• No results found

[Uitzending 703: Spreuken 24:1 t/m 34]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 703: Spreuken 24:1 t/m 34]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 703: Spreuken 24:1 t/m 34]

In Spr.24:1 t/m 22 vinden we de spreuken nummer 19 t/m 30 uit de bundel:

Dertig spreuken van de wijzen, waarmee we in de vorige uitzending zijn be- gonnen. Spr.24 is dan ook verbonden met Spr.23. De wijsheidsleraar of vader spoort zijn leerling of zoon aan niet jaloers te zijn op boosdoeners en zich van hen afzijdig te houden. Spreuken 24 vers 1 en 2: Wees niet jaloers op de boosdoeners en houd je afzijdig van hen, in hun hart huist verwoesting en hun woorden klinken onheilspellend. De wijsheidsleraar spoort de jon- gere aan niet jaloers te zijn op dwazen of boosdoeners. Hij moet er niet naar verlangen bij hen te zijn. Hun hart beraamt verwoesting en geweld, hun lippen spreken van onheil (vs.2). Het advies heeft te maken met gevaar dat de zoon of leerling bedreigt, als hij boosdoeners ontmoet, dan kan hij door hun houding onder de indruk raken, besmet worden en deel gaan uitmaken van hun leef- wereld. Maar de leerling of zoon moet beseffen dat hij hiermee alleen zichzelf treft (Spr.1:11-19).

Psalm 73 gaat over het zelfde onderwerp als Spr.24:1 en 2. Asaf schrijft in Ps.73 vers 2 t/m 4 en 9: Wat mijzelf betreft: bijna had ik het rechte pad ver- laten, bijna was ik uitgegleden. Dat komt doordat ik jaloers was op de trotse mensen, toen ik zag hoe voorspoedig de ongelovigen leefden.

Zij lijken geen problemen te kennen, ook lichamelijk niet… Zij zetten een grote mond op tegen God en verachten de mensen. Asaf was over wat hij zag in verwarring. Mogelijk dat u dezelfde ervaringen hebt opgedaan. Het had Asaf in ieder geval zo te pakken dat hij moet zeggen: bijna had ik het rechte pad verlaten, bijna was ik uitgegleden. In Spr.24 pakt Salomo dezelfde zaak op: Wees niet jaloers op de boosdoeners en houd je afzijdig van hen. Luisteraar, als wij vandaag naar de wereld om ons heen kijken, zien we heel veel onrecht, verdrukking en ellende. Zeker, we kunnen het voor deze mensen opnemen, er tegen protesteren – ook christen kunnen niet passief blijven afwachten. Toch moeten wij mensen vaak zeggen: wat kunnen wij er aan doen en hoe kunnen wij helpen bij de oplossing? De oorzaak voor de meeste problemen zijn verbonden met een dieper liggend probleem, want het echte probleem is het hart van de mens zelf. Het hart van ieder mens moet veranderd worden.

(2)

In het Bijbelboek Hebreeën lezen we in Hebr.4 vers 13: God weet alles over iedereen. Alles in en om ons ligt open en bloot voor zijn ogen, niets kan verborgen blijven voor Hem aan wie wij verantwoording moeten afleggen voor alles wat wij hebben gedaan.

Wij kunnen er op vertrouwen dat de HERE dat ook echt doen zal. Voor een gelovige geldt dat hij zijn of haar plaats in het leven uit Gods hand mag ont- vangen en daarbij tevreden en gelukkig mag zijn. Er zullen zeker tijden zijn waarop wij dat niet zo ervaren en beleven. Maar, het zal ons gelukkiger maken als we ons realiseren dat de HERE ieder van ons op Zijn bijzondere plaats heeft gezet om op die plaats Gods doel te bereiken.

