• No results found

Uitwerking steilkantonderzoek van de terp Dongjum (=Masterscriptie Rijksuniversiteit

FASE 3: VROEG-ROMEINSE TIJD (EIND 1 E EEUW V.C – 50 N.C.)

Tijdens de tweede bewoningsfase van de vindplaats (fase 3) werd een podium opgeworpen. Aan de hand van enkele ophogingslagen en vuile terplagen zijn sub-fasen onderscheiden.14 Zo zijn in werkput 4 drie sub-fasen van ophoging en uitbreiding herkend en in werkput 1 twee. In zowel ophogingslagen als vuile terplagen is botmateriaal aangetroffen. Een lang been van een groot zoogdier met snijsporen en een deel van een halswervel van een rund komen uit de woonlagen die tot de eerste sub-fase in werkput 4 behoren (respectievelijk spoor 173 en spoor 178).

Uit twee vuile terplagen van de derde sub-fase in werkput 4 is botmateriaal geborgen. In de eerste vuile terplaag (spoor 187) is een lang been van een groot zoogdier aangetroffen. Onder het botmateriaal uit de tweede vuile terplaag (spoor 186) bevindt zich het linkermidddenvoetsbeen IV van een ongeboren kalf, evenals een fragment van een borstwervel van een jongvolwassen rund en een fragment van een dijbeen van een paard. In spoor 186 werden ook twee ondetermineerbare fragmenten aangetroffen van middelgrote zoogdieren. Een vuile terplaag (spoor 14) uit de tweede sub-fase die is onderscheiden in werkput 1, bevatte een verbrand fragment van een lang been van een middelgroot zoogdier.

Een groot aantal andere vuile terplagen en ophogingslagen van fase 3 zijn niet ingedeeld naar sub- fase. De diverse vuile terplagen bevatten elk een beperkt aantal botfragmenten. Een fragment van een borstwervel van een rund werd aangetroffen in een van de vuile terplagen (spoor 72). In een andere vuile terplaag (spoor 73) zaten een lendenwervel van een rund en een botfragment van een

13

De volare zijde van een spaakbeen is de achterzijde van het bot. 14

182

middelgroot zoogdier. Een middenvoetsbeen van een jongvolwassen tot volwassen rund is gevonden in een derde vuile terplaag (spoor 141).

De linkerellepijp van een infantiel rund werd aangetroffen in een vuile terplaag (spoor 1011). In het zeefmateriaal uit de 5 mm-fractie uit dit spoor bevinden zich twee fragmenten van zoogdieren van onbekende grootte, waarvan één verbrand is. Een ellepijp van een jongvolwassen rund uit een andere vuile terplaag (spoor 1051) vertoont snijsporen. Ook op een bekkenfragment van een hond zitten snijsporen. Verder werd in deze terplaag een botfragment van een groot zoogdier gevonden. Een fragment van een linkerrib van een rund is samen met een verbrand fragment van een groot zoogdier aangetroffen in een andere vuile terplaag (spoor 1062).

Een van de vuile terplagen (spoor 1072) heeft een groter aantal dierlijke resten opgeleverd dan de andere sporen; het overgrote deel hiervan is zeefmateriaal. Het enige met de hand verzamelde bot is een verbrand linkermiddenhandsbeen van een jongvolwassen of volwassen rund. De 5 mm- zeeffractie bestaat uit botfragmenten van vier grote zoogdieren waarvan er drie verbrand zijn. Een van deze botten behoorde toe aan een zeer jong groot zoogdier. Ook werden zeven verbrande botfragmenten van middelgrote zoogdieren aangetroffen. Negen verbrande botfragmenten konden niet naar grootteklasse worden ingedeeld. Wel werd een verbrand fragment van het linkerscheenbeen van een schaap herkend. De 2 mm-zeeffractie uit spoor 1072 bestaat uit 30 botfragmenten van zoogdieren van onbekende grootte. Negen hiervan zijn verbrand. Ook werden twee ondetermineerbare tandfragmenten, twee palingwervels en een verbrand fragment van een muizenschedel in de 2 mm-zeeffractie aangetroffen.

