• No results found

[Uitzending 498: 1 Korinthiërs 14:1 t/m 40]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 498: 1 Korinthiërs 14:1 t/m 40]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 498: 1 Korinthiërs 14:1 t/m 40]

Na het hoofdstuk over de liefde sluit de apostel Paulus met 1Kor.14, wat de woordkeus betreft weer aan bij 1Kor.12:31 (u moet streven naar de belangrijk- ste gaven en ik wijs u een weg die u nog verder brengt in uw verhouding tot God). Op deze in 1Kor.13 aangewezen weg klinkt eerst 1Kor.14 vers 1: Laat de liefde uw doel zijn. De liefde staat niet tegenover de gaven van de Geest, maar moet de basis zijn van al het streven van gelovigen. Dan klinkt in vers 1 als 2de opdracht streeft ook naar de gaven van de Geest. Het streven vanuit de moti- vatie van de liefde moet als resultaat hebben dat gelovigen zich richten op die gaven waarmee de anderen worden opbouwt en zegent.

Dat streven vanuit de liefde vormt de achtergrond voor het onderwijs in 1Kor.14.

Het omvat de boodschap dat in de gemeente de gaven van de Geest de ruimte moeten krijgen, en voor allen begrijpelijk en opbouwend moeten zijn. Daarom voegt Paulus toe: streeft ook naar de gaven van de Geest, in het bijzonder naar het spreken namens God. Dat wil zeggen opdat jullie profeteren. Het streven naar de gaven van de Geest houdt in, verlangen naar en zich open- stellen voor de uitingen van de Heilige Geest, en bovendien bidden om geloof (Rom.12:7) en vrijmoedigheid om het geopenbaarde uit te spreken. De opdracht is in 1Kor.14 algemeen gericht aan de hele gemeente (vs.39).

Een gelovige is door de Heilige Geest ingevoegd in het lichaam van Christus (tot één lichaam gedoopt; 1Kor.12:13) en is in en vanuit de gemeente werkzaam met de van God ontvangen gaven van de Heilige Geest. Daarom schrijft de apostel in vers 1: Laat de liefde uw doel zijn, maar streef ook naar de gaven van de Geest, in het bijzonder naar het spreken namens God.

Paulus maakt ook onderscheid tussen de gaven van de Geest en de vrucht van de Geest. De vrucht van de Geest is naar Gal.5 vers 22: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, mildheid, trouw, tederheid en zelfbeheersing. Deze gaven van de Heilige Geest kunnen er niet zijn zonder de vrucht van de Geest: liefde.

(2)

De Heilige Geest brengt een 9-voudige vrucht voort die gekenmerkt wordt door liefde. 1 Korinthiërs 14 vers 2: Als iemand in een klanktaal spreekt, spreekt hij tot God en niet tot mensen, want zij verstaan hem niet.

Paulus laat in vers 2 zien waarom de gave van profetie (het spreken namens God) veel meer nadruk moet krijgen dan het spreken in tongen- of klanktaal. Het spreken in tongen wordt door Paulus niet afgewezen (vs.13,39), maar heeft zijn waarde vooral als persoonlijke gebedstaal.

Wat de Heilige Geest door de gelovige tot God spreekt, zijn ‘geheimenissen’

(verborgenheden). Het gaat eenvoudigweg om dingen die verborgen zijn, omdat zij noch door de spreker noch door de toehoorder worden begrepen, tenzij het wordt uitgelegd. Een gelovige die in tongen spreekt wordt overweldigt door een grote blijdschap en vreugde. Hij of zij mag stem geven aan voor mensen

onverstaanbare klanken, die worden uitgesproken tot God. Als iemand in een klanktaal spreekt, spreekt hij tot God en niet tot mensen, want zij verstaan hem niet. 1 Korinthiërs 14 vers 3:

Maar wie woorden van God doorgeeft, spreekt de mensen opbouwend, bemoedigend en troostend toe.

