• No results found

[Uitzending nr.108: Exodus 12:14 t/m 51]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending nr.108: Exodus 12:14 t/m 51]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending nr.108: Exodus 12:14 t/m 51]

In de vorige uitzending hebben we gezien en gelezen dat voordat Mozes en Aäron voor de laatste keer naar de Farao gingen, de Here opdracht had gegeven tot het instellen van het Pascha. Ex.12:11, Het moet een haastige maaltijd zijn, iedereen moet klaarstaan om op reis te gaan. De sandalen aan en de wandelstaf in de hand. Het is een Pesach – een Voorbijgang – voor de Here. De instructie inzake de viering van het Pascha wordt afgesloten door de oproep deze dag telkens te herdenken. Exodus 12 vers 14:

Voortaan moet u deze gebeurtenis elk jaar herdenken. Dit voorschrift blijft altijd van kracht, ook voor toekomstige generaties.

Verbonden aan de instelling van het Pascha is het feest van de ongezuurde broden. Exodus 12 vers 15 en 16:

Zeven dagen lang moet u ongezuurd brood eten. Op de eerste dag van het feest moet iedereen het zuurdeeg weggooien, zodat niemand iets gezuurds kan eten. Degene die dat wel doet, moet uit het volk worden verstoten. Op de eerste en de zevende dag van het feest moet u voor een eredienst bijeenkomen en op die dagen mag niemand werken. Alleen het klaarmaken van eten is dan toegestaan.

In Ex.12:8 hebben we al gezien, dat tijdens het Pascha ongezuurde broden moeten worden gegeten. In vers 15 en 16 wordt dit gebod nader uitgewerkt.

De uitwerking is de mededeling, dat gedurende zeven dagen ongezuurde broden moeten worden gegeten. Vanaf de eerste dag dient ieder stuk zuurdeeg uit de huizen te worden verwijderd. Het lijkt erop dat het zuurdeeg hier wordt opgevat als een teken van bederf, maar in het OT is dat nog niet echt duidelijk. Pas in het NT komt het meer naar voren (Matth.16 en 1Kor.5).

Zuurdeeg mocht niet in allerlei offers aanwezig zijn, maar wel in de lofoffers die door de priesters gegeten mochten worden. In de latere Joodse traditie wordt het verwijderen van zuurdeeg uiterst nauwgezet uitgevoerd. In recente tijd kent men zelfs elektrische apparatuur waarmee zuurdeeg opgespoord kan worden. De straf op het nuttigen van gezuurd brood is streng: verjaging uit Israël. Er worden op de eerste en zevende dag speciale vieringen voor de HERE belegd. Gedurende deze twee bijzondere feestdagen mag in het

(2)

Hoewel deze feestdagen niet noodzakelijk sabbatten hoeven te zijn, dienen de Israëlieten dezelfde rust in acht te nemen als op de sabbat. Alleen het klaar- maken van eten is toegestaan. Nadat de HERE heeft opgeroepen de eerste en de zevende dag van het ‘Feest van de ongezuurde broden’ bijeen te komen voor een eredienst, volgt de oproep om het gehele feest van ongezuur- de broden te vieren. Exodus 12 vers 17:

Dit jaarlijkse Feest van de Ongezuurde Broden zal een herinnering zijn aan deze dag, de dag dat Ik u uit het land Egypte heb geleid. Het is Mijn eeuwigdurende wet dat u deze dag van generatie op generatie zult vieren De Here God geeft de reden erbij: juist wanneer ze dit voedsel bereiden, doet Hij de Israëlieten uittrekken uit Egypte. Het feest van de ongezuurde broden moet dus gevierd worden om de herinnering aan de uittocht uit Egypte levend te houden. Om aan te geven, dat Israël dit feest nooit mag vergeten, zegt de HERE dat dit een eeuwige instelling is. Exodus 12 vers 18 t/m 20:

Vanaf de avond van de 14de dag van de maand tot de avond van de 21ste dag van de maand mag alleen ongezuurd brood worden gegeten.

Gedurende deze 7 dagen mag niemand zuurdeeg in huis hebben,

iedereen die in die tijd toch iets gezuurds eet, moet worden verdreven uit de gemeenschap van Israël. Dit geldt zowel voor buitenlanders die bij u wonen als voor de mensen die tot het volk Israël zelf behoren.

Ik herhaal: gedurende die 7 dagen mag niemand iets gezuurds eten, alleen ongezuurd brood is toegestaan.

