• No results found

[Uitzending 1209: Zacharia 14:1 t/m 4]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 1209: Zacharia 14:1 t/m 4]"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 1209: Zacharia 14:1 t/m 4]

In deze uitzending maken we een begin met de bespreking van het laatste hoofdstuk van het Bijbelboek Zacharia. Dit laatste hoofdstuk laat ons in OT kleuren en profetische vergezichten het einde van de wereldgeschiedenis zien. En bij alle vragen die daarbij ook onbeantwoord zullen blijven, is het einddoel niet onduidelijk: de heilige Stad, een nieuw Jeruzalem, waar geen apart huis van de HERE meer wordt gevonden, omdat de stad zelf tempel is geworden, een Huis waarin de HERE wonen zal te midden van Zijn volk en kinderen. God zorgt er Zelf voor en staat er ook garant voor, dat dit einddoel wordt bereikt. Duidelijk is ook, wie in die stad hun eeuwig Thuis zullen vinden.

We lezen in vers 10, dat Jeruzalem verhoogd en bewoond zal worden. Het werkwoord 'verhogen' komen we dikwijls tegen zowel in het OT als in het NT.

We lezen in Psalm 75 vers 8: God is de Rechter. De één wordt door Hem teruggewezen en op zijn plaats gezet, de ander wordt door Hem gepre- zen en hooggeacht. Maria, de moeder van de Here Jezus, zingt in haar lof- zang, in Lucas 1 vers 51 en 52: Hij heeft laten zien hoe groot en machtig Hij is. Hij heeft hoogmoedige mensen in verwarring gebracht en vorsten van hun troon gestoten. Maar de gewone mensen zijn door Hem op een voetstuk gezet. En de Here Jezus zegt in aansluiting op de gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar, in Lucas 18 vers 14: Onthoud dit goed: die

tolontvanger had vergeving van God ontvangen, toen hij naar huis ging.

Maar die Farizeeër niet! Want wie eropuit is meer eer te krijgen dan hem toekomt, zal worden vernederd. Maar wie nederig is, zal eer ontvangen.

Met andere woorden: Een ieder die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden, en die zichzelf vernedert, zal verhoogd worden. Het verhogen komt niet van oost of van west. Het komt zeker niet bij onszelf vandaan. De HERE verhoogt.

En dat spreekt van vastheid, veiligheid, overwinning en eer. Zo handelt God met het volk, dat naar Zijn genade en welbehagen eeuwig bij de HERE mag wonen, in Zijn stad en in Zijn huis. Daar komt geen mens door eigen verdien- ste en ook niet omdat we door geboorte tot de inwoners van Jeruzalem beho- ren. Nee! Het is Gods genade op grond van het verzoeningswerk van Chris- tus! En de weg van Gods volk naar het nieuwe Jeruzalem is een weg door de

(2)

diepte naar de glorieuze hoogte. Ook in dat opzicht is een dienaar niet meer dan zijn Meester. De Here Jezus heeft Zichzelf vernederd tot in de diepte van het kruis en de dood, en is daarom door de Vader uitermate verhoogd. We lezen in Filippenzen 2 vers 5 t/m 11: Blijf erop toezien dat uw innerlijke houding moet zijn zoals die van Christus Jezus, die, hoewel Hij de ge- stalte van God had, Zich niet heeft vastgeklampt aan Zijn goddelijke rechten. Integendeel, Hij legde Zijn grote macht en heerlijkheid af, nam de gestalte aan van een dienaar en werd een mens. Herkenbaar als mens, vernederde Hij Zich en gehoorzaamde tot het uiterste, zelfs tot in de dood aan het kruis. Daarom heeft God Hem de hoogste plaats en de allerhoogste titel gegeven, zodat in de naam van Jezus iedereen in de hemel, op aarde en onder de aarde zijn knieën zal buigen en tot eer van God de Vader openlijk zal erkennen: Jezus Christus is de Here! Maar aan de eeuwige lof en aanbidding van Christus is de roep aan het kruis, ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’, voorafgegaan. Christus ver- wierf in de weg van vernedering de eeuwige heerlijkheid. En de weg waarin Hij Zijn volk in die heerlijkheid doet delen, is een weg door de diepte van beproe- ving, reiniging en zelfvernedering heen.