In tegenstelling tot degene die in tongen of in klanktaal spreekt, richt degene die profeteert (spreekt namens God) zich wel tot mensen. Daarom is de gave van profetie bij uitstek geschikt voor toepassing in de gemeente (vs.4,19). De profetie bewerkt ‘opbouw’ - zowel in de zin van versterking van het individuele geloofs- leven als in de zin van versterking van de gemeenschap.

Paulus noemt drie aspecten van het spreken namens God, namelijk: opbouw, bemoediging en vertroosting. Het Griekse woord voor bemoediging heeft een bredere betekenis. Het zelfstandig naamwoord is afgeleid van een werkwoord dat erbij roepen betekent. Het betekent ook: te hulp roepen, verzoeken en smeken.

Alsook: oproepen, vermanen en aansporen. Tenslotte betekent het ook (vriende- lijk) aanmoedigen, bemoedigen en troosten.

We kunnen uit vers 3 ook concluderen, dat profetie (het spreken namens God) niet noodzakelijkerwijs altijd over de toekomst gaat (vs.24).

(3)

Het spreken namens God, door de Heilige Geest en door middel van de gave van profetie is gericht op datgene wat de gelovigen op dat moment in Gods ogen aan onderwijzing nodig hebben. 1 Korinthiërs 14 vers 4:

Als iemand in een klanktaal spreekt, bouwt hij zichzelf op. Maar als iemand woorden van God doorgeeft, bouwt hij de gemeente op.

Degene die in een klanktaal spreekt, richt zich tot God (vs.2,28). Dat is beslist waardevol (vs.5), want het gebed van de Heilige Geest in een gelovige tot God wordt door Hem gehoord en verhoord (Rom.8:26,27). Dit wordt ervaren door de gelovige die in tongen of klanktaal bidt (vs.18), ook al verstaat hijzelf de woorden niet: hij bouwt zichzelf op. Dat wil zeggen: hij bemerkt dat het spreken in een tong gepaard gaat met blijdschap, bemoediging, vertroosting, goedkeuring, inzicht en oplossing van problemen. Het is samen te vatten als opbouw van het eigen geloofsleven.

Degene die profeteert bouwt de gemeente op (vs.3). De door de Heilige Geest geïnspireerde woorden hebben als resultaat dat medegelovigen in de gemeente in hun persoonlijke situatie worden bemoedigd, vertroost, gezegend en gewaar- schuwd en dat ongelovige toehoorders door God op hun leven worden aange- sproken (vs.24,25). 1 Korinthiërs 14 vers 5 en 6:

Ik zou graag willen dat u allemaal in klanktalen sprak, maar nog liever dat u woorden van God doorgaf, want dat is veel belangrijker. Als u iets in een klanktaal zegt, heeft de gemeente er alleen iets aan als u uitlegt wat het betekent. Wat voor nut heeft het, broeders en zusters, als ik bij u kom en in klanktalen spreek? Maar het is heel anders als ik u in verstaanbare taal vertel wat God mij duidelijk maakte, als ik u bekend maak wat u nog niet weet of wat ik van God moet doorgeven, of als ik u iets leer.

In vers 5 gaat Paulus ervan uit dat degene die in de gemeente hardop in tongen spreekt, zelf het gesprokene uitlegt (vs.13), maar ook een ander kan het gespro- kene uitleggen (vs.28).

Omdat de Korinthiërs mogelijk toch nog niet overtuigd zijn van het betoog van de apostel Paulus, geeft hij een aantal voorbeelden. In het eerste voorbeeld gaat hij uit van zichzelf.

(4)

Hoe zouden de Korinthiërs het vinden als Paulus tot hen zou komen en in de samenkomst alleen maar in tongen zou spreken? Zij moeten toch wel inzien, dat zo’n bezoek van Paulus voor hen weinig zinvol is, als hij niet tot hen spreekt in een verstaanbare taal. Paulus noemt hier naast profetie nog drie gaven van de Heilige Geest, namelijk: openbaring, kennis en onderwijzing. Het zijn gaven die ook typerend zijn voor zijn eigen bediening.

