• No results found

[Uitzending 524: 2 Korinthiërs 1:21 t/m 2:13]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 524: 2 Korinthiërs 1:21 t/m 2:13]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 524: 2 Korinthiërs 1:21 t/m 2:13]

In de vorige uitzending heeft de apostel Paulus zich verdedigd tegen de be- schuldiging dat hij onbetrouwbaar zou zijn en op al te gemakkelijke wijze zijn reisplannen heeft gewijzigd. Paulus heeft aangegeven dat zijn reisplan wel is veranderd, maar dat betekent niet dat hij onbetrouwbaar is.

De betrouwbaarheid van de apostel is niet afhankelijk van het wel of niet doorgaan van een bepaald reisschema. Betrouwbaarheid hangt samen met de gesteldheid van het hart. Paulus’ hartsgesteldheid komt voort uit zijn roe- ping als prediker van het Evangelie en deze roeping komt op haar beurt van God. Zodoende is uiteindelijk de trouw van God de oorsprong van Paulus’

betrouwbaarheid ten opzichte van de gemeente. De apostel schrijft in vers 18:

Net zoals God betrouwbaar is, is ook mijn woord betrouwbaar.

2 Korinthiërs 1 vers 21 en 22:

God heeft u en ons door Christus vaste grond onder de voeten gegeven en wij, als apostelen, zijn door Hem aangesteld. Hij heeft Zijn stempel op ons gezet door ons Zijn Heilige Geest in het hart te geven. Daardoor zijn wij verzekerd dat wij bij Hem horen.

De trouw van God en Zijn ‘ja’ in Christus garanderen dat de dienstknechten die Hij heeft uitgezonden, ook betrouwbaar zijn. In vers 21 en 22 gaat de apostel dit verder uitwerken. Het is op zich verdrietig dat degene die hen het evangelie van Christus heeft verkondigd, zich moet verantwoorden of hij wel een echte gelovige is.

Als de Korinthiërs door de prediking van Paulus tot geloof zijn gekomen en vaste grond onder hun voeten hebben gekregen, dan kan het toch niet anders dat Paulus en zijn medewerkers die vaste grond ook hebben ontvangen. Zij zijn door Christus aangesteld als apostelen. Hij heeft Zijn stempel op hen ge- zet door hen Zijn Heilige Geest in het hart te geven. Het is logisch, dat een toenemende verbondenheid met de Here Jezus Christus een toenemende be- trouwbaarheid tot gevolg heeft. Niet alleen versterkt de HERE de verbonden- heid met Christus, maar hij zalft ook Zijn dienstknechten. Daarbij moeten we denken aan de zalving van de gelovigen met de Heilige Geest.

(2)

Met diezelfde Heilige Geest zijn de gelovigen (ook Paulus en de Korinthiërs) verzegeld. Door middel van een zegel (een afdruk van een zegel of zegelring) markeerde men in de Oudheid zijn eigendomsrecht of gaf men aan een brief of voorwerp een bewijs van echtheid mee. De verzegeling die Paulus hier be- doelt, bestaat uit de vervulling met de Heilige Geest, die de Here Jezus aan de gelovigen heeft beloofd (Ef.1:13). Deze verzegeling met de Geest door de HERE is niet alleen een teken van het goddelijk eigendomsrecht op de gelovi- gen, maar ook een waarmerk (een goddelijke goedkeuring) van hun geloof.

Het is tegelijk het onderpand van het toekomstige heil dat de gelovigen te wachten staat. De vervulling met de Heilige Geest is de eerste gave

(Rom.8:23) van de toekomstige heerlijkheid. (Hebr.6:4 en 5). De Heilige Geest is het onderpand dat de HERE de gelovigen heeft gegeven als garantie dat de rest, de volledige heerlijkheid, zal volgen. Het is opmerkelijk dat in het betoog van Paulus zowel God de Vader (vs.18,21) als Christus de Zoon (vs.19,20) als de Heilige Geest (vs.22) worden genoemd als waarborgen voor de betrouw- baarheid van Paulus en zijn medewerkers. Daarbij speelt zeker mee dat Pau- lus drie getuigen opvoert om zijn oprechtheid en betrouwbaarheid te bewijzen (2Kor.13:1). De apostel citeert Deutr.19:15.