Als ook wij - net als Asaf - tegen de HERE moeten zeggen dat wij de voor- spoed van de goddelozen niet begrijpen, dan moeten wij bedenken dat de HERE ook met hen tot Zijn doel komt. Daarbij moeten wij leren de dingen te zien vanuit Gods gezichtspunt. De Bijbel beschrijft ook de geschiedenissen van slechte mensen, die hun eigen weg zijn gegaan en niet naar de HERE luisterden. Let er op hoe zij aan hun einde zijn gekomen. Het begint al in het Bijbelboek Genesis met Kaïn die Abel vermoordt. Zelfs iemand als Lot, hoewel hij in God geloofde, koos er voor te gaan wonen in de stad Sodom.

Het ging hem er goed en hij was er welvarend, maar er kwam een dag waar- op hij wenste dat hij niet naar Sodom was verhuisd. Het was een verkeerd be- sluit, ingegeven door de dingen die hij zag en graag wilde. Als de HERE niet had ingegrepen was hij jammerlijk omgekomen. Als we de Bijbel doorlezen dan komen we steeds mensen tegen die het zonder de HERE heel goed lij- ken te doen en als wij zien hoe voorspoedig de ongelovigen leven, dan kun- nen er ook bij ons allerlei vragen opkomen. Met Asaf in Ps.73 kunnen ook wij denken: Zij lijken geen problemen te kennen, ook lichamelijk niet: zij zien er gezond en weldoorvoed uit. Zij weten niet wat zorgen zijn en niemand legt hun een strobreed in de weg. Asaf zegt: Kijk, zo leven nu de ongelo- vigen. Zonder zorgen worden zij alleen maar rijker en rijker. In zo’n situa- tie kan een mens gemakkelijk denken: waarom zou ik geloven in God? het gaat toch goed zo! Maar, Asaf heeft meer gezegd en geleerd, Ps.73 vers 15:

Als ik echter net zo had gehandeld en gesproken, hoorde ik niet meer bij

(3)

In mijn ogen was het onbegrijpelijk en onaanvaardbaar. Maar uiteindelijk ging ik Gods huis binnen en zag hoe het met de ongelovigen afliep.

In Ps.73:26 komt Asaf tot een persoonlijk getuigenis, ondanks zijn vragen en worstelingen kan hij niet anders dan belijden: Voor eeuwig houdt Hij mij vast!

Spreuken 24 vers 3 en 4: Een huisgezin wordt opgebouwd met wijsheid en door verstand in stand gehouden. Inzicht en bedachtzaamheid vullen het met liefde en kostbaarheden.

Na de waarschuwing om niet op een verkeerde manier rijk te willen worden, geeft de wijsheidsleraar aan op welke manier een mens wel bezit moet op- bouwen. Een huisgezin wordt door wijsheid gebouwd en door verstandig ge- drag bevestigd (vs.3). Door inzicht en bedachtzaamheid wordt het huis gevuld met liefde, aangename dingen en allerlei kostbare bezittingen (vs.4). Door za- ken als wijsheid, verstand en kennis is iemand in staat situaties te overzien en zijn leven goed te organiseren. Hij gedraagt zich niet als een luiaard of een dwaas (Spr.6:9-15; 24:30-34). Zijn verstandige optreden zorgt ook voor sa- menhang in de familie en in de omgeving. Als voorbeeld dient de goede en krachtige vrouw die haar huis bouwt door wijsheid (Spr.31:10-31). Deze posi- tieve levenshouding komt voort uit eerbiedig ontzag voor de HERE (Spr.1:7).

Spreuken 24 vers 5 en 6: Een verstandig man bezit een sterke geest en in- zicht is belangrijker dan brute kracht. Want door goed overleg kun je de oorlog in jouw voordeel beslissen, betrouwbare adviseurs zijn de basis van de overwinning.

