• No results found

4. Feiten en bevindingen ten aanzien van het verdienmodel en de positie van Visie binnen [A]

4.3 De dienstverlening aan consumenten

4.3.1 Het personeel dat werkzaam is voor [A]

Uit het door Visie op 22 juni 2015 verstrekte organogram van Visie en de door Visie op 22 juni 2015 en op 1 maart 2016 verstrekte overzichten van medewerkers blijkt dat Visie bestaat uit de volgende afdelingen:

accountmanagement en een call center (xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx)23, binnendienst (xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx) en de buitendienst (xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx).

Op 22 juni 2015 heeft Visie vijf personeelsdossiers overgelegd met daarin arbeidsovereenkomsten, brieven inzake contractverleningen en formulieren ten behoeve van functioneringsgesprekken. Nagenoeg al deze documenten zijn op briefpapier van [S] afgedrukt, een enkel document is op briefpapier van Visie afgedrukt.

In vier van deze vijf dossiers zijn de arbeidsovereenkomsten afgedrukt op briefpapier van [S]; deze werknemers zijn in dienst getreden tussen maart 2013 en november 201324. Eén arbeidsovereenkomst is afgedrukt op briefpapier van

23 Zoals uit paragraaf 5.1.1 zal blijken is [X] inmiddels niet meer werkzaam bij Visie.

24 Het betreffen de personeelsdossiers xxxxxxxx, xxxxxx, xxxxxxxxxxxxx en xxxxxxxxxx.

Visie,25 deze werknemer is op 28 november 2014 in dienst getreden. Uit alle arbeidsovereenkomsten blijkt dat deze zijn gesloten tussen de werknemer en Visie als werkgever. Visie treedt daarbij op als “service provider in het kader van [S]”.

Verder blijken uit de arbeidsovereenkomsten die in 2013 werden gesloten dat de volgende bepalingen zijn overeengekomen:

“Artikel 2 Werkzaamheden (…)

6. Werknemer is gehouden alle door Werkgever opgedragen werkzaamheden uit te voeren, voor zover deze redelijkerwijze van hem kunnen worden verlangd en voor zover zij verband houden met de werkzaamheden van de Groep en de functie van Werknemer.

(…)

8. Werknemer dient ook eventuele werkzaamheden voornamelijk te verrichten ten behoeve van ondernemingen binnen de groep van Werkgever en [R], hierna afzonderlijk te noemen:

“Groepsmaatschappij” en gezamenlijk te noemen: “Groep”.”

Uit deze bepalingen leidt de AFM af dat de werknemers die in dienst zijn getreden bij Visie, werkzaamheden zullen/zouden verrichten ten behoeve van in ieder geval [S] en daarnaast gehouden zijn ten behoeve van alle (andere) ondernemingen binnen [A] werkzaamheden te verrichten, zo mocht dit van hen redelijkerwijs verlangd worden.

Tot maart 2015 stonden er op de loonlijst van Visie adviseurs, ondanks dat onder de naam Visie nog geen activiteiten werden verricht. De adviseurs werden uitgeleend aan [S] en traden naar buiten onder de naam [S]. Ook de medewerkers van het call center waren al in dienst van Visie toen de activiteiten nog onder de naam [S] werden uitgevoerd. Dit blijkt uit het gesprek tussen de AFM en [B] op 22 juni 2015 ([F] was ook aanwezig bij het gesprek).

[B] en [F] verklaren namelijk:

“De andere medewerkers van Visie, dat wil zeggen medewerkers van het callcenter en de adviseurs, zijn alleen bij Visie in dienst. Dat is al geruime tijd het geval. Toen de activiteiten nog vanuit [S] plaatsvonden werden adviseurs door [S] ingehuurd van Visie. De adviseurs traden toen uit naam van [S] naar buiten.

Van een detachering is nu niet langer sprake. [F] geeft op de vraag van de AFM waarom het personeel destijds op de loonlijst van Visie stond terwijl er geen activiteiten plaatsvonden vanuit die entiteit, aan dit te maken had met de samenwerkingsovereenkomst die toen bestond. [S] had een buitendienst nodig, maar er is toen gekozen nog geen personeel in dienst te nemen binnen die entiteit. Dit werd mede gedaan om de vaste kosten bij [S] op dat moment te drukken in verband met de lopende vergunningaanvraag en Basel III.

[F] geeft aan dat zodra de vergunning zou zijn afgegeven het personeel over zou gaan naar [S].”

