• No results found

[Uitzending 1025: 1 Petrus 2:1 t/m 5]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 1025: 1 Petrus 2:1 t/m 5]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 1025: 1 Petrus 2:1 t/m 5]

In 1 Petrus 2 t/m 4 gaat het over het lijden van Gods kinderen en het lijden van de Here Jezus Christus. En in de drie genoemde hoofdstukken zullen we zien wat het lijden in de levens van de gelovigen teweegbrengt. 1 Petrus 2 vers 1: Bevrijd u van alle gevoelens van haat en bedrog. Het moet afgelopen zijn met

schijnheiligheid, jaloezie en roddel! In de Griekse tekst begint 1 Petrus 2 met het woordje ‘dus’, daarmee wordt 1 Petrus 2 met 1 Petrus 1 verbonden, in het bij- zonder aan vers 22 waar het gebod om elkaar lief te hebben centraal staat. Voor de woorden ‘bevrijd u’ lezen we in de grondtekst: ‘dus, afgelegd hebbend’. Dit

‘afleggen’ is een belangrijk woord uit het onderwijs dat de eerste christenge- meenten ontvingen van de apostelen (Rom.13:12; Ef.4:22,25; Kol.3:9; Hebr.12:1;

Jak.1:21). Het woord wijst - samen met ‘omkleden’ of ‘aandoen’ (Rom.13:14;

Ef.4:24; Kol.3:9,10) - naar de waterdoop, die een afleggen van het oude en een aandoen van het nieuwe leven is (Rom.6:4vv.). ‘Afgelegd hebbend’ kan ook ge- lezen worden als: ‘bevrijd u’ of ‘legt dan af’ en geeft aan dat de

lezers alles wat de liefde binnen de gemeente verhindert of in gevaar brengt, moeten afleggen.

Net als Paulus (Gal.5:19-21; Ef.4:20-32; Kol.3:5-17) geeft ook de apostel Petrus een opsomming van wat afgelegd moet worden. Daarbij gebruikt Petrus - in de Griekse tekst - drie keer het woordje ‘alle’. Het gaat om het afleggen of bevrijd worden van alle slechtheid, bedrog, huichelarij, jaloersheid en kwaadsprekerij.

Wij lazen de woorden: ‘gevoelens van haat en bedrog’ en ‘schijnheiligheid, jaloezie en roddel’. Slechtheid of gevoelens van haat en bedrog wijst op het be- wust benadelen van anderen, het karakteriseert een mens die zonder God leeft (vs.16; Rom.1:29; Ef.4:31; Kol.3:8; Tit.3:3; Jak.1:21). Bedrog of list wijst op het sluwe en achterbakse van mensen die zich ‘opwerken’ ten koste van anderen.

(vs.22; 1 Petr.3:10; Marcus 7:22; Rom.1:29; 1Thess.2:3; Openb.14:5). Dan vol- gen er in de Griekse tekst drie woorden in het meervoud, die de verschillende vormen aangeven waarin de genoemde karaktertrekken zich kunnen voordoen.

(2)

Het moet afgelopen zijn met schijnheiligheid, jaloezie en roddel! Hypocriet is de mens die een masker draagt en daarmee verbergt wie hij in wezen is (Matth.

23:28; Jak.5:12). Afgunst of jaloersheid is het gevolg van een egoïstische en ego- centrische levenshouding (Rom.1:29; Gal.5:21; 1Tim.6:4). Kwaadspreken, laste- ren of roddel legt de nadruk op het door en door boosaardige karakter van het spreken, dat geïnspireerd wordt door de grootste kwaadspreker en lasteraar bij uitstek: de duivel (1Petr.5:8; vs.12; 1 Petr.3:9; 2Kor.12:20; Jak.4:11)

