• No results found

[Uitzending 870: 2 Timotheüs 2:1 t/m 13]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 870: 2 Timotheüs 2:1 t/m 13]"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 870: 2 Timotheüs 2:1 t/m 13]

In 2 Timotheüs 2 maakt Paulus duidelijk, op grond van zijn eigen voorbeeld en dat van Onesiforus, welke houding Timotheüs als goed soldaat van Jezus Chris- tus moet aannemen. 2 Timotheüs 2 vers 1: Mijn zoon, wees sterk door de ge- nade die Christus Jezus je geeft! Met de woorden ‘mijn zoon’ onderstreept Paulus de verbondenheid met Timotheüs, maar bovendien kan een geestelijke vader als Paulus verwachten dat zijn geestelijke zoon Timotheüs, in zijn voet- sporen treedt. Een mens die tot geloof komt is een kind van God, geboren in het gezin van God. In 1 Petrus 1 vers 23 lezen we: U hebt een nieuw leven gekre- gen, niet door geboorte uit uw ouders, want aan dat leven komt een einde, maar een nieuw leven door wedergeboorte uit God, die door de levende Christus zijn woord tot ons blijft spreken.

De werkwoordsvorm van ‘wees sterk’ geeft aan dat Timotheüs dit voortdurend moet blijven doen. We kunnen dit het beste weergeven met: ‘Blijf je kracht zoe- ken in God’. In Efeziërs 6 vers 10 en 11 schrijft Paulus aan gelovigen: Ten slotte nog dit: word sterk door één met de Here te zijn en Zijn grote kracht in u te laten werken. Bewapen u met alle wapens die God ons geeft. Dan zal de duivel met zijn slinkse streken u geen kwaad kunnen doen. Timotheüs moet zijn kracht (2Tim.1:7,8) vinden door ‘de genade die Christus Jezus hem geeft’

(2Tim.1:9). Door zijn verbondenheid in het geloof met Christus moet Timotheüs zich steeds bewust zijn, dat hij door Gods genade is geroepen (2Tim.1:9) en dat de HERE hem in alle strijd genade en kracht zal geven (2Kor. 12:9).

2 Timotheüs 2 vers 2: Want je moet aan anderen doorgeven wat ik jou en vele anderen geleerd heb. Leer deze grote waarheden aan betrouwbare mannen, die ze op hun beurt weer aan anderen kunnen doorgeven. Timotheüs moet het onderwijs, dat hij van Paulus heeft ontvangen, toevertrouwen aan betrouw- bare broeders. De woorden houden een direct te vervullen opdracht in. Dit houdt vermoedelijk verband met het verzoek van Paulus aan Timotheüs om zo spoedig

(2)

Het onderwijs dat Timotheüs moet doorgeven omvatte in de eerste plaats de boodschap van het evangelie, zoals dat door Paulus werd verkondigd. In Galaten 1 vers 11 en 12 zegt Paulus daarover: U moet weten, broeders en zusters, dat het goede nieuws dat ik bekend maak, niet door mensen is bedacht. Ik heb het niet van mensen ontvangen, maar Jezus Christus Zelf heeft het mij be- kendgemaakt (Gal.2:2). Naast het ‘goede nieuws’ of ‘het evangelie’ noemt de apostel ook de gezonde leer (2Tim.1:13; 4:3). Deze leer die Timotheüs heeft ge- hoord en geleerd, moet hij doorgeven aan anderen. Timotheüs krijgt de opdracht ervoor te zorgen, dat een toekomstige generatie van leraars wordt opgeleid, mensen die een bediening als leraar in de gemeente hebben (Ef.4:11; 1Tim.3:2).

In Titus 1 vers 9 lezen we over leiders in de gemeente van Christus: Hun geloof in de waarheid die hun geleerd is, moet sterk en onwrikbaar zijn. Dan zullen zij anderen kunnen bemoedigen en de tegenstanders laten zien dat ze onge- lijk hebben.

Paulus roept Timotheüs op, maar ook u, jou en mij om sterk te zijn door de ge- nade die Christus Jezus geeft. Dan mogen ook wij anderen bemoedigen en te- genstanders de liefde van Christus laten zien, opdat zij in Hem zullen geloven.

