• No results found

Vijftig jaren Indische Paketvaart

In document De kwestie der Falkland-eilanden (pagina 51-60)

DOOR

GEORGE NYPELS.

Voor de gemeenschap per stoomschip tusschen de verschillende eilanden van onzen O.-I. Archipel is men tot in de helft van de vorige eeuw aangewezen geweest op hetgeen ondernemers van kleine trajecten instelden en wat de regeeringsvaartuigen van de zeemacht beschikbaar konden stellen.

In 1850 sloot de Indische regeering een contract met W. Cores de Vries, dat de instelling van een stoomvaartdienst voor 15 jaren, beginnende in 1852, bepaalde. Deze zou een geregelde ver-binding verzekeren tusschen Batavia —Padang; Batavia—Sema-rang—Soerabaja en Makasser; Makasser—Ambon—Ternate en Menado. Bovendien had de regeering contracten gesloten met anderen voor de verbinding Batavia met Cheribon en Palembang, alsmede voor den maildienst Batavia—Singapore.

Vóór het einde van het contract met Cores de Vries werd in 1865, na openbare aanbesteding, het contract voor de komende 25 jaren gegund aan den Engelschman H. O. Robinson te Londen.

Deze richtte de Nederlandsch-Indische Stoomvaart Mij. op. Zij kreeg dus wel een echt Nederlandsche naam, maar in wezen was en bleef zij Engelsen. Haar hoofdzetel was te Londen, de bouw der schepen geschiedde in Engeland, van daar kwamen alle voor-zieningen, het personeel was deels Engelsch. Zij bleef in alles vooral berekend op te behalen financieele voordeden, dus niet op het ontwikkelen van Indië ook waar dit geen dadelijke winst be-loofde. W o r d t van deze Mij. getuigd, dat zij zich stipt aan de aan-gegane verplichtingen hield, daar werd tegenover gesteld, dat zij hoogst willekeurig optrad voor hetgeen niet in het contract was vastgelegd. Vooral de particuliere handel had reden tot klagen.

De regeering stuitte ook op moeilijkheden, b.v. bij de eischen dooi-den Atjeh-oorlog gesteld.

Den 18en December 1884 drong de heer J. J. van Kerkwijk er in de Tweede Kamer op aan, dat een Nederlandsche maatschappij

4

50

den scheepvaartdienst tusschen de eilanden in O.-I. zou over-nemen.

Het departement Haarlem van de Nederlandsche Mij. ter bevordering der Nijverheid bracht een motie uit, die aan den Minister van Koloniën den stoot gaf om met Nederlandsche des-kundigen over de zaak in onderhandeling te treden. Den 4en Februari 1888 ontving de Tweede Kamer een ontwerp van wet voor de bediening van de paketvaart in den N.-I. Archipel van 1891 tot-met 1905. W a s er tot nu toe geen haast gemaakt, de Tweede Kamer n a m den 24en Februari het ontwerp aan. De Eerste Kamer volgde.

Nu zou Londen het geheel niet meer beheerschen, Singapore niet meer het middelpunt van het verkeer ter zee in onze Oost blijven. De vlootbouw, de voorzieningen, het personeel, konden Nederlandsch worden. Bij een politiek conflict zou niet meer rekening behoeven te worden gehouden met de Britsche gezind-heid van de particuliere vlootdirectie. De ontwikkeling van Indië, die in zoo groote mate afhankelijk is van een goede verbinding der eilanden onderling, kon mede tot doel van de onderneming-Worden gemaakt. Aan verbindingen met het buitenland kon eindelijk r u i m aandacht geschonken worden.

Maar voor dit alles moest een Nederlandsche maatschappij ge-vormd worden.

Een paar jaren vóórdat het contract met de N.-I. St. Mij. ten einde liep, ging de regeering de overeenkomst aan, waardoor met 1 J a n u a r i 1891 de Koninklijke Paketvaartmaatschappij (K.P.M.) haar dienst opende.

Zoo heeft deze maatschappij thans gedurende een halve eeuw h a a r dienst aan den lande bewezen. Naar vernomen wordt is een geschiedenis van haar ontstaan, haar doen en laten in bewerking;

door haar groote, veelomvattende bedrijvigheid kan dit een standaardwerk worden, dat dan in menig opzicht tevens de ge-schiedenis van N.-I. in de laatste halve eeuw zal worden. In af-wachting van deze, door velen met ongeduld verbeide, historie, geven wij hier het een en ander weer van hetgeen reeds te boek is gesteld.

Maar wij bieden tevens aan de K. P. M., en haar direction te Amsterdam en te Batavia onze hartelijk gemeende geluk-wenschen aan ter gelegenheid van het goud geworden jarental.