Het gebod tot het onderhouden van het feest van de ongezuurde broden wordt herhaald en nader uitgewerkt. Nauwkeurig wordt aangegeven op welke tijdstippen het feest plaatsvindt: van de avond van de 14de Abib tot de avond van de 21ste Abib. Gedurende deze tijd mag zich in de huizen van de

Israëlieten beslist geen zuurdesem bevinden. Opnieuw zegt de Here, dat iemand, die wel zuurdesem bezit, verdreven wordt uit het midden van Israël.

Het doet er niet toe of deze persoon een immigrant is of dat hij in het land geboren is. Nogmaals wordt het voorschrift onderstreept: niets wat gezuurd is, mag gegeten worden. Dit geldt voor alle plaatsen in het land, waar ze zullen wonen.

(3)

Zuurdeeg is een beeld van het kwaad. Het vertegenwoordigt wat kwaad en aanstootgevend is.

De Here Jezus maakt de kwestie van het zuurdeeg duidelijk in het Evangelie naar Mattheüs. Jezus zegt tegen Zijn leerlingen, Mattheüs 16 vers 6: Pas op voor de gist, zuurdeeg, van de Farizeeën en Sadduceeën. Dan volgt Mattheüs 16 vers 11: Waarom denken jullie dan dat Ik het zojuist over brood had? Ik waarschuwde jullie voor de gist van de Farizeeën en Sadduceeën! De leerlingen van de Here Jezus dachten op dat moment, dat de Heiland over gewoon brood sprak. Later begrepen zij dat de Here over de leer van de Farizeeën sprak, die slecht was.

Ongezuurd brood is niet lekker. Er zijn mensen die dat ook vinden van de Bijbel, het Woord van God. Het is zo zwaar, en moeilijk te begrijpen, het is niet lekker. Ik wil niet ontkennen dat een mens zich er soms toe moet zetten om de Bijbel te lezen. Vaak zijn er allerlei dingen die je er vanaf houden. Maar toch, het Woord van God is geestelijk voedsel dat goed is voor een mens.

Exodus 12 vers 21 t/m 23:

Mozes riep de leiders van Israël bijeen en zei tegen hen: Haal voor elk gezin één lam of een bokje uit uw kudden en slacht dit. Vang het bloed op in een schaal, doop daar een bosje hysop in en strijk daarmee het bloed aan de posten van jullie huisdeuren. Daarna mag niemand het huis verlaten tot de morgen aanbreekt. De HERE gaat vannacht door Egypte om zijn bewoners te straffen. Als Hij echter het bloed aan de deurposten ziet, zal Hij dat huis voorbijgaan en de doodsengel niet toestaan naar binnen te gaan om de eerstgeborene te doden.

Nadat Mozes en Aäron instructies van de HERE hebben ontvangen, roept Mozes de oudsten van Israël bij elkaar. Hij geeft opdracht weg te trekken, kleinvee te nemen en het paaslam te slachten. De Israëlieten krijgen de opdracht een bundel hysop in bloed te dopen. Hysop is in de Bijbel een bosje planten, dat als een kwast gebruikt werd om bloed te sprenkelen bij de

reiniging van melaatsheid (Num.19) of om dienst te doen bij bepaalde offers (Ps.51). Doop een bosje hysop in de schaal met het bloed van het paaslam en strijk daarmee het bloed aan de posten van jullie huisdeuren.

(4)

Het bloed moeten op de bovendorpel en op de beide zijposten van de deuren worden aangebracht. Daarna mogen ze gedurende de hele nacht hun huis niet verlaten. Kennelijk duidt dit erop, dat de Israëlieten alleen bescherming tegen het verderf ontvangen wanneer ze binnen blijven.

Mozes deelt mee wat gedurende de nacht gaat gebeuren: de HERE zal het land Egypte doortrekken om het te slaan. Wanneer Hij echter het bloed van het paaslam zal zien, zal Hij het huis voorbijgaan. De verschrikkelijke ramp, die Egypte treft, wordt niet door de HERE zelf verricht. Een doodsengel voert het werk uit, onder Gods goedkeuring. In de grondtekst wordt de doodsengel omschreven als ‘de verderver’. De verderver treedt, met toestemming van de Here God, op. Daarmee blijft de dood van de eerstgeborenen, zij het indirect, oordeel van God.

De voorstelling van een verderver of doodsengel, die handelt onder de goedkeuring van God, komt in het OT vaker voor (2Sam.24 en 2Kon.19).

De Here geeft soms vernietigende machten of personen de ruimte, teneinde Zijn bedoelingen uit te voeren. In de genoemde Bijbelteksten treden de vernietigers op met het oog op het oordeel. In het Bijbelboek Job krijgt zelfs satan ruimte om Job te slaan.