1 Petrus 2 vers 2: Als het goed is, moet u als pasgeboren kinderen verlangen naar zuivere, geestelijke melk, dat wil zeggen naar het zuivere woord van het goede nieuws. Dan zult u groeien en gered worden. De beeldspraak van het ‘afleggen’ of ‘bevrijd worden’ van kleding (vs.1) wordt hier niet zoals elders in het NT (Ef.4:24; Kol.3:12) gevolgd door ‘aandoen’. Petrus gaat over op het voorbeeld van pasgeboren kinderen die melk moeten drinken om te kunnen groeien. Bij de geestelijke groei van de lezers gaat het om het gepredikte woord, waarin Christus, vers 3, centraal staat. Deze geestelijke melk is ‘zuiver’ dat wil zeggen: niet vermengd met water. We lazen: ‘zuivere, geestelijke melk, dat wil zeggen naar het zuivere woord van het goede nieuws’. De gelovigen moeten er koste wat kost op uit zijn om deze melk te verkrijgen. De apostel gebruikt daar- voor de gebiedende wijs – u moet verlangen naar. De woorden ‘verlangen naar’

worden in de Psalmen (LXX) gebruikt om het intense verlangen van een gelovi- gen naar God mee aan te geven (bv. Ps.41:2; 119:174). De zuivere, geestelijke melk is nodig, dat wil zeggen het zuivere woord van het goede nieuws om te groeien in het geloof. Dan zult u groeien en gered worden.

Het Griekse werkwoord voor ‘groeien’ betekent ook: toenemen en opwassen.

Het wordt in Gen.21 (vs.8,20 LXX) en Luc.1 (vs.80) gebruikt voor het opgroeien van kinderen. Het gaat in 1 Petrus 2:2 niet allereerst om de groei van individuele gelovigen, maar om de groei van de hele gemeente. De gelovigen moeten groei- en in het liefhebben (1Petr.1:22; 3:8). Het doel van de groei is: dat zij zullen groeien in het geloof en gered zullen worden (Jak.1:21). De geestelijke groei zal

(3)

Dat er ook stagnatie in de geestelijke groei van een gelovige kan optreden heb- ben we gelezen in Hebreeën 5 vers 12: Nu u al een hele tijd christen bent, zou u eigenlijk anderen moeten onderwijzen. Maar u bent helaas zo ver terugge- vallen dat de eerste beginselen van het christen-zijn u weer moeten worden bijgebracht. U bent net baby’s die geen vast voedsel kunnen verdragen en daarom nog melk moeten drinken. De gelovigen in het Bijbelboek Hebreeën zijn in hun geestelijke groei stil blijven staan. Er is zelfs sprake van achteruitgang.

Na zoveel jaren hadden ze leraars moeten zijn, dat wil zeggen in staat om ande- ren te onderwijzen in het geloof (2Tim.2:2), maar nu blijkt dat aan hen zelf weer de eerste beginselen van het christen-zijn moeten worden bijgebracht. De woorden ‘u bent helaas zo ver teruggevallen’ wijzen erop dat de lezers oor- spronkelijk wel groeiden in geloof en kennis, maar dat deze ontwikkeling is blijven stilstaan. We lezen verder in Hebreeën 5 vers 13 en 14: Als iemand nog op melk moet leven, blijkt daaruit dat hij als christen niet erg ver gevorderd is, hij kent nauwelijks het verschil tussen goed en kwaad. Hij is nog een baby!

Zo zult u de zwaardere kost nooit kunnen verdragen. Die zwaardere kost is voor hen die goed en kwaad uit elkaar kunnen houden. Zij kunnen opgroei- en tot volwassen christenen.

Ook in 1 Korinthiërs 3 vers 1 en 2 schrijft de apostel Paulus over geestelijke groei, we lezen er: Broeders en zusters, toen ik bij u was, kon ik u nog niet toe- spreken als geestelijke mensen. U leidde uw eigen leven en deed uw eigen zin. Uw verhouding met Christus was nog zó pril dat ik u alleen maar melk kon geven. Vast voedsel was te zwaar voor u en dat is helaas nog steeds het geval. Ook nu nog wordt u door uw eigen verlangens beheerst.

Luisteraar laten wij bij al deze dingen ons eigen leven onderzoeken en daarbij de aansporing van de apostel Petrus in 1 Petrus 2:2 ter harte nemen. Hij schrijft: Als het goed is, moet u als pasgeboren kinderen verlangen naar zuivere, geeste- lijke melk, dat wil zeggen naar het zuivere woord van het goede nieuws. Dan zult u groeien en gered worden.