Het is een smalle weg, die naar het leven leidt, een moeilijke weg, want weinig mensen vinden die weg. Van die moeite en die weg door de diepte spreekt het begin van Zacharia 14. We lezen in vers 1: Pas op, want de dag van de HE- RE komt snel naderbij! De dag waarvoor zo nadrukkelijk aandacht wordt ge- vraagd met de woorden: Pas op!, is geen vrolijke dag. Er is grote nood in Je- ruzalem, de stad van God. Het is te vergelijken met woorden uit Jeremia 4:31, waar we lezen: Ik heb hard geschreeuw gehoord, als van een vrouw die haar eerste kind ter wereld brengt. Het is de schreeuw van Mijn volk dat snakt naar adem, smeekt om hulp en door de knieën gaat voor zijn moordenaars. Maar bij een schreeuw van een vrouw die haar eerste kind ter wereld brengt zit toch ook een ondertoon van blijde verwachting? Ja dat is zo, maar dat neemt de pijn van een bevalling niet weg. We lezen in Zacharia 14 vers 2: Die dag zal de HERE alle volken bij elkaar brengen om te vechten tegen Jeruzalem. De stad zal worden ingenomen, de huizen geplunderd, de buit binnen de stadsmuren verdeeld en de vrouwen verkracht. De

(3)

helft van de bevolking zal als slaaf worden weggevoerd, terwijl de andere helft achterblijft in wat over is van de stad. Vers 2 spreekt van een ver- schrikkelijke dag. Een dag waarop de vijanden van God en Zijn volk Jeruza- lem zullen hebben ingenomen en er heer en meester zijn. Het feit dat de buit binnen de stadsmuren wordt verdeeld geeft aan, dat de binnengedrongen belegeraars niet in alle haast de gevonden buit de stad uit slepen. Midden in de stad wordt rustig de buit verdeeld. Niemand legt hun een strobreed in de weg. Aangrijpend wordt in vers 2 de situatie getekend met de woorden: …alle volken… vechten tegen Jeruzalem. De stad zal worden ingenomen, de huizen geplunderd, de buit binnen de stadsmuren verdeeld en de vrou- wen verkracht. De hele wereld trekt ten strijde tegen Jeruzalem.

Mogelijk dat iemand bij deze woorden denkt aan Psalm 33:10 en 11 waar we lezen: De HERE doorbreekt de plannen van de volken en voorkomt hun slechte voornemens. De wil van de HERE blijft voor eeuwig bestaan. Zijn gedachten worden van generatie op generatie overgedragen.

En zegt Ezechiël 38 en 39 niet, dat de geallieerde legers van Gog en Magog Jeruzalem niet zullen binnenkomen? Ja, dat klopt allemaal! Maar toch lezen we in Zacharia 14 vers 2: Die dag zal de HERE alle volken bij elkaar bren- gen om te vechten tegen Jeruzalem. De stad zal worden ingenomen, de huizen geplunderd, de buit binnen de stadsmuren verdeeld en de vrou- wen verkracht. De helft van de bevolking zal als slaaf worden wegge- voerd, terwijl de andere helft achterblijft in wat over is van de stad.

Het is om bang van te worden. En het meest beangstigende is dat de HERE niet de grote afwezige is maar dat Zacharia moet zeggen: Die dag zal de HERE alle volken bij elkaar brengen om te vechten tegen Jeruzalem. God is actief bij deze verschrikking betrokken. Hoe kan dat?

Wat we hier lezen hoort bij het zuiveringsproces, waarover de HERE sprak in Zacharia 13:9. We lazen er: Dat overgebleven deel zal Ik in het vuur hou- den en zuiveren, zoals men zilver en goud zuivert in de vlammen. De HERE leidt Zijn volk dwars door de woestijn van het leven naar het beloofde land. Soms laat de HERE de vijand angstig ver gaan in zijn haat tegen Hem en Zijn volk. Het oordeel begint bij het huis van God! Dat is vandaag nog

(4)

