• No results found

2. De landschappelijke veranderingen rond Arkum gedurende de ijzertijd en Romeinse tijd

2.4 GEOLOGISCHE PROFIELKOLOMOPNAMEN

Op 19 januari 2012 zijn in werkput 1 een 4-tal kolomopnamen gedaan op 1, 8,8, 35 en 51 m van het 0 punt van profielwand 1. Bij de waarnemingslocaties op 8,8 m en 35 m zijn de kolomopnamen - vanaf het vlak van de putbodem - verdiept met handboringen. De boringen werden gezet tot in de top van de Pleistocene ondergrond (zand). Eind januari tot en met de eerste helft van februari zijn de werkzaamheden gestopt in verband met een strenge vorstperiode. Na het ingetreden van de dooi zijn op 28 februari 2012 kolomopnamen gemaakt in werkputten 6 en 7. In werkput 6 betrof het profiel 1; het verlengde deel van het hoofdprofiel in westelijke richting op -10 m. In werkput 7 is profiel 3 opgenomen, het verlengde deel van het dwarsprofiel op ca. -4 m en -9 m van het 0 punt. Bij de beschrijving van de laageenheden in de kolommen hebben de onderscheiden eenheden laagcodes gekregen (lagen A t/m V) en/of spoornummers. Voor het paleomilieuonderzoek (14C dateringen en paleo-ecologie) zijn bakken geslagen in de daarvoor geschikte eenheden.In de volgende subparagrafen wordt de lithologische beschrijving gegeven van de opgenomen geologische kolommen inclusief de boorbeschrijving van de verdieping van het profiel doormiddel van een gutsboring. Ook worden de posities aangegeven waar de monsterbakken voor het paleomilieuonderzoek genomen zijn.

14

56

PROFIEL 1, WERKPUT 1, OP 1 M (FIG.2. 7)

- Laag 0 = Bouwvoor

- Laag A0 (=spoor 2): Klei, sterk siltig, lichtgrijs, stevig en hard, licht humeus, kalkloos, ijzervlekken, 25-30% lutum, waarschijnlijk natuurlijk kleidek.

- Laag A (=spoor 3): Klei, sterk siltig, humeus, bruingrijs tot vuil-grijs, bodemlaag, behoorlijk zwaar, 30% lutum, kalkloos, ijzerhoudend + concreties, bevat archeologisch materiaal.

- Laag B (=spoor 4): Klei, sterk siltig, lichtgrijs beetje gelig door roestvorming, brokkelig, licht humeus, stevig, gerijpt, 25-30% lutum, Ca1 (kalkloos) neigt naar kalkarm, ijzerconcreties, fijn, ophogingslaag.

- Laag B1 (=spoor 11): Klei, sterk siltig, humeus, bruingrijs, vuil, vrij stevig (slapper dan laag B), kalkloos, archeologie (ingraving), aan de basis onverwerkte veenbrokjes (=opvulling), overgang B>B1 is diffuus.

- Laag C (=spoor 5, 57): Klei, sterk siltig, grijsbruin, heel vies, veel archeologie, bevat schonere kleibrokjes (uit onderste klastische sediment), 30% lutum, kalkloos, ophogingslaag.

- Laag D (=spoor 6): Klei, sterk siltig, organogeen, bevat kleibrokjes, donker grijsbruin, korrelig, los van structuur, veel geoxideerde veenbrokjes, antropogeen verstoord, kalkloos.

- Laag E (=spoor 7): Veen (restant), donkerbruin tot zwart, residu van het veen (niet mooi ontwikkeld), oxidatielaag, geen duidelijk herkenbare plantenresten, oorspronkelijke rietdoorworteling verdwenen.

- Laag F (=spoor 9): Klei, sterk siltig, licht humeus (top sterk humeus), licht bruingrijs, geoxideerd, vrij slap, 25-30% lutum, sterk rietdoorworteld (voor grootste deel vergaan/geoxideerd), langs deze wortels ijzer (de wortels vallen op door roestkleuring), ook wat brokkelig, kalkloos.

- Laag G (=spoor 10): Klei, sterk siltig, blauwgrijs, slap, 25-30% lutum, gereduceerd behalve de rietwortels, kalkloos tot kalkarm (Ca1-Ca2), tussen ‘F’ en ‘G’ oxidatie-reductie grens en geen lithologische grens, ijzervorming alleen in de top en langs de wortels.

57

PROFIEL 1, WERKPUT 1, OP 8,8 M (FIG. 2.8)

- Laag 0 = Bouwvoor

- Laag H (=spoor 27): Klei, sterk siltig, vuilgrijs, stevig, brokkelig, archeologie (terpaardewerk), wat gevlekt, terplaag/recent, kalkloos.