In vers 23 hebben we gelezen dat de HERE niet zal toestaan, dat de doods- engel de huizen van de Israëlieten binnengaat. Exodus 12 vers 24 t/m 28:

Vergeet het niet: dit zijn voorschriften die blijvend van kracht zijn voor u en voor uw kinderen. Als u bent aangekomen in het land dat de Here ons gaat geven, moet u dit elk jaar herhalen. En als uw kinderen dan vragen:

Waarom doet u dat?, dan moet u antwoorden: Het is een Pesach offer voor de Here, die in Egypte onze huizen voorbijging toen Hij de Egypte- naren strafte. Toen knielden alle aanwezigen en bogen hun hoofd voor de Here. De Israëlieten voerden de opdrachten uit die de Here hun door Mozes en Aäron had gegeven.

Met nadruk zegt Mozes tot de Israëlieten dat ze de instelling van het Pascha in ere dienen te houden. Zelfs wanneer ze zijn aangekomen in het land Kanaän geldt de instelling, het is een eeuwige instelling. Ze moeten deze

(5)

Wanneer het Pascha wordt gevierd, kunnen de kinderen vragen stellen naar de betekenis ervan. Dat is een goede aanleiding voor de ouders, om aan de kinderen uit te leggen hoe de HERE de Egyptenaren heeft geslagen en de Israëlieten gespaard.

Hiermee geeft de HERE aan, wat Hij nu gaat doen: Hij gaat de Israëlieten bevrijden. In antwoord op de toespraak van Mozes buigt het volk zich voor de Here neer. Mede door de grote daden, die Hij door de negen andere plagen heeft gedaan, zijn zij overtuigd geraakt van de macht van de Here.

Maar, het blijft niet alleen bij aanbidding. De Israëlieten gaan ook aan het werk en zij handelen in overeenstemming met het gebod, dat door Mozes en Aäron is doorgegeven. Dan volgt Exodus 12 vers 29 en 30:

Rond middernacht doodde de HERE iedere eerstgeborene in Egypte, van de zoon van de Farao tot de zoon van de gevangene in de kerker en ook van het vee. De Farao, zijn dienaren en het hele volk stonden ’s nachts op, door het hele land kon men de rouwklachten horen, want er was geen huis waar geen dode te betreuren was.

Midden in de nacht gebeurt het: de HERE slaat alle eerstgeborenen in Egypte.

Het betreft zowel de eerstgeborene van de Farao als de eerstgeborene van hen die in de gevangenis zitten: van hoog tot laag. Zelfs de eerstgeborenen van het vee worden niet gespaard.

In de nacht staan de Farao en al zijn dienaren op en zij ontdekken dat hun kinderen zijn overleden. Zoals voorspeld ( Ex.11:6) is er een luid geschreeuw in Egypte. Om de ernst van de zaak duidelijk te maken, lezen we: want er was geen huis waar geen dode te betreuren was. Exodus 12 vers 31 en 32:

Nog diezelfde nacht ontbood de Farao Mozes en Aäron en zei: Verlaat ons land! U en uw volk moeten vertrekken. Neem uw kleinvee en uw runderen ook mee, maar vertrek in elk geval! En bid tot uw God voor mij en mijn land.

De Farao ontbiedt Mozes en Aäron. Wanneer zij zijn aangekomen, gebiedt hij dat de Israëlieten en hun kinderen moeten vertrekken uit Egypte. Zij krijgen toestemming de HERE in de woestijn te dienen op de wijze, waarop zij dat steeds hebben gewild. De Farao verleent nog een gunst, door hun

toestemming te geven hun vee mee te nemen. Eerder had de Farao de

(6)

Uit deze woorden valt af te leiden, dat de Farao nooit de intentie heeft gehad het volk definitief te laten gaan. Het is ook een reden waarom de Farao het volk in Ex.14:5 gaat achtervolgen. Daar heeft hij ontdekt dat ze definitief zijn weggegaan. Hij vraagt nu: En bid tot uw God voor mij en mijn land.

De Farao vraagt om voor hem en zijn land te bidden. Daarmee spreekt de Farao – hij waarvan verondersteld werd dat hij de incarnatie van de god Horus en zoon van de zonnegod Re was – zijn afhankelijkheid uit tegenover de HERE! Exodus 12 vers 33:

Ook de andere Egyptenaren drongen er bij de Israëlieten op aan dat zij het land snel zouden verlaten. Zij waren bang dat zij allemaal zouden sterven.