steeds zo, wel anders, maar niet gemakkelijk. We lezen in 1 Petrus 4 vers 12 t/m 19: Vrienden, laat u niet in de war brengen door de vuurproef die u zult ondergaan, want die was te verwachten. Daaruit zal blijken of u op God blijft vertrouwen. Eigenlijk moet u blij zijn zelf iets te ervaren van wat Christus heeft doorgemaakt, want op de dag dat Christus zal laten zien hoe groot en machtig Hij is, zult u een geweldige blijdschap met Hem delen. Wees blij als u uitgescholden wordt omdat u bij Jezus hoort, want dat is het bewijs dat de heerlijkheid van de Geest van God op u rust. Maar laat niemand moeten lijden omdat hij een moord, een diefstal of een andere misdaad heeft begaan of omdat hij een bemoeial is. Als u moet lijden omdat u een christen bent, hoeft u zich niet te schamen, maar u kunt God ervoor prijzen dat u de naam van Christus draagt. De tijd van Gods oordeel is gekomen en het begint bij de christenen. Als wij door Hem geoordeeld worden, wat een verschrikkelijk lot staat dan de mensen te wachten die het goede nieuws van God niet wilden aanne- men! Als de rechtvaardigen maar nauwelijks worden gered, welke kans maken dan de mensen die zich niets van God aantrekken en er maar op los leven? Als u dus lijdt omdat u doet wat God van u vraagt, moet u zich toevertrouwen aan Hem die uw Schepper is, en niet ophouden goed te doen. We zeiden het al: Soms laat de HERE de vijand angstig ver gaan in zijn haat tegen Hem en Zijn volk. Het oordeel begint bij het huis van God!

Maar dat huis, het volk van God, wordt niet vernietigd. In het slot van vers 2 lazen we: De helft van de bevolking zal als slaaf worden weggevoerd, terwijl de andere helft achterblijft in wat over is van de stad. Een rest wordt behouden, maar ook van die rest geldt: de HERE zal hen in het vuur houden en zuiveren, zoals men zilver en goud zuivert in de vlammen. Het overblijfsel heeft altijd weer reden om met Psalm 66:9 t/m 12 te zingen: Hij gaf ons het leven weer en verhinderde dat wij vielen. U hebt ons beproefd, o God, ons gezuiverd zoals men zilver zuivert. U hebt ons in een net laten vangen en ons een zware last te dragen gegeven. Er reden mensen over onze hoofden en wij gingen door water en vuur, maar U hebt ons naar een land met overvloed gebracht. Gods volk wordt uitgedund naarmate het einde nadert: een kleine kudde; zevenduizend, die de knie voor Baäl niet heb-

(5)

ben gebogen. Het wordt er niet gemakkelijker op. De Here Jezus spreekt zelfs van dagen van verdrukking en ellende (o.a. Matth.24:29), zoals er niet eer- der is geweest. De Heiland waarschuwt Zijn volgelingen in Mattheüs 24.

De Here Jezus zegt, over het einde dat komen zal, het volgende in Mattheüs 24 vers 15 t/m 31: Als jullie dan de ontzettende gruwel in de heilige plaats zien staan, waar de profeet Daniël het over had – wie dit leest, moet dit proberen te begrijpen – en je bent in Judea, vlucht dan naar de bergen.

Zit je op dat moment op het platte dak van je huis, ga dan niet naar bin- nen om nog iets uit huis mee te nemen. En als je buiten in het veld bent, kom dan niet terug om thuis nog wat kleren op te halen. Het wordt een vreselijke tijd voor vrouwen die in verwachting zijn of een baby hebben.

Bidt dat je niet in de winter zult moeten vluchten of op een sabbat. Want er zal een onderdrukking zijn zoals de wereld nog nooit heeft gekend en zoals ook nooit meer zal terugkomen. Als God die tijd niet zou verkorten, zou geen mens gered worden. Maar die tijd zal worden verkort ter wille van hen die bij God horen. Als iemand dan aankomt met het verhaal dat de Christus hier is of daar, geloof hem niet. Want er zullen valse chris- tussen en valse profeten komen. Die zullen opzienbarende wonderen doen om, zo mogelijk, zelfs de mensen die bij God horen op het verkeer- de spoor te brengen. Wees dus op je hoede. Ik heb je gewaarschuwd. Als iemand je komt vertellen dat de Christus in de woestijn is, trek je er niets van aan en ga niet kijken. Als iemand zegt dat de Christus zich ergens verborgen houdt, geloof Hem niet. Want zoals de bliksem van oost naar west langs de hemel schiet, zo zal het zijn als Ik, de Mensenzoon, terug- kom. Waar de gieren zich verzamelen, daar ligt het aas.

Onmiddellijk na die dagen van verdrukking en ellende zal de zon worden verduisterd en de maan niet meer schijnen. De sterren zullen van de he- mel vallen en de machten van het heelal zullen door elkaar worden ge- schud. Daarna zal het laatste teken van Mijn komst aan de hemel te zien zijn. Heel de wereld zal jammeren en klagen. Iedereen zal Mij, de Men- senzoon, zien komen in de wolken aan de hemel, met grote macht en

(6)

majesteit. Ik zal Mijn engelen er met luid trompetgeschal op uitsturen. Ze zullen de mensen die bij Mij horen, verzamelen van de verste uithoeken van de hemel en de aarde.

