• No results found

[Uitzending 1056: 2 Petrus 2:1 t/m 3]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 1056: 2 Petrus 2:1 t/m 3]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 1056: 2 Petrus 2:1 t/m 3]

In de vorige uitzending maakte we een begin met het lezen van 2 Petrus 2. We lazen het eerste vers en noemden een aantal kenmerken waaraan een dwaalle- raar te herkennen is. We lazen in 2 Petrus 2 vers 1: Maar zoals er vroeger mensen waren die niet echt namens God spraken, zo zullen er ook onder u mensen komen die dingen leren die niet waar zijn. Op een heel slimme ma- nier vertellen zij leugens over God, zij willen zelfs niets meer weten van hun Meester die hen heeft vrijgekocht. Maar daardoor hollen zij hun ondergang tegemoet. In het tweede hoofdstuk van de tweede brief van Petrus zijn vier hoofddelen te onderscheiden, namelijk: 1 – 2 Petrus 2:1 t/m 3, waarin het gaat over de valse profeten in woord en daad. 2 – 2 Petrus 2:4 t/m 9, waarin we drie voorbeelden lezen uit het OT. 3 – 2 Petrus 2:10 t/m 17, waarin het gaat over de onreine, verderfelijke daden van de valse leraars, hun bedrog en ondergang. 4 – 2 Petrus 2:18 t/m 22, waarin de verderfelijke invloed van hun woorden aan de kaak wordt gesteld. Petrus begint met de woorden: Maar zoals er vroeger men- sen waren die niet echt namens God spraken, zo zullen er ook onder u mensen komen die dingen leren die niet waar zijn. Het tweede hoofdstuk gaat over een heel andere onderwerp dan Petrus in het eerste hoofdstuk aan de orde stelde. Een oppervlakkige lezer zal zich mogelijk direct afvragen wat het verband tussen beide hoofdstukken is. Maar als we nog eens terugkijken naar 2 Petrus 1, dan zien we ook daar al hoe Petrus de lezers heeft willen wapenen tegen de val- se leraars. De apostel heeft in hoofdstuk 1 de Goddelijke hulpbronnen voorge- steld en de gelovigen op de eigen verantwoordelijkheid gewezen. Gelovigen heb- ben van de HERE het profetische Woord ontvangen, Christus woont door Zijn Heilige Geest in hun harten en zij mogen Hem kennen als de blinkende Morgen- ster.

De woorden ‘maar zoals er vroeger mensen waren die niet echt namens God spraken’ wijzen op een verband met de laatste verzen van 2 Petrus 1. Daar sprak de apostel over het profetische Woord, gesproken en geschreven door mensen die daartoe door de Heilige Geest werden gedreven (2Petr.1:21).

(2)

En dan gaat het over de ware profeten van God die namens de HERE tot het volk spraken. Immers de HERE zette alles op alles om Zijn afgedwaalde volk weer bij Hem terug te brengen, de HERE zag uit naar hun inkeer en terugkeer, naar hun bekering. Maar waar God aan het werk is, daar zit de duivel niet stil. De HERE stuurde Zijn dienstknechten, de ware profeten, maar de duivel stuurde ook zijn handlangers, de valse profeten. Altijd is de vijand van God erop uit om het werk van de HERE kapot te maken of te vernietigen. Toch is er maar één Overwinnaar en dat is de Drie-enige God! In Openbaring 17 vers 14 lezen we: Zij zullen oor- log voeren tegen het Lam. Maar het Lam zal overwinnen, want Hij is HEER over alle heren en de Koning over alle koningen. En Zijn volgelingen, die door Hem geroepen en uitgekozen zijn, blijven Hem trouw.