Het is overigens niet de eerste keer, dat D. I. G. aandacht vraagt voor de K. P. M. In 1929 I, blz. 82, gaf de heer J. D. Brand een beknopt overzicht van hare geschiedenis, met een paar mooie illustraties. Anderhalf jaar later, 1930 II, blz. 690, gaf de heer M. A. J. Keiling een vrij uitvoerige beschouwing over de in dat

Sn"

w

Q W W

o

<

<

W w

>

w o o

O

3

PH

O

o

I — 1

Q

«S H

W >

W Q

W W o up

«

<

<!

PH

PH

O H O N 'A O

«

5-2

j a a r beklonken nieuwe overeenkomst van de maatschappij met de regeering.

In het artikel van den heer Brand lezen wij' over de tot stand-koming :

„De heeren J a n Boissevain en Petrus Emilius Tegelberg, teuren van de St. Vt. Mij. „Nederland" en Willem Ruys, Direc-teur van de St. Vt. Mij. Rotterdamsche Lloyd, sloten met de regee-ring de overeenkomst voor de bediening van de paketvaart in den N.-I. Archipel voor de jaren 1891 tot 1905.

Zij brachten daarbij in, d e 4 September 1888 opgerichte Koninklijke Paketvaart Mij., bekend als K. P. M., die thans (d.w.

J a n u a r i 1929) na 38 jaren exploitatie, den geheelen N.-I. Archipel met hare scheepvaartlijnen overdekt."

In de voorwaarden was de waarborging vastgelegd, dat de maatschappij in alle opzichten een Nederlandsche onderneming zou zijn. Zij moest zich ook verplichten de ontwikkeling van wat destijds de buitenbezittingen (thans de buitengewesten) genoemd werd te bevorderen.

Achtereenvolgens is de overeenkomst verlengd tot einde 1915, 1925, 31 J a n u a r i 1931 en de thans loopende periode tot einde 1945.

De Mij. heeft niet alleen voldaan aan de opgelegde taak, maar ook aan haar moreelen plicht N.-I. tot in de verste uithoeken te bevaren. Lijnen zijn opgenomen, van welke men wist, dat zij geen financieel voordeel zouden opbrengen. Behalve de zeediensten zijn op de groote rivieren van Sumatra en Borneo diensten met speciale booten georganiseerd. Met buitenlandsche havens zijn vaste verbindingen, met eigen schepen, in geregeld verkeer.

Een hoogst moderne outillage aan den wal, eigen loodsen, een prauwenvloot zorgt waar noodig voor de verbinding met den wal.

De grondslag voor den opbloei der Mij. werd in Indië gelegd door den eersten hoofdagent, den oud-zeeofficier J h r . L. P. D. Op ten Noort, voordien werkzaam bij de „Nederland". Hij opende op 1 J a n u a r i 1891 den dienst met een vloot van een 28-tal schepen, waarvan 13 in Nederland gebouwd, de overige waren overge-nomen van de N.-I. St. Mij.

De Raad van Bestuur is gevestigd te Amsterdam, „Het Scheep-vaarthuis". Het beheer in Indië wordt gevoerd door een Directie.

In 1911 werd de hoofdagent in Indië President-Directeur, eerst bijgestaan door 2, later door 3 Directeuren, Batavia C. Konings-plein-Oost. De leider in Amsterdam werd Directeur in Nederland.

Moest de regeering vóór het bestaan der K.P.M., bij plotseling opkomende behoeften, schepen zoeken en tegen hooge prijzen charteren, door de overeenkomst met de K.P.M, staat der

regee-53

ring elk oogenblik van den dag een vloot van goed onderhouden en wel geoutilleerde schepen ten dienste, waarvan sommige in korten tijd tot hulp-kruisers k u n n e n worden omgebouwd.

Bij het ophalen; van deze woorden uit het artikel van M. A. J.

Keiling, voegen wij er een aanhaling uit Het Vaderland van 6 J a n u a r i j.1. aan toe, die boekdeelen spreekt.

De opvolger van Op ten Noort was Eduard Taylor.

,,A1 spoedig, in de dagen van den opstand van Lombok (1894), bleek toen het groote belang in meer algemeenen zin van de nieuwe organisatie voor den lande. Wij doelen hier op het troepen-vervoer. Ouderen zullen zich herinneren in welk een hachelijke positie onze troepen op dat eiland zich toen bevonden hebben, zoodat onmiddellijke versterking noodig was. De gouverneur-generaal opende, naar Dr. de Boer1) aanstipt, de bijeenkomst, waarin over deze versterking gesproken werd, met de woorden :

„wij blijven op Lombok". Daaraan verbond hij toen deze vraag aan den legercommandant: „Hoeveel troepen hebt gij beschik-b a a r ? " „Drie beschik-bataljons, een beschik-berg- en een veldbeschik-batterij", was het antwoord. „Wanneer k u n n e n die gereed zijn te vertrekken?"

