• No results found

2 Interne geneeskunde

5.14 Worminfecties .1 Wat is een worminfectie?

Er zijn wormen die mensen of dieren nodig hebben om zich voort te planten en te overle-ven. Deze parasieten zijn te onderscheiden in draadwormen, lintwormen en zuigwormen. De meeste worminfecties komen voor in het darm-kanaal, sommige wormen infecteren ook an-dere organen.

Er zijn verschillende soorten worminfecties.

De meestvoorkomende worminfectie in Ne-derland heet enterobiasis en wordt veroorzaakt door de zogenoemde (aars)maden. Vooral (schoolgaande) kinderen worden ermee be-smet. De eitjes kunnen bijvoorbeeld in de zand-bak of in de aarde zitten en via de handen wor-den ingeslikt. In de darm groeit het eitje uit tot een wormpje van 1 cm lang. De vrouwelijke worm legt de eitjes bij voorkeur in of rond de Middelen bij galstenen

Middel Werkzame stof(fen) Opmerking Zie par. Advies*

Ursochol ursodeoxycholzuur eerste keus als operatie niet mogelijk is 5.13.3 1

Ursodeoxycholzuur Tabletten ursodeoxycholzuur eerste keus als operatie niet mogelijk is 5.13.3 1 Ursofalk ursodeoxycholzuur eerste keus als operatie niet mogelijk is; goedkoper 5.13.3 1

* 1 = eerstekeusmiddel 2 = tweedekeusmiddel N= niet aan te raden

anus. De hevige jeuk rond de anus of schaam-lippen (vooral ’s nachts) is het gevolg van irri-tatie door de wormpjes van de huid rond de anus. Maar de meeste mensen hebben bij een worminfectie geen klachten. Andere gevolgen heeft de infectie eigenlijk niet, behalve dat som-mige kinderen slecht slapen door de jeuk. Door te krabben komen de eitjes aan de vingers en onder de nagels terecht. Vervolgens kunnen ze in de mond terechtkomen, waardoor een her-infectie ontstaat. Als er geen herher-infectie op-treedt, verdwijnt de infectie meestal binnen enkele weken. Besmetting van andere personen vindt bijvoorbeeld plaats via voedsel, besmet beddengoed, besmette voorwerpen en, zoals gezegd, via de zandbak. De zandbak kan ook een bron zijn voor infecties met de honden- of de kattenspoelworm.

Spoelworminfecties (ascariasis) komen in de darm voor en veroorzaken nauwelijks klachten.

U ziet dit in de ontlasting als wormen van 10 tot 25 centimeter. Alleen als er erg veel wormen in de darm zitten, kunt u last krijgen van vage buikklachten, misselijkheid of diarree. Besmet-ting treedt op door het binnenkrijgen van eitjes, die vooral in zand, aarde of ongewassen groen-te zitgroen-ten. Hetzelfde geldt voor zweepwormin-fecties (trichuriasis). Het kauwen op grasspriet-jes uit een weiland waar runderen of schapen lopen kan tot een worminfectie met de leverbot, een platworm, leiden.

Infecties met lintwormen (taeniasis) komen in Nederland nog maar zelden voor. Er bestaan allerlei soorten lintwormen en hiervan komt in Nederland alleen de runderlintworm voor. Be-smetting vindt plaats door het eten van geïnfec-teerd en onvoldoende verhit vlees. De kop van de worm zet zich vast aan de dunnedarmwand;

vandaar kan de lintworm tot grote lengte uit-groeien (enkele meters!). Daardoor kunnen buikpijn, diarree en wat gewichtsverlies ont-staan. Dagelijks verdwijnen (zichtbaar) enkele gedeelten van de lintworm met de ontlasting.

Mogelijk komt in Nederland ook de vossenlint-worm voor. Wanneer mensen lintvossenlint-wormeitjes van de vossenlintworm binnenkrijgen kan dit zeer gevaarlijk (zelfs dodelijk) zijn. Daarom is het belangrijk bosvruchten en paddenstoelen

goed te wassen voor consumptie en dode dieren niet met de handen aan te raken.

Door het reizen naar verre landen komen steeds vaker infecties met tropische wormen voor. Ge-lukkig overleven deze wormen in ons klimaat meestal niet lang, een enkele uitzondering daar-gelaten.

5.14.2 Wat kunt u zelf doen?

Door voldoende hygiëne in acht te nemen, kunt u voorkomen dat u, uw kinderen of uw gezins-leden besmet raken. Goed handen wassen na toiletbezoek of na het spelen in de zandbak of tuinieren hoort daarbij. Nuttig is ook de nagels kort te houden.

Hoewel de kans op worminfecties via vlees in Nederland klein is, is het advies om hygiënisch om te gaan met – vooral rauw – vlees en vis, ook al vanwege besmettingsgevaar door bacteriën.