De valse profeten zijn mensen die dingen leren die niet waar zijn. Petrus geeft niet aan wanneer en hoe lang de valse profeten optraden. Het ging de apostel meer om het feit op zich, dat er naast de profeten van God ook valse profeten opstonden. Het zijn mensen die zich ten onrechte en op bedrieglijke wijze, uitge- ven als profeten van God, terwijl zij het niet zijn. Valse profeten profeteerden on- ware dingen in de naam van de HERE en hun profetieën kwamen ook niet uit.

In Zijn wet had de HERE Israël al gewaarschuwd voor valse profeten. In Deu- teronomium 13 vers 1 t/m 5 lezen we: Als er een profeet onder u is of iemand die zegt de toekomst te kunnen voorspellen door middel van dromen of te- kenen en wonderen te kunnen doen, en als zijn voorspellingen uitkomen en hij zegt: Kom, laten we de goden van andere volken aanbidden, luister dan niet naar hem. Want de HERE stelt u dan op de proef om te zien of u werke- lijk met hart en ziel van Hem houdt. Volg alleen de HERE, uw God, en heb ontzag voor Hem, gehoorzaam alleen Zijn geboden. Dien alleen Hem en houdt u aan Hem vast. De profeet die heeft geprobeerd u afvallig te maken, moet ter dood worden gebracht, want hij heeft getracht u af te brengen van gehoorzaamheid aan de HERE, uw God, die u uit de slavernij in het land Egypte heeft bevrijd.

(3)

In de Griekse tekst van 2 Petrus 2:1 lezen we nog een toevoeging die we in onze vertaling niet lezen, namelijk de woorden: toch zijn er ook valse profeten onder het volk geweest, zoals ook onder u valse leraars zullen komen. Met de woorden ‘onder het volk’ wordt het volk Israël bedoeld (Hand.2:47), zodat wij in het OT kunnen zoeken naar aanwijzingen over zulke valse profeten. De profeten van de HERE traden vooral op in de tijd dat het volk Israël ver van de HERE was afgeweken. Ook de valse profeten zullen wij vooral in die periode vinden. Onder andere in het Bijbelboek Jeremia is veel over valse profeten geschreven, want Jeremia trad op in de tijd van Israëls grootste verval, toen het oordeel van de HERE over het Tienstammenrijk Israël en het Tweestammenrijk Juda voor de deur stond en gedeeltelijk al voltrokken was, terwijl toen de Tienstammen al lang door de HERE waren geoordeeld.

Ik breng u een aantal woorden van Jeremia over de valse profeten in herinnering.

We lezen in Jeremia 23 vers 11 t/m 21: Zelfs de priesters en de profeten zijn goddeloos, hier in Mijn eigen tempel moet Ik hun wandaden aanzien, zegt de HERE. Daarom zullen hun paden donker en glibberig worden, zij zullen worden opgejaagd in de duisternis en ten val komen. Ik zal een ramp over hen brengen en ervoor zorgen dat, als hun tijd gekomen is, zij de schuld voor al hun zonden volledig betalen. Ik wist dat de profeten van Samaria ongelooflijk slecht waren, want zij profeteerden in de naam van Baäl en leidden Mijn volk Israël naar de zonde, maar de profeten van Jeruzalem zijn nog veel slechter! De dingen die zij doen, zijn vreselijk, zij plegen echtbreuk en genieten van oneerlijkheid. Mensen die kwaad doen, moedigen zij aan in plaats van hen van de zonde af te houden. Deze profeten zijn net zo godde- loos als de inwoners van Sodom en Gomorra. Daarom zegt de HERE van de hemelse legers: Ik zal hun bitterheid te eten en vergif te drinken geven.

Want door hun schuld is dit land vanuit Jeruzalem overspoeld met godde- loosheid. Dit is Mijn waarschuwing aan Mijn volk, zegt de HERE van de he- melse legers. Luister niet naar deze valse profeten als zij profeteren, want zij geven u alleen maar valse hoop.