Iemand die de genoemde wijsheid kent en in praktijk brengt, is sterk en laat zien dat hij mentaal sterk is (vs.5). De spreuk sluit aan bij Spr.21:22, waar de kracht van een wijze is genoemd en vermeld wordt dat de sterkste steden en mannen door wijsheid worden overwonnen. Uit vers 6 blijkt dat de kracht van een verstandig man niet in de eerste plaats fysiek is. De wijze voert de strijd met overleg en door veel raadgevers behaalt hij de overwinning (vs.6). In al- gemene zin (want niet iedereen voert oorlog) betekent dit dat een mens door goed overleg zaken in zijn of haar voordeel kan beslissen. Wijsheid uit zich in strategisch inzicht en bereidheid te luisteren naar adviezen. Adviezen en goe- de raad hoeven niet gelijk als een bedreiging te worden gezien.

(4)

Spreuken 24 vers 7: Een dwaas gaat alle wijsheid boven de pet, daarom zwijgt hij in besprekingen.

Een dwaas beschikt niet over de kwaliteiten om als wijze op te treden en dat wordt door de omgeving onderkend. Iemand die destructief is voor de ge- meenschap verwerft zich geen positie op de plaats waar recht wordt gespro- ken. De vertaling van Het Boek is in vers 7 meer algemeen vertaald. In de He- breeuwse tekst vinden we voor de vertaling: Een dwaas… zwijgt in bespre- kingen: hij zal in de poort zijn mond niet opendoen. ‘In de poort’ is een aanduiding voor de plaats waar, in de tijd van de Bijbel, de rechtspraak plaats- vond.

Spreuken 24 vers 8 en 9: Wie van plan is iets verkeerds te doen, wordt uitvinder van schandelijke verzinsels genoemd. De gedachten van een dwaas zijn zonde, de mens verafschuwt een spotter.

Het gaat in vers 8 om iemand die op een berekenende wijze ten behoeve van eigen voordeel bezig is en daarbij niets en niemand ontziet. Zo’n persoon wordt uiteindelijk door de gemeenschap doorzien en krijgt een slechte naam.

Maar, er is meer aan de hand dan alleen de afkeuring van de gemeenschap.

Het bedenken van dwaasheid is zonde en een spotter is een gruwel voor zijn medemensen (vs.9). Een spotter is asociaal en beantwoordt niet aan Gods bedoeling. Hij of zij mist totaal het doel en zonde is het missen van het doel.

Spreuken 24 vers 10: Ga je door de knieën wanneer het eropaan komt, dan blijkt je kracht tekort te schieten.

Als iemand zich zwak toont in een tijd van verdrukking of moeite, dan heeft dat als gevolg dat zijn kracht tekort schiet. Zo’n slapheid houdt verband met vor- men van angst, lafheid of traagheid. Een dergelijke nalatigheid wordt vooral zichtbaar op spannende momenten. Als iemand geen ruggengraat toont, maar toegeeft aan zijn zwakheid, neemt zo’n houding steeds meer toe. Echte inner- lijke kracht ontstaat door een intensief proces van persoonlijkheidsvorming. De HERE gebruikt soms perioden van spanning, stress en andere moeiten om ons geestelijke karakter te ontwikkelen. Daarmee stelt de HERE ons ook in staat om geestelijk te groeien en sterker te worden.

(5)

Het kan voor een gelovige een grote troost zijn te weten, dat veel van Gods kinderen bij moeite en dreiging, als eerste reactie zich omkeerden en wegren- den. Elia was moedig geweest op de berg Karmel, maar toen hij hoorde dat Izebel de bedoeling had hem te vermoorden, ging hij ervandoor en vluchtte de woestijn in. Bij Berseba liet hij zijn knecht achter en trok alleen de woestijn in.

Na een hele dag reizen ging hij onder een braamstruik zitten en zei: Neem mijn leven, ik ben niet beter dan mijn voorouders (1 Kon.19:4).