2 Timotheüs 2 vers 3: Neem, als een goed soldaat van Jezus Christus, je deel van het lijden op je, net als ik. Paulus illustreert de houding en inzet die hij van Timotheüs verwacht met drie voorbeelden: dat van een soldaat, een atleet of sportman (vs.5) en een boer (vs.6). Timotheüs moet als een goed soldaat en met de andere soldaten lijden (volgens een variante lezing; 2Tim.1:8).

In 2 Timotheüs 3 vers 12 lezen we: Ja, het is nu eenmaal zo dat wie werkelijk één met Jezus Christus willen blijven, het zwaar te verduren krijgen van de mensen die Hem haten. En in 2 Timotheüs 4 vers 5 roept de apostel Timotheüs op om kalm te blijven en alles te doen wat hij moet doen: Blijf kalm en wees niet bang om voor de Here te lijden. Breng anderen tot Jezus Christus. Laat niets na van wat je moet doen. Kennelijk was de kans, dat Timotheüs zou moe- ten lijden, bij de verkondiging van het evangelie, zeer reëel.

(3)

We hebben in een vorige uitzending gelezen – in Hebr.13:23 – dat Timotheüs in de gevangenis

heeft gezeten omwille van de evangelie verkondiging.

2 Timotheüs 2 vers 4: Laat je als soldaat van Christus niet in beslag nemen door de zorgen van het leven, want dan zal degene die je in dienst heeft ge- nomen, niet tevreden over je zijn. Paulus gebruikt het beeld van een soldaat verder om Timotheüs duidelijk te maken dat zijn inzet voor Christus volledig moet zijn. In dit geval moet hij zich niet bekommeren om het verdienen van zijn levens- onderhoud (1Kor.9:7,14), maar zich volledig wijden aan de verkondiging van het evangelie. Paulus had in bepaalde situaties door het maken van tenten in zijn eigen levensonderhoud en dat van zijn medewerkers voorzien, maar als hij door bestaande christengemeenten werd ondersteund, hield hij zich uitsluitend met de verkondiging van het evangelie bezig (Hand.18:3,5; 2Kor.11:8,9). Wanneer Timo- theüs zich geheel wijdt aan de verkondiging van het Evangelie, hoeft hij zich geen zorgen te maken voor de dag van morgen. De veldheer, God de Vader, zal in al zijn behoeften voorzien (Matth.6:25vv.).

Voor een buitenstaander mag het vreemd lijken als een christen wordt vergeleken met een soldaat, maar bijvoorbeeld in de brief van Paulus aan de gelovigen te Efeze lezen we in hoofdstuk 6: Want wij vechten niet tegen mensen, maar te- gen onzichtbare wezens: de duivelse heersers en machten die deze don- kere wereld tiranniseren, boosaardige geesten in de onzichtbare wereld om ons heen. Wapen u dus met al Gods wapens om u te kunnen verdedigen als de vijand aanvalt. Dan zult u, na grote dingen te hebben gedaan, ongesla- gen uit de strijd tevoorschijn komen (vs.12,13). Een soldaat die paraat moet zijn kan niet in beslag worden genomen door allerlei andere dingen, hij moet waakzaam en inzetbaar zijn. Als een soldaat in beslag wordt genomen door an- dere dingen dan zijn werk, is hij voor degene die hem in dienst heeft genomen niet bruikbaar.

(4)

2 Timotheüs 2 vers 5: Houd je aan de regels die de Here heeft gegeven, net als een sportman. Als die zich niet aan de regels houdt, wordt hij gedis- kwalificeerd en kan hij geen prijs winnen. De tweede vergelijking gaat over een sportman of een atleet in een wedstrijd (2Tim.4:7,8; 1Kor.9:24).

Een sportman moet zich aan de spelregels houden, anders wordt hij gediskwali- ficeerd en kan hij geen prijs winnen. Met de ‘regels’ zullen in de eerste plaats bedoeld zijn de totale inzet en inspanning voor de verkondiging van het evangelie (vs.4; 1Kor.9:24,25) en in de tweede plaats het vertrouwen op God voor het da- gelijks levensonderhoud (vs.4,6; 1Kor.9:9,10,14). Timotheüs moet gehoorzaam zijn aan de opdracht, die de HERE hem heeft gegeven, dan zal hij de erekrans van de overwinning ontvangen (1Kor.9:25; 2Tim.4:8), het eeuwige leven.