In dit verband kunnen we ‘openbaring’ omschrijven als de onthulling van iets dat verborgen is en ‘kennis’ (1Kor.12:8; 13:2) als de bron waaruit resp. de ‘profetie’

en de ‘onderwijzing’ putten. Daarnaast kan het uitspreken van een ‘openbaring’

en van ‘kennis’ als aparte gaven worden gezien (vs.30), te vergelijken met

‘woorden van wijsheid en kennis’ (1Kor.12:8). 1 Korinthiërs 14 vers 7 en 8:

Denk maar eens aan muziekinstrumenten. De fluit en de citer bijvoorbeeld.

Als er zomaar wat op geblazen of getokkeld wordt, zal geen mens er enige melodie in horen. En hoe moeten soldaten zich voor de strijd klaarmaken als de trompet geen duidelijk signaal geeft?

Paulus neemt in vers 7 muziekinstrumenten als voorbeeld. Van muziekinstru- menten geldt: als zij geen onderscheid in tonen of toonhoogten geven, hoe zal dan herkend worden wat op de fluit of citer wordt gespeeld? Niemand zal in dat geval een melodie herkennen. Toegepast op het speken in tongen: als iemand in een klanktaal spreekt en de gesproken woorden worden niet herkend, dan wordt er ook geen boodschap overgebracht.

Met ‘fluit’ wordt hier de ‘schalmei’ bedoeld. Een ‘schalmei’ is de voorloper van onze hobo en klarinet. Het volgende instrument dat Paulus noemt is de trompet of bazuin. Van oudsher werd het schallende geluid van dergelijke blaasinstru- menten (in Israël de sjofar of ramshoorn) gebruikt om soldaten op te roepen om ten strijde te trekken en was het ook het signaal voor de aanval.

Als het geluid van de trompet ‘onduidelijk’ klinkt, ‘wie zal zich dan voor de strijd klaarmaken? Zo is het ook met iemand die in tongen spreekt en geen uitleg geeft.

Het blijft voor de toehoorders ‘onduidelijk’ wat de boodschap van de klanktaal is.

Dan zal ook niemand op die boodschap reageren.

(5)

1 Korinthiërs 14 vers 9: Wel, als u een taal spreekt die niemand verstaat, gaan uw woorden verloren in de lucht.

In vers 9 neemt nu de menselijke taal de plaats in van de in de voorbeelden genoemde muziekinstrumenten. Als iemand een boodschap uitspreekt in een taal die niemand verstaat dan wordt het gesprokene niet begrepen. Degene die

spreekt, is als iemand die in de lucht spreekt. De uitdrukking ‘in de lucht spreken’

is een bekend Grieks gezegde (1Kor.9:26) voor een zinloze of nutteloze hande- ling. Daarbij heeft Paulus in dit vers gewoon de menselijke tong (als spraakor- gaan) op het oog en niet de tongentaal.

1 Korinthiërs 14 vers 10 t/m 12: Er worden in de wereld vele talen gesproken.

Maar als iemand iets tegen mij zegt in een taal die ik niet versta, blijven wij vreemden voor elkaar. Dus moet u, omdat u zo vurig naar de gaven van de Geest verlangt, proberen uit te blinken in díe gaven waar de gemeente door opgebouwd wordt.

Het laatste en een voorbeeld dat het meest dichtbij ligt, is het probleem dat zich voordoet, als twee mensen een verschillende taal spreken. Van de vele talen die er op aarde zijn, is er geen één zonder klanken met een betekenis. Ook al ver- staat een mens een andere taal niet, iedere taal heeft woorden met een beteke- nis. Daardoor geeft juist taal de mogelijkheid om zich uit te drukken. Maar er kan geen communicatie tussen mensen zijn als de taal die zij spreken niet verstaan of begrepen wordt.