2 Korinthiërs 1 vers 23: Ik roep God op als mijn getuige dat ik de waarheid spreek: de reden dat ik niet naar Korinthe kwam, is dat ik u wilde sparen.

De voorgaande verzen (17 t/m 22) dienden om de betrouwbaarheid van de apostel en zijn medewerkers ten aanzien van de Korinthiërs te bevestigen en het verwijt van onbetrouwbaarheid teniet te doen.

In vers 23 geeft Paulus de reden voor de verandering van zijn reisplan en het niet doorgaan van zijn extra bezoek. Hoe tegenstrijdig het ook klinkt voor de Korinthiërs, het was om hun eigen bestwil. Paulus wil hen ontzien!

Paulus roept God op als zijn getuige. Het wil zeggen dat Paulus zich beroept op de HERE als getuige over zijn leven dat hij oprecht is. Daarbij is duidelijk sprake van God als de hoogste Autoriteit en Rechter. De woorden van de apostel krijgen daarmee het karakter van een bezwering. De HERE mag Pau- lus het leven nemen, als hij niet de waarheid spreekt.

(3)

Paulus weet dat als hij naar Korinthe komt, hij moet optreden tegen hen die in zonde leven, tegen de rebellie en tegen allerlei misstanden. Dan mag en kan hij de Korinthiërs niet meer ontzien, maar moet hij orde op zaken stellen. De woorden ‘niet meer’ staan in verband met 2Kor.2:1 waaruit valt op te maken dat Paulus onlangs een kort (niet in Handelingen genoemd) bezoek aan Korin- the heeft gebracht, dat zowel voor hem als voor de Korinthiërs op een pijnlijke ontmoeting is uitgelopen. Aan het eind van de 2de Korinthe brief komen we dat weer op het spoor als de apostel in 2 Kor.13 vers 10 schrijft: Dit schrijf ik al- lemaal in de hoop dat ik, als ik bij u kom, niet hard zal hoeven optreden.

Want het gezag dat de Here mij gegeven heeft, is om op te bouwen en niet om af te breken. In dat licht betekent het dat de apostel in feite zegt:

Als ik gekomen was, had ik streng tegen jullie geweest. Maar ik wilde jullie dat besparen en zien of jullie dit zelf konden oplossen.

2 Korinthiërs 1 vers 24: Niet dat ik iets over uw geloof te zeggen heb, dat is sterk genoeg. Nee, ik wil met u meewerken aan uw blijdschap.

Sommige Korinthiërs zouden op dit moment de vraag kunnen stellen wat Pau- lus zich eigenlijk verbeeldt als hij zo over hen spreekt. Bepaalt hij wat goed is voor hun geloofsleven? Is hij de baas? In 1Kor.4 heeft Paulus zijn verant- woordelijkheid voor de gemeente omschreven als die van een vader voor zijn kinderen. Ik ben uw geestelijke vader. Ik heb u het leven met Jezus Chris- tus binnengeleid (1Kor.4:15). Maar ondertussen was gebleken dat sommi- gen van hen deze vaderrol van Paulus niet accepteren. Nu verduidelijkt de apostel dit met de woorden: Niet dat ik iets over uw geloof te zeggen heb, dat is sterk genoeg.

Paulus en zijn metgezellen voeren geen heerschappij over hun geloof. Als ge- lovigen zijn de Korinthiërs het eigendom van God en niet van Paulus. De apostel omschrijft zijn eigen rol als: het meewerken aan uw blijdschap.

