[Uitzending 926: Daniël 7:24 t/m 28]
In de vorige uitzendingen is er heel wat gebeurd. Ik vat het in deze laatste uitzending over Daniël 7 nog een keer samen. Daniël heeft in een visioen vier grote dieren gezien. Het leek op de droom van Nebukadnessar uit Daniël 2.
Het is nogal heftig. Daniël is er zelf intensief bij betrokken, hij is diep onder de indruk door alles wat hij ziet, het bracht hem in verwarring (vs.15). De vier dieren blijken vier opeenvolgende wereldrijken te zijn. De dieren zijn
verscheurende beesten, ze maken angstig en zijn indrukwekkend. Het eerste dier ziet eruit als een leeuw en heeft koninklijke uitstraling. De leeuw heeft zelfs arendsvleugels. Maar zijn vleugels worden afgerukt en hij wordt overeind gezet als een mens. Het verbeeld het koningschap van Babel, nog steeds indrukwekkend. De vleugels duiden op de snelheid waarmee het koninkrijk van Nebukadnessar opkwam, maar het gaat ten onder, zijn vleugels worden
uitgerukt. Het dier wordt rechtop gezet en krijgt de trekken van een mens.
Het tweede dier dat uit de zee opkomt, lijkt op een beer. Het beest wordt als zeer vraatzuchtig beschreven. Lelijk en grof, onbarmhartig en meedogenloos.
Dat past wel bij de Meden en Perzen, die niets liever deden dan overrompelen en verslinden. Opvallend is dat de beer hier voorgesteld wordt als een
carnivoor: drie ribben heeft de beer nog in zijn bek. ‘Sta op! Eet veel vlees!’
wordt er tegen de beer gezegd en dat belooft niet veel goeds voor de volken in die tijd. Het derde dier lijkt op een panter. Een beest dat vooral sluw en snel is. Opvallend zijn de vier vleugels, die hem nóg sneller maken in zijn
aanvallen. Zorgwekkend zijn die vier koppen op z'n rug, waarmee de
koninkrijken na Alexander de Grote zijn aangeduid. Ook dit koninkrijk blijft niet bestaan en gaat ten onder. Dan komt het vierde dier, het is het meest
angstaanjagende beest van allemaal. Het is een monster. Het dier wordt niet beschreven naar zijn uiterlijk, maar alleen zijn kenmerken worden genoemd.
Het dier heeft beestachtige eigenschappen, zoals ze perfect passen bij een persoon die de hele wereld wil beheersen. Koperen klauwen die nooit meer loslaten en ijzeren tanden die alles verscheuren. Het verbeeld het alles verwoestende en meedogenloze van het verbeelde koninkrijk. Het dier had tien horens (vs.7). In vers 8 lazen we: Terwijl ik op de horens lette,
verscheen er plotseling een andere kleine hoorn tussen. Drie van de
eerste horens werden ervoor uitgerukt. Deze kleine hoorn had ogen die leken op mensenogen en een mond die allerlei grootspraak uitsloeg. De elfde hoorn wil wel groeien en verdrijft drie van de eerste horens. De elfde hoorn krijgt menselijke ogen en een mond vol grootspraak. Lasterlijke taal wordt er gesproken tegen God. Gewoontes en wetten zullen veranderd worden. Gelukkig maar voor een bepaalde tijd. Het vierde dier -
huiveringwekkend en afschuwelijk - is het symbool van een ander soort
koninkrijk, uiteindelijk het koninkrijk van de Antichrist. In vers 9 houden ineens de beelden op. Het visioen krijgt een andere focus. De aandacht wordt
getrokken door iets anders. Daniël bleef toekijken en ziet dat 'er tronen werden neergezet.' Hij ziet óók een Hoogbejaarde. Hij zag zijn kleren, ze waren sneeuwwit en Zijn haar wil als zuivere wol. Hier stokt onze adem. Is de HERE wel af te beelden als een Hoogbejaarde? Zoals Michelangelo Hem heeft afgebeeld in de Sixtijnse Kapel? Is de God die leeft, de God die-is-was- en-komen-zal wel af te beelden als een Hoogbejaarde?