In Jakobus 1 vers 12 lezen we: Gelukkig is hij die telkens verleidingen weer- staat en niet doet wat verkeerd is, want later zal hij als beloning de kroon krijgen die God beloofd heeft aan allen die Hem liefhebben: het eeuwige le- ven. Hetzelfde lezen we in Openbaring 2 vers 10b, waar de Here Jezus zegt:

Blijf Mij trouw tot in de dood, dan zal Ik u de erekrans van het eeuwige leven geven.

En in Openbaring 3 vers 11 en 12 zegt Jezus Christus: Ik kom spoedig. Houd vast wat u hebt. Laat u de erekroon door niemand afnemen. Wie overwint, zal Ik maken tot een zuil in het huis van Mijn God, een zuil die daar eens en voorgoed zal staan. Daar zal Ik de naam van Mijn God op schrijven en de naam van de stad van Mijn God. Die stad is het nieuwe Jeruzalem, dat Mijn God uit de hemel zal laten neerdalen. En Ik zal Mijn nieuwe naam er ook op schrijven.

2 Timotheüs 2 vers 6: Werk hard. Een boer die het zware werk doet, is de eerste die van de opbrengst mag genieten. In zijn derde voorbeeld, dat van een boer, komt Paulus opnieuw terug op het punt van het levensonderhoud (vgl.

vs.4).

(5)

Degene die zich volledig en voortdurend inzet voor de verkondiging van het evangelie heeft ook recht op loon, want ‘Een arbeider is zijn loon waard’ (1Kor.

9:7,9-11;1Tim.5:18). De gedachte dat een boer als eerste van de opbrengst van zijn land en werk moet kunnen genieten, vinden we al in het OT (Deutr.20:6;

Spr.27:18). De Here Jezus Zelf bepaalde, dat degenen die werkzaam zijn in de verkondiging van het evangelie, zullen krijgen wat zij nodig hebben (Matth.10:10).

2 Timotheüs 2 vers 7: Denk eens goed over deze drie voorbeelden na, de He- re zal je laten zien wat je er in de praktijk mee kunt doen. Timotheüs moet de- ze woorden van Paulus goed overdenken en overwegen. Niet dat hij de vóór en tegens van het advies van Paulus moet afwegen, maar hij moet zichzelf open- stellen voor het spreken van de Here (Fil.3:15). Timotheüs moet luisteren naar de Heilige Geest die in hem woont (1Kor.2:10,15). Paulus kan Timotheüs een drin- gend advies geven, maar Timotheüs moet zelf zijn kracht zoeken in de genade (2Tim.2:1), hij moet zelf leven vanuit de kracht van de Heilige Geest (2Tim.1:7), hij moet zelf vertrouwen op Gods beloften. Dan zal hij geloof hebben om zich vol- ledig in te zetten, geloof om van God zijn levensonderhoud te verwachten (vs.4,5, 6) en het lijden te aanvaarden(vs.3).

2 Timotheüs 2 vers 8: Vergeet nooit dat Jezus Christus, een nakomeling van koning David, uit de dood is opgewekt. Dit is het goede nieuws dat ik heb bekend gemaakt… Met een nieuwe inzet komt Paulus terug op zijn thema, na- melijk dat Timotheüs zich niet moet schamen voor het getuigenis van de Here Jezus Christus en voor het lijden (2Tim.1:8). De gebiedende wijs van het werk- woord maakt duidelijk, dat Timotheüs moet blijven denken aan de opstanding van Christus.

Paulus geeft ook aan dat ‘Jezus Christus, een nakomeling van koning David’

is, dit om het menselijke aspect van de Here Jezus te benadrukken. Jezus was een mens, maar Hij werd na Zijn dood door God opgewekt. Daarom hoeft ook Timotheüs niet bang te zijn voor de dood. Verder is de toevoeging ‘een nakome- ling van koning David’ een verwijzing naar een belofte uit het OT.