Paulus en zijn metgezellen zijn in de eerste plaats medewerkers van God (1Kor.3:9). Het is hun opdracht om ‘blijdschap’ te verspreiden, vreugde in het geloof. Als hij nu opnieuw naar Korinthe zou zijn gekomen, zou zijn komst al- leen maar verdriet en pijn hebben veroorzaakt, zowel bij Paulus als bij de Ko- rintiërs (2Kor.2:2). Het enige dat Paulus wil, is hun blijdschap vergroten door

(4)

2 Korinthiërs 2 vers 1: Nee, zei ik bij mijzelf, ik zal hen niet weer ongeluk- kig maken door zo’n pijnlijk bezoek.

Paulus heeft zich voorgenomen bij zijn eerstvolgende bezoek aan de Korin- thiërs blijdschap te brengen. Dat is dan ook de reden waarom hij op zijn weg naar Macedonië niet via Korinthe is gereisd, want zijn bezoek zou alleen maar verdriet hebben veroorzaakt. Daarbij gaat het niet om Paulus’ persoonlijke verdriet of teleurstelling, maar om het verdriet dat hij bij zijn komst zou te- weegbrengen, omdat hij dan genoodzaakt zou zijn om in Korinthe orde op za- ken te stellen. De woorden niet weer zijn veelbetekenend, want daaruit blijkt dat Paulus al eerder een bezoek aan Korinthe heeft gebracht, een bezoek dat pijn veroorzaakte. Daarmee kan niet het langdurige verblijf zijn bedoeld dat in Hand.18 staat beschreven. Dat eerste bezoek resulteerde in de bekering van veel Korinthiërs en de oprichting van de christelijke gemeente. De conclusie is dat Paulus, waarschijnlijk na het schrijven van de eerste brief aan de Korin- thiërs, een kort bezoek heeft gebracht aan Korinthe, mogelijk na de terugkeer van Timotheüs met teleurstellende berichten (1Kor.16:10). Zowel voor Paulus als voor de Korinthiërs was dit korte bezoek een pijnlijke ervaring.

2 Korinthiërs 2 vers 2:

Als ik u bedroefd maak, wie zal mij dan blij maken? De enigen die dat kunnen doen, bent u. Maar dat gaat niet als ik u verdriet bezorg.

Een bezoek op dit moment zou niet alleen teleurstellend zijn voor de Korin- thiërs, maar ook voor Paulus zelf. Wanneer hij door zijn vermaning de Korinti- ers tijdens zijn bezoek verdriet bezorgt, dan zou hij pas weer blij kunnen zijn, als de Korinthiërs zich van hun zonde, hoogmoed en rebellie zouden bekeren.

Maar van deze bekeringsbereidheid was Paulus niet overtuigd en daarom heeft hij zijn reisplan gewijzigd. We hebben in 2 Kor.1:23 gelezen: de reden dat ik niet naar Korinthe kwam, is dat ik u wilde sparen.

2 Korinthiërs 2 vers 3:

Ik heb u in mijn laatste brief een en ander geschreven om te voorkomen dat zij die mij juist grote blijdschap zouden moeten geven, mij verdriet doen. Ik had de stellige overtuiging dat uw geluk afhangt van het mijne.

(5)

Uit het tekstverband valt op te maken dat de woorden uit vers 3 te maken moeten hebben met een vroegere, niet bewaard gebleven brief, waarin Paulus de verandering van zijn reisplan en het niet doorgaan van een volgend be- zoek, aan de Korinthiërs heeft meegedeeld. Deze brief moet na het teleurstel- lende tussenbezoek van Paulus aan Korinthe zijn geschreven vanuit Efeze.

Daarna was Paulus via Troas naar Macedonië vertrokken (vs.12,13).

De reden van de afzegging was niet alleen dat de Korinthiërs niet bedroefd zouden worden, maar Paulus wilde ook zichzelf een nieuwe teleurstelling be- sparen. Eerst moesten er zaken in orde worden gebracht.

2 Korinthiërs 2 vers 4:

Ik vond het vreselijk die brief te schrijven! Mijn hart brak en ik huilde van verdriet. Ik wilde u helemaal geen pijn doen, maar ik wilde u wel laten we- ten hoeveel ik van u houd.