Maar Daniël geeft geen beschrijving van een vriendelijke oude man op een stoel. De Hoogbejaarde die hier getekend wordt is de meest eerbiedwaardige Persoon die zich laat denken! Daniël duidt Zijn verschijning aan als
Hoogbejaard, dat wil zeggen: Hij heeft al zoveel dagen gezien dat Hij een onschatbare levenservaring heeft, Hij is de eerbied in eigen persoon! Hij bezit zoveel wijsheid en kennis, dat Hij de meest geschikte Persoon is om recht te spreken! Hij alleen is tot oordelen bevoegd. Waardig en vol autoriteit. Hij is bevoegd om de boeken te openen, niets is er voor Zijn wijze oordeel verborgen.
Dit beeld van de Hoogbejaarde past bij de beschrijvingen in het Bijbelboek Openbaring, waar de HERE op Zijn troon zit, in volle heerlijkheid, eer en majesteit. Daniël ziet de HERE als Hoogbejaarde zitten op een vlammende troon die op eveneens vlammende wielen reed. Hij ziet een troon waar de vonken vanaf spatten! Vuur gaat voor de HERE uit! In Zijn heiligheid is de HERE een verterend vuur. En rond die ontzagwekkende troon van vuur staan nog meer tronen opgesteld van heiligen. De HERE oordeelt over de wereld.
De eerste die eraan gaat is die elfde hoorn van het vierde beest. Het
Allerhoogste zal zijn deel krijgen. Ook de andere beesten wordt hun heerschappij ontnomen en verdwijnen.
Die visioenen zijn ook aan Daniël gegeven om ons te bemoedigen. Hoe
moeten wij aankijken tegen de ontwikkelingen en gebeurtenissen in de wereld van vandaag? We zeggen tegen elkaar: alles verandert zo snel vandaag. Is er dan niets meer heilig? Moet alles op de schop? Ook in de kerk? We leren van de profeet Daniël om met Gods kijk op de dingen naar deze wereld te kijken.
Met de visioenen en de uitleg in het Bijbelboek Daniël ontvangen wij een soort verrekijker waarmee we kunnen zien welke dingen er werkelijk toe doen.
Soms kunnen ook gelovige mensen ongeduldig vragen: komt er nog wat van, van dat Koninkrijk van God? De Here Jezus heeft er ook iets over gezegd op de vraag van zijn leerlingen: wanneer komt het koninkrijk van U? (Hand.1: 6).
De Here Jezus antwoordde hen: Dat hoeven jullie niet te weten. Mijn Vader beslist hoe en wanneer bepaalde dingen gebeuren. Dat moeten we
vasthouden. De HERE bepaalt de tijd en uur van de wereldmachten.
De grenzen zijn in Gods hand veilig. Als een 'beest' zijn eigen wil probeert op te leggen aan de volken op de aarde, grijpt hij in feite naar de troon van God.
God zal nooit toestaan dat het wereldbestuur uit Zijn handen wordt genomen.
Niet door iemand op deze aarde, maar ook niet door een gevallen engel uit de hemel. De HERE kan veel toelaten, maar nooit dat zijn wetten worden
veranderd. En zeker niet als menselijke wetten in de plaats van Gods wetten worden gesteld.
We moeten er wel op bedacht zijn dat de 'vier dieren' uit de zee de bedoeling hebben om een totale omwenteling van normen en waarden te bewerken.
Weet wat de ambities van wereldheersers zijn! In de groei van de kleine hoorn die ogen kreeg als mensenogen en een mond die allerlei grootspraak uitsloeg zien we de ware aard van de hoorn. Hij is er als Antichrist en ‘mens van zeer grote zonde’, als wetteloze, er op uit het heilige volk van God, de
Allerhoogste te gronde richten. Die godslasterlijke taal is niet alleen
kwetsend en beledigend voor de HERE, het is ook schadelijk voor de heiligen.
Laten wij deze dingen niet te snel relativeren door te denken: ach, door de
eeuwen heen zijn er altijd al oorlogen geweest, nu eens hier en dan weer daar.
Je gaat er mogelijk aan wennen en dan let je er niet meer op. Je denkt: het is altijd al zo geweest, het zal zo’n vaart niet lopen. Maar Daniël laat het zien en wij moeten het weten, dat op de achtergrond van al het wereldgebeuren een diepgewortelde haat steekt tegen het koningschap van God. Er is moed voor nodig om vandaag de dag vol te houden dat de HERE regeert! De toekomst van Gods volk, van alle gelovigen, ligt vast in de handen van de HERE.