Waar moeten we aan denken bij het lezen van de eerste verzen van Zach.14?

Niet aan de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70 na Chr.. Het slot van Zach.14:2 is daarmee niet in overeenstemming te brengen. We zien eerder een lijn lopen door de hele geschiedenis van Gods volk en kinderen. Als we denken aan de weg die het volk Israël heeft moeten gaan en nog gaat. Als we denken aan de geschiedenis van het ontstaan van de gemeente van Christus en de geschiedenis van de eerste christengemeenten en de geschiedenis van de kerk van Christus door de eeuwen heen, dan zien we het beeld getekend, dat de eerste verzen van Zach.14 ons voorhouden. Huiveringwekkend realis- tisch en met talloze voorbeelden wordt de lijn van verdrukking, vervolging en ellende zichtbaar. Maar in de eindtijd zullen de verdrukkingen tot een climax komen, zoals het Bijbelboek Openbaring nog duidelijker laat zien. De strijd spitst zich toe. Maskers worden afgeworpen. De vijandschap tegen God ont- laadt zich tegen Zijn volk en kinderen. Maar er blijft een rest over! Want het slot van vers 2 is het begin van de boodschap van redding en verlossing die klinkt in de donkere nacht van beproeving en zuivering. Er is een overblijfsel, dat zich niet gewonnen geeft, dat niet in de ban van de wereld komt en in de gevangenis wordt opgesloten. En die rest blijft ook in de stad. Jeruzalem blijft ondanks alles op haar plaats. Laat Zach.14 dan beginnen met een laatste oordeel over Gods volk en kinderen, waarin een groot deel afhaakt en de an- deren worden gezuiverd. Maar die dag eindigt niet met de ondergang van Gods volk en de overwinning van alle andere volken. Want wat gebeurt er? In die moeilijke tijd en zware verdrukking zal de HERE Zijn licht doen schijnen en ingrijpen. De HERE treedt aan!

Zacharia 14 vers 3: Dan zal de HERE volledig bewapend uitrukken voor de strijd en vechten tegen die volken. Het is alsof wij de woorden van Psalm 68 horen klinken: Als God aantreedt, vluchten Zijn vijanden alle kanten uit, zij snellen weg om Hem niet te hoeven zien, alle mensen die Hem haten.

(7)

En het is niet de eerste keer dat de HERE volledig bewapend uitrukt voor de strijd. Dat heeft de HERE al meer gedaan. Hij heeft al zo vaak laten mer- ken, dat Hij strijdt voor Zijn volk. Bij de Rode Zee, in de dagen van Gideon en in de tijd van koning Hizkia. En op al die andere momenten in de geschiedenis van volk Israël en de gemeente van Christus. Door Gods adem worden zij uit dit leven weggevaagd (Job 4:9; 15:30; Jes.11:4; 30:33; 2Thess.2:8). De profeet Zacharia mag verkondigen dat de HERE nog steeds Dezelfde is, tot troost en bemoediging van Gods beproefde en bedreigde volk en kinderen.

Als God uitrukt, volledig bewapend voor de strijd, dan beven Zijn vijanden.

Debora en Barak zingen in Rechters 5 vers 4: HERE, toen U uit Seïr trok, uit de velden van Edom, beefde de aarde en stroomde de regen uit de he- mel. Als de aarde en de hemel beven, dan hoef je niet te vragen hoe de men- sen zich voelen, laat staan de vijanden van de HERE en Zijn volk. Zij blijven nergens meer!

Het is alsof Zacharia dat ook moet laten zien in de volgorde van hoofdstuk 14.

Leek de vijand eerst oppermachtig, maar vanaf het moment dat de HERE uit- trekt, is er geen vijand meer te zien. Pas in vers 12 noemt Zacharia de vijan- den weer. Alsof hij hen plotseling herinnert. In de zin van: O ja, die vijanden, dat is waar ook, wat is er van hen geworden?

In vers 3 wordt duidelijk dat de HERE komt als de Bevrijder van Zijn volk en kinderen. Het is op de dag van de HERE dat hun hulp niet zal komen uit het noorden of zuiden. of uit het oosten of westen, maar hun hulp zal komen van de HERE, de Schepper van hemel en aarde. En het zal niemand anders zijn dan de Here Jezus Zelf, die naar de aarde komt om Zijn kudde te redden.

