van elke stam moet blijven zoals door het lot is bepaald. Zo zal geen enkel erfdeel van de ene bij de andere stam te- rechtkomen (Num.36:6 en 9).

Het Bijbelboek Numeri eindigt met de mededeling:

Dit zijn de wetten en voorschriften die de HERE de Israëlieten via Mozes gaf, terwijl zij hun kamp hadden opgeslagen in de vlakte van Moab langs de rivier de Jordaan, tegenover Jericho.

Numeri heeft een kijkje gegeven in het leven van Gods volk tijdens hun reis door de woestijn. Een leven dat gekenmerkt werd door falen, rebellie, geklaag en tranen. Het Bijbelboek geeft waardevolle lessen voor vandaag, een leven door de woestijn van deze wereld.

In de volgende uitzending maken we een begin met het Johannes evangelie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In die woestijn beklaagden de Israëlieten zich tegenover Mozes en Aäron en zeiden: Waarom heeft de HERE ons niet gewoon in Egypte laten sterven.. Daar waren de vleespotten vol

In vers 23 geeft Paulus de reden voor de verandering van zijn reisplan en het niet doorgaan van zijn extra bezoek.. Hoe tegenstrijdig het ook klinkt voor de Korinthiërs, het was

Toen de Farao de Israëlieten had laten gaan, voerde God het volk niet door het land van de Filistijnen, wat de kortste weg naar het beloofde land was.. Want God zei: Het volk

Zacharia zegt in vers 12: En Juda zal de erfenis van de HERE in het heilige land zijn, want God zal er nogmaals voor kiezen Jeruzalem te troosten en allen die in haar wonen,

Want Ik zal de hemelen door elkaar schudden in Mijn vreselijke toorn en de aarde zal van haar plaats worden gebracht. De legers van Babel zullen vluchten totdat zij uitgeput

De woorden ‘deze heeft van het Woord Gods getuigd en van het getuigenis van Jezus Christus betekent in vers 2 niet het getuigenis aangaande Jezus Christus, maar het getuigenis

Jesaja 37 vers 14 t/m 17: Onmiddellijk nadat koning Hizkia deze brief had gelezen, ging hij ermee naar de tempel en spreidde hem uit voor de HERE en bad met de woorden: ‘Och

Daarbij is niet alleen gedacht aan de gebo- den die in de voorgaande verzen gegeven zijn, maar zoals vers 23 laat zien gaat het om alle geboden die de Israëlieten al ontvangen