- Laag I (=spoor 14): Klei, sterk siltig, donkerbruingrijs tot donker vuilgrijs, sterk gevlekt, vrij stevig, brokkelig, archeologisch materiaal, sterk humeus, kalkloos.

- Laag J (=spoor 15): Klei, sterk siltig, licht grijs en wat gelig door roestvorming, brokkelig, vrij stevig, 25-30% lutum, naast de roestvorming niet erg gevlekt (vrij homogeen), geen (of nauwelijks) archeologie, goed gerijpt.

- Laag K (=spoor 13): Klei, sterk siltig, donker grijsbruin, zeer sterk humeus, organogeen, wat archeologie (ophogingslaag of vertrapt?: in principe mogelijk de basis van een vlaknederzetting).

- Laag L (=spoor 6, laag ‘D’): kleiig veen, donker bruin, hard stug, uitgedroogd en gecompacteerd, in het midden gelaagd met een lichtbruine kleilaagje (humeus) en donker bruin tot zwart veenlaagje (deze is korrelig en geoxideerd), beide zijn ca 1 cm dik. De afzetting is gefaseerd, sterk geoxideerd, eigenlijk geen plantenresten meer.

- Laag D: idem, mooie plek voor koolstofdatering.

- Laag M (=spoor 7, laag ‘E’): Veen, donker bruin tot zwart, riet rhizomen (luchtwortels), ondanks oxidatie het veen nog aardig intact, wel erg uitgedroogd, hard, geen bijmenging (puur veen).

- Laag N (=spoor 8): Klei, sterk siltig, overgangslaag, donkergrijs, doet een beetje gliede-achtig aan, 30% lutum, verdrinken van de bodem voorafgaand aan de veenvorming.

- Laag F: idem laag F in profiel 1, werkput 1, op 1 m.

- Laag G: idem laag G in profiel 1, werkput 1, op 1 m.

Boring B10G1451 in het vlak bij profiel 1, werkput 1, op 8,8 m (vlakniveau is 1.55 m –NAP)

- 0-30 cm: Klei, sterk siltig, blauwgrijs (laag ‘G’).

- 30-85 cm: Klei, sterk siltig, blauwgrijs, enkele dunne zandlaagjes, matig ontwikkeld, licht doorworteld,

- 85 -110 cm: Klei, sterk siltig, vrij slap, licht doorworteld, licht humeus, licht blauwgrijs, iets geband op humeusiteit, spoor zand, kalkhoudend.

- 110 – 170 cm: Klei, zwak zandig, grijs, 20% lutum, onduidelijke zandlaagjes (enkele), kalkhoudend.

- 170-240 cm: Klei, matig zandig, grijs, 15% lutum, onduidelijk gelaagd, dubbelkleppige mollusk (180 cm), kalkhoudend, onduidelijk gelaagd, gebioturbeerd (wadafzetting), zandlaagje (230 cm en op 2 m).

- 240 cm: Veen, bruin, top erosief met klei / mossel.

- 240 – 265 cm: Veen, droog, compact, bruin, rietresten, rietrhizomen, Menyanthus zaadjes, mesotroof veen/zeggeveen, rietdoorworteling aan de top, aan de basis wat hout.

- 265 – 270 cm: Veen, donker bruin, met zandkorrels.

- 270-275 cm: Zand, licht humeus, licht bruingrijs, zeer fijn (Pleistoceen zand), kalkloos.

58

Fig. 2.8: Veldtekening geologische profielkolom profiel 1, werkput 1, op 8,8 m.

PROFIEL 1, WERKPUT 1, OP 35 M (FIG. 2.9)

- Laag 0 = Bouwvoor

- Laag O (=spoor 67): Klei, sterk siltig, licht grijs, iets gelig door roest, vrij stevig, 25-30% lutum, kalkloos, laag zou basis van grijs kleidek (Middelzee-afzettingen) kunnen zijn, vrij schoon, geen tot nauwelijks archeologisch materiaal.

- Laag P (=spoor 60, 3?): Klei, sterk siltig, grijs, (vuil), kalkloos, bodemlaag, archeologie (weinig), 25-30% lutum, vrij stevig.

- Laag Q (=spoor 59): Klei, sterk siltig, licht grijs, gerijpt, brokkelig, vrij stevig, 25-30% lutum, kalkloos, na roestkleuring (top) vrij homogeen, geen AW gezien.

- Laag R (=spoor 56): Kleiig veen, donkerbruin tot zwart, organogeen, ziet eruit als geoxideerd laagje (mogelijk begroeiingsniveau), duidelijke plantenresten ontbreken.