„Morgen" klonk het prompt terug. Daarop zich tot den heer Taylor wendende vroeg de landvoogd hem : „Hebt gij schepen om die troepen over te brengen?" „ J a " was het bondig bescheid.

„ W a n n e e r ? " „Morgen!" antwoordde de heer Taylor even kort m a a r krachtig."

Zoo is ook de geest van het geheele personeel steeds geweest en gebleven, bekwaam, kordaat, plicht-bewust.

De K.P.M, is een factor van zeer groote beteekenis geworden in de economische ontwikkeling van N.-L, en mede indirect van Nederland. Het binnenlandsch bestuur in Indië zou zijn taak zonder haar niet meer naar behooren k u n n e n vervullen. De zee-vloot heeft enormen invloed bij de landexploratie.

Ook het toerisme, dat zich meer en meer op onze Oost richt, steunt op haar. Beeds in J a n u a r i 1925 gaf de K.P.M, een beknop-ten alphabetischen gids uit van havenplaatsen en reeden, bezocht door hare stoomschepen, een reisgids, die 185 pagina's beslaat en een k a a r t bevat der stoomvaartlijnen toen in exploitatie. In 1930 verscheen bij W. P. van Stockum & Zn. te den Haag zijn „Travel-lers' handbook for the Dutch East Indies" door S. A. Beitsma, dat ook doet uitkomen van hoe groote beteekenis de K.P.M, voor het reizigers-verkeer in den archipel is.

l) Dr. M. G. de Boer. Geschiedenis d e r A m s t e r d a m s e h e Scheepvaart, 2e deel, I e stuk.

Het B u r e a u Industria te A m s t e r d a m gaf in 1924 een a r t i k e l van denzelfden sehr, uit : De K.P.M, in „Neêrlands W e l v a a r t . "

54

Geven wij nu het aantal schepen vermeld in het laatst ver-schenen jaarverslag, over 1939, dan kan men een vergelijking-maken hoe de K.P.M, in de halve eeuw is vooruit gegaan: 81 pas-sagiersschepen, 63 vrachtschepen, 2 hekwielriviervaartuigen. Een enorme vloot !

Wij zeggen: een vergelijking maken. Maar denkt men zich verder in welke werkzaamheid, welke bedrevenheid dit resultaat heeft doen bereiken, dan komt men tot groote bewondering voor het volbrachte reuzeWerk.

Schepen laten bouwen en uitrusten, modern bijblijven, herstel-len, sloopen, verkoopen. Havens zoeken, aanleggen, inrichten, werkplaatsen, loodsen, dokken. Lijnen regelen met dagelijksche, wekelijksche, maandelijksche, driemaandelijksche vaarbeurten van passagiers en goederen. De vlag dringt door tot Australië, P h i l i p p i n e n , Achter-Indië, Birma, Siam, de Straits Settlements, Indo-China, China, tot Oost-Afrika, Zuid-Afrika en Zuid-Amerika.

tot Nieuw-Zeeland. De Java-China-Japan Lijn komt door haar medewerking tot stand. Samenwerking met vele andere onder-nemingen en van de hoofdleiding der maatschappij met die van de zelfstandige veelal belangrijke eigen instellingen en nevenbe-drijven. Samenwerking met de regeeringen in Nederland en in Indië, met de autoriteiten, particulieren. Mail, post, nautische dienst. Luchtvaart.

Het personeelvraagstuk, met Nederlanders, Inheemschen, Ghi-neezen. Keuze, opleiding, vorming, aanstelling, werkverdeeling, indeeling, geneeskundige verzorging, verlof, bezoldiging, pensioen.

Rampen, onvermijdelijk, vooral bij een scheepvaartonderneming.

Rampen in gewone tijden en te meer in oorlogstijden, zooals b.v.

het aanhouden van acht schepen door de geallieerden tijdens den vorigen wereldoorlog, die wel teruggegeven werden (voor 1 ge-torpedeerd schip werd een ander gegeven), m a a r daarmede was de geleden schade en het veelomvattend ongerief toch niet her-steld.

De samenwerking van de leiding in Amsterdam met die in Batavia, samenwerking, die, hoewel op den d u u r voorbeeldig, toch den schok der meeningen had te doorstaan, en die tijdens den vorigen oorlog verbroken werd, ook thans moet Batavia weer op eigen gezag handelen. Enz. enz.

Wij "kunnen hier al deze aangelegenheden, zaken, punten, nu niet verder uitwerken, maar wij meenen toch nog de namen te moeten vermelden van de mannen, die in de halve eeuw de lei-dende rollen in Nederland en in Indië vervuld hebben.

Voorzitter van den Raad van Bestuur in Nederland w a r e n : Mr. J. P. R. Tak van Poortvliet, J. T. Cremer, J h r . P. Hartsen,

o

i—i

A

PH

O O

i - i

Q £

H

>

>

w

Q

ft W -o H

>

H

<C

PH

ft

O H

o

N W O

«

56

J h r . L. P. D. Op ten Noort, Dr. C. J. K. van Aalst, C. van der Linde, M. C. Koning.

