• No results found

9. Beoordeling feiten en bevindingen

9.2 De beleidsbepalers van Visie

9.2.1 Wettelijk kader

Artikel 4:26, eerste en negende lid, Wft juncto artikel 103, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, BGfo

Op grond van artikel 4:26, eerste en negende lid, Wft jo. artikel 103, eerste lid, onderdeel a, BGfo meldt een financiële dienstverlener aan de AFM schriftelijk het voornemen tot benoeming van een persoon die het beleid van de financiële dienstverlener (mede)bepaalt. Dagelijks beleidsbepalers worden vervolgens door de AFM getoetst op betrouwbaarheid (artikel 4:10, eerste lid, Wft) en op geschiktheid (artikel 4:9, eerste lid, Wft). De financiële dienstverlener geeft geen uitvoering aan het voornemen tot benoeming voordat de AFM heeft vastgesteld dat de betrouwbaarheid van de betrokken persoon buiten twijfel staat en deze persoon geschikt is.

Invulinstructie aanmelden en wijzigen (mede)beleidsbepaler

In de ‘Invulinstructie aanmelden en wijzigen (mede)beleidsbepaler’114 heeft de AFM een toelichting gegeven op onder andere het begrip ‘dagelijks beleidsbepalers’. Op pagina 20 staat hierover het volgende:

“Dagelijks beleidsbepalers

Personen die de dagelijkse leiding hebben binnen uw onderneming worden aangemerkt als dagelijks beleidsbepalers. Dagelijks beleidsbepalers zijn daarmee:

 de personen die formeel de positie van bestuurder binnen uw onderneming bekleden. Deze personen staan ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.

 de personen die formeel niet de positie van bestuurder bekleden, maar feitelijk de dagelijkse leiding hebben binnen uw onderneming.

(…)

Om te bepalen wie in uw onderneming dagelijks beleidsbepalers zijn, kijkt de AFM niet alleen naar de formele situatie. De feitelijke situatie is hierin ook van belang. Diegenen die niet formeel, maar wel feitelijk de dagelijkse leiding binnen uw onderneming hebben, kwalificeren als dagelijks beleidsbepaler.”

9.2.2 Oordeel AFM met betrekking tot de beleidsbepalers van Visie

De AFM is van oordeel dat Visie artikel 4:9, eerste lid, Wft, artikel 4:10, eerste lid, Wft in de periode van 1 januari 2015 tot in ieder geval medio 2015 overtreedt, doordat [B] het beleid van Visie bepaalt. Ook is de AFM van oordeel dat Visie artikel 4:11, tweede lid, Wft overtreedt doordat zij (onder meer) artikel 4:26, eerste en negende lid, Wft juncto artikel 103, eerste lid, onderdeel a en tweede lid, BGfo heeft overtreden door [B] niet bij de AFM aan te melden als beleidsbepaler, en hem desondanks als beleidsbepaler te hebben benoemd.115 Hieronder wordt dit toegelicht.

Op basis van de in hoofdstuk 5 weergegeven feiten en bevindingen is de AFM van oordeel dat [B] een beleidsbepalende rol vervult binnen Visie. Om te bepalen welke personen binnen Visie het (dagelijks) beleid bepalen, kijkt de AFM niet alleen naar de formele situatie. De AFM neemt hierin ook de feitelijke situatie mee. De AFM heeft onderzoek gedaan naar de feitelijke situatie binnen Visie. Uit het onderzoek blijkt dat, kort gezegd, hoewel [B] formeel niet de positie van statutair bestuurder en beleidsbepaler van Visie bekleedt, hij feitelijk de dagelijkse leiding heeft binnen Visie. Hij kwalificeert hiermee als dagelijks beleidsbepaler van Visie.

De AFM baseert dit oordeel op de feiten en haar bevindingen zoals opgenomen in hoofdstuk 5, waaruit ook blijkt dat [G] statutair bestuurder van Visie is en door Visie bij de AFM is aangemeld als dagelijks beleidsbepaler van Visie. Echter, uit het onderzoek van de AFM blijkt dat zij feitelijk geen rol vervult binnen Visie en zich niet bemoeit

114

http://www.digitaal.loket.afm.nl/Documents/Invulinstructies/FD-invulinstructies/Invulinstructie_Aanmelding_en_wijziging_(mede)beleidsbepaler_en_toezichthouder.pdf.

115 Voor een toelichting op de overtreding van artikel 4:11, tweede lid, Wft wordt verwezen naar paragraaf 9.1.2.

met het beleid van Visie. Dit is door diverse medewerkers van Visie bevestigd. Zelf zegt [G] al haar taken te hebben gedelegeerd.

Hoewel [G] enig statutair bestuurder van Visie is en al sinds 3 januari 2012 bij de AFM aangemeld is als dagelijks beleidsbepaler van Visie, treedt zij pas per 1 januari 2015 in dienst bij Visie. Voordien stuurde zij facturen vanuit xxxxxxxxxxxxxx, maar zij heeft bij [B] aangegeven zich prettiger te voelen bij een arbeidsovereenkomst, omdat zij dan beter zou kunnen aantonen dat ze zowel voor Visie als voor xxxxxxxxxxxxxx werkt. Opvallend is dat Visie met [G] in haar arbeidsovereenkomst vastlegt dat het [G] niet is toegestaan Visie te vertegenwoordigen. Namens Visie bevat de arbeidsovereenkomst ruimte voor ondertekening door [B] en [F].