1 Korinthiërs 14 vers 13: Daarom moet iemand die in klanktalen spreekt, God vragen of hij het ook mag uitleggen.

Vers 13 vormt een praktische uitwerking van het voorgaande. Het streven om door middel van de gaven van de Heilige Geest de gemeente te dienen, betekent voor degene die in klanktaal spreekt, dat hij of zij zich ook moet uitstrekken naar een andere gave, nl. die van de uitleg van de klanktaal. De basis van dat streven moet de liefde zijn, en de weg waarlangs een dergelijke gave wordt ontvangen, is die van gebed.

(6)

1 Korinthiërs 14 vers 14 t/m 16:

Want als ik in een klanktaal bid, is het mijn géést die bidt, mijn verstand staat er buiten. Wat ik hiermee wil zeggen, is dat ik zal bidden met mijn geest én bidden met mijn verstand, ik zal tot eer van God zingen met mijn geest én zingen met mijn verstand. Want als u alleen met uw geest God prijst en dankt, hoe kan dan een belangstellende die daar ook is, zeggen of hij het met u eens is? Hij verstaat er immers niets van!

In de verzen 14 t/m 16 gaat Paulus niet verder in op de gave van vertolking of uitleg, maar keert hij terug naar zijn betoog dat de gave van het spreken in ton- gen of klanktaal (zonder uitleg) bestemd is voor het persoonlijke gebedsleven en dat in de gemeente begrijpelijkheid en verstaanbaarheid voorop moeten staan.

Voor het eerst maken we (in vers 15) kennis met het feit dat zingen niet alleen met het verstand kan maar ook met mijn geest. Dit kan niets anders betekenen dan dat de gave van het spreken in tongen gecombineerd werd met bestaande of geïnspireerde melodieën. Daarnaast zong men in de gemeente talrijke liederen

‘met het verstand’, d.w.z. met een verstaanbare tekst, zoals psalmen, lofliederen en spontane (geïnspireerde) liederen (Kol.3:16). Met mijn geest moeten we opvatten als: met mijn eigen geest die onder leiding van de Heilige Geest tot het spreken in tongen of klanktaal wordt geïnspireerd.

Verder wil Paulus deze uitingen van het spreken in tongen beslist niet uit de samenkomsten bannen, hij wil ze in de juiste rangschikking plaatsen. Uit vers16 blijkt, dat de Grieks-sprekende christelijke gemeente van de Joodse synagoge het gebruik heeft overgehouden om de uitgesproken gebeden, lofprij-zingen en prediking met een instemmend ‘amen’ te bevestigen.

1 Korinthiërs 14 vers 17 t/m 19:

U dankt wel goed, maar een ander wordt er niet door opgebouwd. Ik dank God, dat ik, als ik alleen ben, meer dan u allemaal, in klanktalen spreek.

Maar als ik met andere gelovigen samen ben, zeg ik liever vijf woorden met mijn verstand, dan duizenden in een klanktaal.

Paulus drukt zich positief uit over het bidden in een klanktaal (vs.18), maar in de samenkomst moet men rekening houden met de geloofsopbouw van anderen.

(7)

In zijn eigen relatie met de Here speelt de gave van het spreken, bidden en lofzingen in tongen een grote rol. Voor de opbouw van zijn eigen geloofsleven zou Paulus niet zonder willen of kunnen. Paulus was een man van gebed.

1 Korinthiërs 14 vers 20: Vrienden, denk niet als kinderen, maar wees volwassen in uw denken. Alleen in het kwaad moet u onmondig zijn.

De Korinthiërs beschouwen zichzelf als wijs en verstandig, maar in hun omgang met de gave van het spreken in tongen gedragen ze zich als kinderen, zonder te letten op de gevolgen.