(4)

Alles wat zij zeggen, verzinnen zij zelf. Zij spreken niet namens Mij! Zij zeg- gen voortdurend tegen de mensen die niets van Mij moeten hebben: Maak u geen zorgen, alles is in orde. En tegen hen die leven naar eigen goeddun- ken: De HERE heeft gezegd dat u geen kwaad zal treffen! Kunt u ook maar één van deze profeten noemen die dicht genoeg bij God leeft om te kunnen horen wat Hij zegt? Heeft ook maar één van hen de moeite genomen naar Zijn Woord te luisteren? Kijk, de HERE stuurt in Zijn toorn een razende wer- velwind om deze goddeloze mannen weg te vagen. De vreselijke toorn van de HERE zal pas voorbij zijn wanneer Hij de volledige straf die over hen is uitgesproken, heeft uitgevoerd. Later, als Jeruzalem is gevallen, zult u be- grijpen wat Ik bedoel. Ik heb deze profeten niet gestuurd, maar toch bewe- ren zij door Mij te zijn gezonden. Ik heb niets tegen hen gezegd, maar toch zeggen zij dat hun woorden de Mijne zijn. Onafwendbaar kwam Gods oordeel over de valse profeten. Maar hoe kwam het nu precies dat zij konden optreden?

Omdat het volk van God was afgeweken en niet meer naar Gods Woord en ge- dachten vroeg. In Jeremia 5 vers 30 en 31 lezen we: Er gebeuren vreselijke dingen in dit land: de priesters staan onder invloed van valse profeten en Mijn volk vindt het wel best zo! Maar hun uiteindelijke lot staat vast. Een houding van gelovigen: wij vinden het wel best zo!, is funest voor het geestelij- ke leven en bevordert beslist geen geestelijke groei.

Petrus zegt met de woorden uit vers 1 tegen de lezers van zijn brief: zoals er toen valse profeten onder Israël waren zo zullen er ook onder u valse leraren zijn. Met de voorbeelden van de valse profeten uit het OT wil de apostel de lezers van zijn brief waarschuwen voor de valse leraars die de christelijke gemeente zullen bin- nendringen. Het ging Petrus niet om verkeerde leringen in het heidendom. Wij zouden vandaag zeggen om boeddhistische leerstellingen of islamitische, of van andere godsdiensten. Petrus richt zich tot christenen, tot gelovigen Joden, die deel uitmaken van de wereldwijde Gemeente van Jezus Christus. Toen Petrus schreef, waren zijn woorden nog in de toekomstige tijd geschreven, maar van- daag de dag is overal te zien hoe waar zijn woorden zijn.

(5)

Gods Woord is waar en gaat steeds meer in vervulling. De valse leraars zijn pseudo-leraars, die ten onrechte, op bedrieglijke wijze, voorwenden gezanten van God te zijn. Zij leggen wel uit, maar op hun manier. Ook vandaag zien we dat veel Bijbelse woorden een andere invulling krijgen dan de HERE er in Zijn Woord aan heeft gegeven. Bijvoorbeeld, wie heeft het bij het woord ‘vrede’ nog over: het hebben van vrede met God? Petrus laat zijn lezers en ook ons zien dat de valse profeten uit de tijd van het volk Israël, voortbestaan in de valse leraars van nu, die de christelijke gemeente binnensluipen en willen beïnvloeden. Luisteraars, laten wij vasthouden aan het betrouwbare Woord van God en Hem op zijn Woord gelo- ven!

2 Petrus 2 vers 2: Zij zullen veel mensen zover weten te krijgen dat zij er ook maar op los gaan leven en dat zij het leven met Christus belachelijk maken.