Ook in het leven van David zijn zulke momenten aan te wijzen. Toen hij door koning Saul werd opgejaagd, had hij geen ogenblik rust. David werd ontmoe- digd, in Ps.42:10 zegt hij: Ik zal God, mijn rots, vragen: Waarom vergeet U mij? Waarom moet ik terneergeslagen rondlopen, onderdrukt door mijn tegenstanders? In vers 12 vraagt hij het nog een keer: Waarom ben ik toch zo onrustig en terneergeslagen? En zijn antwoordt is: Ik wil op God ver- trouwen, eens zal ik Hem zeker weer loven, want Hij is mijn bevrijder en mijn God! In de situatie zelf was het met Davids vertrouwen slecht gesteld, maar David weet ook: eens zal ik Hem zeker weer loven, want Hij is mijn bevrijder en mijn God! Luisteraar, kunt u dat ook zeggen? Gods uitreddingen geven moed, houvast en kracht!

Spreuken 24 vers 11 en 12: Bevrijd hen die weggeleid worden om gedood te worden, doe alles om hun leven te redden. Als je zegt: Ik kan er ook niets aan doen, zal God, die de harten ziet en de diepste beweegredenen kent, dan niet beter weten? Want God zal de mensen vergelden naar wat zij hebben gedaan. Hier wordt uitgegaan van een situatie waarin mensen – waarschijnlijk door toedoen van boosdoeners – in levensgevaar verkeren. De wijsheidsleraar roept op alles in het werk te stellen hen te redden (vs.11). De oproep klinkt om moed te tonen en om onschuldige slachtoffers te redden uit de handen van moordenaars. Als iemand daarbij de risico’s uit de weg gaat en daardoor geen gehoor geeft aan de oproep, en later zich verontschuldigt met de woorden: ik kon het niet voorkomen of ik kon er ook niets aan doen, dan moet hij weten dat de HERE precies weet wat er in zijn hart is omgegaan.

De wijsheids-leraar stelt de (retorische) vraag of God die de harten en de daarin aanwezige motieven doorgrondt, dit niet zal doorzien.

(6)

Als een medemens tegen wie wordt gelogen, het niet doorheeft, is er ook een goddelijke beoordeling. Gods vermogen alles te overzien en Zijn rechtvaar- digheid, zorgen ervoor dat geen leugen ongestraft blijft. Waarbij we moeten bedenken dat de vergelding niet altijd plaatsvindt in dit leven, maar zich ook uitstrekt in het leven na de dood. Indirect wordt de toehoorder opgeroepen sterk te zijn in gevaarlijke situaties en niet te liegen.

Spreuken 24 vers 13 en 14: Eet honing, mijn zoon! Want die is goed en smaakt zoet. Net zo zoet is de wijsheid voor jou en als je je die wijsheid eigen maakt, wacht je een beloning, je hoop op God is dan niet tever- geefs. Vers 13 wordt gebruikt als een metafoor om de aansporing in vers 14 te ondersteunen. De zoon moet voor zichzelf die wijsheid eigen maken. Als hij dat doet, is er toekomst en wordt zijn hoop niet afgesneden (vs.14). Hiermee wordt duidelijk dat het verwerven van wijsheid niet uitsluitend een kwestie van hard werken en van veel discipline is. De verwijzing naar de zoete smaak van honing geeft aan dat wijsheid ook vreugde schenkt aan hem die zich voor haar openstelt. Dit wordt veroorzaakt door de perspectieven die de wijsheid biedt.

Zoals het naleven van de Thora vreugde verschaft (Ps.119:97,103,111), ge- beurt dit ook bij het zoeken naar wijsheid.

Spreuken 24 vers 15 en 16: Goddeloze! Loer niet op de rechtvaardige!

Gebruik geen geweld tegen zijn woonplaats. Want de rechtvaardige kan vaak vallen, maar zal net zo vaak weer opstaan. De goddelozen zullen echter over hun eigen wandaden struikelen.

De boosdoener of goddeloze wordt ervoor gewaarschuwd dat hij geen geweld mag gebruiken tegen de woonplaats van de rechtvaardige (vs.15). De reden voor het nalaten is: een rechtvaardige kan vaak vallen, maar zal net zo vaak weer opstaan. Goddelozen zullen struikelen over hun eigen wandaden

(vs.16). Met deze, in eerste instantie tot de goddeloze gerichte woorden, geeft de wijsheidsleraar indirect aan hoe de HERE, de rechtvaardige in alle om- standigheden beschermt. God regeert!