1 Korinthiërs 14 vers 21 en 22: In de Boeken staat geschreven: God zal

buitenlan-ders sturen die in onverstaanbare talen tot het volk spreken, maar zij zullen niet naar Hem luisteren. Daaruit blijkt wel dat de klanktalen de óngelovigen iets duidelijk moeten maken en niet de gelovigen. Maar de verstaanbare woorden die namens God worden gesproken, zijn voor de gelovigen en niet voor de ongelovigen.

Paulus maakt aan de hand van een aanhaling uit Jes.28 duidelijk, dat spreken in tongen niet de gewenste bekering van ongelovigen ten gevolge zal hebben.

In de profetie van Jesaja gaat het om de komst van de Assyriërs naar Israël en Juda. Hun komst betekent het oordeel voor Israël (dat in ballingschap wordt weggevoerd) en een laatste waarschuwing aan het adres van Juda. Maar ook deze laatste waarschuwing brengt Juda niet tot bekering. Zo zal ook de gave van het spreken in tongen de ongelovigen niet tot inkeer brengen.

1 Korinthiërs 14 vers 23:

Anderzijds zal een ongelovige of belangstellende zeggen dat u dol gewor- den bent als hij in de gemeente komt en ieder in onverstaanbare talen hoort spreken. Het spreken in tongen wordt een oordeelsteken voor de ongelovigen, want het bewerkt dat zij zich onbekeerd afwenden en verloren gaan.

1 Korinthiërs 14 vers 24 en 25: Maar als u allemaal namens God spreekt, wordt zo iemand overtuigd en zal hij tot inzicht komen, omdat zijn geweten gaat spreken. Wat er in hem omgaat komt aan het licht. Dan zal hij op zijn knieën vallen, God aanbidden en openlijk erkennen dat God bij u is.

(8)

De tweede situatie laat zien hoe een profetie wél een positief teken of bewijs van Gods aanwezigheid kan zijn voor een ongelovige.

1 Korinthiërs 14 vers 26 t/m 31: Weet u hoe het moet, broeders en zusters?

Als u bijeenkomt, neemt ieder deel aan de dienst. De één zingt een lied, de ander onderwijst. De één geeft door wat God hem duidelijk heeft gemaakt, de ander spreekt in klanktalen en weer een ander legt uit wat hij zegt. Maar het moet wel opbouwend zijn. Er mogen niet meer dan twee of drie hardop in een klanktaal spreken en dan niet tegelijk, maar om de beurt. Bovendien moet iemand uitleggen wat het betekent. Als die er niet is, mag u in de gemeente niet hardop in een klanktaal spreken. Doe het dan maar stil voor uzelf en voor God. Er mogen ook niet meer dan twee of drie personen namens God spreken. Bovendien moeten de anderen beoordelen of hun woorden door God zijn ingegeven of niet. Maar als er iemand zit aan wie God ineens iets duidelijk maakt, moet degene die juist aan het woord is, stoppen met spreken. Als het zo gaat, komen allen die woorden van God doorgeven aan de beurt. Daardoor zullen alle aanwezigen iets leren en bemoedigd worden. Paulus komt met vers 26 tot de praktische uitwerking van zijn onderwijs over het functioneren van de gaven van de Heilige Geest in de gemeente.

1 Korinthiërs 14 vers 32 en 33:

Wie woorden van God doorgeven, kunnen daar best even mee wachten tot een geschikt moment. God wil geen wanorde, maar vrede en harmonie in alle gemeenten. Waar gelovigen bijeenkomen, moeten de vrouwen zwijgen.

Zij mogen niet spreken, maar moeten zo nederig zijn dat aan de mannen over te laten. Dat staat ook in de wet van Mozes.

De noodzaak van een harmonieus verloop van de samenkomst, waarin alle gaven ten dienste staan van de opbouw van de gemeente, ligt ten diepste besloten in het karakter van God Zelf.