Uit fase 3 dateert eveneens een aantal sporen van betreding door mens en vee. Een daarvan (spoor 47) is een vuile terplaag met betredingssporen. Hierin werden een deel van een runderrib en een ondetermineerbaar botfragment van een groot zoogdier gevonden.

Een aantal sporen uit fase 3 zijn geïnterpreteerd als ophogingslagen. In spoor 84 werd een rechterellepijp van een schaap gevonden. Spoor 1037 bevatte een ribfragment van een rund en een onderkaak van een infantiel rund. Spoor 1067 bevatte een linkermiddenhandsbeen en een eerste teenkoot van een foetaal of neonaat rund. Een tweede halswervel (draaier) komt van een jongvolwassen of volwassen rund. Ook een rechtermiddenhandsbeen van een paard werd in het materiaal uit deze ophogingslaag aangetroffen. Op het bot zitten sporen van hondenvraat. Een molaar van een jongvolwassen schaap en een handwortelbeentje van een schaap (os carpale secundum+tertium) werden eveneens in dit spoor aangetroffen. Een verbrand botfragment van een groot zoogdier en een botfragment van een zoogdier van onbekende grootte konden niet verder op soort worden gebracht. In de 5 mm-zeeffractie van spoor 1022 is een verbrand fragment van een middelgroot zoogdier gevonden. De 2 mm-zeeffractie bevatte een verbrand fragment van een zoogdier van onbekende grootte.

Bij deze fase kan een tweedeling gemaakt worden in sloten die gedurende fase 2 waren gegraven, maar bij de aanvang van fase 3 gedempt waren met materiaal uit fase 3, en sloten die tijdens fase 3 waren gegraven. Een aantal van de sloten die aan het begin van de vroeg-Romeinse tijd gedempt waren, heeft dierlijk botmateriaal opgeleverd. Een daarvan (spoor 2013) bevatte een linkeronderkaak van een pasgeboren runderkalf, een kies (rechtermolaar 3) van een volwassen rund

183

en een linkersprongbeen van een jongvolwassen rund met sporen van hondenvraat. Twee verbrande ondetermineerbare fragmenten waren aanwezig in de 5 mm-zeeffractie. In de 2 mm-zeeffractie werden vier ondetermineerbare fragmenten aangetroffen, waarvan drie verbrand zijn.

Een andere sloot (spoor 92) bevatte resten van zowel runderen als schapen. Een rechterhorenpit van een volwassen stier met een deel van het schedeldak eraan vast is deels verbrand en vertoont snijsporen (fig. 8.3). De snijsporen wijzen op het verwijderen van de huid. Een deel van de opvallend grote linkeronderkaak van een volwassen rund vertoont eveneens snijsporen. Een linkermiddenvoetsbeen behoorde toe aan een volwassen rund. Op het rechterschouderblad van een rund werden snijsporen en sporen van hondenvraat aangetroffen. Ook op het linkerschouderblad van een pasgeboren kalf zitten snijsporen. Een linkerschouderblad is afkomstig van een juveniel schaap en een rechtermiddenhandsbeen van een juveniel of jongvolwassen schaap.

Fig. 8.3: Horenpit + schedeldakfragment van een rund met snijsporen (spoor 92, vnr: 208) (foto auteurs).