(4)

1 Petrus 2 vers 3: U hebt reeds ervaren hoe goed de Here is. De schrijvers van het NT citeren vaak de Griekse vertaling van het OT, de Septuaginta (LXX).

1 Petrus 2:3 is een vrije weergave van Ps.34:9, waar we lezen: Probeer het maar, dan zult u ontdekken hoe goed de HERE is‘ of zoals we in een andere vertaling lezen: ‘smaakt en ziet dat de HERE goed is’. Ps.34 wordt door de apostel vaker aangehaald (1Petr.3:10-12) en zal in de gemeenten van Klein-Azië een belangrijke rol hebben gespeeld. Het is een psalm die de hulp van de HERE voor hen die in moeilijke omstandigheden verkeren benadrukt.

In het gepredikte woord hebben de lezers – in Christus – ervaren hoe goed de HERE is. Petrus wil zijn lezers aanmoedigen verder te gaan op de weg van het geloof. Er moet geen stilstand of achteruitgang optreden. De Here is in 1 Petr.2, niet zoals in Psalm 34, God, de Vader, maar de verhoogde Christus (vs.4; 1Petr.1 :25). De gelovigen hebben de goedertierenheid, vriendelijkheid, mildheid, en zachtmoedigheid van de Here leren kennen (Matth.11:30; Rom.2:4; Ef.4:32).

1 Petrus 2 vers 4: Ga dus naar Christus toe. Hij is de levende steen waarop God Zijn bouwwerk neerzet. Hoewel de mensen Hem hebben afgewezen, is Hij voor God zó kostbaar dat Hij Hem uit alle anderen heeft uitgekozen. Van de gelovigen die als kinderen opgroeien naar volwassenheid gaat Petrus over op het onderwerp ‘de gemeente’. Daarbij grijpt hij voortdurend terug op Bijbelgedeel- ten uit het OT. De apostel gebruikt de woorden in vers 4 om er de gemeente, het nieuwe volk van God, mee te typeren.

Het naar Christus toe gaan wordt in het Grieks aangegeven met een werkwoord dat in het OT (LXX) o.a. gebruikt wordt om er het naderen van een priester tot God mee aan te geven (Num.18:4). In 1 Petrus 2, maar ook vandaag, wordt iede- re gelovige opgeroepen, zonder tussenkomst van een priester, tot de HERE te naderen op grond van het verzoeningswerk van de Here Jezus Christus (Hebr.4:

16; 10:19; 11:6). Beeldend wordt Christus ‘de levende steen’ genoemd ‘waarop God Zijn bouwwerk neerzet’. Dat Christus de levende ‘steen’ wordt genoemd

(5)

Bijvoorbeeld in Jesaja 8 vers 14 wordt de HERE een toevlucht genoemd maar ook de steen waaraan Israël en Juda zich storen. En in Jesaja 28 vers 16 lezen we: Maar de HERE God zegt: Kijk, Ik plaats een steen als fundament in Sion, een kostbare hoeksteen die Ik heb uitgekozen, en wie zijn vertrouwen daarin stelt, hoeft nooit meer een andere toevlucht te zoeken (Dan.2:44,45;

1Kor.10:4). Jezus Christus is de levende steen, omdat Hij is opgestaan uit de dood (1Petr.1: 3, 21) en leven geeft. In Johannes 10 vers 10 zegt de Here Jezus:

Ik ben gekomen om Mijn schapen leven in overvloed te geven.

Mensen hebben Christus – als de levende ‘steen’ afgekeurd. In Marcus 12 vers 10 en 11 horen we de Heiland zeggen: U hebt toch weleens in de Psalmen ge- lezen: De steen die door de bouwers was afgekeurd, is juist de hoeksteen geworden. De Here heeft daarvoor gezorgd en wij zien het als een groot wonder. Ook Petrus zegt in Handelingen 4 vers 11: Nu blijkt hoe de steen die door de bouwers was afgekeurd, juist tot de hoeksteen is geworden. En dan heeft Petrus het over de Here Jezus Christus, want hij zegt in Handelingen 4 vers 12: Er is bij niemand anders redding te vinden, Hij is de Enige, door wie de mensen gered kunnen worden.