In vers 13 ziet Daniël dat het beeld weer verschuift. Hij ziet de aankomst van iemand die eruitzag als een Mensenzoon. Hij kwam op de wolken van de hemel en werd naar de Hoogbejaarde geleid. Daniël ziet Hem komen.
Indrukwekkend en groots. Bij andere profeten wordt het grote verlossingsplan van God nauwelijks duidelijker én compacter beschreven dan in Dan.7:13.
Tussen de HERE in de hemel en voorgesteld als Hoogbejaarde én het
gewoel van de koninkrijken van de aarde staat die Ene, de Mensenzoon.
De HERE beheerst de wereldgeschiedenis vanaf Zijn troon in de hemel. De Mensenzoon die vrijwillig uit de hemel naar de aarde kwam, staat er letterlijk tussenin. Het is Zijn werk om Middelaar te zijn voor mensen op de aarde. Hij schept orde op aarde, waar de vier dieren het schijnbaar voor het zeggen hebben. Engelen begeleiden Hem tot bij de troon van God. Hij ontvangt het Koninkrijk dat de hele wereld omvat en door iedereen wordt erkend. Zijn Rijk is eeuwig en kan door niets of niemand ten val worden gebracht.
Jezus heeft zichzelf altijd aangeduid als de Mensenzoon. Daarmee claimde Hij dat de profetie van Daniël letter voor letter op Hém van toepassing is. De Joden van zijn dagen hebben dat signaal duidelijk opgepakt. De aanduiding 'Mensenzoon' was een zo algemeen erkende titel voor de Messias, de Christus, dat iedereen meteen begreep wat de Here Jezus bedoelde toen Hij van zichzelf zei dat Hij de Mensenzoon was. Velen hebben in Hem – als de Mensenzoon – geloofd. Anderen hebben Hem juist om die aanspraak als gods-lasteraar verworpen en riepen om Zijn dood (Lucas 4: 18v; Jesaja 61:1- 2).
zegt in Johannes 5 vers 24 t/m 29: Het is zoals Ik zeg: wie naar Mijn woorden luistert en gelooft in Hem die Mij gestuurd heeft, heeft eeuwig leven. Over zo iemand wordt geen oordeel uitgesproken, maar die is overgeplaatst uit de dood in het leven. Geloof Mij: er komt een tijd dat de doden de stem van de Zoon van God zullen horen. Die tijd is er nu al.
Wie naar de Zoon van God luisteren, zullen leven. De Vader heeft leven in Zichzelf. Hij heeft deze macht ook aan Zijn Zoon gegeven, zodat Hij ook leven in Zichzelf heeft. Ook gaf Hij Hem de macht om recht te spreken over de mensen omdat Hij de Mensenzoon geworden is.
Verbaas u niet hierover. Eens zullen alle doden Zijn stem horen. Dan zullen zij uit het graf opstaan en wie het goede hebben gedaan, zullen leven. Maar wie het slechte hebben gedaan, zullen veroordeeld worden.
De woorden uit Joh.5 en Dan.7 bepalen ons bij de Here Jezus als de
Mensenzoon. Hij is als de Mensenzoon Redder en Rechter tegelijk. Toen Hij voor Zijn rechters stond, hebben de leiders van het volk er ook blijk van gegeven dat de aanduiding 'Mensenzoon' op de Messias sloeg. Maar zij weigerden Jezus als de Mensenzoon te aanvaarden en te erkennen. Hij is de Messias, die van de Allerhoogste God, tot in eeuwigheid
het koningschap heeft ontvangen. Want toen de Here Jezus voor de
hogepriester stond als een geboeide, een geslagene, als iemand voor wie een mens het gezicht verbergt, bleef Hij fier overeind staan en zei: Ja, Ik ben het.. Ik ben de Mensenzoon die komt op de wolken van de hemel. Maar voor de Hoge Raad zei de Here Jezus, in Mattheüs 26 (vs.63-65): Straks zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van God. U zult Hem ook zien terugkomen op de wolken van de hemel. Daarop scheurde de
hogepriester zijn kleren kapot en schreeuwde: Hij belastert God! Hebben we nu nog getuigen nodig! Wat doen we met Hem?
