• No results found

WETENSCHAP, KUNST EN INDUSTRIE

In document De kwestie der Falkland-eilanden (pagina 94-99)

EEN UINTATHERIUM-SKELET.

De Amerikaansche palaeontoloog, Dr. (Charles L. Gazin van de Smithsonian Institution te Washington, heeft in het Zuiden van Wyoming het bijna geheel volledige geraamte opgegraven van de Uintatherium, het zeshóornige dier, dat ongeveer 30 millioen jaren geleden de wouden bewoonde.

Beenderen van dit reusachtige zoogdier waren reeds meer-malen gevonden, maar een skelet, waaraan slechts weinig deelen ontbreken, is een vondst van groote wetenschappelijke zeldzaam-heid. Dit door Dr. Gazin gevonden geraamte mist alleen een achterpoot, een deel van een voorpoot en de nekwervels. De schedel verkeert in uitstekende conditie, ofschoon de onderkaak geschonden is. Bovendien is nog een tweede schedel gevonden met een der sabelachtige slagtanden van het dier.

Men verwacht, dat het skelet een van de grootste bezienswaar-digheden zal worden van het Nationale Museum der Ver. Staten te Washington. Daartoe moet het eerst losgewerkt worden uit de harde klei, waarin het ligt en vervolgens zorgvuldig opgebouwd.

Met dit werk zal meer dan een jaar heengaan.

De Uintatheriums hebben waarschijnlijk ongeveer 30 millioen j a a r geleden de wouden van het Westen van Noord-Amerika be-heerscht. Deze praehistorische dieren waren bijna zoo groot als olifanten, m a a r zij geleken meer op reusachtige rhinocerossen.

Met geen van beide t h a n s bekende diersoorten waren zij echter verwant, noch met eenig ander nu nog levend dier. Hun geheele ras hield vele millioenen jaren geleden plotseling op te bestaan, zonder dat de oorzaak bekend is, zoo lezen wij.

KOLONIALE LITERATUUR.

ür. H. F. Tillema. Ons Indisch Boekje. Een b u n d e l p r a a t j e s bij plaatjes over I n d i ë . Uit-gave Drukkerij T o r e n l a a n , Assen. Prijs ƒ0.85.

Er is wel geen tweede reiziger, die zooveel verschillende deelen van onzen Archipel hezocht heeft als Dr. Tillema. Hij heeft in werken, die den aandacht getrokken hebben, getuigenis afgelegd van het vele wetenswaardige dat hij mocht w a a r n e m e n ; die ge-tuigenis geschiedde in tekst en plaat. Hij heeft gedurende jaren, vaak op avontuurlijke wijze, in alle richtingen ons

eilanden-gebied doorkruist, op eigen kosten, de ondervinding legde hij niet alleen vast in werken van wetenschappelijke beteekenis, maar ook, als geïllusteerde artikelen, in een aantal dagbladen. W a r e n deze bestemd om het courantenlezend publiek te bereiken, nader is de Sehr, tot de overtuiging gebracht, dat veel in de plaatjes en praatjes een langer voortbestaan verdient dan de dagbladen ver-schaffen. Zoo is hij er toe gekomen een groot aantal, goed uitge-kozen, kiekjes, die eerder in couranten verschenen, in een bandje bijeen te brengen. De bundel van 156 blzn. draagt den titel dien wij hierboven vermelden, hij heeft als bandilhistratie en sluit-stuk j es teekeningen van J a n Otter en hij geeft een goed portret van den Sehr.

De praatjes, die den tekst vormen, bevatten gegevens over het volk dat in de plaatjes ten tooneele wordt gebracht. Hierbij komt

•lava ook even aan de beurt, maar het is den Sehr, toch vooral te doen om belangstelling op te wekken voor het door hem be-zochte reuzegebied buiten dat meest bekende eiland. Hij brengt ons naar Borneo, den Celebes-Archipel, Bali en Lombok, de Kleine Soenda-eilanden, vele eilanden in de Molukken, Nieuw-Guinea en Sumatra, beide met omliggende eilanden.

Al kon het gebodene slechts een bloemlezing zijn uit den schat van opnamen door Dr. Tillema vergaard, de afwisseling en ver-scheidenheid zijn zoo groot, dat het bereiken van het doel, kennis te verspreiden, gewaarborgd lijkt.

Het Koloniaal Instituut te Amsterdam sprak zijn instemming uit met deze uitgave. De drukkerij Torenlaan te Assen zorgde

^ ^ U n ^ ^ H H H

94

voor een keurige uitgave, zonder uitzicht op winst. Zoo is dit werk in hartelijke samenwerking tot stand gekomen. Moge het zijn weg vinden tot breeden kring.

Batatks, Dajaks en Toradja's. Uitgegeven onder auspiciën v a n het Koloniaal I n s t i t u u t , Af-deeling Volkenkunde, met een inleiding van Prof. Dr. B. Schrieke, Directeur dier afdee-ling. Van Loghum S l a t e r u s ' Uitgevers Mij.,

A r n h e m .

De Arnhemsclie uitgevers-maatschappij geeft als Primitieve kunst en cultuur een serie uit; het nu verschenen werkje is het eerste van het zestal.

Het is een in alle opzichten keurig boekje: aanlokkelijke om-slag, buitengewoon verzorgd drukwerk, vele goed gekozen, mooi uitgevoerde foto-illustraties. De tekst beslaat slechts 55 blzn.

8", die een populair wetenschappelijke uiteenzetting geven.

Zoowel dit deeltje, als die welke verder in de serie zullen ver-schijnen, zijn samengesteld onder toezicht van den Directeur van het Koloniaal Instituut te Amsterdam, deels door zijn vaste mede-werkers.