Paulus wil zijn pijn en verdriet niet erger maken. Als hij al zoveel pijn heeft er- varen bij het schrijven van de hier genoemde brief, hoeveel te meer zal dat zijn bij een teleurstellend bezoek. Paulus geeft aan dat zijn hart brak bij het schrijven van de brief, hij huilde van verdriet. Deze innerlijk bewogen toestand treffen we niet aan in de verzen die we nu lezen en ook niet in de 1ste Korinthe brief. Wel beschrijft Paulus dat hij op zijn reis van Efeze naar Macedonië on- der grote geestelijke druk stond (vs.12; 7:5).

De bewuste brief moet dan ook na het teleurstellende tussenbezoek nog van- uit Efeze zijn geschreven en is waarschijnlijk aan Titus meegegeven naar Ko- rinthe. Paulus’ verdriet heeft geduurd totdat Titus uit Korinthe terugkeerde en met goede berichten in Macedonië aankwam (2Kor.7:6).

Het is nooit de bedoeling van Paulus geweest dat de tranenbrief de Korin- thiërs zou kwetsen, wat kennelijk wel is gebeurd. Het was zijn bedoeling, dat de Korinthiërs zouden weten hoeveel Paulus van hen hield. De Korinthiërs moeten begrijpen dat Paulus het niet over zijn hart kon verkrijgen hen te be- zoeken, terwijl er zoveel tussen hen in stond.

Aan zijn medewerker Timotheüs schrijft de apostel over zijn taak in 2Tim.4:

Voor God en Jezus Christus… vraag ik je dringend het woord van God door te geven als je daar de kans voor krijgt, of het je nu gelegen komt of

(6)

Wijs de mensen in de gemeente terecht en bestraf hen als het nodig is, moedig hen aan en onderwijs hun geduldig in het woord van God.

Paulus schrijft in vers 4: Ik wilde u helemaal geen pijn doen, maar ik wilde u wel laten weten hoeveel ik van u houd.

2 Korinthiërs 2 vers 5 en 6:

Besef goed dat de man over wie ik schreef, die al die problemen veroor- zaakte, niet zozeer mij verdriet heeft gedaan, als wel u, hoewel ik mijn deel ook heb gehad. Ik wil hem nu niet te zwaar treffen. Hij is door uw gezamenlijke afkeuring al genoeg gestraft.

Naar alle waarschijnlijkheid heeft zich tijdens Paulus’ teleurstellende tussen- bezoek aan Korinthe een incident voorgedaan. Iemand heeft Paulus op een kwetsende manier beledigd (verdriet gedaan), zonder dat de gemeente daarbij achter de apostel is gaan staan. De belediging was onbestraft gebleven. In de onder tranen geschreven brief (vs.4) is Paulus op deze kwestie ingegaan (2Kor.7:12) en dat heeft kennelijk tot een verandering in de houding van de gemeente geleid. De bedrijver van het kwaad is bestraft (vs.6; 7:11), en Titus heeft Paulus van deze bestraffing op de hoogte gesteld.

De in dit vers genoemde ‘iemand’ is niet de zondaar uit 1Kor.5:1. Deze had het niet speciaal op Paulus voorzien, wat hier in 2Kor.2 wel het geval is.

Paulus ziet het verdriet wat hem persoonlijk is aangedaan, in zekere zin als verdriet dat de hele gemeente is aangedaan. Immers als de apostel en stich- ter van de gemeente wordt beledigd, dan wordt de hele gemeente getroffen.

De apostel drukt zich voorzichtig uit. Paulus wil het voor de betreffende broe- der niet nog moeilijker maken dan het nu al is (vs.7).

De gemeente had gehoor gegeven aan de oproep van Paulus en de man te- recht gewezen. De tucht was toegepast en had het gewenste effect, de man erkende zijn zonde en schuld. Wat moet er nu gebeuren?

2 Korinthiërs 2 vers 7 en 8:

Het is nu tijd om hem te vergeven en te bemoedigen. Anders wordt hij zo verbitterd en ontmoedigd dat hij er nooit meer bovenop komt. Daarom vraag ik u hem te laten merken dat u nog altijd van hem houdt.

