• No results found

8. Feiten en bevindingen ten aanzien van het inwinnen van informatie door Visie

8.2 Individuele klantdossiers

8.2.8 xxxx

xxxxxxxxxxxx heeft op 16 januari 2015 het [S] product xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx gesloten. Uit de beschikbare informatie in het dossier leidt de AFM af dat een adviseur namens [S] op huisbezoek is geweest bij de consument.

Op de documenten, zoals de verklaring ontbreken (kopie) polisblad, is [S] het aanspreekpunt en niet Visie (zoals in andere klantdossiers). Wel wordt Visie genoemd in het interne document “appointment info”.

Zoals uit hoofdstuk 4 is gebleken, is in de periode januari en februari 2015 uit naam van [S] “op verzoek van Visie”

contact opgenomen met klanten; het betreft derhalve een klant van Visie. Daar komt bovenop dat de AFM op basis van de instructies van [O] de dossiers van Visie uit het archief ter plaatse heeft geselecteerd. Derhalve neemt de AFM dit klantdossier mee in haar feiten en bevindingen, omdat de klant onder de verantwoordelijkheid valt van Visie. Overigens geldt ook hierbij dat, zoals geconcludeerd werd in hoofdstuk 4, Visie en [S] feitelijk één organisatie vormen.

Financiële positie

Het klantdossier bevat een [S] formulier om de risicobereidheid te inventariseren. Hierin wordt gevraagd aan de klant met hoeveel procent van zijn totale vermogen hij bereid is om te beleggen. De klant kan kiezen uit drie antwoordmogelijkheden: 0-20%, 50-70% of meer dan 75%. Het antwoord 50-70% is aangekruist.

Het klantdossier bevat informatie over de bestaande beleggingsverzekering van de klant bij xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx. Het gaat om de verzekering “xxxxxxxxxxxxxxxxxx” hetgeen een kapitaalverzekering (box 3) is. Uit de afkoopofferte d.d. 22 januari 2015 blijkt dat de (voorlopige) afkoopwaarde €7.192,85 is. De einddatum van de verzekering is onbekend.

Bevinding

Uit het klantdossier is niet gebleken dat informatie is ingewonnen over het totaal vermogen van de klant, de financiële verplichtingen en het netto besteedbaar inkomen. Uit het dossier blijkt wel dat de klant tussen 50% en 70% van zijn totale vermogen bereid is te beleggen, maar uit het dossier komt niet naar voren dat informatie is ingewonnen over hoe hoog dit totale vermogen is. Visie heeft tevens geen informatie ingewonnen over het beroep dan wel (pensioen)inkomen van de klant in zijn huidige situatie en bij pensionering.

Doelstelling

Het dossier bevat een offerte en een deelnameformulier voor het product xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx. Uit de overige documenten, waaronder het jaaroverzicht 2015 en de bevestiging aanvraag, blijkt dat de klant het product [S] xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx heeft gesloten.

Het klantdossier bevat een [S] formulier om de risicobereidheid te inventariseren. Hierin wordt gevraagd welk gemiddeld rendement de klant op termijn verwacht te realiseren. De klant kan kiezen uit vier antwoorden: een rendement gelijk aan het inflatiepercentage, ongeveer 5% per jaar, ongeveer 8% per jaar en ongeveer 10% per jaar.

Het antwoord ‘ongeveer 8% per jaar’ is aangekruist.

Uit de offerte komt naar voren dat de klant eenmalig € 6.800 inlegt en maandelijks € 50 euro per maand. De ingangsdatum van de periodieke inleg is 1 februari 2015. De einddatum van het product is 1 februari 2055 (looptijd is 40 jaar). De offerte bevat een vergelijking op basis van de inleg tussen een berekening van het rendement van 4%

en een berekening van het verwachte bruto rendement in het xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx product met een risicoprofiel van 50% inleg in het xxxxxxxxxxx fonds (€ 3.400) en 50% inleg in het xxxxxxxxfonds (€ 3.400). Een verwacht 4% rendement levert een vermogensopbouw op van € 61.203. Het verwachte rendement met het [S]

beleggingsproduct is € 114.913, uitgaande van 5% rendement voor het xxxxxxxxxxx fonds en 7% voor het xxxxxxxxfonds.

Bevinding

De AFM heeft in het dossier geen informatie aangetroffen over de doelstelling en de beleggingshorizon van de klant.

Hiermee is niet duidelijk welk bedrag uitgedrukt in euro’s de klant concreet nodig heeft voor het behalen van zijn

doelstelling(en). Doordat uit het dossier niet blijkt welke beleggingshorizon de klant heeft, is het niet duidelijk voor de AFM vanaf welk moment de klant zijn inkomen wil aanvullen.

