• No results found

5. Feiten en bevindingen ten aanzien van de beleidsbepalers van Visie

5.5 Interne rol en vertegenwoordiging van Visie

5.5.4 Overige feiten en bevindingen ten aanzien van de interne rol en vertegenwoordiging van Visie

Visie. Deze betrokkenheid beperkt zich niet tot de grote lijnen. Ook op detailniveau is [B] nauw betrokken bij hetgeen er binnen Visie plaatsvindt. Dit geldt bovendien voor alle facetten van de dienstverlening van Visie, zoals de financiële resultaten van Visie, de afdoening van klachten van consumenten en het verrichten van betalingen door Visie. Dit volgt uit de gesprekken tussen de AFM, [G] en [B] op 22 juni 2015, als ook diverse stukken uit het digitaal onderzoek naar de e-mailboxen van Visie.

De AFM gaat hierna op enkele stukken in die betrekking hebben op de verschillende facetten van dienstverlening door Visie. Dit overzicht is – ten behoeve van de leesbaarheid van dit rapport - echter niet uitputtend.

Kennis van de financiële kengetallen van Visie

Uit het gesprek tussen de AFM en [G] op 22 juni 2015 kwam onder meer naar voren dat [G] niet op de hoogte is van de omzet van Visie. Evenmin is zij op de hoogte van de hoeveelheid bij Visie binnengekomen klachten en de inhoud daarvan. [G] geeft aan dat Visie winst maakt, terwijl Visie verlies maakt.

[B] blijkt wel op de hoogte van de omzet. Tijdens het gesprek tussen de AFM en [B] op 22 juni 2015 geeft hij aan graag te zien dat er xxxxxxxxxxx wordt omgezet, maar dat dit niet gehaald wordt: “Adviseurs zouden dan xxxxxxxxxxxxx per week moeten sluiten.” Verder verklaart [B] over zijn rol:

“[B] geeft aan dat hij weet waar de AFM op stuurt en geeft aan dat hij geen beleidsbepaler is. Hij geeft geen dagelijkse leiding. Hij is niet betrokken bij de dagelijkse activiteiten en stuurt de medewerkers niet direct aan. Volgens [B] groeit Visie snel en moet er nu nog ‘veel geld bij’. Als aandeelhouder wil hij daarom weten wat er gebeurt. [B] geeft aan zich vooral te laten informeren wat er speelt. Zo geeft [B] aan dat hij bijvoorbeeld wil weten hoeveel aanvragen er zijn, of er nieuwe mensen moeten worden aangetrokken, welke omzet er wordt gedraaid en of er nog nieuwe leadbestanden moeten worden aangekocht.52 Hij weet niet hoe bepaalde systemen werken. Hij luistert ook geen telefoongesprekken mee.

Betrokkenheid bij betalingen en de afhandeling van klachten door Visie

Uit het gesprek tussen de AFM en [G] blijkt dat [G] zich niet bezighoudt met de afhandeling van klachten door Visie:

“De AFM vraagt naar de klachten die bij Visie binnen komen. [G] antwoordt dat deze wel eens binnenkomen en dat daar een procedure voor is. Dit heeft zij gedelegeerd. De medewerker van de AFM vraagt of dit ook is vastgelegd. Dit wordt bevestigd, maar met de klachten zelf bemoeit zij zich niet. [F] zegt dat Visie niet veel klachten ontvangen. Gevraagd naar de hoeveelheid klachten geeft [G] te kennen dat ze niet precies weet hoeveel klachten er binnenkomen. [F] geeft aan dat dit er tien of twintig zijn. Gevraagd naar de aard van de klachten geeft [G] te kennen dat [F] dat weet.”