- Laag S (=spoor 57): Klei, sterk siltig, donker grijsbruin, zeer sterk humeus tot antropogeen, veel AW, opvullingslaag.

- Laag T (=spoor 58): Klei, sterk siltig, bandje, schoon, bruingrijs, opslibbingslaag in de vulling, vrij slap, kalkloos, 25% lutum.

- Laag U (=spoor 61): Klei, matig siltig, grijsbruin, sterk humeus, beetje vies, minder organogeen en kleiiger als ‘laag S’, ook minder archeologie, opvullingslaag, kalkloos, lutumgehalte lastig i.v.m. organische materiaal.

- Laag V (=spoor 47): Veen, organogeen, met veen- en kleibrokken, donkerbruin tot zwart, opvullingslaag, lateraal veenplaggen, omgewerkte venige rommellaag

59

Fig. 2.9: Veldtekening geologische profielkolom profiel 1, werkput 1, op 35 m.

PROFIEL 1, WERKPUT 1, OP 51 M (FIG. 2.10)

- Laag 0 = Bouwvoor

- Laag O (=spoor 67): idem laag O in profiel 1, werkput 1, op 35 m.

- Laag P (=spoor 60): idem als eerdere ‘laag P’ in profiel 1, werkput 1, op 35 m, maar in deze kolom is de bodem minder ontwikkeld.

- Laag Q (=spoor 59): idem laag Q, in profiel 1, werkput 1, op 35 m.

- Laag R (=spoor 56): idem laag R, in profiel 1, werkput 1, op 35 m.

- Laag W (=spoor 57): Klei, sterk siltig, grijsbruin tot vuilgrijs, gevlekt, sterk humeus, 25-30% lutum, archeologisch materiaal, ophogingslaag.

- Laag X (=spoor 65): Veen, donkerbruin tot zwart, opvulling puur veen (opgeworpen), korrelig, enkele plantenresten zichtbaar.

- Laag Y (=spoor 66): Klei, sterk siltig, bruingrijs, sterk humeus, weinig archeologisch materiaal, 25-30% lutum, kalkloos, matig stevig, archeologische opvullingslaag, aan basis ingravingsporen, ook de plek waar klei is gegraven voor terpophoging.

- Laag G (=spoor 10): laag G in profiel 1, werkput 1, op 1 m.

Boring B10G1452 in het vlak bij profiel 1, werkput 1, op 51 m (vlakniveau is 1,86 m –NAP)

- 0-15 cm: Klei, sterk siltig, licht blauwgrijs (Laag ‘G’)

- 15-60 cm: Klei, sterk siltig, blauwgrijs, enkele silt/zandlaagjes, kalkhoudend, naar basis licht humeus (lichtbruingrijs), licht doorworteld, slap, 25% lutum.

- 60-90 cm: Klei, sterk siltig, licht humeus, gelaagd op humeusiteit, spoor duidelijk dunne zandlaagjes, 25% lutum, slap, kalkhoudend, lichtbruingrijs.

60

- 90-325 cm: Klei, zwak zandig, grijs, 20% lutum, kalkhoudend, iets humeus, schelpresten, lichte doorworteling, gebioturbeerd, soms onduidelijk gelaagd, slap. Interpretatie afzettingsmilieu: wadafzetting

- 325-355 cm: Klei, matig zandig, grijs, veel zandlaagjes (verspoelt Pleistoceen zand, matig fijn, kalkhoudend), enkel brokje/spoor van hout, beetje schelp en veenresten, detritus. Interpretatie afzettingsmilieu: geulafzetting.

- 355-380 cm: Zand, grijs, Pleistocene afzetting, matig fijn, grote spreiding (slecht gesorteerd), houtsporen. Paleomilieu interpretatie: het geulsysteem, horende bij de geulafzettingen, heeft de basis van de afzettingen van het onderste klastische pakket en die van het Basisveen geërodeerd.

- 380 cm: Einde boring.

Fig. 2.10: Veldtekening geologische profielkolom profiel 1, werkput 1, op 51 m.