(6)

Het verwijst naar de Messias, Jezus Christus (2Sam.7:12,13) en zijn woorden die door de apostelen graag werden geciteerd (Hand.2:30; 13:22,23) en mogelijk al deel uitmaakte van een soort geloofsbelijdenis (Rom.1:2,3). In de werkwoords- vorm ‘opgewekt’ (perfectum) komt tot uitdrukking, dat de Here Jezus eens en voor altijd is opgewekt. Paulus schrijft: ‘Dit is het goede nieuws dat ik heb be- kend gemaakt’. Het zijn woorden die Paulus vaker gebruikte en wijzen op wat Paulus gewoon was te verkondigen (Rom.2:16; 16:25; 1Tim.1:11).

2 Timotheüs 2 vers 8b en 9: Dit is het goede nieuws dat ik heb bekend gemaakt en waardoor ik in moeilijkheden ben gekomen en als een misdadi- ger gevangengezet. Maar het Woord van God laat zich niet gevangenzetten.

Paulus benadrukt dat de verbondenheid met Christus ook een verbondenheid in het lijden inhoudt (Rom.8:17; 2Kor.1:5; Kol.1:24; 1Petr.4:1), aan de andere kant is ook de prediking van het Evangelie een oorzaak van lijden en vervolging. De woorden ‘waardoor ik in moeilijkheden ben gekomen en als een misdadiger gevangengezet’ duiden op een situatie, waarin Paulus waarschijnlijk geen huis- arrest heeft, zoals dat in Hand.28 wordt beschreven. Een huisarrest is niet te ver- gelijken met de woorden ‘ik ben als een misdadiger gevangengezet’

(Luc.23:32,33,39). Met behulp van een woordspeling maakt Paulus duidelijk dat de verkondiging van het evangelie gewoon doorgaat, ook wanneer hij gevangen zit (Fil.1:14; Kol.1:6). Paulus ziet zijn gevangenschap niet negatief, hij heeft nu de gelegenheid in zijn verdediging (mogelijk voor de keizer) het Evangelie te verkon- digen (2Tim.4:16,17; Ef.6:19,20; Fil.1:12,13; Luc.21:12,13; Hand.26).

2 Timotheüs 2 vers 10: Ik wil graag leed verdragen als dat redding en eeuwi- ge heerlijkheid in Christus Jezus brengt aan de mensen die door God zijn uitgekozen. Als de verkondiging van het evangelie doorgaat en redding brengt (2Thess.3:1), is Paulus bereid elk lijden te verdragen. Een tweede reden geeft de apostel aan met de woorden: Ik wil graag leed verdragen als dat… eeuwige heerlijkheid… brengt aan de mensen die door God zijn uitgekozen.

(7)

Gods uitverkiezing wordt in de praktijk gerealiseerd door de roeping, die gebeurt in de verkondiging van het Evangelie (Hand.13:48; Rom.8:29,30;

2Thess.2:13,14). De prediking of verkondiging van het evangelie is absoluut noodzakelijk.

In Romeinen 10 vers 14 en 15 vraagt de apostel: Maar als zij niet in Hem gelo- ven, hoe kunnen zij Hem dan aanroepen? En als zij nooit van Hem gehoord hebben, hoe kunnen zij dan in Hem geloven? Als niemand hun over Hem vertelt, hoe kunnen zij het dan horen? Wie zal het hun vertellen, als hij niet gestuurd is? Daarover staat in de Boeken: Wat heerlijk klinkt het geluid van de voeten van de brengers van het goede nieuws!

Ter wille van degenen die het Evangelie nog niet hadden gehoord, was Paulus bereid elk offer te brengen (2Kor.12:15; Ef.3:1,13; Kol.1:24). Onder redding, heil en zaligheid wordt in het NT in het algemeen de heerlijkheid verstaan die de ge- lovigen bij de komst van Christus zullen ontvangen (Rom.13:11 ;Fil.2:12; Hebr.9 :28; 1Petr.1:5). Dat is ook in vers 10 het geval. Nu al hebben de gelovigen door hun geloofsverbondenheid met Christus het nieuwe leven ontvangen, maar deze redding, dit heil wordt pas met ‘eeuwige heerlijkheid’ zichtbaar wanneer Chris- tus verschijnt (1Joh.3:2). In Kolossenzen 3 vers 4 lezen we: Eens wanneer Christus, die ons leven is, zichtbaar voor iedereen zal terugkomen, zal blij- ken dat ook u deel hebt aan Zijn glorierijke macht.