Uit het gesprek tussen de AFM en [B] blijkt dat [B] bekend is met de wijze waarop klachten van Visie worden afgehandeld:

“Op de vraag van de AFM naar het klachtenmanagement binnen Visie geeft [B] aan dat het klachtenproces volledig ingeregeld is. [B] geeft aan dat er een aparte klachtenafhandeling is binnen Visie en dat deze

52 Ten aanzien van de voorgaande twee zinnen in het gespreksverslag blijkt het volgende uit de reactie op het gespreksverslag van [B]:

“Op zichzelf staand kan deze passage verkeerd worden geïnterpreteerd. Deze toelichting dient te worden begrepen in het licht van voornoemde verantwoordelijkheid als ultimate beneficial owner. In het licht van de later genoemde overgangsfase en de impact in de financieringsbehoefte van Visie is dergelijke informatie onontbeerlijk.”

klachten worden besproken tijdens de wekelijkse management overleggen. (…) [B] geeft daarbij aan dat Visie weinig klachten heeft ontvangen.”

Uit e-mailcorrespondentie blijkt dat [B] zich bezighoudt met de afhandeling van klachten van Visie en het verrichten van betalingen door Visie:

 E-mailcorrespondentie van 24 april 2015 met als onderwerp: “Voor vertrek”. [B] bevestigt aan [X] een bedrag aan “xxxxxxxxx” te hebben betaald. Verder blijkt dat een dossier betreffende een foutieve boeking van xxxxx naar [S] op het bureau van [B] ligt.

 E-mailcorrespondentie van 8 mei 2015 met als onderwerp “Klachtafhandeling xxxxxxxxx”. [B] maakt € 1.500 vanuit Visie over naar de rekening van een consument bij [S]. Hij bevestigt aan [V] en [O] de overboeking met: “Done”.

Wijzigingen van de AFM vergunning

Op 12 maart 2015 stuurt [B] een e-mailbericht aan [V] en [F] met als onderwerp “[O] AFM”. Het e-mailbericht van [B] bevat het volgende bericht:

“Ik heb met [O] besproken dat wij hem ook kunnen inschrijven bij de AFM voor Visie. Dan hebben we [G], aanvraag voor [N] loopt nog en dan ook [O]. Kan 1 van jullie dit (laten) oppakken?”

Op 13 maart 2015 stuurt [B] een e-mailbericht aan [V], [N] en [F], met als onderwerp “Uitbreiding vergunning Visie”. Het e-mailbericht van [B] bevat het volgende bericht:

“Kun jij ervoor zorgen dat onze vergunning uitgebreid wordt om ook in kredieten te kunnen adviseren en bemiddelen? Dit kan op de papieren van [N].”

Op 6 september 2016 heeft [N] namens Visie een verzoek bij de AFM ingediend om de vergunning van Visie uit te breiden ten aanzien van het adviseren over en bemiddelen in consumptief krediet. Hierbij geeft [N] aan bij Visie de functie van “xxxxxxxxxxxx” te vervullen. In het kader van dit verzoek heeft [N] op 20 september 2016 een e-mailbericht aan de AFM verzonden. [N] ondertekent dit e-e-mailbericht met “xxxxxxxxxxxx”.

Uit het xxxxxxxx-profiel van [G], dat de AFM op 27 september 2016 heeft geraadpleegd, blijkt dat zij uitsluitend werkzaamheden voor xxxxxxxxxxxxxx op haar xxxxxxxx-profiel vermeld. Uit haar xxxxxxxx-profiel blijkt niet dat zij werkzaamheden voor Visie verricht. Uit het xxxxxxxx-profiel van [N], dat de AFM op 27 september 2016 heeft geraadpleegd, blijkt dat [N] vermeldt de functie van “xxxxxxxxxxxxx” bij Visie te vervullen sinds februari 2012. Uit het xxxxxxxx-profiel van [N] blijkt niet dat hij een beleidsbepalende rol bij Visie vervult, noch blijkt dat zijn functie vanaf 4 september 2015 met zijn benoeming als beleidsbepaler van Visie is gewijzigd.

5.6 Samenvattende bevindingen AFM t.a.v. degenen die feitelijk het beleid van Visie