Uit het dossier komt naar voren dat er een rendementsberekening is gemaakt op basis van de inleg van de klant. Uit het dossier blijkt niet welk noodzakelijk rendement de klant nodig heeft, enkel het rendement hij verwacht te realiseren. Dit is vanuit het product geredeneerd en niet vanuit de doelstelling die de klant heeft. Tevens blijkt uit het dossier niet dat bij de berekening van het rendement rekening is gehouden met de kosten die de klant moet betalen (bruto).

Risicobereidheid

Het klantdossier bevat een [S] formulier om de risicobereidheid te inventariseren. Hierin staan de volgende vragen en antwoorden (de AFM heeft het antwoord van de klant met “x” aangegeven) met bijbehorende punten:

“Wat doet u als de AEX-index langdurig een dalende lijn laat zien

□ ik stap over naar sparen 10

x ik onderneem geen stappen. Mijn beleggingen verslaan de AEX-index 20

□ ik zie overal koopjes en gaat extra beleggen 100

Wat vindt u van beleggen in aandelenfondsen ten opzichte van obligatiefondsen en mixfondsen met een beperkter risico?

□ ik wil hier zeer beperkt in beleggen 10

□ ik wil hier in beperkte mate in beleggen 20

x ik wil hier in ruime mate in beleggen 60

□ ik wil hier in zeer ruime mate in beleggen 100

Belegginsrisico wordt uitgelegd als de beweeglijkheid van het rendement (het ene moment meer, het andere moment minder). Indien het rendement op uw vermogen zich in één jaar kan bewegen tussen de hier vermelde percentages, welke bandbreedte vindt u dan nog (maximaal) acceptabel om uw doelstelling te halen?

□ A (0) 10

□ B (-10% - 26%) 20

□ C (-15% - 33%) 40

x D (-25% - 45%) 60

□ E (-35% - 57%) 100

Wat is uw reactie wanneer de waarde van uw beleggersportefeuille op enig moment 20% daalt?

□ ik zal dan mijn beleggersportefeuille verkopen om geen verder risico te lopen 10

□ ik vind het erg vervelend

x ik vind het vervelend, maar ik weet dat het bij het beleggersrisico kan horen. 40

□ ik vertrouw erop dat het beursklimaat en daarmee de beleggersportefeuille zal herstellen 60

Wat is uw reactie wanneer u uw doelstelling niet haalt

x ik vind het erg vervelend, maar ik weet dat het bij het beleggersrisico kan horen 40

□ ik zal er slapeloze nachten van krijgen 10”

Alle antwoorden op dit formulier kennen een bepaalde score. Deze scores opgeteld leiden tot een risicoverdeling.

De opgetelde score van de antwoorden van xxxxxxxxxxxx is 310109. Dit zou leiden tot een risicoverdeling

‘aandelen’, waarbij 100% in het xxxxxxxxfonds wordt belegd. Deze risicoverdeling is passend bij een score meer dan 180 punten.

De gekozen risicoverdeling aangevinkt is “neutraal” met een verdeling van 50% in xxxxxxxxxxx fonds en 50% in het xxxxxxxxfonds. Dit profiel heeft 100 tot 140 punten. Uit de offerte komt naar voren dat dit het gekozen risicoprofiel is waarop het advies is gebaseerd.

Bevinding

Het [S] formulier dat de risicobereidheid van de klant inventariseert kent een scoresystematiek. De score die uit de antwoorden komt (310) komt niet overeen met de gekozen risicoverdeling (neutraal, behorend bij een score van 100-140). Dit betekent dat de klant een defensievere risicoverdeling accepteert dan zijn risicobereidheid aangeeft.

Er is geen motivatie in het dossier aangetroffen, waarom hiervoor gekozen wordt. Uit de inventarisatie van de doelstelling blijkt niet dat de doelstelling in een absoluut bedrag is ingewonnen. Uit het dossier is dan ook niet te herleiden dat er een koppeling is gemaakt tussen de doelstelling van de klant en de risicobereidheid van de klant.

Ook heeft de AFM geen informatie aangetroffen over de risico’s die de klant kan nemen (naast de risico’s die hij wil nemen). Er is geen informatie aangetroffen over de financiële positie van de klant, waardoor er ook geen inschatting kan worden gemaakt hoeveel financiële ruimte de klant heeft en in hoeverre hij financieel de beleggersrisico’s kan dragen.