Inmiddels heeft heel Egypte maar één verlangen: ze willen dat de Israëlieten zo snel mogelijk vertrekken. Bij hen leeft de angst dat ze allen zullen sterven wanneer de Israëlieten nog langer in Egypte zullen blijven. Het vertrek heeft op deze manier veel weg van een verjaging. Exodus 12 vers 34 en 35:

Toen namen de Israëlieten hun ongezuurde deeg, wikkelden de baktroggen in hun kleren en namen deze op de schouder.

Zij gehoorzaamden het bevel van Mozes en vroegen de Egyptenaren om goud, zilver en kleren.

De haast waarmee de Israëlieten wegtrekken, is zo groot, dat ze geen tijd hebben om het brooddeeg te laten rijzen. Ze wikkelen hun baktroggen, met daarin het ongezuurde deeg, in hun kleren en ze dragen het deeg op hun schouders.

De baktroggen zijn al eerder vermeld, ze worden vermeld naast de bakovens.

Het moeten vaten zijn, waarin deeg wordt bewaard om te rijzen. Van de precieze vorm van de baktrog is weinig bekend. Zelfs voor het bereiden van ongezuurde broden, die eenvoudig en snel te bereiden zijn, was geen tijd.

Tussentijds wordt meegedeeld, dat de Israëlieten handelen overeenkomstig het woord van Mozes: zij vragen de Egyptenaren om hun goud, zilver en hun kleren. Achter deze gebeurtenis staat de hand van God: Hij zorgt er voor, dat de Egyptenaren hun goedgezind zijn. God geeft dat de Egyptenaren hen gunstig gezind zijn zodat, toen ze er om vroegen, de Egyptenaren hen gaven

(7)

Het was Gods manier om het achterstallig loon voor jaren slavenarbeid te innen. De Egyptenaren waren de Israëlieten zoveel achter-stallig loon schuldig, dat de Israëlieten vertrokken met heel veel rijkdommen uit Egypte.

Het leek wel of er een plundering had plaatsgevonden.

In de verzen 35 en 36 veranderen de tijden van de werkwoorden. De verha- lende vorm wordt voltooid tegenwoordige tijd. Het is van belang om dat te zien omdat het betekent dat dit gedeelte moet worden opgevat als een onderbre- king. Er wordt bijzondere aandacht gevraagd voor wat er nu gaat volgen.

Exodus 12 vers 37

Daarna verlieten de Israëlieten Raämses en trokken lopend naar Sukkot.

Het was een menigte van 600.000 mensen, vrouwen en kinderen niet meegerekend! Eindelijk is het zover. Na lange tijd van slavernij en

onderdrukking kunnen de Israëlieten optrekken uit Egypte. Ze vertrekken uit Raämses en gaan in de richting van Sukkot.

In Sukkot, waar zich een Egyptisch legerkamp bevond, slaan de Israëlieten hun kamp op. Ze vertrekken met 600 groepen. In de vertaling van Het Boek vinden we een andere weergaven: Het was een menigte van 600.000 mensen, vrouwen en kinderen niet meegerekend!

De grondtekst geeft voor de aantallen in vers 37 twee vertaalmogelijkheden, namelijk: 600.000 mannen of 600 groepen, of generaties van mannen.

De vertaling 600.000 mannen levert grote archeologische en historische bezwaren op en daarom lijkt de vertaling ‘groepen’ aannemelijker.

Luisteraar, als u over dit punt meer wilt weten kunt u contact met ons

opnemen. Opmerkelijk is ook dat, de vrouwen en kinderen meetrekken. Dat staat haaks op een eerdere uitspraak van de Farao. In eerste instantie had hij alleen de mannen toestemming gegeven om te vertrekken (Ex.10:11).

Exodus 12 vers 38

Daarbij kwam ook nog een aantal mensen van niet-Joodse afkomst en bovendien al het vee.

Zijdelings vermeldt vers 38 dat er, samen met de Israëlieten ook een aantal andere mensen meetrekken. Dat het een opmerking terzijde is, blijkt uit eenzelfde wisseling van werkwoordstijd als in vers 35 en 36.

(8)

Wat moeten wij ons bij deze opmerking voorstellen? Ik denk dat het geen kleine groep mensen is geweest. Mogelijk verschillende andere bevolkings- groepen die in de verwarring, het zwaar bewaakte land willen ontvluchten.

Verschillende uitleggers geven aan hoe zwaar de grenzen van het land bewaakt werden, waardoor het onmogelijk was het land, zonder toestemming van de Egyptische autoriteiten, in of uit te komen. Deze mensen maken van de gelegenheid gebruik om met de Israëlieten mee te trekken.