Een derde sloot (spoor 2035) bevatte in totaal 45 dierlijke resten. Enkele daarvan behoorden toe aan hetzelfde juveniele of jongvolwassen rund. Dit zijn het linker- en rechtermiddenhandsbeen, twee handwortelbeentjes (os carpi intermedium en os carpi ulnare), het rechtermiddenvoetsbeen en het rechter-centrotarsale (een voetwortelbeen). Snijsporen werden aangetroffen op het centrotarsale en het rechtermiddenhandsbeen. Een hond heeft op het rechtermiddenhandsbeen geknaagd. In totaal werden zeven fragmenten van runderkaken in het spoor aangetroffen. Een eerste snijtand en een derde melkpremolaar stammen mogelijk van dezelfde linkeronderkaak van een juveniel rund. Verder werden fragmenten aangetroffen van de linkerkaak van een jongvolwassen rund, een deel van de kaak van een jongvolwassen tot volwassen rund en een deel van de rechterkaak van een jongvolwassen rund. Voor de overige twee kaakfragmenten kon de leeftijd niet worden vastgesteld. In de sloot is ook een mogelijke coproliet, een verhard uitwerpsel, aangetroffen. Een deel van het object werd in een natriumhydroxideoplossing opgelost. In de oplossing zijn enkele ondetermineerbare botfragmenten van grote zoogdieren aangetroffen. Het object zou een coproliet van een hond kunnen zijn.

184

Een opperarmbeen en een borstwervel behoorden toe aan juveniele of jongvolwassen runderen. Fragmenten van een rechteropperarmbeen, een linkerrib, een eerste teenkoot en een linkerbekkenhelft stammen van jongvolwassen tot volwassen runderen. Ook werd een lendenwervel van een jongvolwassen rund aangetroffen. Verder zijn het linkeropperarmbeen van een pasgeboren kalf en het linkermiddenhandsbeen van een infantiel rund gevonden. Op zowel het linkeropperarmbeen van het kalf als een bekkenfragment van een jongvolwassen tot volwassen rund zitten snijsporen. Op het bekkenfragment zijn ook sporen van hondenvraat zichtbaar.

Naast runderbotten zijn in spoor 2035 resten van paarden en schapen aangetroffen. De paardenbotten zijn een fragment van een linkeronderkaak met sporen van hondenvraat (fig. 8.4), een onderkaak van een volwassen paard en een premolaar uit een rechterbovenkaak. Het schaap is vertegenwoordigd door een linkeropperarmbeen van een jongvolwassen tot volwassen schaap, een rechterspaakbeen en een rechterscheenbeen. Op het opperarmbeen zijn snijsporen aangetroffen. Twaalf resten uit spoor 2035 konden niet op soort worden gebracht. Dit zijn tien botfragmenten van grote zoogdieren en twee van zoogdieren van onbekende grootte. Zes van de tien fragmenten van grote zoogdieren komen van lange beenderen. Vier hiervan zijn verbrand en op één fragment zitten snijsporen. De overige resten van grote zoogdieren zijn een verbrand fragment van een onderkaak en drie bovenkaakfragmenten.

Fig. 8.4: Onderkaak van een paard met sporen van hondenvraat (spoor 2035, vnr: 196) (foto auteurs).

Alle dierlijke resten uit een vierde sloot (spoor 108) zijn runderbotten. Dit zijn twee fragmenten van linkeronderkaken van jongvolwassen of volwassen runderen, een lendenwervel met haksporen, een middenvoetsbeen van een jongvolwassen of volwassen rund met sporen van hondenvraat en een molaar die waarschijnlijk hoort bij de eerder genoemde onderkaak.

In een vijfde sloot (spoor 2053) werd een fragment van de schedel van een zoogdier van onbekende grootte aangetroffen. Ook werd hierin een mogelijke coproliet aangetroffen. Hieruit stak een stuk bot van een groot zoogdier. In een natriumhydroxideoplossing kwamen enkele ondetermineerbare botfragmentjes tevoorschijn. Ook dit object kan een coproliet van een hond zijn.

185

Een zesde sloot (spoor 2004) bevatte resten van een rechterrib van een infantiel rund, een linkerhorenpit van een jongvolwassen rund en een tweede en derde molaar uit de linkerkaak van een jongvolwassen of volwassen schaap; de beide kiezen komen vrijwel zeker uit een en dezelfde kaak. In de 5 mm-zeeffractie werd een snijtand aangetroffen van een rund met een leeftijd jonger dan vijf maanden. Verder werd een ribfragment van een zoogdier van onbekende grootte gevonden.