Aan de geciteerde woorden ligt Psalm 118:22 ten grondslag ligt, waar we lezen:

De steen die door de bouwers was afgekeurd, is juist de hoeksteen gewor- den. Psalm 118 vers 22 is vooral bekend geworden vanwege de christologische interpretatie (Matth.21:42; Marcus12:10; Luc.20:17; Hand.4:11; 1Petr.2:7). Deze interpretatie wordt versterkt door de Messiaanse strekking van de Psalm en door de combinatie met de andere ‘(hoek)steen-teksten’. De Here Jezus werd door de

‘bouwers’ of ‘bouwlieden’ afgekeurd. In de tijd van Jezus waren dat de Farizeeën en Bijbelgeleerden. Maar de steen die door de bouwers was afgekeurd, is juist door de HERE – God de Vader – tot ‘hoeksteen’ gemaakt.

(6)

Hoewel Petrus meer algemeen spreekt over ‘mensen’, waarbij ‘mensen’ ook al- lereerst betrekking heeft op de Joodse leiders (Matth.21:38; 23:37; Luc.19:14), zijn deze woorden, tegelijk op iedereen van toepassing die het Evangelie hoort, maar er geen gehoor aangeeft of afwijst. Maar, hoewel mensen deze ‘steen’ ver- worpen hebben, dat wil zeggen: als onbruikbaar ter zijde hebben geschoven, heeft de HERE Christus uitgekozen omdat Hij zó kostbaar was in Gods ogen dat Hij als hoeksteen fungeert, de steen die alles draagt en bijeenhoudt (1Petr.1:20;

Jes.42:1; Luc.9:35, 23:35; Joh.1:34). Dat heeft God gedaan ten aanzien van Zijn Zoon.

In Jesaja 42 vers 1 t/m 4 zegt de HERE: Let op Mijn Dienaar, die Ik Mijn steun geef, die Ik heb uitgekozen, Hij verheugt Mijn hart. Ik heb Hem Mijn Geest gegeven en Hij zal rechtspreken over de volken. Hij zal geen ruzie maken en niet schreeuwen, op straat zal niemand Zijn stem horen. Hij zal het geknakte riet niet breken, de kwijnende vlam zal Hij niet doven. Hij zal recht doen aan wie onrecht is gedaan. Hij zal niet rusten voordat waarheid en rechtvaardig- heid overal op aarde heersen en verre overzeese volken hun vertrouwen op Hem hebben gesteld. En in vers 6 t/m 9 van Jesaja 42 zegt de HERE: Ik, de HERE, heb U geroepen om Mijn rechtvaardigheid te tonen. Ik bescherm en steun U, want Ik heb U aan Mijn volk gegeven als een persoonlijke bevesti- ging van Mijn verbond met hen. U zult ook een licht zijn dat de volken naar Mij toe leidt. U zult de ogen van de blinden openen en gevangenen uit hun donkere kerker bevrijden. Ik ben de HERE! Dat is Mijn Naam en Ik zal Mijn glorie niet aan iemand anders geven. Ik zal de lof die Mij toekomt, niet delen met gesneden beelden. Alles wat Ik profeteerde, is uitgekomen en nu zal Ik opnieuw profeteren. Ik zal U vertellen wat in de toekomst gaat gebeuren, voordat het echt gebeurt.

Christus die de levende Hoeksteen is, vraagt ook van Zijn volgelingen om zich als levende stenen te laten gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis. En hoe

(7)

Aan de gelovigen in Efeze schrijft de apostel Paulus in Efeziërs 4 vers 21 t/m 32:

Als u werkelijk Zijn stem hebt gehoord en Hij u de waarheid over Zichzelf heeft bekendgemaakt, moet u uw oude menselijke natuur als oude kleren uittrekken, uw vroegere manier van leven die te gronde gaat aan bedrieglijke begeerten. Uw denken moet grondig vernieuwd worden. Sterker nog, u moet een heel nieuwe mens worden die alleen voor God leeft, zuiver en goed.