Kennis en ervaring

Het [S] formulier bevat tevens vragen over de kennis en ervaring van de klant. Uit de antwoorden volgt dat het VMBO de laatst genoten afgeronde opleiding is van de klant, dat de klant geen baan heeft (gehad) in de financiële sector of waarin hij met financiën werkt. De klant is niet bekend met de Wft en heeft zich niet verdiept in financiële producten. De klant heeft aan weinig te weten van financiële begrippen en hij heeft hier ook geen enkele interesse in. De vraag “Wat is uw beroep?” is niet beantwoord.

De klant heeft ervaring met levensverzekeringen, meer specifiek met een beleggingsverzekering. Op de vragen

“indien u ervaring heeft met beleggen, hoe lang belegt u al?” en “Indien u ervaring heeft met beleggen, wat is de

109 Dit is inclusief de antwoorden op de vragen “Met hoeveel procent van uw totaal vermogen bent u bereid te beleggen?” en “Hoe vaak wilt u aandacht besteden aan het beheren van uw beleggingsportefeuille?”.

frequentie van uw transactie?” is geen antwoord aangekruist. De AFM heeft in het dossier een kopie van de fiscale jaaropgaaf en afkoopofferte van de kapitaalverzekering van xxxxx aangetroffen.

Bevinding

De AFM maakt uit het dossier op dat de kennis van beleggen bij de klant beperkt is ingewonnen. Het beroep van de klant is niet ingewonnen. De ervaring van de klant met beleggen beperkt zich tot een beleggingsverzekering.

8.2.9 xxxxxxxxxxx

xxxxxxxxxxxxxxxxxxx heeft op 3 februari 2015 het [S] product xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx gesloten. Uit de beschikbare informatie in het dossier leidt de AFM af dat een adviseur uit naam van [S] op huisbezoek is geweest bij de consument. Op de documenten, zoals de verklaring ontbreken (kopie) polisblad, is [S] het aanspreekpunt en niet Visie (zoals in andere klantdossiers). Wel wordt Visie genoemd in het interne document “appointment info”.

Zoals uit hoofdstuk 4 is gebleken, is in de periode januari en februari 2015 uit naam van [S] “op verzoek van Visie”

contact opgenomen met klanten; het betreft derhalve een klant van Visie. Daar komt bovenop dat de AFM op basis van de instructies van [O] de dossiers van Visie uit het archief ter plaatse heeft geselecteerd. Derhalve neemt de AFM dit klantdossier mee in haar feiten en bevindingen, omdat de klant onder de verantwoordelijkheid valt van Visie. Overigens geldt ook hierbij dat, zoals geconcludeerd werd in hoofdstuk 4, Visie en [S] feitelijk één organisatie vormen.

Financiële positie

Het klantdossier bevat een [S] formulier om de risicobereidheid te inventariseren. Hierin wordt gevraagd aan de klant met hoeveel procent van zijn totale vermogen hij bereid is om te beleggen. De klant kan kiezen uit drie antwoordmogelijkheden: 0-20%, 50-70% of meer dan 75%. Het antwoord 50-70% is aangekruist.

Het klantdossier bevat informatie over de bestaande levens- en lijfrenteverzekeringen van de klant bij xxxxx en xxxxxxxxxxxx. Het gaat om de xxxxx verzekering met polisnummer xxxxxxxxx met een saldo op 31 december 2013 van €34.405,67. Het uit te betalen bedrag op 6 maart 2015 is € 42.679. De klant heeft ook een lijfrenteverzekering bij xxxxxxxxxxxx met een afkoopwaarde van € 6.6063,88 per 11 februari 2015. De einddatum van deze verzekering is 1 juli 2017. Als de klant op einddatum nog in leven is dan keert xxxxxxxxxxxx € 6.735 uit.

De AFM heeft in het dossier een bankafschrift aangetroffen van de klant. Uit dit bankschrift komt naar voren dat de klant op 9 januari 2015 een nabetaling zorgtoeslag (€ 1.818) van de Belastingdienst heeft ontvangen.

Op het “Formulier Afwijking Advieskosten” heeft de adviseur het volgende aangegeven: “NB klant heeft een PL [AFM: persoonlijke lening] van €91.000.”