2 Timotheüs 2 vers 11: Ik vind troost in deze waarheid: als wij samen met Christus gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven. Voor de begin woor- den staat in de Griekse tekst: Dit is een getrouw woord. Het is een uitdrukking die we vaker tegenkomen in de pastorale brieven van Paulus (1Tim.1:15; 3:1;

4:9; Tit.3:8). Soms wordt er een citaat mee afgesloten of ingeleid. Het woord

‘waarheid’ geeft aan dat het om een zekerheid gaat, een vaststaand feit. De woorden ‘wij zijn met Christus gestorven’ stellen het sterven voor als een feit uit het verleden. Daarom heeft het hier geen betrekking op de natuurlijke dood – want Paulus en Timotheüs leven nog – maar op de doop.

(8)

In de doop wordt de gelovige zo met Christus verenigd, dat hij in Hem de dood en de opstanding al heeft ondergaan. In Romeinen 6 vers 3 t/m 5 lezen we: Weet u niet dat ieder die in Christus Jezus gedoopt is, met Hem één is geworden in Zijn dood? Die doop in Hem was onze begrafenis. En zoals Christus weer levend is gemaakt door de heerlijke macht van de Vader, zo mogen wij nu ook een heel nieuw leven leiden. Wij zijn dus één geworden met Hem, één in dood en leven (Ef.2:5; Kol.2:12). Paulus zegt in 2Tim.2:11: Als wij samen met Christus gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven. Het gebruik van de toekomstige tijd ‘wij zullen met Hem leven’ geeft aan dat het gaat om het ver- heerlijkte leven (Rom.8:11; 1Kor.15:22-54; Kol.3:4), dat openbaar wordt bij de komst van Christus.

In 2 Korinthiërs 4 vers 14 lezen we: Wij weten dat dezelfde God die de Here Jezus weer levend heeft gemaakt, ook ons samen met Hem weer levend zal maken en met u voor Zich zal zetten.

En in Romeinen 6 vers 8 en 9: Als wij met Christus gestorven zijn, geloven wij dat we ook met Hem zullen leven. Wij zijn er zeker van dat Christus, nu Hij uit de dood is opgestaan, niet meer zal sterven. De dood heeft geen macht meer over Hem.

2 Timotheüs 2 vers 12: Als wij standhouden, zullen we eens met Hem rege- ren. Maar als wij het opgeven en ons tegen Christus keren, zal Hij Zich tegen ons keren. Bij ‘standhouden’ gaat het om ‘blijvend volharden’.

Immers, wie volhardt tot het einde zal de prijs ontvangen (2Tim.4:7; Jak.1:12). Bij 'standhouden' moeten we in dit geval denken aan het verdragen van verdruk- kingen (vs.10; Rom.5:3; 2Thess.1:4) omwille van de verkondiging van het evan- gelie. Het 'samen met Hem regeren' betekent in wezen hetzelfde als het behou- den worden of het ontvangen van het verheerlijkte leven (vs.11; Matth.10: 22;

24:13; Rom.5:17; Jak.2:5; Openb.1:9; 2:7,10,26; 3:21; 5:9,10; 22:5).

Het ' opgeven en ons tegen Christus keren' gebeurt meestal uit angst voor ver-

(9)

In latere tijd probeerde de Romeinse overheid christenen te dwingen Jezus Chris- tus af te zweren, te vervloeken en vervolgens een offer te brengen aan het beeld van de keizer. Het afzweren van de Here Jezus vormt kennelijk ook een breek- punt met God (Matth. 10:33; 2Petr.2:1). Ook het verwerpen van Jezus als Messi- as en Zijn overlevering aan Pilatus wordt 'afwijzen' genoemd (Hand.3:13,14).