De grondtekst geeft voor: ‘een aantal mensen van niet – Joodse afkomst’

een uitdrukking die we het beste kunnen vertalen met ‘een grote menggroep’

Het grondwoord is namelijk afgeleid van een werkwoord dat ‘vermengen’

betekent. Het duidt mensen aan, die niet tot de autochtone bevolking van het land behoren. Het is mogelijk, dat het mensen betreft die via een huwelijk verbonden zijn met de Israëlieten of slaven van een andere afkomst.

Ook de kudden met vee gaan mee. Eénmaal in Sukkot aangekomen, bakken ze het deeg dat ze hebben meegenomen uit Egypte. Ze hadden immers geen tijd gehad om proviand voor onderweg klaar te maken.

Exodus 12 vers 39 t/m 42:

Van het deeg dat zij hadden meegenomen, bakten zij ongezuurde broden. Door hun overhaaste vertrek hadden zij geen eten voor onderweg kunnen klaarmaken.

De zonen van Jacob en hun nakomelingen hadden 430 jaar in Egypte gewoond en op de laatste dag van dat 430-ste jaar verliet het volk van de HERE Egypte. Deze nacht koos de HERE om Zijn volk uit het land Egypte te leiden. Voortaan werd deze nacht elk jaar gevierd ter ere van de HERE.

Met nadruk wordt vermeld dat de Israëlieten ongezuurde koeken bakten.

Ter afsluiting van de periode van slavernij wordt ook de tijdsduur van het verblijf van de Israëlieten in Egypte genoemd. Precies 430 jaar nadat Abraham in Kanaän aankwam (of dat Jacob in Egypte kwam), verlaten de Israëlieten Egypte. Aan het einde van de geschiedenis over de uittocht volgen een aantal mededelingen over het Pascha (Ex.12:43 t/m 46): de Paasnacht is een wake ter ere van de HERE. De viering van het Pascha gaat terug tot de exodus van Israël uit het land Egypte. Ze mochten nooit vergeten wat de Here God voor hen had gedaan.

(9)

Exodus 12 vers 47 t/m 51:

Het hele volk moet dit feest vieren. Als er een buitenlander bij u woont, moeten eerst al zijn mannelijke huisgenoten worden besneden. Als dat is gebeurd, hoort hij erbij en mag hij het feest meevieren.

Maar een onbesnedene mag er niet van eten. Eén en dezelfde wet geldt zowel voor de geboren Israëliet als voor de vreemdeling die bij het volk woont. Het volk Israël gehoorzaamde de bevelen van de HERE, die Hij aan Mozes en Aäron had gegeven. Die dag leidde de HERE het volk Israël uit Egypte weg. Familie na familie passeerde de landsgrenzen.

Alleen zij die zich door geloof met het volk van God identificeerden, mochten deelnemen aan de viering van het Pascha.

In de volgende uitzending volgen we de Israëlieten naar de Rode Zee en daarna in de woestijn. Hoe zal het verder met hen gaan?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Pas in vs.66 vertelt hij verder over de verloochening door Petrus, maar door er hier al iets over te zeggen laat Marcus zien dat het verhoor van Jezus en de verloochening van

van Pieter Theunisz (I) en Gerretdina van Kempen, ged. Evangelisch Luthers te Amsterdam op 15 jun 1787, koopman, tr. van Herman Verpoort en Jeanna van Erpt, ged. Petrus Sijbrand,

In die woestijn beklaagden de Israëlieten zich tegenover Mozes en Aäron en zeiden: Waarom heeft de HERE ons niet gewoon in Egypte laten sterven.. Daar waren de vleespotten vol

Mozes en de andere Israëlieten zongen toen dit lied voor de HERE: Ik wil een lied voor de HERE zingen, want Hij heeft een machtige overwinning behaald.. De ruiters en de paarden

Toen de Farao de Israëlieten had laten gaan, voerde God het volk niet door het land van de Filistijnen, wat de kortste weg naar het beloofde land was.. Want God zei: Het volk

We hebben in vers 1 gelezen dat God zegt: ‘Ga met uw familie aan boord van de ark’ En in vers 16 lezen we: ‘Toen sloot de HERE God de toegang tot de ark.’ God liet Noach niet

Maar niet voor de Israëlieten: de Farao bedenkt zich en toont zich niet bereid de Israëlieten te laten gaan.. Zo gaan de woorden in ver- vulling die de HERE tevoren tot Mozes

Op het digitale platform maken we de gezondheid voor kind, ouder en mondzorgverlener inzichtelijk en wordt een gezonde leefstijl bevorderd.. Ook kunnen administratieve