Met schone handen werken en goed koken en braden dus.

De bilnaad insmeren met een vette crème (zie par. 5.12.3) helpt tegen jeuk en voorkomt krab-ben.

5.14.3 Wat zijn de beste middelen?

Het beste middel bij (aars)maden-, spoelworm- en zweepworminfecties is mebendazol (Anti-Worm, Madicure, Mebendazol Tabletten, Ver-mox, Wormkuur). Het is een goedwerkend, goedkoop middel met een eenvoudige ge-bruiksaanwijzing. Het is zonder recept verkrijg-baar bij apotheek en drogist.

Bij een aarsmadeninfectie is het voldoende om een kuur van twee tabletten te nemen (eerst één tablet en na 14 dagen de tweede). Door na twee weken nog een tablet in te nemen, worden ook de pas uitgekomen wormen gedood. Deze do-sering geldt zowel voor volwassenen als voor kinderen ouder dan 2 jaar.

Bijwerkingen zoals buikpijn, diarree, duizelig-heid en hoofdpijn komen maar zelden voor.

Hoewel bij mensen nooit afwijkingen zijn waar-genomen, wordt geadviseerd mebendazol tij-dens zwangerschap alleen te gebruiken na over-leg met uw arts en alleen als u erg veel last heeft van de worminfectie. In dierproeven is meben-dazol namelijk wel schadelijk gebleken voor de

ongeboren vrucht. In de eerste drie maanden van de zwangerschap moet u het voorzichtigst zijn. Over de veiligheid van het middel bij kin-deren jonger dan 2 jaar is onvoldoende bekend.

Bovendien is de dosering niet precies bekend.

Bij deze kinderen geldt hetzelfde als bij zwan-geren, namelijk alleen gebruiken na overleg met de arts en alleen als het kind erg veel last heeft van de worminfectie. De dosering die dan wordt geadviseerd, is dezelfde als voor kinderen boven 2 jaar.

Of het zinvol is alle gezinsleden gelijktijdig te behandelen, is onbekend. Als er slechts af en toe een infectie optreedt, raden wij het niet aan. Als de wormen steeds terugkeren, is het beter dat het hele gezin tegelijkertijd een kuur gebruikt.

Ook bij zweepworminfecties en spoelwormin-fecties is mebendazol eerste keus. De dosering is evenwel anders dan bij aarsmaden. U gebruikt

het middel drie dagen achtereen en twee keer daags een tablet. Als na drie weken blijkt dat de infectie nog niet (helemaal) over is, wordt deze kuur herhaald.

Voor lintworminfecties kunnen niclosamide (Yomesan) en praziquantel (Biltricide) gebruikt worden. Praziquantel is niet voor deze indicatie geregistreerd. Beide middelen zijn effectief en uw arts zal beoordelen welke van deze middelen bij u de voorkeur heeft. Bij de meeste lintwor-minfecties is een eenmalige dosis voldoende.

De arts zal ook een laxeermiddel voorschrijven.

Eén tot twee uur na de inname van deze kuur moet dit dan worden ingenomen om de darmen te reinigen van eventueel achtergebleven eieren van de lintworm. Als laxeermiddel wordt natri-umsulfaat of magnesinatri-umsulfaat gebruikt. Hier-mee laxeert u drastisch (zie par. 5.8).

Bijwerkingen als buikpijn of misselijkheid ko-Middelen bij worminfecties

Middel Werkzame stof(fen) Opmerking Zie par. Advies*

Bij maden-, spoelworm- en zweepworminfecties

Anti-Worm mebendazol dosering bij deze drie infecties is verschillend, voorzichtig bij

zwange-ren en kindezwange-ren jonger dan 2 jaar 5.14.3 1

Madicure mebendazol dosering bij deze drie infecties is verschillend, voorzichtig bij

zwange-ren en kindezwange-ren jonger dan 2 jaar 5.14.3 1

Mebendazol Tabletten mebendazol dosering bij deze drie infecties is verschillend, voorzichtig bij

zwange-ren en kindezwange-ren jonger dan 2 jaar 5.14.3 1

Vermox mebendazol dosering bij deze drie infecties is verschillend, voorzichtig bij zwange-ren en kindezwange-ren jonger dan 2 jaar

5.14.3 1

Wormkuur mebendazol dosering bij deze drie infecties is verschillend, voorzichtig bij zwange-ren en kindezwange-ren jonger dan 2 jaar

5.14.3 1

Bij lintworminfecties en bij infecties met tropische wormen

Biltricide praziquantel bij tropische zuigwormen eerst keus; bij lintwormen soms tweede

keus 5.14.3,

5.14.5.2 1

Eskazole albendazol alternatief bij bepaalde lintworminfecties 5.14.5.1 2

Hetrazan diëthylcarbamazine soms bij tropische wormziekten; officieel in Nederland niet in de

handel 5.14.5.4 2

Mintezol tiabendazol soms bij tropische wormziekten; officieel in Nederland niet in de

handel 5.14.5.4 2

Stromectol ivermectine eerste keus bij sommige tropische wormziekten, zoals strongyloidasis 5.14.5.3, 10.7.5.2 1 Yomesan niclosamide eerste keus bij lintworminfecties; meestal in combinatie met

laxeer-middel; voorzichtig bij zwangerschap 5.14.3 1

* 1 = eerstekeusmiddel 2 = tweedekeusmiddel N= niet aan te raden

men bij niclosamide zelden voor. Ook prazi-quantel kan maag-darmklachten veroorzaken.