Trek een nieuwe natuur aan als een stel nieuwe kleren. Houd op met liegen.

Vertel elkaar de waarheid, want wij horen bij elkaar en zijn delen van het- zelfde lichaam. Als u kwaad bent, laat dan geen wrok in uw hart opkomen, want dan zondigt u. Zorg ervoor dat u uw boosheid voor het einde van de dag weer kwijt bent. Geef de duivel geen schijn van kans. Wie een dief is, moet ophouden met stelen. Steek liever uw handen uit de mouwen en ver- dien eerlijk uw eigen brood. Dan kunt u nog eens iemand helpen die gebrek heeft. Laat er ook geen vuile taal uit uw mond komen, dat doet alleen maar kwaad. Zeg op het juiste moment het juiste woord, iets dat de mensen helpt en goeddoet, zodat zij genade ontvangen. Doe de Heilige Geest geen ver- driet, Hij staat immers borg voor u tot de dag van de volle bevrijding komt.

Doe alle wrok, woede en haat uit uw leven weg. Vloek niet, maak geen ruzie en beledig elkaar niet. Vermijd

alles wat slecht is. Wees in plaats daarvan vriendelijk en liefdevol voor el- kaar. Vergeef elkaar, zoals God uw zonden heeft vergeven om wat Christus voor u deed.

1 Petrus 2 vers 5: U moet zich door God laten gebruiken als levende stenen waarmee Hij Zijn geestelijk huis bouwt. U bent ook de heilige priesters die door Jezus Christus geestelijke offers brengen die voor God aanvaardbaar zijn. We lazen in vers 4 dat Christus de ‘levende steen’ is. Vers 5 geeft aan dat ook de gelovigen, vanwege hun verbondenheid met Christus, ‘levende stenen’

behoren te zijn ( 1Petr.4:7-11). De woorden ‘laat u gebruiken als levende ste- nen’ kan vanuit het Grieks zowel een oproep als een vaststelling zijn. De context (vs.2) pleit echter voor het eerste: een oproep.

(8)

Het Griekse woord voor ‘huis’ betekent soms ‘huisgezin’ of ‘familie’, maar ge- zien het verband zal in 1 Petrus 2 op een gebouw betrekking hebben, een bouw- werk waarvan God de bouwmeester is. Zoals in het OT de stenen tempel van Sa- lomo in Jeruzalem stond, zo spreekt het NT over de gemeente als een tempel die gebouwd wordt. Van die tempel maken de gelovigen deel uit. Het is een ‘geeste- lijk’ huis, omdat de Heilige Geest er in verblijft en werkt. In 1Korinthiërs 3 vers 16 en 17 lezen we: Weet u niet dat u zelf de tempel van God bent en dat Zijn Geest in u woont? Als

iemand Gods tempel beschadigt, zal God hem schade toebrengen. Want Gods tempel is heilig. En u bent de tempel van God!

In 1 Timotheüs 3 vers 15 schrijft Paulus aan Timotheüs: Ik wil dat je weet hoe het in de gemeente hoort toe te gaan, want de gemeente is het huisgezin van de levende God, ze is de pijler en het fundament van de waarheid.

Paulus gebruikt ook het voorbeeld van een gebouw als hij aan de gelovigen

schrijft in Efeziërs 2 vers 19 t/m 22: Voor God bent u nu geen vreemdelingen of buitenlanders meer, nee, u hebt dezelfde rechten als de Joodse christenen.

U hoort nu bij het volk van God, bij Zijn gezin. U staat zo vast als een huis op de fundering van de apostelen en profeten en de belangrijkste steen, de hoeksteen, is Jezus Christus Zelf. Hij houdt het hele gebouw bijeen. Wij vormen samen met Hem een heilige tempel voor God, een tempel die steeds groter wordt. Ook u wordt door de Geest in dit gebouw, in dit huis van God, ingevoegd.

Ook in het laatste Bijbelboek lezen we over deze dingen, namelijk in Openbaring 3 vers 12, waar Jezus zegt: Wie overwint, zal Ik maken tot een zuil in het huis van Mijn God, een zuil die daar eens en voorgoed zal staan. Daar zal Ik de naam van Mijn God op schrijven en de naam van de stad van Mijn God. Die stad is het nieuwe Jeruzalem, dat Mijn God uit de hemel zal laten neerdalen.