Bevinding

Uit het klantdossier is niet gebleken dat informatie is ingewonnen over het totaal vermogen van de klant, de financiële verplichtingen en het netto besteedbaar inkomen. Uit het dossier blijkt wel dat de klant tussen 50% en 70% van zijn totale vermogen bereid is te beleggen, maar uit het dossier komt niet naar voren dat informatie is ingewonnen over hoe hoog dit totale vermogen is. Visie heeft tevens geen informatie ingewonnen over het beroep dan wel (pensioen)inkomen van de klant in zijn huidige situatie en bij pensionering. De adviseur heeft aangegeven dat de klant een persoonlijke lening heeft, maar de AFM kan uit het dossier niet herleiden hoe dit is meegenomen in het advies.

Doelstelling

Het dossier bevat een offerte en een deelnameformulier voor het product xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx. In het voorblad van de offerte staat dat het product is ter compensatie van pensioentekort.

Het klantdossier bevat een [S] formulier om de risicobereidheid te inventariseren. Hierin wordt gevraagd welk gemiddeld rendement de klant op termijn verwacht te realiseren. De klant kan kiezen uit vier antwoorden: een rendement gelijk aan het inflatiepercentage, ongeveer 5% per jaar, ongeveer 8% per jaar en ongeveer 10% per jaar.

Het antwoord “ongeveer 5% per jaar” is aangekruist.

Het dossier bevat een document “Handreiking consumentgesprek execution only [S]”. De AFM leidt uit de informatie in het document af dat dit een intern document is, bedoeld voor de adviseur ter controle van het gesprek.

In het document wordt de vraag gesteld: “Heeft de consument het doel dat hij voor ogen heeft voor zichzelf concreet en meetbaar gemaakt?”. De adviseur heeft het antwoord “ja” aangekruist.

Uit de offerte komt naar voren dat het startkapitaal van de klant € 42.000 is. De begindatum van de uitkering is 1 juli 2017 en eindigt op 1 juli 2028. De klant ontvangt iedere maand een uitkering. Het startkapitaal van de beleggingen en de uitkeringen worden gedaan op basis van een verdeling in de xxxxxxxxxxx: 50% in het xxxxxxxxxxx fonds en 50% in het xxxxxxxxfonds. De offerte bevat een vergelijking van de verwachte uitkeringen per maand gebaseerd op een verdeling van participaties in de twee xxxxxxxxxxx met een rendement van 5% voor het xxxxxxxxxxx fonds en 7% voor het xxxxxxxxfonds. Dit wordt vergeleken met een verwacht rendement van 4%.

Volgens de productgegevens is de waarde van de eerste uitkering € 335, de waarde van de gemiddelde uitkering

€ 424 en de waarde van de laatste uitkering € 528. De totaal verwachte uitkering is € 50.872.

Bevinding

De AFM heeft in het dossier geen informatie aangetroffen over de doelstelling en de beleggingshorizon van de klant, anders dan de AFM afleidt uit het gekozen product. Hiermee is niet duidelijk welk bedrag uitgedrukt in euro’s de klant concreet nodig heeft voor het behalen van zijn doelstelling(en). Doordat uit het dossier niet blijkt welke beleggingshorizon de klant heeft, is het niet duidelijk voor de AFM of de gekozen uitkeringsperiode (tien jaar) passend is.

Uit het dossier komt naar voren dat er een rendementsberekening is gemaakt op basis van de inleg van de klant en de verwachte uitkeringen. Uit het dossier blijkt niet welk noodzakelijk rendement (of uitkeringsbedrag) de klant nodig heeft, enkel het rendement hij verwacht te realiseren. Dit is vanuit het product geredeneerd en niet vanuit de doelstelling die de klant heeft. Tevens blijkt uit het dossier niet dat bij de berekening van het rendement rekening is gehouden met de kosten die de klant moet betalen (bruto).

Risicobereidheid

Het klantdossier bevat een [S] formulier om de risicobereidheid te inventariseren. Hierin staan de volgende vragen en antwoorden (de AFM heeft het antwoord van de klant met “x” aangegeven) met bijbehorende score:

“Wat doet u als de AEX-index langdurig een dalende lijn laat zien

□ ik stap over naar sparen 10

x ik onderneem geen stappen. Mijn beleggingen verslaan de AEX-index 20

□ ik zie overal koopjes en gaat extra beleggen 100

Wat vindt u van beleggen in aandelenfondsen ten opzichte van obligatiefondsen en mixfondsen met een beperkter risico?

□ ik wil hier zeer beperkt in beleggen 10

x ik wil hier in beperkte mate in beleggen 20

□ ik wil hier in ruime mate in beleggen 60

□ ik wil hier in zeer ruime mate in beleggen 100

Belegginsrisico wordt uitgelegd als de beweeglijkheid van het rendement (het ene moment meer, het andere moment minder). Indien het rendement op uw vermogen zich in één jaar kan bewegen tussen de hier vermelde percentages, welke bandbreedte vindt u dan nog (maximaal) acceptabel om uw doelstelling te halen?