(7)

Het feit dat de gemeente met haar houding achter de apostel is gaan staan (door de man in kwestie te bestraffen), is voor Paulus voldoende. Nu blijkt duidelijk dat de apostel niet uit is op vergelding; integendeel, hem gaat het lot van de man in kwestie ter harte. Daarom roept Paulus de gemeente op hem te vergeven en te bemoedigen, opdat hij er niet door verbittering en ont- moediging aan onder doorgaat en er nooit meer bovenop komt. Omdat de gelezen verzen duidelijk maken dat er een basis voor vergeving is kunnen we er vanuit gaan dat de man in kwestie berouw heeft getoond en zijn schuld heeft beleden. Het vergeven en bemoedigen (vs.7) is niet alleen een zaak van individuele gelovigen, maar van de hele gemeente. Daarom vraagt Paulus:

laat hem merken dat u nog altijd van hem houdt.

In Galaten 6 vers 1 schrijft Paulus: Broeders en zusters, als iemand op iets verkeerds wordt betrapt, moet u, als mensen die door de Geest geleid worden, hem vriendelijk terechtwijzen. Vergeet niet dat u zelf ook in de verleiding kunt komen iets verkeerds te doen.

Bijzonder als zo de gemeente gebouwd mag worden en de HERE mensen tot inkeer brengt.

2 Korinthiërs 2 vers 9 t/m 11: Ik heb die vorige brief ook geschreven om te zien hoe ver uw gehoorzaamheid aan mij zou gaan. En nu, wanneer u iemand vergeeft, doe ik het ook. Als ik iemand iets vergeef, vooropge- steld dat ik iets te vergeven heb, doe ik dat als vertegenwoordiger van Christus, ter wille van u. Anders zou Satan wel eens voordeel op ons kunnen behalen, wij kennen zijn streken maar al te goed.

De brief die Paulus onder tranen had geschreven, had niet alleen als doel de Korinthiërs van het niet doorgaan van zijn bezoek op de hoogte te stellen, of zich te beklagen over de belediging door een bepaalde broeder. De brief was ook bedoeld om de verhouding tussen de apostel en de gemeente weer op orde te brengen. Paulus wilde enerzijds door middel van de brief zijn liefde en zorg voor de gemeente tot uitdrukking brengen, maar anderzijds wilde hij be- reiken dat de Korinthiërs weer op één lijn met hemkwamen. De brief diende om te zien hoe ver uw gehoorzaamheid aan mij zou gaan.

(8)

Wanneer de gemeente de man in kwestie vergeeft, dan heeft ze bij voorbaat de instemming van Paulus. Voor hem is de band van vertrouwen tussen hem en de gemeente van veel groter belang dan de belediging die hem is aange- daan. Paulus heeft de hem aangedane belediging niet zo hoog opgenomen.

De vertrouwensband is Paulus veel meer waard dan dat wat is voorgevallen.

Daarom heeft hij al lang vergeven en zal deze kwestie niet meer tussen hen in staan. De apostel zal nooit zijn eigen voordeel de voorkeur geven boven het heil van de gemeente of een individuele gelovige. Als hij zou staan op een naar menselijke maatstaven rechtvaardige vergelding van het hem aangedane leed, dan zou de satan de kans krijgen verwijdering tussen Paulus en de ge- meente te brengen. En mogelijk ook verbittering zaaien bij de betreffende broeder en daarmee zou satan voordeel behalen. De apostel is zich deze op- zet van de satan zeer goed bewust, Paulus kent zijn streken maar al te goed.

2 Korinthiërs 2 vers 12:

Toen ik de stad Troas bereikte, gaf de Here mij een prachtige kans er het goede nieuws te brengen. Maar ik trof mijn broeder Titus daar niet aan en had geen rust. Ik vroeg me af waar hij kon zijn.