PROFIEL 1, WERKPUT 6 (VERLENGDE DEEL VAN HET HOOFDPROFIEL), OP -10 M (FIG. 2.11)

- Spoor 1 = Bouwvoor

- Spoor 2 = Klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, Fe (2), 25% lutum, kalkloos, spoor van iets vuilgrijze humeusiteit (restant laag 3), natuurlijk

- Spoor 3 (=60) = Klei, grijs / vuilgrijs, sterk siltig, licht humeus, natuurlijk milieu afgezet? Interpretatie G. de Langen: laag is waarschijnlijk het restant van een overspoeling van de terp. Dit verklaart het verstrooide aardewerk, de lichte humeusiteit en het geleidelijk opgaan van deze laag in de natuurlijke overslibbing rondom de terp (spoor 2 en spoor 4). Discussie J.A.W. Nicolay: het kan hier gaan om een akkerlaag, want direct ten zuidoosten van het podium in profiel 1 is er sprake van een waterput die vanaf dit niveau naar beneden gaat (bevat vroeg midden-Romeins aardewerk. Dezelfde laag komen we waarschijnlijk tegen bij

61

put 7 (profiel 3: spoor 60). Micromorfologische monsters uit deze sporen (3 en 60) bieden hopelijk uitkomst.

- Spoor 4 = Klei, idem als spoor 2, echter zonder spoor vuilgrijze humeusiteit, natuurlijk

- Spoor 56 = Zeer organisch, donkerbruin tot zwart, restant venige bodem (geoxideerd) omdat het een doorlopende laag is. Interpretatie: spoor 56 is zeer interessant omdat het een periode aangeeft waarin het gebied niet bewoond werd en er door ophoping van dode vegetatie een venige bodem ontstond. De duur van deze periode is minimaal enkele tientallen jaren, maar kan ook een 100 of 200 jaar geduurd hebben.

- Spoor 5 (=57) = Klei (vuil en humeus), sterk siltig, bruingrijs, 25-30% lutum, gevlekt met kleine lichtbruingrijs, kleibrokjes (diameter < 1 cm), kleur vlekjes lijkt op klei uit onderste klastische sediment, bevat ook Fe (vooral in brokjes), kalkloos, zeer mogelijk een ploeglaag.

- Spoor 101 = Organische laag (iets kleiig), restant veen, veraard veen op overgang naar bodem (op -2 m van het profiel apart bekeken i.v.m. voorkomen van laag die ontbreekt op - 10 m).

Fig. 2.11: Veldtekening geologische profielkolom profiel 1, werkput 6, op -10 m.

PROFIEL 1, WERKPUT 6 (VERLENGDE DEEL VAN HET HOOFDPROFIEL), OP -34 M (FIG. 2.12)

- Spoor 2 = Klei, grijs, sterk siltig, licht humeus, iets vuil (kan oude bouwvoor of bioturbatie zijn), 25-30% lutum, ijzerhoudend (Fe2), kalkloos. Interpretatie: onderscheid tussen spoor 2 en spoor 4 is miniem, het kan als een laag worden gezien met bioturbatie/doorploeging aan top en meer ijzer (Fe3) aan basis.

- Spoor 4 = Klei, sterk siltig, grijs, ijzerhoudend (Fe2 aan top, Fe3 aan basis), 25-30% lutum, kalkloos.

- Spoor 56 = Organisch bandje, donkerbruin tot zwart.

- Spoor 57 (=5) = Klei, sterk siltig, bruingrijs, humeus, 30% lutum, ijzerhoudend (Fe2), gevlekt met lichtbruingrijs, vlekjes maar ook donkerbruin-zwarte vlekjes (van geoxideerd organisch materiaal), zit houtskool in, kalkloos, behoorlijk gevlekt.

- Spoor 122 = organisch bandje, donkerbruin tot zwart, beetje gliede-achtig, niet veel van veen overgebleven.

62

Fig. 2.12: Veldtekening geologische profielkolom profiel 1, werkput 6, op -34 m.

PROFIEL 3, WERKPUT 7 (VERLENGDE DEEL VAN HET DWARSPROFIEL), OP CA. -4 M IN PUT, EN OP -9 M IN PROFIEL (FIG. 2.13)

- Spoor 1 = Bouwvoor.

- Spoor 70 = Klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, met vuilgrijze vlekken, kalkloos, 25% lutum, terplaag.

- Spoor 72 = Klei, sterk siltig, bruingrijs, vuil, 25% lutum, terplaag, kalkloos, matig humeus, vies gevlekt.

- Spoor 132 = Klei, sterk siltig, bruingrijs, vuil, met lichtbruingrijze kleiplaggen, ook venige plaggen van zwart kruimig materiaal, 25% lutum.

- Spoor 133 = Klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, 25% lutum, ophogingslaag, met vuile donkerbruingrijze banden (chaotische structuur: vertrapping?).

- Spoor 75 = Venig, ophogingslaag, donkergrijsbruin, met sterke klei bijmenging.

- Spoor 134 = plag, lichtbruingrijs, 15-20% lutum, kalkloos, wel zeer zandig.