□ A (0) 10

x B (-10% - 26%) 20

□ C (-15% - 33%) 40

□ D (-25% - 45%) 60

□ E (-35% - 57%) 100

Wat is uw reactie wanneer de waarde van uw beleggersportefeuille op enig moment 20% daalt?

□ ik zal dan mijn beleggersportefeuille verkopen om geen verder risico te lopen 10 x ik vind het erg vervelend

□ ik vind het vervelend, maar ik weet dat het bij het beleggersrisico kan horen. 40

□ ik vertrouw erop dat het beursklimaat en daarmee de beleggersportefeuille zal herstellen 60

Wat is uw reactie wanneer u uw doelstelling niet haalt

x ik vind het erg vervelend, maar ik weet dat het bij het beleggersrisico kan horen 40

□ ik zal er slapeloze nachten van krijgen 10”

Alle antwoorden op dit formulier kennen een bepaalde score. Deze scores opgeteld leiden tot een risicoverdeling.

De opgetelde score van de antwoorden van xxxxxxxxxxxxxxxxxxx is 180110. Dit zou leiden tot een risicoverdeling

‘Ondernemend’, waarbij 75% in het xxxxxxxxfonds wordt belegd en 25% in het xxxxxxxxxxx fonds. Deze risicoverdeling is passend bij een score tussen de 140 en 180 punten. De gekozen risicoverdeling aangevinkt is

“neutraal” met een verdeling van 50% in xxxxxxxxxxx fonds en 50% in het xxxxxxxxfonds. Dit profiel heeft 100 tot 140 punten. Uit de offerte komt naar voren dat dit het gekozen risicoprofiel is waarop het advies is gebaseerd.

Bevinding

Het [S] formulier dat de risicobereidheid van de klant inventariseert kent een scoresystematiek. De score die uit de antwoorden komt (180) komt niet overeen met de gekozen risicoverdeling (neutraal, behorend bij een score van 100-140). Dit betekent dat de klant een defensievere risicoverdeling accepteert dan zijn risicobereidheid aangeeft.

Er is geen motivatie in het dossier aangetroffen, waarom hiervoor gekozen wordt. Uit de inventarisatie van de doelstelling blijkt niet dat de doelstelling in een absoluut bedrag is ingewonnen. Uit het dossier is dan ook niet te herleiden dat er een koppeling is gemaakt tussen de doelstelling van de klant en de risicobereidheid van de klant.

Ook heeft de AFM geen informatie aangetroffen over de risico’s die de klant kan nemen (naast de risico’s die hij wil nemen). Er is geen informatie aangetroffen over de financiële positie van de klant, waardoor er ook geen inschatting kan worden gemaakt hoeveel financiële ruimte de klant heeft en in hoeverre hij financieel de beleggersrisico’s kan dragen.

Kennis en ervaring

Het [S] formulier bevat tevens vragen over de kennis en ervaring van de klant. Uit de antwoorden volgt dat het MBO de laatst genoten afgeronde opleiding is van de klant, dat de klant geen baan heeft (gehad) in de financiële sector of waarin hij met financiën werkt. De klant is werkzaam in de ICT. De klant is niet bekend met de Wft en heeft zich niet verdiept in financiële producten. De klant heeft aan weinig te weten van financiële begrippen en hij volgt het nieuws.

De klant heeft ervaring met hypotheken, levensverzekeringen (meer specifiek met een beleggingsverzekering), lijfrente en pensioen. Op de vragen “indien u ervaring heeft met beleggen, hoe lang belegt u al?” is bij beleggingsfondsen geen antwoord aangekruist, bij garantieproducten, aandelen en obligaties het antwoord “Meer dan 5 jaar”. Bij de vraag “Indien u ervaring heeft met beleggen, wat is de frequentie van uw transactie?” is geschreven “nvt”. De AFM heeft in het dossier een kopie van de bestaande beleggings- en lijfrenteverzekering van xxxxx en xxxxxxxxxxxx aangetroffen.

110 Dit is inclusief de antwoorden op de vragen “Met hoeveel procent van uw totaal vermogen bent u bereid te beleggen?” en “Hoe vaak wilt u aandacht besteden aan het beheren van uw beleggingsportefeuille?”.

Bevinding

De AFM maakt uit het dossier op dat de kennis van beleggen bij de klant beperkt is ingewonnen. De ervaring van de klant met beleggen beperkt zich tot een beleggingsverzekering.