Nadat Paulus duidelijk heeft gemaakt waarom hij van het afgesproken reisplan is afgeweken, vertelt hij nu hoe zijn reis ondertussen is verlopen.

De reis die Paulus nu beschrijft, volgt een veel ouder reisschema, dat we al aantroffen in 1Kor.16:5. De plaatsnaam Troas wordt ook in Hand.16 gebruikt voor de hoofdstad van het gelijknamige gebied. De eigenlijke naam van de stad was Alexandria Troas. Deze havenstad vormde het logische vertrekpunt voor de overtocht naar Macedonië en Paulus heeft de stad dan ook meerma- len in het voorbijgaan bezocht.

Deze keer was Paulus niet alleen op doorreis, maar kwam hij er met het doel het Evangelie te verkondigen. In tegenstelling tot vroegere keren, toen er geen gelegenheid was of de tijd niet rijp was om in deze noordwesthoek van Klein- Azië het Evangelie te brengen. Toen had Paulus een prachtige kans om er het goede nieuws te brengen. De verkondiging in Troas is vruchtbaar. Als de apostel een klein jaar later Troas opnieuw aandoet, is er sprake van een chris- telijke gemeente (Hand.20).

(9)

2 Korinthiërs 2 vers 13: Daarom nam ik snel weer afscheid en ging direct naar Macedonië om hem te zoeken.

De gelegenheid die Paulus in Troas geboden werd om het Evangelie te ver- kondigen, zou normaal gesproken door de apostel ten volle zijn benut. Deze keer echter niet. Paulus had verwacht dat Titus, die door hem naar Korinthe was gestuurd, al via Macedonië zou zijn teruggekeerd en hem in Troas zou ontmoeten. Toen de komst van Titus op zich liet wachten, besloot Paulus hem tegemoet te reizen naar Macedonië.

De reden waarom de apostel zo uitzag naar de ontmoeting met Titus lag in zijn bezorgdheid over de gemeente van Korinthe. Hij moest weten hoe de ge- meente sinds het mislukte tussenbezoek en zijn laatste brief tegenover hem stond. Sinds dat bezoek had de apostel ‘geen rust’ meer gehad. De be- zorgdheid voor en de onzekerheid over de gemeente van Korinthe waren on- draaglijk geworden. Zou de relatie tussen hem en de door hem gestichte ge- meente nog goed komen, of zou de gemeente in anarchie, dwaalleer en zon- de ten onder gaan?

In de volgende uitzending lezen we daarover meer in 2Kor.2 en 3.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoewel Israël bij de uittocht uit Egypte een soort doop onder- ging (toen ze dwars door de Rode Zee heen liepen; vs.2) en een soort maal- tijd des Heren ontvingen (een

2 Petrus 2 vers 1: Maar zoals er vroeger mensen waren die niet echt namens God spraken, zo zullen er ook onder u mensen komen die dingen leren die niet waar zijn.. Op een heel

Het streven om door middel van de gaven van de Heilige Geest de gemeente te dienen, betekent voor degene die in klanktaal spreekt, dat hij of zij zich ook moet uitstrekken naar

Als de prediking over Christus nu inhoudt dat Hij lichamelijk uit de doden is opgestaan, een prediking die door alle gelovigen is aanvaard en voor waar is aangenomen, waarop

Paulus en Apollos hebben niet zelf besloten wat voor functie zij in Korinthe zouden willen bekleden, maar de HERE heeft hen naar Zijn plan gebruikt in de verkondiging van

Het gaat erom dat een gelovige zich niet moet beroemen op eigen wijsheid, kracht of rijkdom, maar zijn roem vindt in dat wat de Here door hem of haar heeft gedaan.. Aan de ene kant

Zacharia zegt in vers 12: En Juda zal de erfenis van de HERE in het heilige land zijn, want God zal er nogmaals voor kiezen Jeruzalem te troosten en allen die in haar wonen,

Paulus heeft in Korinthe bewust afgezien van zijn recht om een financiële vergoe- ding te ontvangen omdat u anders misschien niet had geluisterd naar het Goede Nieuws van