De mannen van de Hoge Raad schreeuwden allemaal: Hij verdient de doodstraf!
De zinspeling op Daniël 7: 13 is duidelijk. De Here Jezus ziet zichzelf zitten aan de rechterhand van de Vader in de hemel. Vanaf die plaats zal Hij neerdalen naar de aarde, bij Zijn wederkomst. De nachtelijke droom van de oude Daniël is duidelijk. De Mensenzoon komt het Rijk van de Vrede brengen
en maakt een einde aan de geschiedenis van de wereld. De 'dieren of beesten', die geld, macht en mensen verzamelen zullen aan hun einde komen. De uitbuiters en de Antichrist worden vernietigd. Alleen in en dóór de Mensenzoon
Jezus Christus worden mensen gered.
De dag komt, waarop de eeuwige heerschappij van de Here Jezus Christus, de Zoon van God en Mensenzoon, tot in alle hoeken van de aarde gevoeld en erkend zal worden. Dat staat vast en is zeker! Hij was beloofd, Hij is naar deze wereld gekomen en zó zal Hij wéér komen op de wolken van de hemel.
We lezen het in de laatste verzen van Daniël 7. Als de uitlegger van de droom dieper ingaat op Daniëls vraag in vers 20: Ik vroeg ook naar de betekenis van de tien horens op zijn kop en van die ene hoorn die later opkwam en waarvoor er drie uitvielen. En waarom hij ogen had en een mond die brallerige taal uitsloeg en waarom hij groter was dan de anderen.
Het antwoordt aan Daniël lezen we in Daniël 7 vers 24: Zijn tien horens zijn tien koningen die in dat rijk zullen opstaan. Dan zal er nog een koning opstaan die verschilt van de anderen en drie van hen ten val zal brengen.
Er zijn tien horens die uit het vierde dier opkomen, en ze duiden op de uiteindelijke vorm van het vierde koninkrijk. Verder zal er een elfde koning, nog een koning opstaan. Hij zal verschillen van de anderen en zal tot een wereldheerser uitgroeien door drie van de tien koningen ten val te brengen. Hij zal feitelijk de dictator van de hele wereld worden. Het is een beeld dat we ook vinden in Openbaring 13 vers 5 t/m 7: Het beest mocht met hoogmoedige woorden God beledigen, 42 maanden lang. En hij deed zijn muil open en braakte de grofste beledigingen uit tegen God, tegen Zijn naam, tegen Zijn tempel en tegen allen die in de hemel woonden. Het beest mocht oorlog voeren tegen het volk van God en het overwinnen. Hij kreeg macht over alle landen en volken. ‘Het beest’ is de ‘mens van zeer grote zonde’, ‘de Antichrist’, en hij zal een periode in de wereld heersen. Een periode waarvan geldt: Hij kreeg macht over alle landen en volken.
Daniël 7 vers 25: Hij zal tekeergaan tegen God, de Allerhoogste, en Zijn heiligen achtervolgen. Hij zal proberen alle wetten, regels en gebruiken te veranderen. Drieënhalf jaar (de 42 maanden uit Openb.13) lang zullen de heiligen aan Zijn grillen worden overgeleverd. De kleine hoorn die er voor zorgde dat 3 horens werden uitgerukt blijkt een godslasteraar te zijn.
Hetzelfde lazen we in Openbaring 13 (vs.5-6).
Een karaktertrek van de Antichrist is dat hij tegen de HERE en tegen
Christus is. Het is één van de betekenissen van het woord ‘Antichrist’. Een andere betekenis is dat hij Christus probeert te imiteren. De eerste
karaktertrek van de Antichrist blijkt uit het feit dat hij een godslasteraar is. De tweede karaktertrek vinden we in feit dat hij een valse profeet is en probeert Christus te imiteren. De Antichrist probeert te handelen als een lam, maar in werkelijkheid is hij een wolf in schaapskleren. Drieënhalf jaar lang zullen de heiligen aan Zijn grillen worden overgeleverd. Wat wij ons daarbij moeten voorstellen lezen we o.a. in Openbaring 12 vers 13 t/m 17: Toen tot de draak doordrong dat hij op de aarde was neergegooid, achtervolgde hij de vrouw uit wie het jongetje was geboren. Maar zij kreeg de twee vleugels van de grote arend, zodat zij kon wegvliegen naar haar schuilplaats in de woestijn. Daar werd een bepaalde tijd voor haar gezorgd, buiten het bereik van de slang. De slang spuugde de vrouw een stroom water
achterna die haar, als een rivier, moest meesleuren. Maar de aarde kwam haar te hulp door open te splijten en de stroom water op te slokken. De draak werd woedend op de vrouw en ging weg om tegen de rest van haar kinderen te vechten. Dat zijn de mensen die zich houden aan wat God gezegd heeft en die er openlijk voor uitkomen dat zij bij Jezus horen. Hoe lang zal de woedende draak tegen de rest van haar kinderen vechten?