En Ik zal Mijn nieuwe naam er ook op schrijven.

(9)

De lezers vormen ook een priesterschap (vs.9; Ex.19:5,6; Openb.1:6; 5:10; 20:6).

Elke gelovige is een priester van God die dienst doet in het huis van God, de ge- meente, met als eerste opdracht: het brengen van geestelijke offers. Het Griekse werkwoord voor ‘offeren’ of ‘omhoog dragen’ komt met betrekking tot offeren ook voor in Hebr.7 (vs.27) en 9 (vs.28) alsook in Jak.2:21. Daarbij gaat het niet meer, zoals in het OT, om dier- of spijsoffers, maar om offers die geestelijk van aard zijn: gebeden (Ps.51:17; 141:2; Openb.8:3,4), lofprijzingen en dankzeggin- gen (Ps.50:14,23; 69:31; Hebr.13:15). De gelovigen behoren niet alleen ‘iets’ te offeren, maar bovenal zichzelf. We lezen in Romeinen 12 vers 1 (NBG 51), waar Paulus schrijft: Ik vermaan u dan, broeders, met beroep op de barmhartighe- den Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgeval- lig offer: dit is uw redelijke eredienst. Het gaat om offers die voor de HERE welgevallig en aangenaam zijn (Jes.56:7; Rom.15:16; Fil.4:18; Rom.12:1; Hebr.

13:16; Ef.5:2), dat wil zeggen, die door Hem worden geaccepteerd. En dat is het geval als deze offers gebracht worden op grond van het volmaakte offer van Je- zus Christus aan het kruis.

In 1 Petrus 1 vers 18 en 19 lazen we: U weet toch wat een geweldige losprijs God heeft betaald om u vrij te kopen van het lege bestaan dat u, net als uw voorouders, leidde. U bent niet vrijgekocht met iets dat vergaat, zoals zilver en goud, maar met het kostbare bloed van een volmaakt en vlekkeloos Lam:

het bloed van Christus. Luisteraar, weet u wat een geweldige losprijs de Here voor u heeft betaald, om u vrij te kopen van het lege bestaan dat u, net als uw voorouders, leidde? Het is goed om ook vandaag de HERE voor Zijn grote liefde te danken!

In de volgende uitzending lezen we verder in 1 Petrus 2.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het gaat erom dat een gelovige zich niet moet beroemen op eigen wijsheid, kracht of rijkdom, maar zijn roem vindt in dat wat de Here door hem of haar heeft gedaan.. Aan de ene kant

2 Petrus 2 vers 1: Maar zoals er vroeger mensen waren die niet echt namens God spraken, zo zullen er ook onder u mensen komen die dingen leren die niet waar zijn.. Op een heel

Voor alle duidelijkheid, wij moeten deze Jakobus niet verwarren met Jakobus, de broer van de Here Jezus (Matth.13:55), de latere leider van de christelijke gemeente in Jeruzalem..

Maar de HERE zei tegen de profeet Semaja: Ga naar koning Rechabeam van Juda, de zoon van Salomo, en naar het volk van Juda en Benjamin en zeg hun: De HERE zegt: vecht niet tegen

Niemand let erop maar Petrus herinnert zich meteen, wat zijn Meester over dat moment heeft gezegd; hij heeft zijn Meester in de steek gelaten….. Om door

Petrus zegt met de woorden uit vers 1 tegen de lezers van zijn brief: zoals er toen valse profeten onder Israël waren zo zullen er ook onder u valse leraren zijn.. Met de

De woorden ‘Hij kan Zijn straf bewaren tot de grote oordeelsdag voor de mensen die zich niets van Hem aantrekken‘ zijn tevens een waarschuwing aan het adres van de lezers van

2 Timotheüs 4 vers 1 en 2: Voor God en Jezus Christus – als Hij verschijnt om Zijn Koninkrijk te stichten, zal Hij over de levenden en doden oordelen – vraag ik je dringend het