Een zevende sloot bevatte een zeer grote hoeveelheid dierlijk botmateriaal (spoor 2060). Het grootste deel bestaat uit resten van runderen (NR=25). Uit een linkervoorhoofdsbeen van een pasgeboren kalf werd een rond voorwerp gesneden, dat vervolgens vanaf de binnenzijde werd doorboord (fig. 8.5 en 8.6). Op een rib van een jongvolwassen rund werden snijsporen aangetroffen. Het linkermiddenvoetsbeen van een volwassen rund is gebruikt als werktuig. Het gaat hier om een wrijf- of polijstinstrument, aangezien sterke slijtage en glans op zowel de proximale en distale uiteinden als de diafyse zichtbaar zijn (fig. 8.7).

Een aantal runderbotten uit spoor 2060 kon gebruikt worden om de slachtleeftijd vast te stellen. Delen van een rechterrib, een rechterdijbeen, een lendenwervel, een rechteronderkaak, twee linkeronderkaken, een rechterbekkenhelft en een rechterspaakbeen met daarmee gefuseerde ellepijp en een rechterscheenbeen zijn afkomstig van jongvolwassen tot volwassen runderen. Het middenhandsbeen dat als wrijf- of polijstinstrument werd gebruikt, een linkerdijbeen en een linkeronderkaak behoorden toe aan volwassen runderen. Een linkeronderkaak, een linkermiddenhandsbeen, een rechtermiddenvoetsbeen, een rechterscheenbeen en een rechterschouderblad stammen van kalveren. Een deel van een borstwervel, waarvan beide groeischijven gesloten waren, komt van een oud dier. Vijf andere runderbotten konden niet gebruikt worden om de leeftijd vast te stellen.

Drie resten van paarden zijn in deze sloot (spoor 2060) aangetroffen: een middenhandsbeen en een linkermiddenvoetsbeen van jongvolwassen tot volwassen paarden en een rechtermiddenhandsbeen van een volwassen paard. Het rechtermiddenvoetsbeen en het linkermiddenhandsbeen vertonen sporen van hondenvraat. Ook schapenbotten zijn in het materiaal uit deze sloot aangetoond. Een linkermiddenvoetsbeen, een linkerschouderblad, een linkerscheenbeen en een rechterscheenbeen zijn afkomstig van jongvolwassen of volwassen schapen. Hondenvraat werd aangetroffen op het middenvoetsbeen en het rechterscheenbeen. Snijsporen bevinden zich op het linkerscheenbeen. Een linkerdijbeen komt van een jongvolwassen schaap; het vertoont snijsporen. Een linkeronderkaak komt van een volwassen schaap. Ook werd een klein fragment van het linkerdijbeen van een schaap aangetroffen. De hond is ook in het botmateriaal uit deze sloot aangetoond. Het betreft een penisbeen van een jongvolwassen of volwassen reu (fig. 8.8).

Enkele resten uit spoor 2060 konden niet op soort worden gedetermineerd. Het betreft een onderkaakfragment van een groot zoogdier, drie fragmenten van lange beenderen van middelgrote zoogdieren waarvan een verbrand is, en negen fragmenten van zoogdieren van onbekende grootte. Het zeefmateriaal uit de 5 mm-fractie van spoor 2060 bevat een rechterhandwortelbeentje (os carpi radiale) van een rund met snijsporen die wijzen op het verwijderen van de huid (fig. 8.9). Ook een melksnijtand uit de rechteronderkaak van een rund en een runderkies zijn in deze fractie aangetroffen. Een dijbeenfragment van een schaap is verbrand. Ook een fragment van het kraakbeen dat het borstbeen met de ribben verbindt, is verbrand. Dit kraakbeen kon helaas niet op soort

186

worden gebracht. De 2 mm-zeeffractie uit spoor 2060 bestaat uit vier tandfragmenten van een zoogdier van onbekende grootte en vijf ondetermineerbare verbrande botfragmenten.

Fig. 8.5: Schedeldak pasgeboren kalf met doorboring (spoor 2060, vnr: 313) (foto auteurs).