Met nadruk stelt Petrus dat de valse leraars succes zullen hebben. Niet zozeer door hun leerstellingen, als wel door hun onchristelijke levensstijl. Hoe gemakke- lijk worden mensen ‘bekeerd’ als zij innerlijk niet hoeven te veranderen en hun zondige gedrag niet hoeven te veroordelen. De valse leraars gaan hen immers voor door er maar op los te leven. Maar de Bijbel laat zien dat ‘er op los leven’

geen vorm van christelijke vrijheid is. In Efeziërs 4 vers 17 t/m 20 lezen we: Ik zeg u dit met nadruk en ik spreek namens de Here: leef niet langer als men- sen die Gods wil niet kennen, want die zijn verblind en verward. In hun hart is het helemaal donker. Zij staan ver van het leven van God, omdat zij niets van Hem willen weten en Hem niet willen begrijpen. Het kan hun niets sche- len of iets goed of slecht is. Zij trekken zich nergens iets van aan en worden voortgedreven door hun slechte gedachten en wilde begeerten. Maar zo hebt u Christus niet leren kennen! Petrus schrijft in 1 Petrus 4 vers 3: Er is ge- noeg tijd verknoeid met wat de ongelovigen fijn vinden: losbandigheid en verkeerde begeerten, drinkfestijnen, eetgelagen en onzedelijke feesten voor afgoden. Petrus wijst zijn lezers er op dat gelovigen niet moeten leven zoals on- gelovigen. Van nature willen wij mensen God niet dienen, wij willen Hem niet de eer geven die Hem toekomt en Hem niet danken voor alles wat Hij heeft gedaan.

(6)

In een leven zonder God raakt een mens vroeg of laat het spoor bijster. Paulus schrijft in Romeinen 1 vers 22 t/m 25: Hoewel zij dachten dat zij alles wisten, waren zij in werkelijkheid dom. In plaats van de eeuwige God te eren, maak- ten zij afgodsbeelden van sterfelijke mensen, vogels, zoogdieren en reptie- len. Daarom liet God hen een speelbal worden van hun eigen onreine be- geerten en zo gingen zij elkaars lichamen misbruiken en onteren. Zij ruilden Gods waarheid in voor de leugen. Zij vereerden de dingen die God gemaakt heeft in plaats van God Zelf. Hij is toch de Maker! Hem komt alle eer toe, voor altijd en eeuwig. De moderne mens is in deze dingen niet beter dan vroe- ger. De valse leraars waar Petrus over schrijft zijn losbandig in hun levenspraktijk.

Daarbij hoeven we bij losbandigheid nog niet direct aan extreme dingen te den- ken, die bij de meeste mensen niet voorkomen. De Here Jezus heeft gezegd, in Marcus 7 vers 20 t/m 23: Je wordt onrein door wat je denkt. Uit je innerlijk, je hart, komen slechte gedachten voort. Hoererij, diefstal en moord; overspel, hebzucht en kwaadwilligheid; bedrog, losbandigheid en jaloezie; gevloek, hoogmoed, onverschilligheid en zo meer, komen van binnen uit de mens.

Die maken hem onrein. Een gelovige is opnieuw geboren, heeft een nieuwe na- tuur ontvangen en moet de oude natuur begraven.

Door het er op los leven van de valse leraars wordt de naam van Christus bela- chelijk gemaakt. De naam van Christus wordt gelasterd en de naam van de HE- RE onteerd. Maar wie Christus kent en Hem navolgt, is een schaap van Zijn kud- den en daarvan zegt de Heiland in Johannes 10 vers 27 en 28: Mijn schapen luisteren naar Mijn stem en Ik ken ze. Zij volgen Mij en Ik geef hun eeuwig leven. Zij zullen nooit verloren gaan. Niemand kan hen van Mij afnemen.

Petrus roept zijn lezers en ook ons op om Christus te volgen, Hij is het voorbeeld en in Zijn voetstappen moeten ook wij treden (1Petr.2:21).

2 Petrus 2 vers 3: Deze zogenaamde leraren zijn zo hebzuchtig dat zij u van alles zullen wijsmaken om maar geld van u los te krijgen. Maar God heeft hen al veroordeeld en hun straf zal niet lang op zich laten wachten.