Over een e-mailaccount bij Visie beschikte [G] tot 13 maart 2015 niet. Zelfs wanneer het [G] volgens haar arbeidsovereenkomst toegestaan zou zijn Visie te vertegenwoordigen, was zij hiertoe tot 13 maart 2015 dus middels e-mailcorrespondentie niet in staat. Vanaf het moment dat zij wel over een e-mailaccount beschikt, heeft zij dit in het geheel niet gebruikt om e-mailberichten te versturen. Daarnaast werden er in ruim drie maanden tijd (van 13 maart 2015 tot 22 juni 2015) maar zes e-mailberichten over Visie door [G] op het betreffende e-mailaccount ontvangen. Deze aantallen staan in schril contrast tot de aantallen e-mailberichten over Visie die [B] heeft ontvangen en verstuurd. [B] heeft in totaal namelijk 689 mailberichten over Visie ontvangen in zijn mailaccount en 139 e-mailberichten over Visie verstuurd.

Daarbij komt dat [G] een arbeidscontract met Visie heeft voor 0,2 fte en slechts één dag per twee weken op het kantoor van Visie aanwezig is. Zij is aanwezig op vrijdagen, volgens haar vaak een rustige dag doordat mensen niet op kantoor aanwezig zijn. Hierdoor is het voor haar feitelijk onmogelijk om alle medewerkers desgewenst te spreken of de volledig operationele organisatie te aanschouwen. Managementoverleggen vinden op dinsdagen plaats en zij is daar nooit bij aanwezig geweest, in ieder geval tot 22 juni 2015 niet.

Thans is naar het oordeel van de AFM sprake van een zogenaamde ‘stromanconstructie’. [G] is formeel statutair bestuurder van Visie en bij de AFM aangemeld als dagelijks beleidsbepaler van Visie, maar [B] oefent feitelijk de (zeggenschaps-) rechten uit die hier aan verbonden zijn. Alle taken die [G] als beleidsbepaler op zich zou moeten nemen, worden door [B] vervult.

Immers blijkt uit de feiten en bevindingen in hoofdstuk 5 dat [B] degene is die feitelijk het dagelijks beleid binnen Visie bepaalt. Het is [B] die Visie naar buiten toe vertegenwoordigt, door het sluiten van overeenkomsten met financiële dienstverleners namens Visie, het sturen van verzoeken tot overvoer van portefeuilles naar verzekeraars namens Visie en het voeren van onderhandelingen en het onderhouden van contact met externe partijen namens Visie. Ook is het [B] die alle arbeidsovereenkomsten namens Visie tekent. Daarbij maakt [B] zich veelal kenbaar als de directeur van Visie. Ook is het [B] die belangrijke beslissingen neemt over de langetermijnstrategie van Visie, bijvoorbeeld met betrekking tot toekomstige uitbreidingen van het product- en dienstenpalet van Visie.

Voorts blijkt naar het oordeel van de AFM uit hoofdstuk 5 dat [B] degene is die feitelijk de organisatie van Visie aanstuurt. [B] is in de periode van 1 januari 2015 tot in ieder geval 22 juni 2015 aanwezig bij de wekelijkse

managementoverleggen van Visie. Zo stuurt hij het personeel van Visie aan, is hij nauw betrokken bij (belangrijke) beslissingen over Visie en neemt hij besluiten over diverse onderdelen van de dienstverlening van Visie.

Door het niet aanmelden van [B] als dagelijks beleidsbepaler van Visie, heeft de AFM de geschiktheid van [B] niet kunnen toetsen in verband met de uitoefening van het bedrijf van Visie. Visie beschikt met [B] sinds 1 januari 2015 over een beleidsbepaler waarvan niet is vastgesteld dat hij geschikt is in verband met de uitoefening van het bedrijf van Visie.

Ook heeft de AFM tot 11 juni 2015 niet vastgesteld of de betrouwbaarheid van [B] buiten twijfel staat en op 11 juni 2015 in het kader van de vergunningaanvraag van [P] vastgesteld dat de betrouwbaarheid van [B] niet (langer) buiten twijfel staat. Visie beschikt met [B] sinds 1 januari 2015 over een beleidsbepaler wier betrouwbaarheid niet buiten twijfel staat.

De AFM komt dan ook op basis van de feiten en bevindingen zoals weergegeven in hoofdstuk 5 tot het oordeel dat het (dagelijks) beleid van Visie wordt bepaald door een persoon die niet geschikt is in verband met de uitoefening van het bedrijf van Visie. Dit is een overtreding van artikel 4:9, eerste lid, Wft. Tevens komt de AFM tot het oordeel dat het beleid van Visie van 1 januari 2015 tot in ieder geval medio 2015 bepaald is door een persoon wier betrouwbaarheid niet buiten twijfel staat. Dit is een overtreding van artikel 4:10, eerste lid, Wft.

Door [B] niet te hebben aangemeld als dagelijks beleidsbepaler van Visie, en hem te hebben benoemd tot beleidsbepaler terwijl niet door de AFM is vastgesteld dat zijn betrouwbaarheid buiten twijfel staat en dat hij geschikt is, komt de AFM tot het oordeel dat Visie artikel 4:26, eerste en negende lid, Wft, jo. artikel 103, eerste lid, onderdeel a en tweede lid, BGfo heeft overtreden. Het oordeel is tevens dat Visie deze norm eveneens heeft overtreden door [B] niet aan te melden als medebeleidsbepaler, in de periode van 14 maart 2014 tot 19 november 2014 waarin hij via zijn persoonlijke holding enig aandeelhouder van Visie was.