Spreuken 24 vers 17 en 18: Wees niet blij wanneer je vijand ten val komt, voel geen vreugde wanneer hij struikelt. Want als de HERE dat ziet, kan

(7)

De 28ste spreuk van de 30 spreuken van Wijzen heeft als inhoud: wees niet blij over de val van uw vijand.

Als de HERE een dergelijke vreugde over het leed van een vijand ziet, is dat kwaad in Zijn ogen en zal Hij zijn boosheid tegenover de vijand kunnen laten varen. De tekst sluit gedeeltelijk aan bij Spr.20:22 waar wordt gewaarschuwd het recht niet in eigen hand te nemen, omdat HERE zal vergelden. Vers 17 gaat een stap verder doordat het ieder onwaardig gevoel veroordeelt. Het is mogelijk dat vreugde voortkomt uit verkeerde motieven, zoals haat of wrok. De Bijbel laat een andere weg zien, er moet steeds een vorm van medelijden met een gevallen vijand zijn (Ex.23:4-5; Spr.25:21; Matth.38-48). Ongecontroleer- de wraakzucht is verwerpelijk in Gods ogen, dan kan de HERE ervoor kiezen Zijn toorn van een vijand af te nemen.

Spreuken 24 vers 19 en 20: Wind je niet op over boosdoeners en word niet jaloers op goddeloze mensen, want de boosdoener krijgt geen beloning en het leven van de goddeloze is maar kort.

Op grond van de vorige spreuk zou het misverstand kunnen opkomen dat God door onze negatieve gevoelens onvoldoende opkomt voor rechtvaardigheid.

Ook al kan Hij zijn oordeel uitstellen, daarmee is niet het laatste woord gesp- roken. In vers 19 wordt opgeroepen niet jaloers te zijn op goddeloze mensen en je niet op te winden over boosdoeners. Ter onderbouwing van deze aan- sporing wordt gesteld dat er geen beloning is voor boosdoeners. Ook hun le- ven is maar kort, waarmee wordt bedoeld dat zij hun vitaliteit langzaam kwijt- raken (vs.20). Het kan soms lijken dat het de boosdoeners goed gaat, maar uiteindelijk vallen zij onder het oordeel van de HERE.

Spreuken 24 vers 21 en 22: Koester ontzag voor de HERE en voor de ko- ning, mijn zoon, sluit je niet aan bij rebellen en opstandelingen. Want zij zullen onverwacht vernietigd worden en wie weet welke straf hun wacht?

De laatste spreuk - de 30ste - van dit gedeelte is een oproep om ontzag te hebben voor de HERE en de koning. De koning is er door God en is daarom nauw met Hem verbonden. Tevens wordt de zoon of leerling opgeroepen zich niet in te laten met oproerkraaiers of rebellen en opstandelingen. Ter onder- bouwing van de oproep wordt het naderende onheil genoemd.

(8)

De wijsheidsleraar stelt de vraag wie het onheil kent dat zij teweeg brengen (vs.22). De Septuaginta heeft in vers 21 een uitvoerige tekst over de ver- antwoordelijkheden en de wraak van de koning. Achter dit gedeelte wordt Spr.30:1 t/m 14 geplaatst en pas daarna hervat de Septuaginta de tekst, zoals wij die hebben in onze Nederlandse Bijbels.

Spreuken 24 vers 23a: Ook de volgende spreuken zijn afkomstig van wij- zen. Het opschrift ‘Ook dit zijn spreuken van de wijzen’ markeert de vierde collectie van het spreukenboek. De spreuken zullen door of onder supervisie van Salomo zijn verzameld en opgeschreven. Het gedeelte bestaat uit vijf eenheden (vs.23b-25, 26, 27, 28-29, 30-34).