(9)

Hoewel het in de vroege kerk zeker niet gebruikelijk was dat een vrouw in de samenkomst predikte of onderwijs gaf, vinden we nergens in het NT een voor- schrift dat de vrouw in de gemeente geheel en al moet zwijgen. We kunnen de regel, dat de vrouwen in de gemeente moeten zwijgen, dan ook het beste opvat- ten als een verbod om zich in de discussie rond de toetsing van de geestesgaven te mengen of om de profeten in de rede te vallen. Verder was het vrouwen niet toegestaan om de gemeente gezaghebbend te onderwijzen (1Tim.2:11,12).

1 Korinthiërs 14 vers 35 t/m 40:

Als zij iets willen vragen, moeten zij dat thuis aan hun man vragen. Want een vrouw hoort in de gemeente niet te spreken. Wat denkt u wel? Dat Gods Woord uit uw midden is voortgekomen? Of dat het alleen u heeft bereikt?

En als iemand meent namens God te spreken of geestelijk onderschei- dingsvermogen te hebben, moet hij wel weten dat wat ik hier schrijf, een bevel van God is. Wie het negeert, zal zelf genegeerd worden. Dus, broe- ders en zusters, streef ernaar namens God te spreken, maar verbied het spreken in klanktalen niet. Alles wat gedaan wordt, moet fatsoenlijk en ordelijk gaan.

Binnen de cultuur van het Jodendom en de Griekse wereld werd het als zeer ongepast gezien als vrouwen in het openbaar met mannen over officiële onder- werpen discussieerden. Er werd van hen een meer afwachtende houding verwacht. Al eerder sprak de apostel zich uit over deze vrouwen. Onder het voorwendsel dat zij bijzonder geestelijk waren (vs.37) verwierpen zij de seksuele omgang binnen het huwelijk (1Kor.7), verzetten zij zich tegen de traditionele hoofdbedekking voor de vrouw (1Kor.11) en probeerden met woorden de boventoon in de gemeente te voeren. Met een radicale maatregel legt Paulus deze vrouwen het zwijgen op. Wie de gaven van de Geest gebruikt zonder Gods wil te doen, wordt uiteindelijk door de HERE niet gekend. Bij het functioneren van de gaven van de Geest moet de opbouw van de gemeente vooropstaan.

In de volgende uitzending lezen we 1Kor.15:1 t/m 8.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

En bij alle vragen die daarbij ook onbeantwoord zullen blijven, is het einddoel niet onduidelijk: de heilige Stad, een nieuw Jeruzalem, waar geen apart huis van de HERE meer

Geheel in overeenstemming daarmee is één van de meest bekende teksten uit de Bijbel, uit Joh.3 vers 16: Want God heeft zoveel liefde voor de wereld dat Hij Zijn enige Zoon

In vers 23 geeft Paulus de reden voor de verandering van zijn reisplan en het niet doorgaan van zijn extra bezoek.. Hoe tegenstrijdig het ook klinkt voor de Korinthiërs, het was

Hoewel Israël bij de uittocht uit Egypte een soort doop onder- ging (toen ze dwars door de Rode Zee heen liepen; vs.2) en een soort maal- tijd des Heren ontvingen (een

Toen de Farao de Israëlieten had laten gaan, voerde God het volk niet door het land van de Filistijnen, wat de kortste weg naar het beloofde land was.. Want God zei: Het volk

Hij zegt tegen Salomo: Als Mijn volk zich vernedert en bidt, Mij weer zoekt en breekt met zijn zondige praktijken, dan zal Ik vanuit de hemel luisteren, zijn zonden vergeven en

Als de prediking over Christus nu inhoudt dat Hij lichamelijk uit de doden is opgestaan, een prediking die door alle gelovigen is aanvaard en voor waar is aangenomen, waarop

Paulus en Apollos hebben niet zelf besloten wat voor functie zij in Korinthe zouden willen bekleden, maar de HERE heeft hen naar Zijn plan gebruikt in de verkondiging van