- Spoor 146 = Kleiig veen, grijsbruin, ophogingslaag, losse structuur. Opmerking: spoor 146 is inmiddels ook deels aangetroffen in het hoofdprofiel (profiel 1).

- Spoor 6 = Kleiig veen, gelaagd met kleibandjes, component veen grijsbruin, component klei is bruingrijs, ook soms donkerbruin (geoxideerd veen).

- Spoor 7 = Veen, donkerbruin, riet rhizomen, compact, uitgedroogd, oorspronkelijk ca. 50 cm, sterk amorf, onderhevig geweest aan oxidatie.

- Spoor 8 = Klei, sterk siltig, in top donkergrijsbruin, aan basis lichtbruingrijs, sterk humeus, is bodem onder het veen (oorspronkelijke spoor 7), klei is 30% lutum en vrij slap, sterk met riet doorwortelt, kalkloos.

- Spoor 9 = Klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, geoxideerd, sterk met riet doorwortelt, ijzer/roest langs wortels, licht brokkelig, 30% lutum, kalkloos.

63

Fig. 2.13: Veldtekening geologische profielkolom profiel 3, werkput 7, op -9 m.

PALEOLANDSCHAPPELIJKE BEMONSTERING IN DE PROFIELEN

Voor de reconstructie van het paleolandschap voor en tijdens de ophoging van het huispodium en de latere bewoning van de terp te Arkum zijn bij de geologische kolomopnamen in de profielen monsters genomen. De monsters zijn genomen in bakken en waren bedoeld voor ouderdomsbepalingen (14C-methoden) en paleobotanisch onderzoek (pollen en diatomeeën; zie monsterlijst, bijlage 2.3).

Het dateringsonderzoek is uitgevoerd, maar het paleo-ecologisch pollen- en diatomeeënonderzoek zijn komen te vervallen. Gedateerd zijn de veenlaag onder het huispodium (sporen 6 en 7) en het zwarte laagje (spoor 56) dat het huispodium afdekte. In totaal zijn elf 14C-dateringen gedaan. De dateringsresultaten zijn weergegeven in tabel 1a t/m 1c. De bakgegevens met betrekking tot locatie en materiaal staan hieronder vermeld.

Bak vnr. 175

Positie: bak komt uit werkput 1 (profiel 1 op 9 m) en is verticaal in de wand geslagen; bevat sporen 6, 7, 8, 13 en 15; maten pollenbak zijn 10x10x50 cm.Coördinaten: x-coord =162394; y-coord = 560182; en z-waarde (top bak is) 1,10 m -NAP

- Monster 175 – 14: Kleiig veen (top); spoor 6

- Monster 175 – 17: Kleiig veen (zwart bandje), spoor 6

- Monster 175 – 23: Veen (top), spoor 7

- Monster 175 – 28: Veen (basis), spoor 7

Bak vnr. 412

Positie: bak komt uit werkput 4 (profiel 7): bevat spoor 7 en daarnaast spoor: 181, 146, 6, 8 (en 9); pollenbak loopt taps (koekblik), maten zijn 8-10 x 28-30 cm. Coördinaten: x-coord =162388; y-coord = 560175; en z-waarde (top bak is) 1,32 m -NAP

64

- Monster 412 – 12: Venig niveau in kleigelaagde afzetting, spoor 6

- Monster 412 – 17: Veen (top), spoor 7

- Monster 412 – 21: Veen (midden), spoor 7

- Monster 412 – 24: Veen (basis), spoor 7

Bak vnr. 198

Positie: bak komt uit werkput 1 (profiel 1) en is verticaal in de wand geslagen; bevat sporen 54, 56, 57, 65 en 66; maten pollenbak zijn 10x10x50 cm.Coördinaten: x-coord =162427; y-coord = 560156; en z-waarde (top bak is) 1,14 m -NAP

- Monster 198 – 5: Zwart laagje, spoor 56

Bak vnr. 329

Positie: bak komt uit werkput 6 (profiel 1) en is horizontaal in de wand geslagen; bevat spoor 56 (en deels ook spoor 4, 5); maten pollenbak zijn 5x5x50 cm. Coördinaten: x-coord =162378; y-coord = 560195; en z-waarde (top bak is) 1,08 m -NAP

- Monster 329 – 3: Zwart laagje, spoor 56

Bak vnr. 369

Positie: bak komt uit werkput 7 (profiel 3) en is horizontaal in de wand geslagen; bevat spoor 56 en delen van spoor 59 en 57/5; maten pollenbak zijn 10x10x50 cm. Coördinaten: x-coord =162365; y- coord = 560148; en z-waarde (top bak is) 1,16 m -NAP

- Monster 369 – 4: Zwart laagje, spoor 56