(7)

In vers 3 onthult Petrus wat de diepste drijfveer van de dwaalleraars zal zijn. Zij zullen uit pure hebzucht handelen (Jud.1:11,16). ‘Hebzucht’ is in het NT vrijwel altijd de zucht naar geld. In die zin zullen we het ook in dit verband moeten opvat- ten. Het is een levenswandel waarover we in 2 Petrus 2 vers 13b en 14 lezen: Zij vinden het heerlijk zich overdag aan van alles te buiten te gaan. Zij zijn een schande voor God en voor u. Terwijl zij bij u aan tafel zitten, bedenken zij wat hun volgende sluwe streek zal zijn. Zij zijn altijd op zoek naar vrouwen die met hen naar bed willen, zij krijgen nooit genoeg van de zonde, zij ver- leiden mensen die niet zo vast in hun schoenen staan, hun hele leven wordt beheerst door de hebzucht, maar zij zullen niet aan de straf ontkomen. Pe- trus waarschuwt zijn lezers ervoor, dat de valse leraars niet hún belang op het oog zullen hebben, maar alleen dat van henzelf (Jud.1:12). Zij zullen hen behan- delen als koopwaar. Het Griekse woord dat wordt gebruikt betekent eigenlijk: als koopman optreden, handel drijven. We zullen ons dat zo moeten voorstellen, dat de dwaalleraars hun aanhangers zullen verplichten hen ruimschoots te on- derhouden, zodat zij er nog aan zullen overhouden ook (2Kor.2:17). Maar zo’n handelwijze staat in schril contrast met wat Jezus Christus heeft gedaan. Hij heeft hen gekocht (vs.1) uit zelfopofferende liefde om hen vrij te maken. Maar daaren- tegen zullen de dwaalleraars hen willen uitbuiten. Zij zullen hen daarbij van alles willen wijsmaken. Daarbij maken zij gebruik van alle mogelijke verzinsels (2 Petr.1:16). Maar het oordeel over deze dwaalleraars (vs.1) zal niet lang op zich laten wachten. Hun veroordeling staat al vast en zal zeker worden uitgevoerd.

Het verderf, dat over hen is besloten, slaapt niet, het zal zeker komen. In de Griekse tekst van de verzen 1 t/m 3 gebruikt Petrus steeds de toekomende tijd.

Tegelijkertijd geeft hij van het een-en- ander zo’n concrete schildering, dat hij er zelf al dingen van moet hebben meegemaakt, vanaf vers 10 gebruikt Petrus in de Griekse tekst de tegenwoordige en de verleden tijd.

Voor de woorden ‘zij zullen u van alles wijsmaken‘ lezen we in het Grieks ‘met verzonnen woorden zullen zij u verhandelen’. Over het ‘verhandelen’ hebben we het al gehad maar nog niet over de ‘verzonnen woorden’.

(8)

De dwaalleraars gebruiken de mooiste woorden, maar ze zijn niet echt en be- dacht. In het Grieks wordt een woord gebruikt waarvan ons woord ‘plastic’ en

‘plastisch’ is afgeleid.

De valse leraars zullen hun verhaal heel plastisch kunnen houden. Ze rijgen woorden aaneen om te overtuigen. Daarin treden zij op als veel Griekse rede- naars, die het vaak niet om de waarheid ging, maar om succes in hun argumen- ten met mogelijk diepdoordachte theorieën, want de aanduiding ‘woorden’ slaat niet alleen op het gesprokene, maar heeft ook te maken met gedachte, begrip en idee. In 2 Timotheüs 2 vers 15 t/m 18 zegt Paulus tegen zijn medewerker Timo- theüs: Doe je best, wees een goede werker voor God die zich niet hoeft te schamen. Geef Gods boodschap onvervalst door. Vermijd onzinnige dis- cussies, waardoor mensen hun ondergang tegemoet gaan. Hun woorden zullen voortwoekeren als een kwaadaardig gezwel. Hymeneüs en Filetus zijn zulke mensen. Zij zijn het spoor van de waarheid kwijtgeraakt en bewe- ren dat de opstanding van de doden al heeft plaatsgevonden. Daarmee on- dermijnen zij het geloof van sommigen. De theorieën van Hymeneüs en File- tus waren onzinnige woorden, zij vervalsten de boodschap van God. Sommigen van de gelovigen die niet sterk in de schoenen stonden zijn daardoor van het ge- loof afgeraakt en het spoor kwijtgeraakt. Ook hier zien we dat gelovigen door het gedrag van de verkeerde leraars van de juiste weg – het volgen van Christus – zijn afgeraakt. In 1 Timotheüs 6 vers 5 lezen we: Deze ruziezoekers hebben een zieke geest, zij weten niet meer wat de waarheid is. Voor hen is het goede nieuws alleen maar een middel om geld te verdienen.