Drieënhalf jaar lang zullen de heiligen aan Zijn grillen worden overgeleverd.
Daniël 7 vers 26: Maar dan zal er een rechtszitting zijn en hem zal zijn macht ontnomen worden, hij zal voor eeuwig vernietigd worden. De rechtszitting herinnert aan Dan.7:9 en Openb.4 en 5, waar tronen zijn
afgebeeld. Er wordt door de Hoogbejaarde en door het Lam bepaald wie de uitvoerder van het oordeel is. Hemel en aarde zijn het er over eens dat het
beest, de draak, de valse profeet, de slang en heel hun aanhang voor eeuwig moeten worden vernietigd (Openb.19:11-21). Zijn heerschappij wordt
beëindigd en hij zelf wordt geoordeeld. Opmerkelijk dat er staat ‘er zal een rechtszitting zijn’, dat kan niet worden veranderd. Het oordeel staat vast en wordt door Christus uitgevoerd. Zo zullen de ‘tijden der heidenen’ eindigen. De tijd die begon met Nebukadnessar en zal duren tot de tijd waarvan de Here Jezus zegt in Lucas 21 vers 24: Vreemde volken zullen Jeruzalem
overwinnen en vertrappen tot aan hun tijd een einde komt. Het is de tijd waarvan Jezus in Lucas 21 vers 27 en 28 zegt: En dan zal iedereen Mij, de Mensenzoon, zien komen in een wolk, met macht en schitterende
majesteit. Dus als deze dingen beginnen, ga dan rechtop staan en kijk omhoog! Want je verlossing is niet ver meer!
Daniël 7 vers 27: Alle naties, koningen en grootheden onder de hemel zullen hun macht kwijtraken aan het heilige volk van God. Hij zal voor eeuwig over alles en iedereen regeren en alle machthebbers zullen Hem dienen en gehoorzamen. Net als in vers 18 wordt in vers 27 over de
heerschappij van het heilige volk van God gesproken. Daarbij valt het op dat er niet wordt gesproken over het koningschap of de heerschappij van de Mensenzoon, waarover vers 14 spreekt. Maar het één sluit het ander niet uit.
Het is wel belangrijk om te zien dat in vers 27 niet wordt gezegd dat het om het ‘koningschap van de heiligen’ gaat, er is maar Eén Koning en dat is Jezus Christus. Er staat ook aan het slot van vers 27: Hij zal voor eeuwig over alles en iedereen regeren en alle machthebbers zullen Hem dienen en gehoorzamen. Het is het koningschap van de Allerhoogste. Het gaat om Zijn eer!
Daniël 7 vers 28: Dit was het einde van de droom. Bij het ontwaken
verkeerde ik, Daniël, in grote verwarring. Ik was helemaal ontdaan, maar vertelde niemand wat ik had gezien. Daniël geeft duidelijk het eind aan van wat hij later over die visioenen had opgeschreven (Dan.7:1). De visioenen hebben hem in verwarring gebracht (Dan.4:19;5:6,10). Het is goed om daarbij te bedenken wat Johannes op Patmos schreef toen hij hoorde dat er niemand
te maken en te lezen. We lezen in Openbaring 5 vers 4: Ik vond het zo erg dat niemand het waard was om de boekrol open te maken en erin te lezen dat ik begon te huilen.
Wij weten dat er wél iemand was, namelijk: Het Lam, Jezus Christus!
(Openb.5:9).
In de volgende uitzending lezen we Daniël 8:1 t/m 13.