Zacharia 14 vers 4: Op die dag zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg, ten oosten van Jeruzalem. En de Olijfberg zal in tweeën splijten. Er zal een buitengewoon groot dal ontstaan dat van het oosten naar het westen loopt, want de ene helft van de berg zal naar het noorden wijken en de andere naar het zuiden. De verzen 4 t/m 11 laten nu zien, wat het komen van de HERE voor Zijn volk betekent. Dat is het belangrijkste. Het eerste wat vers 4 zegt is: Op die dag zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg, ten oosten van Jeruzalem. Er is over deze woorden al heel wat te doen geweest, zowel

(8)

in betrekking tot de Joodse Messiasverwachting alsook in betrekking tot de Christelijke toekomstverwachting. Moeten deze woorden letterlijk worden op- gevat, en hebben ze dan te maken met de wederkomst van de Here Jezus of met het begin van een duizendjarig vrederijk? Wij moeten bij het overdenken van deze Bijbelverzen in het oog blijven houden, dat we met profetie te maken hebben. Profetie die vergezichten opent, maar in een vergezicht zien we niet alles, hoogstens de grote lijnen. Bijvoorbeeld bij een vergezicht in de bergen zien we de toppen en de hellingen van de bergen, maar niet wat er achter de bergen en in de dalen te zien is. Ook met betrekking tot de onderlinge afstan- den geeft een vergezicht weinig concrete informatie (2Petr.1:20).

Waarom is hier sprake van de Olijfberg? Het valt op, dat nadrukkelijk wordt gezegd, dat de berg ten oosten van Jeruzalem ligt. Dat hoefde Zacharia zijn hoorders niet te vertellen, want dat wisten ze allemaal. Sluit Zacharia hier be- wust aan bij Ezechiël 11:23, waar de profeet ziet dat de HERE Jeruzalem ver- laat en vertrekt naar de berg aan de oostkant van de stad? Vandaar ziet Eze- chiël in het visioen in hoofdstuk 43:2 de HERE ook weer komen. God keert in ontferming terug naar Zijn volk. Maar als de HERE op dezelfde manier uittrekt, dan beeft de aarde onder Zijn voetstappen, dan smelten de heuvels weg en raakt de aarde uit haar evenwicht (Nahum1:5). Zo gebeurt het hier ook. En dat gebeurt niet zomaar. Zoals eens de zee vluchtte voor Gods aangezicht om aan Gods volk een vluchtweg te bieden, zo splijt hier de Olijfberg met hetzelf- de doel. De HERE baant een weg voor Zijn vluchtende volk.

Maar daarover meer in de volgende en laatste uitzending over het Bijbelboek Zacharia.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Filippenzen 1 vers 15: Sommigen hier maken het goede nieuws over Jezus Christus bekend omdat zij jaloers zijn op de manier waarop God mij hier heeft gebruikt.. Gelukkig zijn er

De woorden ‘deze heeft van het Woord Gods getuigd en van het getuigenis van Jezus Christus betekent in vers 2 niet het getuigenis aangaande Jezus Christus, maar het getuigenis

Mensen die gezien hun achtergrond en hun schuld tegenover God en hun omstandigheden alle reden hebben om bang te zijn, maar zij hoeven niet bang te zijn op grond van wat God tot

2 Timotheüs 4 vers 1 en 2: Voor God en Jezus Christus – als Hij verschijnt om Zijn Koninkrijk te stichten, zal Hij over de levenden en doden oordelen – vraag ik je dringend het

In Zacharia 3 heeft Satan er nog een schepje bovenop gedaan, maar de HE- RE zegt tegen Satan: Ik verwerp uw beschuldigingen, Satan.. Want Ik de HERE, heb besloten genadig te zijn

Toen de Farao de Israëlieten had laten gaan, voerde God het volk niet door het land van de Filistijnen, wat de kortste weg naar het beloofde land was.. Want God zei: Het volk

Het streven om door middel van de gaven van de Heilige Geest de gemeente te dienen, betekent voor degene die in klanktaal spreekt, dat hij of zij zich ook moet uitstrekken naar

Hij zegt tegen Salomo: Als Mijn volk zich vernedert en bidt, Mij weer zoekt en breekt met zijn zondige praktijken, dan zal Ik vanuit de hemel luisteren, zijn zonden vergeven en