Ook vandaag zijn er valse leraars die met hun theorieën gelovigen meeslepen.

Het hangt ook bij ons in de lucht. Mensen willen graag nieuwe dingen horen en soms lijkt het erop dat de zogenaamde ‘platgetreden paden’ wel goed zijn, maar voor velen in de categorie vallen: ‘saai’, ‘bekend of ‘dat weten we al’. Vertel eens iets nieuws over de Bijbel, wat we nog niet weten. Maar daarmee dreigt een vorm van oppervlakkigheid. Waar is dan het echte doorleefde geloof in de HERE en de diepe gemeenschap met Hem gebleven?

(9)

Dat wordt gevoed in een levende gemeenschap met God, door Zijn Woord steeds weer te lezen, te overdenken en op te bergen in ons hart. Het uit je hoofd te le- ren, opdat je in tijden van moeite en zorgen Gods Woord kunt overdenken. Maar ook, dat je als gelovige met een Bijbelse zekerheid mag spreken en getuigen van de HERE die Zelf heeft beloofd dat Zijn Woord nooit leeg tot Hem zal terugkeren.

In Psalm 119 vers 4 en 5 lezen we: U hebt ons Uw bevelen gegeven met de bedoeling dat wij ons daaraan houden. Ik wilde wel dat ik zo standvastig was, dat ik altijd Uw regels zou naleven. Maar vanuit onszelf zijn wij mensen niet zo verstandig.

Maar daarover meer in de volgende uitzending.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Na de introductie op het Bijbelboek Jesaja - in de vorige uitzending - is nu het moment aangebroken om in Jesaja te gaan lezen. Bij de introductie is ook een indeling van

Met de woorden maar kan zelf op zijn beurt niet door de natuurlijke mensen worden doorzien worden, bedoelt Paulus dat geen enkel natuurlijk mens in staat is om een geestelijk mens

Ja hoor eens, ik ben er 1 keer zelf geweest, dan kun je toch niet verwachten dat ik gelijk gids kan zijn voor anderen.. Weid mij lammeren in

2 Thessalonicenzen 1 vers 3: ‘Wij moeten God altijd voor u danken, broe- ders, zoals het behoort, omdat uw geloof buitengewoon sterk groeit en de liefde van ieder van u allen

De woorden ‘Hij kan Zijn straf bewaren tot de grote oordeelsdag voor de mensen die zich niets van Hem aantrekken‘ zijn tevens een waarschuwing aan het adres van de lezers van

2 Petrus 2 vers 1: Maar zoals er vroeger mensen waren die niet echt namens God spraken, zo zullen er ook onder u mensen komen die dingen leren die niet waar zijn.. Op een heel

En dan heeft Petrus het over de Here Jezus Christus, want hij zegt in Handelingen 4 vers 12: Er is bij niemand anders redding te vinden, Hij is de Enige, door wie de mensen

Voorwaar, hij zal U in Uw aangezicht vaarwel zeggen.’ Satan denkt dat Job de HEERE zal vervloeken als hij alles kwijt raakt, omdat (volgens satan) zijn geloof alles te maken heeft