Fig. 8.6: Schedeldak pasgeboren kalf met doorboring (spoor 2060, vnr: 313) (foto auteurs).

In de achtste sloot (spoor 2064) zijn een rechtermiddenhandsbeen van een rund aangetroffen en een fragment van een middenvoetsbeen van een rund met snijsporen op de distale en laterale zijden. In de 5 mm-fractie bevindt zich een fragment van een onderkaak van een rund met snij- en haksporen. Verder bevat dit zeefmateriaal een ondetermineerbaar fragment van een groot zoogdier en een ondetermineerbaar verbrand botfragment van een zoogdier van onbekende grootte.

187

Fig. 8.7: Middenvoetsbeen van een rund met sterke glans en slijtage; het werd gebruikt als wrijf- of polijstinstrument, bijvoorbeeld op huiden of textiel (spoor 2060, vnr: 313) (foto auteurs).

In sloten die later in de vroeg-Romeinse tijd werden gegraven, is weinig dierlijk botmateriaal aangetroffen. Enkele zijn nog gedurende deze fase gedempt. In een van deze sloten (spoor 2016) is de rechteronderkaak van een jongvolwassen of volwassen rund aangetroffen; het bot heeft snijsporen op de mediale zijde. Een andere rechteronderkaak komt van een jongvolwassen rund. Een linkermiddenhandsbeen is afkomstig van een pasgeboren kalf. Ook werd in deze slootvulling een linkerscheenbeen van een jongvolwassen of volwassen rund gevonden.

Een tweede sloot (spoor 2014) bevatte fragmenten van een linkerrib van een volwassen rund met snijsporen. Een fragment van een rechteronderkaak stamt van een jongvolwassen of volwassen rund. Ook een rechtermiddenhandsbeen van een rund behoort tot deze leeftijdsklasse; het vertoont snijsporen en sporen van hondenvraat. Een linkerscheenbeen is afkomstig van een kalf. Een

188

rechterschouderblad van een paard heeft vraat- en snijsporen. De 5 mm-zeeffractie bevat een verbrand fragment van een lang been van een groot zoogdier, een vierde premolaar uit de linkeronderkaak van een infantiel of juveniel schaap en twee botfragmenten van zoogdieren van onbekende grootte.

Fig. 8.8: Penisbeen jongvolwassen of volwassen reu (spoor 2060, vnr: 313) (foto auteurs).

Fig. 8.9: Handwortelbeentje (os carpi radiale) van een rund met snijsporen (spoor 2060, vnr: 314) (foto auteurs).

In een derde sloot (spoor 160) zijn twee verbrande fragmenten van runderribben aangetroffen. De vierde sloot (spoor 162) bevatte een fragment van een lang been van een groot zoogdier. Uit een vijfde sloot (2078) komen resten van het rechteropperarmbeen van een oud rund met sporen van hondenvraat. Ook werd een kies uit de onderkaak van een rund aangetroffen. Een linkerscheenbeen en een linkerrib zijn afkomstig van schapen. Een fragment van het rechterscheenbeen van een jongvolwassen of volwassen schaap werd aangetroffen in een zesde sloot (spoor 2057). In de zevende sloot (spoor 2015) werd een linkerdijbeen van een volwassen rund gevonden met sporen van hondenvraat. Een achtste sloot (spoor 2014) bevatte de vierde premolaar uit de linkerkaak van een infantiel of juveniel schaap. Verder werden een verbrand fragment van een lang been van een groot zoogdier en twee ondetermineerbare fragmenten aangetroffen.

Ook enkele waterputten bevatten dierlijke resten uit fase 3. In waterput spoor 2021 is een premolaar uit de onderkaak van een rund aangetroffen. In de 2 mm-zeeffractie van een andere waterput (spoor

189

2020) zitten twee verbrande botfragmenten van zoogdieren van onbekende grootte. Uit de 5 mm- zeeffractie van dit spoor komen twee fragmenten van lange beenderen van grote zoogdieren. Een van de fragmenten is verbrand. Hetzelfde geldt voor drie botfragmenten van middelgrote zoogdieren.