Bij beide middelen kunt u het gebruik van al-cohol op de dag van de kuur beter achterwege laten, omdat dit aanleiding kan geven tot mis-selijkheid. Bent u zwanger, dan is overleg met uw arts gewenst. Zeker in de eerste drie maan-den moet u voorzichtig zijn.

5.14.4 Middelen die we niet aanraden Niet van belang.

5.14.5 Wat te doen met 5.14.5.1 Albendazol

Bepaalde typen lintwormen (bijvoorbeeld de hondenlintworm Echinococcus granulosus) heb-ben de neiging zich in te kapselen op diverse plekken in het lichaam. Als de worm slechts op een enkele plek zit, is een operatie of een drai-nage van de darm de beste oplossing. Hebben ze zich op meer plekken ingekapseld en is een operatie niet mogelijk, dan kan de arts een kuur met albendazol (Eskazole) voorschrijven.

Soms geeft de arts deze kuur voorafgaand of aansluitend aan de operatie of drainage, om de kans op uitzwermen van de eieren te verkleinen.

De werkzaamheid van een kuur met albendazol alléén valt vaak tegen; in 20 tot 40% van de ge-vallen is geen effect merkbaar. Al bij een kleine overdosering kunnen bijwerkingen ontstaan die ernstig kunnen zijn: leverstoornissen, maag-darmklachten, haaruitval, huidproblemen en bloedafwijkingen. Kortom, een middel met een zeer specifieke plaats.

Bij de tropische wormziekte ten gevolge van een infectie met Strongyloides stercoralis, is alben-dazol een alternatief voor ivermectine.

5.14.5.2 Praziquantel

Bij infecties met een bepaald type in de tropen voorkomende wormen, namelijk de zuigwor-men, zoals schistosomen (schistosomiasis of bilharziasis), is praziquantel (Biltricide) het middel van eerste keus.

5.14.5.3 Ivermectine

Dit middel, dat in de handel is onder de naam

Stromectol, wordt vooral in de tropen bij worm-infecties gebruikt, bijvoorbeeld bij de behande-ling van rivierblindheid (onchocerciasis). In Nederland is het eerste keus bij de enige tropi-sche wormziekte die hier vooral van belang is (Strongyloides stercoralis). Een eenmalige dosis is hierbij veelal voldoende. Een enkele keer wordt ivermectine gebruikt bij schurft (zie par.10.7.5.2). In de regel vallen de bijwerkingen mee.

5.14.5.4 Tiabendazol en diëthylcarbamazine Deze middelen zijn in Nederland niet officieel in de handel gebracht door de farmaceutische industrie. De merknamen zijn respectievelijk Mintezol en Hetrazan. Ze kunnen alleen met een speciale verklaring van de behandelend arts besteld worden. Deze middelen worden bij be-paalde infecties, vooral bij infecties uit de tro-pen, toegepast: tiabendazol onder andere als derde keus bij strongyloidiasis en diethylcarba-mazine als eerste keus bij filiriasis bancrofti lo-aiasis.

Bij tiabendazol heeft u nog weleens last van dui-zeligheid en evenwichtsstoornissen. Ook ko-men misselijkheid, braken en huidreacties voor.

Bij diethylcarbamazine komen regelmatig bij-werkingen voor, zoals misselijkheid, braken, duizeligheid, hoofdpijn en slaperigheid. Omdat u ook last kunt krijgen van een bepaald soort overgevoeligheidsreacties met soms vervelende effecten zal de arts hierop extra attent zijn.

5.14.6 Specifieke toepassingen 5.14.6.1 Tropische wormziekten

Door de toename van het toerisme en de komst van allochtone mensen komen op grote schaal tropische wormen ons land binnen. Deze tro-pische parasieten blijken in ons klimaat niet te gedijen. In de loop van de tijd neemt na besmet-ting het aantal wormen in ons lichaam af. Er is één tropische worm, de Strongyloides stercoralis, die nog jaren na het verlaten van de tropen in het lichaam aanwezig kan blijven. Heeft u klach-ten van een tropische worminfectie, dan zijn er meestal specifieke middelen nodig om de infec-tie te bestrijden (zie par. 5.14.5).