Maar de mogelijkheid tot bekering bleef open. In Handelingen 3 vers 17 t/m 20 zegt Petrus tegen de

samengestroomde mensen: Broeders, ik weet dat u indertijd niet besefte wat u deed en uw leiders ook niet. Maar langs deze weg heeft God Zijn plan uit- gevoerd. Want lang van tevoren had Hij al door Zijn profeten gezegd dat Zijn Christus veel zou lijden. Heb er dus berouw over en bekeer u tot God, dan zal Hij uw zonden wegdoen, zodat een tijd van verfrissing aanbreekt als u met de HERE leeft.

2 Timotheüs 2 vers 13: Zelfs als wij Hem ontrouw zijn, blijft Hij ons trouw, want Hij kan zich niet tegen Zichzelf keren. Bij vers 13 is het de vraag of dit vers verklaard moet worden vanuit vers 12 of niet. Omdat het in beide verzen over ‘trouw’ en ‘ontrouw’ gaat wijst het wel in die richting. In dat geval wordt met ‘wij zijn ontrouw’ afval van het geloof bedoeld (Hebr.3:12) en dan moeten wij de trouw van de HERE zien als trouw aan Zijn Woord, aan Zijn rechtvaardig- heid (Ps.119:75). Indien iemand de Here Jezus verloochent en daarmee afvalt van het geloof, dan zal God Zich tegen hem keren (vs.12). Deze interpretatie staat in de lijn van het OT waar het verbond tussen God en Zijn volk twee kanten had: zegen en vloek. Zegen bij het onderhouden van de wet, vervloeking bij het niet nakomen van de verplichtingen (Deutr.28). De geschiedenis heeft uitgewe- zen, dat de HERE Zich aan Zijn Woord heeft gehouden (Rom.3:3-6).

Als we vers 13 niet vanuit vers 12 uitleggen dan moeten we bij ‘ontrouw’ niet denken aan ongeloof en afval, maar aan menselijk falen om in heiligheid te leven. In dat geval blijft de HERE trouw en rechtvaardig om Zijn kinderen te ver- geven, wanneer zij hun zonden belijden (1Joh.1:9; 2:1).

(10)

2 Timotheüs 2 vers 14: Herinner de mensen in de gemeente aan deze gewel- dige waarheden en verbied hun namens de Here over onbelangrijke dingen te ruziën. Dat is verwarrend en zinloos, ja, zelfs slecht. Timotheüs mag geen discussies met de dwaalleraars aangaan, maar moet met gezag de gezonde leer prediken, die hij van Paulus heeft gehoord (2Tim.1:13; 2:15).

In de volgende uitzending lezen we 2Tim.2:11 t/m 26.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Maar de Engel van de HERE zei tegen de profeet Elia: Ga de boodschappers tegemoet en vraag hun: Is er dan geen God in Israël dat u naar Baäl-Zebub, de god van Ekron, gaat om te

Petrus zegt met de woorden uit vers 1 tegen de lezers van zijn brief: zoals er toen valse profeten onder Israël waren zo zullen er ook onder u valse leraren zijn.. Met de

2 Timotheüs 4 vers 1 en 2: Voor God en Jezus Christus – als Hij verschijnt om Zijn Koninkrijk te stichten, zal Hij over de levenden en doden oordelen – vraag ik je dringend het

Zacharia zegt in vers 12: En Juda zal de erfenis van de HERE in het heilige land zijn, want God zal er nogmaals voor kiezen Jeruzalem te troosten en allen die in haar wonen,

2 Petrus 2 vers 1: Maar zoals er vroeger mensen waren die niet echt namens God spraken, zo zullen er ook onder u mensen komen die dingen leren die niet waar zijn.. Op een heel

Hij zegt tegen Salomo: Als Mijn volk zich vernedert en bidt, Mij weer zoekt en breekt met zijn zondige praktijken, dan zal Ik vanuit de hemel luisteren, zijn zonden vergeven en

En dan heeft Petrus het over de Here Jezus Christus, want hij zegt in Handelingen 4 vers 12: Er is bij niemand anders redding te vinden, Hij is de Enige, door wie de mensen

In vers 23 geeft Paulus de reden voor de verandering van zijn reisplan en het niet doorgaan van zijn extra bezoek.. Hoe tegenstrijdig het ook klinkt voor de Korinthiërs, het was