25 Het betreft personeelsdossier xxxxxxx.

Uit drie van de vijftien telefoontapes die aan de AFM zijn verstrekt op 22 juni 2015 blijkt dat in de periode van in ieder geval januari en februari 2015 consumenten telefonisch werden benaderd uit naam van [S], “op verzoek van Visie”. Het betreft de telefoongesprekken twee tot en met vier, te vinden in bijlage 3.

Uit het door Visie op 22 juni 2015 verstrekte salarisoverzicht maakt de AFM op dat in de periode van 1 januari 2015 tot 22 juni 2015 in totaal xx afzonderlijke personen werkzaam zijn (geweest) voor de afdeling accountmanagement en buitendienst, waarvan op 22 juni 2015 xx personen nog altijd in dienst waren. De meeste personen zijn in dienst als ‘commercieel buitendienst medewerker’ en als ‘commercieel administratief medewerker’. Op dit overzicht komen ook voor:

- met 1fte: [N] als ‘xxxxxxxxxxxx’;

- met 0,8 fte: [O] als ‘xxxxxxxxxxxxxxxxxx’;

- met 1 fte: [X] als ‘xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx’; en - met 0,2 fte: [G] als ‘xxxxxxxxx’.

De buitendienst maakt een groot deel uit van het personeelsbestand. Op 22 juni 2015 waren er xx adviseurs in dienst.

Het totale personeelsbestand bestond uit xx werknemers (exclusief call center medewerkers). Op 1 maart 2016 waren er xx adviseurs in dienst. Het totale personeelsbestand bestond uit xx werknemers (exclusief call center medewerkers). Verder blijkt uit het salarisoverzicht dat in voornoemde periode in totaal xx afzonderlijke personen werkzaam zijn (geweest) voor het call center, waaronder met 1 fte [W] als xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.

Vanaf maart 2015 zijn alle adviseurs in de buitendienst werkzaam onder de naam van Visie. De xxxxxxxx profielen en de visitekaartjes van de adviseurs werden hierop aangepast. Op 2 maart 2015 stuurt [N] daarover het volgende e-mailbericht naar de adviseurs, en cc naar [B]:

1. Vanaf woensdag gebruik je alleen nog je visitekaartje van Visie Verzekeringen 2. Alle afspraken bezoek je vanuit Visie Verzekeringen

3. Bij alle afspraken ben je verplicht om een rapport te maken in xxxxx.

4. Mailen doe je alleen nog vanuit Visie Verzekeringen

5. Alle externe uitingen over het bedrijf, zoals je xxxxxxxxprofiel e.d. moet gewijzigd worden in Visie Verzekeringen.

6. Ook de vervolgafspraken en lopende afspraken worden opnieuw benaderd door telemarketing met de melding dat je namens Visie Verzekeringen komt.

7. Ook de afspraken via tussenpersonen e.d. zullen we vanaf woensdag als Visie Verzekeringen benaderen

[V] zorgt voor de juiste e-maildisclaimer en handtekeningen.

Dit is een beleidswijzing vanuit de organisatie, waar iedereen zich aan te houden heeft.”

Op 4 maart 2015 stuurt [N] per e-mailbericht aan de adviseurs het volgende:

“Jullie hebben maandag van mij een e-mail ontvangen met het bericht dat we vanaf vandaag als Visie Verzekeringen naar buiten gaan.

(…)

Van jullie wordt verwacht dat je ook niet ‘per ongeluk’ een foutje maakt: Je werkt vanaf nu voor Visie Verzekeringen en handelt daar dan ook naar.

(…)

Je bent verplicht om op social media(xxxxxxxx e.d.) de uitingen omtrent [S] te verwijderen, er komt een tekst vanuit het bedrijf dat je voor je profiel kunt gaan gebruiken.”

Uit de personeelsdossiers blijkt niet dat er een wijziging van de arbeidsovereenkomsten is doorgevoerd om per 2 maart 2015 onder de naam Visie te (kunnen) werken. Na deze overgang wisselt het briefpapier waarop met werknemers wordt gecommuniceerd van [S] naar Visie. In de juridische verhouding tussen Visie / xxxxxxxxx en de werknemers treden blijkens de personeelsdossiers geen wijzigingen op die verband houden met het (gaan) werken onder de naam Visie.