Administrateur te Amsterdam w a r e n : W. van Hasselt, J h r . L.

P. D. Op ten Noort en J. H. Hummel, onder hem werd in 1911 de waardigheid veranderd in directeur in Nederland, na den heer Hummel werd deze bekleed door de heeren J. D. Brand, C. ter Poorten, J. W. B. Everts. Regeerings-commissaris is de vice-admiraal b. d. A. F . Gooszen.

Hoofdagenten in N.-I. w a r e n : J h r . L. P. D. Op ten Noort, E. G.

Taylor, L. J. Lambach. In 1911 werd zijn titel president-directeur in N.-I., na hem werden dit de heeren M. C. Koning, C. van den Linde, E. G. Wesselink, N. van Zalinge, J. W. B. Everts en A. J.

Pronk.

Meenen wij met het voorafgaande te kunnen volstaan om een begrip te geven van hetgeen de K.P.M, beteekend heeft en nog be-teekent voor de scheepvaart van Indië en eigenlijk van de geheele wereld; wij willen nog een noot aanslaan, die eenigszins een eigen toon heeft, maar die toch past in het koor der K.P.M.-stemmen.

Van een Nederlandsch personeel in de vaart en aan den wal van eenige duizenden in actie gaat elk jaar een aantal met pensioen.

Het meerendeel h u n n e r gaat naar het vaderland terug, m a a r er zijn er ook die in Indië blijven of die zich in het buitenland vesti-gen. Deze allen leefden tot 16 j a a r geleden verder h u n eigen leventje, zonder elkander meer te zoeken dan bij toevallige ont-moetingen. Toen k w a m bij enkele oud-employé's in Nederland de opvatting op, dat het toch j a m m e r was, dat er geen band meer bestond tusschen hen die samen de K.P.M, gediend hebben en die nog zooveel gemeenschappelijke belangen hebben. Den 8en November 1924 werd de Vereeniging van oud-employé's op-gericht. Zij heet de KPM en voert tot leuze een letterspeling:

Äxachtig, prächtig, machtig.

De vereeniging is ten volle een succes geworden, al zijn niet alle oud-employé's lid. Zij telde eind 1939 357 leden, 80 dona-t e u r s ( dona-t r i c e s ) . Todona-t de leden behooren zoowel oud-direcdona-teuren als oud-employé's van nederigen rang. In het vereenigingsleven willen allen slechts gewone leden zijn. Er worden maandelijksche bijeenkomsten gehouden, afwisselend in verschillende steden, zoo te Amsterdam, Den Haag, Kotterdam, Zeist, Apeldoorn. Een maal per j a a r wordt een zomer-excursie gehouden, veelal een boottocht, w a a r a a n de dames deelnemen, ook donateurs en dona-trices. Na de jaarvergadering wordt gezamenlijkt getafeld.

Een aanhanger van de K.P.M., waarin het levendige leven voort-leeft.

57 NASCHRIFT.

Ons artikel was bij den drukker toen wij' het gedenkboek ont-vingen, waarover wij in den aanvang spraken.

Het voert tot titel: Een halve eeuw Paketvaart; 1891—1941.

Het is in alle opzichten een pracbtuitgave.

De Raad van Bestuur van de Koninklijke Paketvaart-Mij. heeft Dr. M. G. de Boer, die zich reeds meermalen verdienstelijk heeft gemaakt door publicaties betreffende de K.P.M., bereid gevonden het eerste deel, de geschiedenis der Mij., samen te stellen. Het tweede deel, de levende paketvaart, werd geschreven door Dr. J.

C. Westerman. Het boek van 429 pagina's, 4° formaat, met tal van, ook gekleurde, illustraties en portretten, benevens 17 bij-lagen, in een prachtband, doet de leiding van de K.P.M, eer a a n ; in haar keuze van de schrijvers is zij zeer gelukkig geweest. De technische uitvoering van het werk, door Drukkerij en Uitgeverij J. H. de Bussy, is in alle opzichten voortreffelijk.

Dr. de Boer deelt mede, dat hij feitelijk bijna al zijn gegevens aan het archief der K.P.M, heeft ontleend. Wij achten het niet onwaarschijnlijk, dat zijn geschiedenis, in geineenschap met die van Dr. Westerman, als standaardwerk mededeelingen over menige bijzonderheid uit tot nu toe minder bekende bronnen zal uitlokken. Afgescheiden hiervan is het nu verschenen boek een verwezenlijking van krachtig, prachtig, machtig.

Leefwijze en huishouding van de inlandsche

In document De kwestie der Falkland-eilanden (pagina 51-60)