Spreuken 24 vers 23b t/m 25: Het is verkeerd om in de rechtspraak partij- dig te zijn. Wie een goddeloze onschuldig verklaart, wordt door de op- rechte mensen vervloekt en haalt zich de woede van alle volken op de hals. Maar wie hem veroordelen, zal het goed gaan, zij worden gezegend met voorspoed. Deze verzen verwoorden een universele afkeuring van on- eerlijke rechtspraak. Tegenover onzuivere rechters worden mensen geplaatst die eerlijk rechtspreken. Zij zullen gelukkig zijn en er zal zegen komen die het goede brengt.

Het juiste antwoord verdiept een relatie - vs.26. De spreuk in vers 27 wil dui- delijk maken dat een mens eerst een economische bestaansbasis moet heb- ben, voordat hij kan gaan werken aan een huishouding met vrouw en kin- deren. Het is belangrijk de juiste prioriteiten te stellen. Er wordt in vers 27 niet gezegd dat een man geen aandacht voor zijn vrouw en kinderen moet heb- ben. Maar door te werken aan een goede economische bestaansbasis, biedt hij hun juist veiligheid. In vers 28 en 29 gaat het over verkeerd spreken.

Een mens mag geen lichtvaardige getuigenis tegen een naaste uitspreken.

Dat kan vanuit een verkeerd motief gebeuren, maar het is onjuist een ander, op grond van zijn verkeerde houding, met gelijke munt te betalen. Door onge- fundeerde beschuldigingen en een houding van wraak wordt de rechtsorde ondermijnd. De laatste spreuken in de verzen 30 t/m 34 gaan over negatief

(9)

Het gaat over een luiaard en over de gevolgen van zijn gedrag. De wijsheids- leraar loopt langs een akker van een luiaard en langs een wijngaard van een onverstandig mens. Daar ziet hij dat het gebied onbeschermd was en door onkruid overwoekerd, de akker en de wijngaard zijn niet meer productief. Toen de wijsheidsleraar dit zag, nam hij het ter harte en trok er lering uit (vs.32). Zijn conclusie staat in de twee laatste verzen beschreven. Het gedrag van een lui- aard heeft als gevolg dat de armoede en het gebrek hem zullen overvallen, hij zal tot armoede vervallen.

Spreuken 24 vers 33 en 34: Nog even slapen, een beetje soezen, nog eventjes lekker liggen, uw armoede is in aantocht en de gebrekkige om- standigheden overvallen u.

In de volgende uitzending lezen we Spr.25:1 t/m 25.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Maar zoek ijverig en druk als de mieren zijn, de genade van de Heere voor je hart.. Zoek ijverig als de mieren een nieuw hart, zoek het kennen van de Heere Jezus als

in Judas 1 verzen 17 t/m 19 staat: ‘Maar u, geliefden, herinnert u zich de woorden die voorzegd zijn door de apostelen van onze Heere Jezus Christus, dat zij u gezegd hebben dat er

Toen Jezus en Zijn leerlingen de stad Jericho verlieten, volgden heel veel mensen hen.. Hier blijkt dat Jezus niet meer in

2 Timoteüs 4:3 Want er komt een tijd, dat (de mensen) de gezonde leer niet (meer) zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich (tal van)

Het dier wordt niet beschreven naar zijn uiterlijk, maar alleen zijn kenmerken worden genoemd.. Het dier heeft beestachtige eigenschappen, zoals ze perfect passen bij een persoon

De daar aangegeven weelde, trots en het gevoel van veiligheid van Tyrus kan historisch niet worden terug- gelezen in de profetie van Jesaja, maar geeft wel een indruk wat er aan de

Ze moeten worden verwisseld op de sabbat en het oude brood mag worden gegeten door Aäron en zijn zonen, op een heilige plaats.. In dit verband wijs ik op de geschiedenis

• Jij verdient een pluim. • Ik zie je zo graag zwaaien.. • Kleine mens, voor mij ben je GROOT. • Het gaat er niet om of je binnen de lijntjes kleurt. Het gaat erom dat je je