De accountmanagers van [A] treden naar buiten onder de naam van [S], maar zijn hierbij eveneens werkzaam voor Visie. Wanneer financiële dienstverleners interesse hebben in het verkopen van hun klantportefeuille, wordt deze interesse doorgegeven aan Visie. Dit blijkt uit het gesprek tussen de AFM en [B] op 22 juni 2015:

“Ook krijgt Visie soms van accountmanagers van [S] die assurantietussenpersonen bezoeken door als er financieel dienstverleners geïnteresseerd zijn in het verkopen van de portefeuille. (…)

(…)

[B] geeft aan dat er geen financieel dienstverleners vanuit Visie actief worden benaderd, maar dat dit wel gebeurt vanuit [S]. [B] geeft aan dat eventuele geïnteresseerden door worden gegeven aan Visie. [B] geeft aan dat vanuit [S] accountmanagers assurantietussenpersonen bezoeken.26

(…)

Op de vraag van de AFM of er medewerkers zijn die zowel voor [S] als voor Visie werken, geeft [B] aan dat [X] het callcenter van Visie en [S] aanstuurt en [O] bij beide entiteiten xxxxxxxxxxxxxxx aanstuurt. Zij hebben daarmee een dubbele rol. Ook bestaat er overlap bij twee accountmanagers.”

Uit de verklaring van [O] gedurende het gesprek tussen de AFM en [O] op 22 juni 2015, leidt de AFM af dat de afdeling binnendienst voor [S] en Visie als één afdeling opereert:

26 Ten aanzien van de voorgaande passage in het gespreksverslag blijkt het volgende uit de reactie op het gespreksverslag van [B]: “In dit licht verdient het opgemerkt te worden dat in het verleden Visie wel actief financieel dienstverleners benaderde op zoek naar geïnteresseerden om (een deel van) de portefeuille te verkopen.”

“[O] geeft aan dat hij zowel verantwoordelijk is voor xxxxxxxxxxxxxxx van Visie als voor xxxxxxxxxxxxxxx van [S]. Zijn tijdsverdeling is ongeveer 50/50. Het daadwerkelijk regelen van de overstap van een klant naar een [S] product hoort bij zijn taak als verantwoordelijke voor xxxxxxxxxxxxxxx van [S]. Hij houdt in de gaten of de waardeoverdracht binnenkomt van de verzekeraars, na oversluiten van de polis naar [S].

Visie en [S] hebben verschillende telefoonnummers. [O] kan in het display zien voor welke onderneming een klant belt.

(…)

De toezichthouders geven aan dat voorheen personeel van Visie werd uitgeleend aan [S]. Zij vragen [O]

of dit nog steeds gebeurt. [O] geeft aan dat hij niet precies weet wie op welke loonlijst staat. Voor zover hij weet staat de buitendienst op de loonlijst van Visie en ook hijzelf staat op de loonlijst van Visie.

(…) De toezichthouders geven aan dat gebleken is op basis van xxxxxxxx-profielen dat adviseurs eerst voor [S] werkten en nu voor Visie. Zij vragen [O] om de reden hier van. [O] geeft aan dat dit te maken heeft met een omslag van de werkzaamheden van [S] naar Visie. Verder weet hij hier niet zoveel van, daar weet [N]

meer van. Voor xxxxxxxxxxxxxxx is er niets gewijzigd.”

Uit het gesprek tussen de AFM en [X] op 22 juni 2015 blijkt dat [X] bevestigt dat de accountmanagers werkzaam zijn voor zowel [S] als Visie.

Uit het gesprek tussen de AFM en [V] op 22 juni 2015 blijkt dat de afdeling legal en compliance voor alle entiteiten binnen [A] werkzaamheden verricht, die niet strikt zijn gescheiden:

“De taken van Legal en Compliance zijn niet strikt gescheiden. Op deze afdeling werken [aantal] mensen, waaronder xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx. De afdeling verricht werkzaamheden op groepsniveau, waarbij de afdeling werkzaamheden verricht voor alle entiteiten in de groep. Dit zijn er ongeveer 35.”

Uit de xxxxxxxx-profielen van [B], [O] en [X] die de AFM op 17 augustus 2016 heeft geraadpleegd blijkt dat voornoemde heren werkzaam zijn voor zowel xxxxxxxxxxxxxxxxx/[S] als Visie. Hun functietitel is bij beide entiteiten (nagenoeg) dezelfde. Zo staat op het xxxxxxxx-profiel van [B] vermeld dat hij xxxxxxxxxx ‘xxxxxxx’ is bij Visie en eveneens xxxxxxxxxx ‘xxxxxxxxxxxxxxxxxx’ bij xxxxxxxxxxxxxxxxx; op dat van [O] staat vermeld dat hij xxxxxxxxxxxxxx ‘xxxxxxxxxxxxxxxxxx’ is bij [S] en xxxxxxxxxxxxxxx ook ‘xxxxxxxxxxxxxxxxxx’ is bij Visie; en op dat van [X] staat vermeld dat hij xxxxxxxxxxxxxxxxxxx ‘xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx’ is bij [S] en xxxxxxxxxxxxxxxx ook ‘xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx’ is bij Visie.