Wij noemen het uitgeven van een dergelijke serie in dezen tijd een verschijnsel van beteekenis. De firma zou tot die daad niet besluiten als zij niet op voldoende belangstelling bij het Neder-Iandsche publiek durfde rekenen. Het wil ons ook voorkomen, dat Prof. Schrieke de uitgave niet zou hebben aangemoedigd, als hij geen volle vertrouwen in het welslagen ervan zou hebben gehad.

De tekst is goed in populairen t r a n t gehouden tot aan de laatste blzn., die dan o.i. wat te wetenschappelijk worden, waarbij wij niet doelen op het opmerkelijke Niassche slotgedicht.

Hoewel de verschijnselen van primitieve kunst verschillen ver-toonen naar gelang het gebied waar zij in den Archipel zijn waar-genomen, is er in ver van elkander gelegen eilanden toch ook in meer dan een opzicht treffende overeenkomst. De bekwame samensteller van den tekst laat niet na er op te wijzen, dat er zelfs overeenstemming bestaat tusschen het maskermotief bij de volken in onze Oost en dat tot uitdrukking gebracht in Oud-Egypte, Peru, Mykene en Carthago; teekeningen in Borneo her-inneren aan de rotsteekeningen in Frankrijk en Spanje gevon-den; tooverstaven hebben overeenkomst met de beroemde totem-palen der Noord-Amerikaansche Indianen en de malangganen van Nieuw-Zeeland in de Stille Zuidzee.

»5

Wij hopen en gelooven, dat deze uitgave de belangstelling zal vinden, die zij verdient. Er valt voor iedereen uit het mooie werkje veel interessants te putten.

* *

De serie zal bevatten: I Bataks, Dajaks en Toradja's, II Pyg-meeën en Papoea's, III Kameroen en Kongo, IV Daemon en masker in Melanesië, V Cultuur en kunst der Indianen, VI id. in Polynésie. Prijs: zes n u m m e r s ƒ1.70 per nummer, n u m m e r s af-zonderlijk ƒ 1.95 per n u m m e r .

Pygmeeën en Papoea's. Kameroen en Kongo.

Nog vóórdat het eerste deeltje van de serie Primitieve kunst en cultuur van Van Loghum Slaterus' Uitg. Mij. te Arnhem in D. I. G. aan de beurt ter recensie was, kwamen de twee volgende boekjes reeds in ons bezit.

W a t boven bij Bataks, Dajaks en Toradja's als algemeene be-schouwing werd gezegd, kan ook voor deze deeltjes gelde, die ook elk ongeveer denzelfden omvang hebben en beide geestig ge-ïllustreerd zijn.

Verplaatst Pygmeeën en Papoea's den lezer naar het groote Nederlandsch-Indische eiland Nieuw-Guinee, dat nog menige door Europeanen onbetredene plek verbergt,. Kameroen en Kongo voert hem, zooals de titel aangeeft, dwars door donker Afrika. Moet de primitieve k u n s t en cultuur in zoo ver van elkander gelegen landen, met onderling aan elkander geheel vreemde volkeren, groote verschillen waar te nempn geven, treffend zijn toch ook punlen van overeenkomst. En niet alleen wat de k u n s t en cultuur betreft.

Zoo de volksgroepeering. Zoowel in Nieuw-Guinee als in de binnenlanden van Afrika, streken w a a r de bevolking meer slank en lichter van huidskleur is, andere waar het zwaar gebouwde neger-type thuis behoort, en daar tusschenin gebieden waar de pygmeeën zich tot nu toe weten te handhaven. Hier en ginds schier ondoordringbare wouden.

Maar in tegenstelling hiermede in elk dier tropische gebieden zelf heel veel verscheidenheid in kenmerken van ras, van zeden en gebruiken.

Zonder tot opzettelijke bespreking van de overeenstemming en de tegenstelling tusschen de primitieven van het eiland op de grens van Oost-Indië en Australië en die in centraal-Afrika te komen, noodigt het tegelijk verschijnen van deze twee werkjes

^ ^ ^ ^ ^ ^ B S J ^ ^ ^ ^ ^ ^ H H B ^ ^ H K B B ^ ^ ^ ^ H B ^ ^ B ^ ^ ^ H H ^ B B H R B B B B ^ B ^ ^ ^ ^ H

96

toch tot een vergelijking en dit geeft er een aantrekkelijkheid te meer aan.

Het is hoogst interessant een vlot geschreven uiteenzetting te krijgen van hetgeen zich bij de primitieve bevolking als kunst ontwikkeld heeft en te vernemen hoe deze in verband met alle levenshandelingen als cultuurverschijnselen zijn te beschouwen.

Mogen wij ons een kantteekening veroorloven? Dan zou het deze zijn, terwijl aan maskerfiguren en aan beeldhouwwerk ten volle verdiende aandacht is gegeven, is het de vraag of aan andere uitingen van kunst en cultuur, zooals weefkunst, vlechtwerk, ver-siering en opschik wel een voldoend ruime plaats is gegeven om de beteekenis ervan duidelijk te maken. Wij zagen in het museum te Tervueren opmerkenswaardige voortbrengselen van Kongo-huisvlijt.

Deze kantteekening doet aan hetgeen geboden wordt geen af-breuk. Deze uitgave doet verlangend uitzien naar de nog beloofde drie volgnummers der serie.

De schrijver van den tekst van Kameroen en Kongo spreekt van het plan van redactie en uitgever om ook nog een andere serie te laten verschijnen; deze perzik smaakt naar meer.

De verzameling van Indische Fossielen

In document De kwestie der Falkland-eilanden (pagina 94-99)